Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordoostpolder

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Noordoostpolder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordoostpolder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Noordoostpolder
CiteertitelSubsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Noordoostpolder
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling peuteropvang gemeente Noordoostpolder, vastgesteld op 14 januari 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs
  3. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. Algemene subsidieverordening Noordoostpolder
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-2023nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-488227

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Noordoostpolder

gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang (Wko) en artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 tweede lid van de Algemene subsidieverordening;

 

overwegende;

 

dat de subsidieregeling betrekking heeft op het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie;

 

dat de mogelijkheid moet worden geboden aan alle aanbieders van kinderopvang in de gemeente Noordoostpolder een subsidie aan te vragen om peuteropvang voor peuters van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters aan te kunnen bieden;

 

B E S L U I T,

 

vast te stellen: de Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Noordoostpolder

 

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      geregistreerd kindercentrum;

    • a.

      houder;

    • b.

      kinderopvangtoeslag;

    • c.

      ouder;

    • d.

      voorschoolse educatie;

  • dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • 2.

    In deze regeling wordt verder verstaan onder:

    • a.

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • b.

      peuter: in de gemeente Noordoostpolder in de Basisregistratie Personen ingeschreven kind van twee tot vijf jaar;

    • c.

      doelgroeppeuter: peuter met een indicatie voorschoolse educatie;

    • d.

      indicatie voorschoolse educatie: indicatie opgesteld door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) om gebruik te kunnen maken van het aanbod voorschoolse educatie;

    • e.

      ouderbijdrage: het inkomensafhankelijke bedrag dat als eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang.

Artikel 2 Doel

De subsidie heeft als doel ouders zo laagdrempelig mogelijk, te stimuleren om hun kinderen een voorschoolse voorziening te laten bezoeken, om een kwalitatief goede doorgaande ontwikkelingslijn van voorschool naar basisonderwijs te bewerkstelligen en daarmee taal- en onderwijsachterstanden tegen te gaan.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verleend aan geregistreerde kindercentra die gevestigd zijn in de gemeente Noordoostpolder.

Hoofdstuk 2 – Subsidiabele activiteiten

Artikel 4 Subsidie voor kindplaatsen

  • 1.

    Subsidie wordt verleend voor kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum van een peuter waarvan de ouders geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag:

    • a.

      voor zover de opvang van de peuter een omvang heeft van minimaal twee dagdelen, voor maximaal 8 uur per week voor maximaal 40 weken per kalenderjaar;

    • b.

      voor zover de opvang van een doelgroeppeuter een omvang heeft van gemiddeld 16 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar.

  • 2.

    De subsidie per kindplaats wordt berekend aan de hand van de volgende formule: aantal uren peuteropvang of voorschoolse educatie x geldende uurtarief - de ouderbijdrage.

  • 3.

    Voor de opvang van doelgroeppeuters wordt de tweede helft van het totaal aantal uren dat afgenomen wordt volledig gesubsidieerd, met dien verstande dat dat het niet meer dan 8 uur is. Ouders betalen over de eerste helft van de afgenomen uren een ouderbijdrage.

  • 4.

    Het college sluit voor het vaststellen van het maximaal te vergoeden uurtarief voor peuteropvang aan bij de door de Belastingdienst vastgestelde maximale uurprijs voor de kinderopvangtoeslag in dat kalenderjaar.

  • 5.

    Het college hanteert voor het vaststellen van het maximaal te vergoeden uurtarief voor voorschoolse educatie eenzelfde percentuele ophoging als de jaarlijkse ophoging voor de maximale uurprijs voor kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst in dat kalenderjaar is vastgesteld.

  • 6.

    De ouderbijdrage waarbij de adviestabel ouderbijdragen peuterwerk van de VNG gebruikt wordt. Ouders die in een schuldhulpverleningstraject zitten of rondkomen van een bijstandsuitkering betalen geen ouderbijdrage.

Artikel 5 Subsidie voor extra ondersteuning op groepen voor voorschoolse educatie

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor inzet van extra personeel op een groep voor voorschoolse educatie als meer dan 75% van de groepssamenstelling bestaat uit doelgroeppeuters bij een groep van minimaal 14 peuters op peildatum 1 november voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2.

    De extra inzet vindt plaats door een gecertificeerd personeelslid voorschoolse educatie.

  • 3.

    Bij de berekening van deze subsidie wordt uitgegaan van:

    • a.

      De loonkosten/prijs per uur schaal 6 van de CAO Kinderopvang geldend op dat moment;

    • b.

      maximaal 16 uur inzet per week x de loonkosten per uur x maximaal 40 weken.

Artikel 6 Subsidie voor instandhouding kleinschalige locatie

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor instandhouding van een locatie voor opvang aan doelgroeppeuters indien die locatie voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      gelegen is in een dorp met minder dan 1500 inwoners, peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar;

    • b.

      minimaal vier peuters in de opvanggroep aanwezig zijn;

    • c.

      in het dorp één geregistreerd kindcentrum actief is en deze minimaal 16 uur per week geopend is;

    • d.

      er een aantoonbaar tekort is aan financiële middelen voor instandhouding van die locatie.

  • 2.

    Deze subsidie bedraagt maximaal € 10.000 per locatie per jaar en is niet meer dan het aantoonbaar tekort zoals omschreven in lid 1 onder d.

Artikel 7 Subsidie voor inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een HBO geschoolde pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie. Dit betreft de totstandkoming en implementatie van beleid voor voorschoolse educatie en coaching van beroepskrachten voorschoolse educatie voor 10 uur per doelgroeppeuter per jaar.

  • 2.

    Bij de berekening van deze subsidie wordt uitgegaan van:

    • a.

      de loonkosten/prijs per uur schaal 9 trede 33 van de CAO Kinderopvang geldend op dat moment;

    • b.

      het aantal verwachte doelgroeppeuters op 1 januari x 10 uur x de loonkosten per uur.

Artikel 8 Subsidie voor scholing

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan een geregistreerd kindcentrum voor scholing en/of hercertificering van pedagogisch medewerkers voor voorschoolse educatie, hierbij:

    • a.

      wordt bij de berekening van deze subsidie uitgegaan van 50% van de opleidingskosten;

    • b.

      bedraagt de opleidingskosten voor personeel maximaal € 2.000,00 per deelnemer per cursus met een maximum van € 10.000,00 per geregistreerd kindcentrum.

Hoofdstuk 3 - Behandeling van aanvragen

Artikel 9 Aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder wordt de aanvraag om verstrekking van subsidie uiterlijk ingediend op 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    In afwijking van artikel 5 Algemene subsidieverordening Noordoostpolder overlegt de houder bij de aanvraag om verstrekking van subsidie:

    • a.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

    • b.

      een prognose van het aantal bezette kindplaatsen in het volgend kalenderjaar, uitgesplitst naar het verwachte aantal peuters en doelgroeppeuters en de verwachte kosten per groep;

    • c.

      de eventuele inzet van de andere subsidiabele activiteiten onder artikel 5, 6, 7, en 8;

    • d.

      een beleidsplan dat een beschrijving bevat van de:

      • 1°.

        wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

      • 2°.

        wijze waarop er verbinding wordt gelegd met zorg, wanneer er zorgvragen zijn bij een peuter;

      • 3°.

        wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

      • 4°.

        informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

      • 5°.

        samenwerking met andere organisaties en

      • 6°.

        wijze waarop de pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie wordt ingezet en met welke taken deze belast is.

  • 4.

    Voor de aanvraag kan gebruik worden gemaakt door het door de gemeente opgestelde aanvraagformulier.

Artikel 10 Beslistermijn

In afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder beslissen burgemeester en wethouders uiterlijk voor 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de aanvraag om verstrekking van subsidie is ingediend.

Artikel 11 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt, voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2.

    Bij voorschoolse educatie wordt gebruik gemaakt van het door het Nederlands Jeugdinstituut erkende programma Startblokken;

  • 3.

    De houder legt een dossier per peuter aan die in ieder geval de volgende informatie bevat:

    • a.

      startdatum van opvang;

    • b.

      aantal uren opvang per maand;

    • c.

      uurtarief en ouderbijdrage;

    • d.

      geboortedatum kind;

    • e.

      indien van toepassing, de wijzigingen of einddatum van de opvang;

    • f.

      aanvraagformulier;

    • g.

      ondertekende overeenkomst;

    • h.

      inkomensverklaringen van de ouders of overige documenten waaruit opgemaakt kan worden hoe de berekening voor de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

    • i.

      de indicatie voorschoolse educatie;

    • j.

      de datum beëindiging van peuteropvang.

Artikel 12 Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    De subsidies waarop dit van toepassing is worden achteraf vastgesteld voor het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden. De houder van een geregistreerd kindercentrum dient zelf de aanvraag tot vaststelling in te dienen bij de gemeente.

  • 2.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt uiterlijk ingediend op 1 april van het jaar volgend op dat waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    In afwijking van artikelen 12, 13 en 14 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder bevat de aanvraag:

    • a.

      een financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      de financiële verantwoording voor de subsidiabele activiteit omschreven in artikel 4 van deze regeling kan plaatsvinden aan de hand van de gegevens die gegenereerd worden vanuit de Peutermonitor. Als dit niet mogelijk is ontvangt de gemeente een financiële verantwoording waarin de volgende gegevens aan bod komen:

      • 1°.

        totaal aantal peuters die in het subsidiejaar voor de subsidiabele activiteiten gebruik hebben gemaakt van opvang, uitgesplitst in peuters en doelgroeppeuters;

      • 2°.

        totaal aantal peuters die voor de subsidiabele activiteiten in aanmerking komen weergegeven per inkomenscategorie;

      • 3°.

        subsidiebedrag dat in het subsidiejaar gebruikt is voor de bekostiging van de subsidiabele activiteiten.

  • 4.

    In afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder stellen burgemeester en wethouders de subsidies vast binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling waarvoor dit van toepassing is.

Artikel 13 Bevoorschotting en betaling

Per kwartaal wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van een vierde deel van de verleende subsidie. De verleningsbeschikking vermeldt de bevoorschottingseenheid.

Hoofdstuk 4 – Slotbepalingen

Artikel 14 Intrekking van de oude regeling

De Subsidieregeling peuteropvang gemeente Noordoostpolder vastgesteld op 14 januari 2020 wordt ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 30 november 2023.

Artikel 16 Overgangsrecht

De Subsidieregeling peuteropvang gemeente Noordoostpolder blijft van kracht voor subsidies die op basis van die subsidieregeling zijn aangevraagd, totdat die subsidies zijn uitgewerkt.

Artikel 17 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Noordoostpolder.

Aldus besloten in de vergadering van 7 november 2023

de secretaris,

de burgemeester

Algemeen

 

Met de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (Stb. 2017, 309) is het voormalige peuterspeelzaalwerk onder de definitie van kinderopvang gebracht. Het gevolg hiervan is dat de kwaliteitseisen voor kinderopvang ook op het peuterspeelzaalwerk van toepassing worden en de financiering voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk gelijkgeschakeld worden. Het Rijk is per 1 januari 2018 belast met de financiering van kinderopvang voor kinderen van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen. Daardoor kunnen ouders voortaan ook aanspraak maken op kinderopvangtoeslag als zij gebruik maken van wat voor de harmonisatie behoorde tot het peuterspeelzaalwerk. Het aanbod voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk wordt (evenals de voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) gefinancierd door gemeenten. Tegen deze achtergrond is deze subsidieregeling opgesteld. Deze heeft tot doel het aanbod van kinderopvang voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk door middel van kinderopvangtoeslag adequaat en financieel toegankelijk te houden.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn een aantal in deze regeling voorkomende definities opgenomen. Voor de begrippen genoemd in het eerste lid is aangesloten bij de betekenis die daaraan wordt gegeven in de Wet kinderopvang (hierna: wet). In het tweede lid worden de begrippen ‘kinderopvang’, ‘peuter’, ‘doelgroeppeuter’, ‘indicatie voorschoolse educatie’ en ‘ouderbijdrage’ afzonderlijk gedefinieerd.

Waar in deze regeling gesproken wordt van ‘kinderopvang’, wordt slechts bedoeld de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Omdat deze regeling alleen van toepassing is op peuters die gebruik maken van voorschools aanbod.

 

Artikel 4. Subsidie voor kindplaatsen

De subsidie wordt verstrekt voor de opvang van kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, waarvan de ouders geen recht hebben op financiering door het Rijk in de vorm van kinderopvangtoeslag. Om te garanderen dat alleen die ouders subsidie ontvangen die structureel gebruik maken van kinderopvang, moet er gedurende ten minste 40 weken per jaar, voor ten minste het aantal uur zoals omschreven in het artikel afgenomen worden. Voor opvang van een doelgroeppeuter is een wettelijke verplichting dat er minimaal 960 uur aanbod voorschoolse educatie is over 1,5 jaar bij een peuter van 2,5 tot 4 jaar.

In dit artikel worden de kosten die voor subsidie in aanmerking komen en de subsidiehoogte geregeld. Jaarlijks worden de kinderopvangorganisaties geïnformeerd over de hoogte van de te vergoeden uurtarieven.

De subsidie ziet uitsluitend op de kosten van kinderopvang die resteren na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. In de beschikking tot subsidieverlening wordt het bedrag aangepast naar rato van het aantal uren kinderopvang waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

De subsidie voor opvang op het Asiel Zoekers Centrum wordt onder de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder behandeld en dient via een aparte aanvraag ingediend te worden.

 

Artikel 6. Subsidie voor instandhouding kleinschalige locatie

In dit artikel wordt geregistreerde kindercentra de mogelijkheid geboden om subsidie aan te vragen wanneer zij opvang aan doelgroeppeuters aanbieden in een kleine kern. Deze mogelijkheid wordt geboden om voorschoolse educatie in stand te houden in de kernen waar kinderopvang niet rendabel is. Vanwege het in standhouden van de leefbaarheid in de kleine kernen en de doorstroom naar het lokale basisonderwijs te bevorderen, is het mogelijk subsidie aan te vragen voor deze activiteit.

 

Artikel 9. Aanvraag

Burgemeester en wethouders moeten over alle relevante gegevens beschikken om een besluit tot subsidieverlening te kunnen nemen. In afwijking van de gegevens die op grond van artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder overlegd moeten worden, verstrekt de aanvrager daarom in ieder geval de gegevens genoemd onder het derde lid van artikel 8. Om te bevorderen dat alle benodigde gegevens bij de aanvraag overlegd worden, kan deze worden ingediend met behulp van het daartoe door de gemeente opgestelde formulier (vierde lid).

 

Artikel 11. Aanvullende verplichtingen

Gemeente Noordoostpolder kiest zelf voor een aantal aanvullende verplichtingen waar een geregistreerd kindercentrum aan moet voldoen. De verplichting dat een kindercentrum voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang houdt verband met de aard van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd en strekt ertoe adequaat en financieel toegankelijk aanbod van kinderopvang te bieden voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk (eerste lid).

Zoals in het tweede lid staat omschreven, vraagt de gemeente om het werken met het programma Startblokken. Er is voor eenzelfde programma voor alle aanbieders gekozen om de overdracht naar het basisonderwijs vanuit de verschillende aanbieders zo eenduidig mogelijk te maken.

Verder legt de houder een dossier aan per peuter waarin de informatie wordt weergegeven zoals omschreven in het derde lid van artikel 11. Deze gegevens dienen bijgehouden te worden vanwege de steekproefsgewijze controle die de accountant van de gemeente kan uitvoeren, ter controle van de rechtvaardigheid van de uitgaven aan subsidiabele activiteiten. De gemeente is verplicht deze controle te laten uitvoeren.

 

Artikel 12. Verantwoording en vaststelling

Zoals omschreven in het eerste lid van dit artikel, hangt het af van de subsidiebedragen van de subsidiabele activiteiten uit artikel 5, 6, 7, en 8 op welke wijze er verantwoord moet worden. De drempelbedragen voor verantwoording staan in de Algemene Subsidieverordening van de gemeente genoemd, maar hier wordt ook naar verwezen in de subsidiebeschikking die bij het verlenen of verstrekken van de subsidie verstuurd wordt. De activiteiten uit artikel 4 dienen altijd achteraf vastgesteld te worden, omdat het hier gaat om een inschatting bij het aanvragen van de subsidie. Uiteindelijk moeten enkel de daadwerkelijk gemaakte kosten gesubsidieerd worden.

Op grond van het derde lid bevat de aanvraag om de subsidie vast te kunnen stellen een financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie, in afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling (vierde lid).

 

Artikel 13. Bevoorschotting en betaling

Op grond van artikel 4:42 van de Awb wordt in de beschikking tot subsidievaststelling het bedrag van de subsidie vastgesteld, waarmee aanspraak bestaat op betaling van het vastgestelde bedrag. Op grond van artikel 4:29 Awb kan voorafgaand aan de vaststelling de subsidie worden verleend; dat is op grond van dit model het geval. Ingevolge artikel 5, tweede lid, wordt de subsidie verleend voor het tijdvak van een jaar. Omdat de subsidie op grond van artikel 12, eerste lid, achteraf wordt vastgesteld, worden er per kwartaal voorschotten verstrekt. Deze voorschotten hebben een beloop van een vierde deel van het subsidiebedrag dat is verleend.