Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maassluis

Nadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaassluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen
CiteertitelNadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Subsidieverordening Maassluis (ASM)
  2. artikel 156, derde lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-11-2023nieuwe regeling

31-10-2023

gmb-2023-487291

590267

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis,

 

overwegende dat in de Algemene Subsidieverordening Maassluis (ASM) de wettelijke grondslag voor de verstrekking voor activiteiten is vastgelegd,

 

gelet op artikel 3 van de ASM en artikel 156 lid 3 van de Gemeentewet

 

gelet op onderhavige wetgeving Voorschoolse educatie:

  • a.

    Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE).

  • b.

    Wet Kinderopvang.

  • c.

    Wet op het primair onderwijs.

  • d.

    Wet op het onderwijstoezicht.

besluiten vast te stellen de Nadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen.

 

Beleidskader

Onderwijskansenbeleid ‘Verder bouwen aan gelijke kansen’

Artikel 1 Begripsbepalingen (reikwijdte en definities)

In deze nadere subsidieregel wordt verstaan onder:

  • a.

    VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten

  • b.

    CJG: Centrum voor Jeugd en Gezin

  • c.

    College: college van burgemeester en wethouders van Maassluis

  • d.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan een peuter- of VE-plaats of een kinderopvangplaats

  • e.

    Voorschoolse voorzieningen zijn in beginsel voor iedereen toegankelijk. Hieraan wordt invulling gegeven door een inkomensafhankelijke ouderbijdrage

  • f.

    VE: Voorschoolse Educatie om ontwikkelachterstanden bij aanvang basisonderwijs te voorkomen of te verminderen

  • g.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het bieden van voldoende voorschoolse educatie aan peuters is een wettelijke verantwoordelijkheid voor gemeenten. Om voldoende VE te realiseren stelt het college subsidie beschikbaar aan aanbieders van peuteropvang. De activiteiten moeten

  • a.

    bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen van 2 en 3 jaar oud door middel van Voorschoolse Educatie (VE) op kindercentra met het doel ontwikkelings- en/of leer- en taalachterstanden te voorkomen;

  • b.

    voldoen aan onderhavige wetgeving.

Artikel 3 Eisen aan de aanvrager

  • 1.

    De aanvrager staat als actief vermeld als kinderdagverblijf in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), is gevestigd in de gemeente Maassluis en is gekoppeld aan een of meerdere basisscholen in de gemeente Maassluis.

  • 2.

    De aanvrager voldoet aan de geldende wetgeving en kwaliteitseisen die gesteld worden aan de kinder- en peuteropvang en voorschoolse educatie. Voor de kwaliteit moet gemiddeld op de gezamenlijke onderdelen het niveau voldoende zijn gehaald, zoals bepaald in de meest recente bestandsopname/controle van de Inspectie van het Onderwijs.

  • 3.

    De aanvrager werkt aantoonbaar samen met het basisonderwijs zodat sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn met het basisonderwijs

Artikel 4 Eisen aan de subsidieaanvraag

Aan de subsidieaanvraag worden de volgende eisen gesteld:

  • 1.

    Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend voor peuters die in de gemeente Maassluis ingeschreven staan.

  • 2.

    Wanneer een peuter met VE-indicatie al in Maassluis is geplaatst op een voorschoolse voorziening en verhuist naar een gemeente in de regio kan de kinderopvangorganisatie aan de gemeente toestemming vragen of de peuter tot het 4e jaar kan blijven op een gesubsidieerde VE plaats in Maassluis. Voorwaarde daarbij is dat er in de gemeente waar de peuter is gaan wonen geen plaats is op een VE voorziening.

  • 3.

    De aanvragers hanteren voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag een inkomensafhankelijke bijdrage welke vast wordt gesteld door de gemeente. Deze wordt bepaald aan de hand van de adviestabel van de VNG in combinatie met het gehanteerde uurtarief.

  • 4.

    De peuteropvang is toegankelijk voor peuters in de leeftijd van 2 tot en met 3 jaar met een maximum van 8 uur (2 dagdelen) per week. Kinderen met een VE indicatie, die is verstrekt door de arts van het CJG, hebben vanaf de leeftijd van 2,5 jaar recht op uitbreiding van 8 tot 8,5 gesubsidieerde opvanguren.

  • 5.

    Het college maakt onderscheid in de volgende typen subsidie:

    • a.

      Subsidie voor peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, maximaal 320 uren per jaar. De door de subsidieaanvrager gefactureerde ouderbijdrage wordt in mindering gebracht op de subsidie;

    • b.

      Subsidie voor peuters met een VE-indicatie van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, maximaal 660 uren per jaar, bij maximaal 6 uren per dag. De door de subsidieaanvrager gefactureerde ouderbijdrage wordt in mindering gebracht op de subsidie;

    • c.

      Subsidie voor peuters met een VE-indicatie van ouders met recht op kinderopvangtoeslag, maximaal 340 uren per jaar;

    • d.

      Naast de in het vorige lid genoemde gesubsidieerde uren stelt het college twee VVE-vergoeding beschikbaar.

      • De VVE vergoeding wordt verstrekt voor alle peuters die een VE-peuterplaats bezetten met een indicatie voor voorschoolse educatie, als tegemoetkoming van aanvullende kosten voor het bieden van voorschoolse educatie. Indien een doelgroep peuter de VE-plaats niet het gehele jaar bezet, wordt de vergoeding naar rato verstrekt!

      • Een vergoeding voor de sinds 2022 wettelijk verplichte inzet van de VE-coach/beleidsmedewerker voor gemiddeld 10 uur netto per jaar per VE geïndiceerde peuter, gebaseerd op het gemiddelde aantal peuters per jaar.

  • 6.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette VE en reguliere peuterplaatsen en te factureren ouderbijdragen. De vaststelling vindt plaats op basis van het daadwerkelijk gebruik van de peuterplaatsen in combinatie met de werkelijk gefactureerde ouderbijdragen.

  • 7.

    Verantwoording van gebruik van gesubsidieerde peuterplaatsen en gefactureerde ouderbijdragen vindt verplicht plaats in registratiesysteem De Peutermonitor. Kinderopvangorganisaties uploaden ieder kwartaal deze gegevens vanuit hun eigen planningssysteem in De Peutermonitor. De Peutermonitor brengt alle informatie, die door de kinderopvang, het CJG en de gemeente wordt geleverd, bijeen in een beveiligde datakluis. Daar worden alle ingevoerde gegevens over de peuters in de gemeente gecontroleerd, met elkaar vergeleken en in anonieme data omgezet. Deze data worden beschikbaar gemaakt in overzichtelijke dashboards.

  • 8.

    Subsidieaanvragers innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het bijbehorende risico van wanbetalers.

  • 9.

    De subsidieaanvragers zijn bij de plaatsing van peuters op beschikbare peuterplaatsen verplicht VE geïndiceerde peuters voorrang te geven.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden in de artikelen 4:25 en 4:35 van de AWB en artikel 12 van de ASM wordt de subsidie niet verleend indien:

  • 1.

    Niet voldaan is aan de eisen en criteria genoemd in deze regeling;

  • 2.

    Het subsidieplafond is bereikt;

  • 3.

    Voor één van de gesubsidieerde vestigingen van de subsidieaanvragen in Maassluis vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.

Artikel 6 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Conform artikel 10 van de ASM dienen aanvragen voor voorschoolse voorzieningen uiterlijk 1 september in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft zijn ingediend.

Artikel 7 Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidietarieven met bijbehorende vastgestelde ouderbijdragen worden jaarlijks apart door college vastgesteld.

Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag

De volgende criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van de aanvraag:

  • a.

    de aanvraag is binnen de daarvoor gestelde aanvraagtermijn ontvangen;

  • b.

    de aanvraag voldoet aan de in de ASM gestelde criteria;

  • c.

    de aanvrager voldoet aan de eisen van onderhavige wetgeving VE en kinderopvang en staan als actief geregistreerd in het LRK;

  • d.

    de aanvrager voldoet aan de eisen als gesteld in artikel 3 van deze nadere regelgeving;

  • e.

    aanvragen worden met elkaar vergeleken om de aanvragen en de toetsing aan de genoemde criteria, ook in relatie tot elkaar, te kunnen beoordelen;

Artikel 9 Subsidieplafond en verdeelregel

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks, uiterlijk 1 maand na bekend worden landelijk maximum tarief kinderopvang het uurtarief peuteropvang, de hoogte van de subsidie voor een peuterplaats en de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast. Bij het indienen van een aanvraag voor deze datum (1 september) dienen de dan geldende en bekende lokale tarieven als uitgangspunt.

  • 2.

    Als na berekening van het totale bedrag waarop de aanvragers aanspraak kunnen maken, het subsidieplafond wordt overschreden, worden de aanvragen beoordeeld op geografische spreiding, de risico-inventarisatie, het openbare inspectierapport van de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) en de Maassluise voorwaarden voor goed bestuur.

Artikel 10 Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt het volgende gehanteerd:

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, acht weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie. Het college kan deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen.

  • 3.

    Het college brengt de subsidieaanvrager hiervan uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de beslistermijn op de hoogte.

Artikel 11 Voorwaarden aan subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieaanvrager verschaft op verzoek informatie, of kan binnen een redelijke termijn gegevens beschikbaar stellen, aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of andere door de gemeente aangewezen instanties.

  • 2.

    Ook draagt de subsidieaanvrager zorg voor de archivering van de benodigde gegevens voor het uitvoeren en verantwoorden van de activiteiten.

  • 3.

    Gedurende de subsidieperiode worden de definitieve aantallen geplaatste peuters peuteropvang en VE per week geregistreerd en éénmaal per kwartaal gerapporteerd in De Peutermonitor.

  • 4.

    De subsidieaanvrager evalueert jaarlijks de interne kwaliteit van de voorschoolse educatie en geeft op basis daarvan verbeterpunten aan. De subsidieaanvrager verstrekt de gewenste informatie voor het opstellen van de jaarlijkse VVE-monitor.

  • 5.

    De subsidieaanvrager rapporteert jaarlijks de gegevens van voorgaand lid 4, de stand van zaken op de doorgaande lijn, samenwerking met het onderwijs en ouderparticipatie.

  • 6.

    Subsidieaanvrager is bereid zich proactief in te zetten tot kwaliteit verhogende samenwerking met gemeente en onderwijs en hiertoe overleggen / overlegstructuren actief bij te wonen .

Artikel 12 Evaluatie

Het onderwijskansenbeleid in welk kader de subsidie Voorschoolse Voorzieningen wordt ingezet, wordt jaarlijks geëvalueerd. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van de subsidieregeling en deze subsidieregel.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze subsidieregel, indien toepassing leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14 Inwerking en citeertitel

De voorliggende nadere subsidieregel

  • a.

    treedt in werking op de dag na bekendmaking van deze beleidsregel en

  • b.

    kan worden aangehaald als ‘Nadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen.

Artikel 15 Intrekken oude subsidieregel en overgangsrecht

De volgende onderdelen van de Nadere subsidieregels 2021 worden ingetrokken op de datum van bekendmaking van de onderhavige regeling:

  • Voorschoolse voorzieningen

Op subsidies die zijn ingediend voorafgaand aan het tijdstip van bekendmaking zijn de Nadere subsidieregels 2021 nog van toepassing. Voor aanvragen die na vaststelling zijn ingediend, geldt de voorliggende regeling.

Aldus is vastgesteld door burgemeester en wethouders van Maassluis in hun vergadering van 31 oktober 2023

De secretaris,

De burgemeester,

Bekendmaking is geschied op 9 november 2023.