Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Wijziging Welstandsnota - Richtlijnen/aandachtspunten welstands- en monumentencommissie m.b.t. de beoordeling van verbouwplannen aan monumenten en plaatsing van PV-systemen op/bij monumenten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWijziging Welstandsnota - Richtlijnen/aandachtspunten welstands- en monumentencommissie m.b.t. de beoordeling van verbouwplannen aan monumenten en plaatsing van PV-systemen op/bij monumenten
CiteertitelRichtlijnen/aandachtspunten welstands- en monumentencommissie m.b.t. de beoordeling van verbouwplannen aan monumenten en plaatsing van PV-systemen op/bij monumenten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-11-2023nieuwe regeling

10-10-2023

gmb-2023-487956

Tekst van de regeling

Intitulé

Wijziging Welstandsnota - Richtlijnen/aandachtspunten welstands- en monumentencommissie m.b.t. de beoordeling van verbouwplannen aan monumenten en plaatsing van PV-systemen op/bij monumenten

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 05-09-2023, nummer 2023-RAAD-00054; 

 

besluit:

met inachtneming van het amendement Duurzame welstand en erfgoed:

 

De Welstandsnota Steenwijkerland als volgt te wijzigen.

 

De ‘Richtlijnen/aandachtspunten welstands- en monumentencommissie m.b.t. de beoordeling van verbouwplannen aan monumenten en plaatsing van PV-systemen op/bij monumenten en in beschermde stads- en dorpsgezichten 2023’ worden aan paragraaf 6.3 van de Welstandsnota toegevoegd.

 

Deze wijziging van de Welstandsnota treedt in werking de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

 

Aanvulling § 6.3 Welstandsnota Steenwijkerland.

Procedureel

  • Wanneer een aanvraag om een vergunning die ter advisering wordt voorgelegd niet compleet/onvoldoende beoordeelbaar is, wordt de adviesaanvraag niet doorgestuurd naar de commissie, maar direct geretourneerd aan de gemeente.

  • Als er in het kader van een legalisatieonderzoek (bouwplan is al uitgevoerd) om een advies van de commissie wordt gevraagd, dient te commissie te adviseren als ware het een aanvraag voor een nog uit te voeren bouwplan. Het feit dat de werkzaamheden al zijn uitgevoerd mag geen wegingsfactor zijn bij de beoordeling door de commissie en de advisering.

Algemeen

  • Bij verbouw en restauratie dient zoveel mogelijk historisch materiaal behouden te blijven (niet meer vervangen dan technisch noodzakelijk is). Vervangen van onderdelen is alleen mogelijk indien aantoonbaar in slechte staat en herstel niet mogelijk is;

  • Alle te vervangen onderdelen of constructies dienen overeenkomstig de oorspronkelijke vormgeving, materialisering en detaillering te worden uitgevoerd.

  • Onderdelen die in het verleden, voor de aanwijzing van het monument, zijn vervangen door een materiaal dat historisch gezien niet passend is, worden bij vervanging bij voorkeur door historisch verantwoord materiaal vervangen;

  • Toe te voegen elementen ten behoeve van geriefs- of functieverbetering dienen op een zodanige wijze te worden ingepast dat dit geen gevolgen heeft voor de oorspronkelijke vormgeving of detaillering (bijvoorbeeld isolatie ten behoeve van warmte en geluid, beschermende beglazing, ventilatie e.d.) en bij voorkeur reversibel te worden uitgevoerd;

Constructieve onderdelen

  • Opnieuw funderen is alleen toegestaan wanneer de oorspronkelijke fundering aantoonbaar slecht of overbelast is. Hierbij moet de oude fundering, wanneer dit constructief mogelijk is, behouden blijven;

  • Aantoonbaar noodzakelijke versterkingen of stabiliteitsvoorzieningen dienen in beginsel reversibel te zijn. Constructieve onderdelen met monumentale waarde die door het treffen van deze voorzieningen hun constructieve functie verloren hebben, moeten gehandhaafd blijven;

Metselwerk en voegwerk

  • Het inboeten van en aanbrengen van nieuw metselwerk dient met bijpassende steen en metselspecie te geschieden, lettend op en passend bij de kleur, hardheid en afmeting van het bestaande metselwerk. Inboetwerk dient in hetzelfde metselverband als het bestaande metselwerk te worden uitgevoerd. De commissie kan om een monster vragen;

  • Het verwijderen van voegwerk dient op een dusdanige manier uitgevoerd te worden dat er geen schade optreedt aan het metselwerk;

  • Nieuw voegwerk dient in samenstelling, kleur en uitvoering overeen te komen met het oorspronkelijke voegwerk. De commissie kan bepalen dat er een proefvlak wordt opgezet;

Reinigen van gevels

  • Reinigen van gevels is alleen toegestaan indien aangetoond kan worden dat de vervuiling schade veroorzaakt aan de gevel. Reinigingsmethodes dienen per type gevel beoordeeld te worden en mogen de gevel(s) niet beschadigen. Gevels mogen niet worden gestraald of gehydrofobeerd. De commissie kan bepalen dat er een proefvlak wordt opgezet;

Natuursteen

  • Te vervangen natuursteenonderdelen of constructies dienen overeenkomstig de oorspronkelijke detaillering, soort, kleur en afwerking te worden uitgevoerd;

Houtwerk

  • Het vervangen van houten onderdelen dient zo terughoudend en op historisch verantwoorde wijze te gebeuren, waarbij de oorspronkelijke detaillering, vormgeving en houtsoort als uitgangspunt dienen. Bij voorkeur dienen de oude verbindingstechnieken te worden toegepast;

  • Toepassing van multiplex, kunststof, kunststofverlijmde vezelplaten en hiermee vergelijkbare plaatsmaterialen ten behoeve van het herstel van dakgoten, windveren, dekplanken, gevel- en dakbeschietingen (indien niet reeds aanwezig) is niet toegestaan;

  • Oude verflagen mogen niet volledig worden verwijderd, tenzij aantoonbaar noodzakelijk. De verflagen mogen er niet worden afgebrand, maar alleen door middel van föhnen worden verwijderd. Bij verwijderen van verflagen en bij kleurwijzigingen is, voor de vaststelling van de juiste kleur, een kleuronderzoek en documentatie over de verfsoort en –kleur vereist;

IJzer en staal

  • IJzeren en stalen (constructie)onderdelen, zoals ankers, ogen, gehengen en houvasten moeten zoveel mogelijk gehandhaafd en hersteld worden.

Glaswerk (ramen)

  • Historisch glas dient gehandhaafd te blijven. Nieuw glaswerk dient in enkel glas en in stopverf/kit, zonder gebruikmaking van glaslatten, te worden uitgevoerd tenzij dubbelglas voor de aanwijs is toegepast. Toepassing van dubbel glas is bespreekbaar mits het kan worden toegepast in de bestaande sponning. Aandachtspunten daarbij zijn dat:

    • o

      het bestaande raamhout en de roeden het gewicht kunnen dragen;

    • o

      de binnenrand zwart is of dezelfde kleur heeft als het omringende houtwerk en;

    • o

      de oorspronkelijk afwerking (stopverf/kit) toegepast kan worden. Glaslatten mogen alleen worden toegepast in situaties waar dit historisch juist is.

  • Het toepassen van enkelbladig monumentenglas en achterzet-beglazing is acceptabel. Dubbel/triple glas mag worden toegepast in nieuwe onderdelen (dakramen, nieuwe schuifpuien etc.), waarbij de commissie gemotiveerd aangeeft waarom het in dit specifieke geval wel wordt toegestaan;

  • Toevoeging van ventilatieroosters en suskasten in de glasopening is niet toegestaan;

  • Glas-in-lood/gebrandschilderde vensters dienen gehandhaafd te blijven. Museale opstellingen zijn eventueel mogelijk (wanneer dit van belang is voor de instandhouding van de vensters) waarbij de beschermende beglazing ontspiegelend uitgevoerd dient te worden;

  • Het hang- en sluitwerk van ramen, deuren en luiken dient zoveel mogelijk behouden te blijven, nieuwe exemplaren dienen overeenkomstig bestaande (oorspronkelijke) modellen te worden uitgevoerd.

Dakbedekking

  • Bij het vernieuwen van dakbedekking dient de nieuw aan te brengen dakbedekking in vorm, type en kleur zoveel mogelijk overeen te komen met de oorspronkelijke dakbedekking. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk van het oorspronkelijke materiaal bewaard moet blijven en/of gesorteerd en hergebruikt moet worden. Aanvulling van de dakbedekking moet plaatsvinden conform hetgeen hierboven is aangegeven;

  • Ventilatie- en/of rookgasafvoeren dienen bij voorkeur in bestaande kanalen of bestaande schoorstenen te worden weggewerkt. Nieuwe ventilatie- en rookgasafvoeren dienen in een gedekte kleur te worden uitgevoerd en indien mogelijk worden gecombineerd. Nieuwe ventilatieafvoeren in rieten daken moeten worden uitgevoerd in de vorm van een “kattenoog”;

  • De wijze van nokafwerking dient in materiaal, vorm en kleur overeen te komen met de oorspronkelijke en historisch juiste nokafwerking;

Dakramen, dakkapellen en dakdoorbraken

  • Nieuwe dakramen, dakkapellen en dakdoorbraken zijn alleen toegestaan als ze de monumentale onderdelen van de kap niet aantasten;

  • Dakkapellen op een achterhuis zijn niet mogelijk;

  • Nieuwe dakramen en dakdoorbraken dienen staand te worden uitgevoerd en tussen de spanten en/of sporen worden aangebracht;

  • Bij het plaatsen van dakramen en maken van dakdoorbraken in een voormalig bedrijfsgedeelte van een boerderij moet het dakvlak zoveel mogelijk gesloten blijven en zijn alleen op het voorhuis dakkapellen eventueel mogelijk;

  • Indien bestaande ijzeren dakramen worden vervangen dient bij voorkeur te worden gekozen voor een dakraam dat is vormgegeven als een qua materiaalgebruik en vormgeving moderne variant van het bestaande raam;

Goten en hemelwaterafvoeren

  • Indien afwijkend van de bestaande situatie is toepassing van PVC goten en afvoeren niet toegestaan, met uitzondering van ondergrondse aansluitingen op het riool;

Energiebesparende maatregelen

Bij het treffen van energiebesparende maartregelen kan een spanningsveld ontstaan tussen het treffen van energiebesparende maatregelen en de monumentale/cultuurhistorische waarden van het gebied en/of het pand. Per geval zal daarom moeten worden bekeken wat acceptabel is.

 

Maatregelen zullen in het algemeen mogelijk zijn wanneer wordt voldaan aan de volgende richtlijnen:

Isoleren

  • Door middel van een bouwfysisch onderzoek moet zijn aangetoond dat het isoleren niet zal leiden tot fysische veranderingen die schade aan een monument toebrengen, waarbij tevens een goede ventilatie van zowel de constructie op zich als het monument in zijn geheel gewaarborgd dient te worden;

  • voor isolerende voorzieningen mogen geen monumentale onderdelen, zoals vloeren of plafonds, worden verwijderd en mogen monumentale interieuronderdelen niet worden aangetast of aan het zicht worden onttrokken;

  • isoleren van dakbeschot aan de buitenzijde is alleen toegestaan wanneer dit niet leidt tot een wezenlijke aanpassing van de aansluitpunten en de oorspronkelijke dakbedekking teruggeplaatst wordt;

Installaties

  • Bij toepassing van mechanische of balansventilatie dienen de installaties zo aangebracht worden dat geen schade wordt toegebracht aan monumentale interieurs of constructieve elementen. Aan- en afvoervoorzieningen dienen bij voorkeur in bestaande kanalen of bestaande schoorstenen of in het dak te worden weggewerkt. Nieuwe aan- en afvoervoorzieningen dienen in een gedekte kleur te worden uitgevoerd.

PV-systemen

Bij bestaande objecten wordt een onderscheid gemaakt tussen monumentale gebouwen/bouwwerken en gebouwen/bouwwerken in beschermde stads- en dorpsgezichten. Plaatsing van PV-systemen is mogelijk wanneer wordt voldaan aan de volgende richtlijnen.

 

Algemeen

  • voor oplossingen die de monumentale waarden van het gebouw/bouwwerk niet aantasten zoals in de tuin (eventueel verdiept) of op een niet monumentaal bijgebouw/bijbehorend bouwwerk;

  • bij plaatsing op het monument, is het uitgangspunt plaatsing op een dakvlak dat niet zichtbaar is vanuit openbaar toegankelijk gebied (bijvoorbeeld onder een geringe hoek op een plat dak met opstaande rand of op een hellend dak dat wegvalt achter andere daken);

  • de energieopwekking is ten bate van het eigen (monumentale) pand en er wordt geen cultuurhistorisch waardevol groen gekapt/verwijderd om de bezonning te verbeteren;

  • de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige schade aan het historische materiaal en de constructie van het monument. Het behoud van de historische dakbedekking en reversibele montage is het uitgangspunt;

  • geen plaatsing op een rieten dak;

  • het toepassen van PV-systemen op/bij monumenten is maatwerk. De commissie kan aan het college van burgemeester en wethouders voorstellen toch medewerking te verlenen aan het plaatsen van PV-systemen voor een plan niet past binnen de randvoorwaarden. De commissie doet dit alleen wanneer naar haar mening geen sprake is van een onevenredige aantasting van monumentale/cultuurhistorische waarden en motiveert haar voorstel.

Randvoorwaarden PV-systemen zichtbaar vanuit openbaar toegankelijk gebied

wanneer alternatieven elders op het perceel of uit het zicht zijn afgewogen en geen rendabele installatie opleveren kunnen, op basis van een zorgvuldig ontworpen plan, PV-systemen worden aangebracht wanneer er geen sprake is van een onevenredige visuele verstoring van het monument of zijn omgeving. Randvoorwaarden hierbij zijn:

  • historische dakelementen of opbouwen (schoorstenen, dakkapellen, decoraties etc.) worden behouden;

  • de panelen worden in één rechthoekig en regelmatig geordend plan gelegd (legplan) dat ondergeschikt blijft aan de hoofdvorm van het dak en de daarop aanwezige elementen;

  • de panelen hebben een zoveel mogelijk op de aard en kleur van het dak afgestemde kleur, zonder hinderlijke patronen, spiegelingen of opvallende randen/hulpconstructie;

  • op daken met een bijzondere vorm, dakbedekking of afwerking is het plaatsen van PV-systemen niet mogelijk. Dit betreft bijvoorbeeld ronde, spitse of veelhoekige daken, daken met een bijzonder decoratief patroon of daken van bijzondere materialen, zoals zeldzame dakpannen, de meeste leien daken, de meeste daken van riet, koper, zink of lood;

  • geen zonnepanelen op dakvlakken die op een prominente plek binnen het beschermde stads- of dorpsgezicht liggen (in zichtassen, plein- , park of havenwanden, beeldbepalende/monumentale straatwanden, dominerende volumes, daken die boven de omliggende daken uitsteken);

  • bij gebouwen van een als complex aangewezen monument en historische buitenplaatsen gelden aparte uitgangspunten. Zie hiervoor onderstaande bijzondere bepalingen.

Randvoorwaarden plaatsing zonnepanelen op de grond bij een monument

  • op het achtererf of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijerf achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;

  • hoogte zo minimaal mogelijk, de panelen mogen niet in hoogte gekoppeld worden;

  • eenvoudige vorm (rechthoek) met een duidelijke rangschikking in een aansluitend, gelijkmatig patroon (opstellen in lijn);

  • zwarte, niet spiegelende panelen zonder opvallende randen (all black);

  • wanneer de panelen zichtbaar zijn vanuit openbaar toegankelijk gebied of aansluiten bij een open landschap moeten ze ingepast worden met streekeigen beplanting die minimaal dezelfde hoogte heeft als het PV-systeem of op een andere manier landschappelijk worden ingepast wanneer het aanbrengen van beplanting landschappelijk niet passend is;

  • verdiepte aanleg is mogelijk wanneer dit landschappelijk goed ingepast kan worden;

  • voor gronden horend bij een als complex aangewezen monument en op historische buitenplaatsen gelden aparte uitgangspunten. Zie hiervoor onderstaande bijzondere bepalingen.

Bijzondere bepalingen historische buitenplaatsen/monumentale complexen

  • geen zichtbare PV-systemen op hoofdgebouwen en in de zichtassen;

  • PV-systemen op ondergeschikte gebouwen mogen niet in een zichtas of op een in het oog vallende plek liggen en mogen niet goed zichtbaar zijn vanuit de historische tuin- of parkaanleg;

  • bij inpassing van zonnepanelen in de groenaanleg mogen de panelen geen visuele verstoring van het beeld opleveren;

  • bij monumenten die onderdeel zijn van een complexbescherming, waarbij meerdere gebouwen of objecten als monument zijn aangewezen, mogen PV-panelen geen verstoring van het ensemblebeeld opleveren.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 oktober 2023,

De raad voornoemd,

de griffier,

A. ten Hoff

de voorzitter,

J.H. Bats