Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | Regeling bezoldiging en toelagen onderwijspersoneel Bonaire |
Citeertitel | Regeling bezoldiging en toelagen onderwijspersoneel Bonaire |
Vastgesteld door | Bestuurscollege |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Afkondigingsblad nr. 11 |
Deze regeling vervangt alle nog van kracht zijnde eilandsbesluiten die betrekking hebben op de bezoldiging en toelagen van het onderwijspersoneel.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-07-2019 | nieuwe regeling | 10-07-2019 |
EILANDSBESLUIT VAN ALGEMENE STREKKING van 10 JUL 2019 no. 1
tot vaststelling van regels met betrekking tot de bezoldiging en toelagen van het onderwijspersoneel op Bonaire ter uitvoering van de Wet primair onderwijs BES, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (Regeling bezoldiging en toelagen onderwijspersoneel Bonaire).
HET BESTUURSCOLLEGE VAN HET EILANDGEBIED BONAIRE;
dat het wenselijk is om ter uitvoering van de Wet primaire onderwijs BES (WPO BES), de Wet voortgezet onderwijs BES (WVO BES) en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES) de geldende afspraken voor onderwijspersoneel vast te leggen.
artikel 37, tweede lid Wet primair onderwijs BES;
artikel 90, tweede lid Wet voortgezet onderwijs BES, en
artikel 4.1.4 Wet educatie en beroepsonderwijs BES.
de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst onderwijspersoneel Bonaire 2018 -2020 van 20 september 2018 en de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst onderwijspersoneel Bonaire Aanvullende loonsverhoging 2019 - 2020 van 29 november 2020.
vast te stellen het navolgende eilandsbesluit, van algemene strekking :
Hoofdstuk II BEPALINGEN BETREFFENDE DE BEZOLDIGING
Artikel 2 Vaststelling bezoldigingsschaal
Anders dan bij wijze van disciplinaire straf als bedoeld in hoofdstuk VIII van het rechtspositiebesluit, kan zonder voorafgaand ontslag voor de werknemer geen bezoldigingsschaal worden vastgesteld die een lagere maximum-bezoldiging bevat, dan die welke in de voordien voor hem geldende bezoldigingsschaal aangegeven is.
Wanneer de bezoldiging of een toelage moet warden uitbetaald over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het te betalen bedrag berekend door het voor een kalendermaand vastgestelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal dagen gedurende welke de betrokken werknemer in die kalendermaand in dienst is geweest, en het product te delen door dertig.
Artikel 5 Toekenning periodieke verhogingen
De bezoldiging van de werknemer wordt verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de naast-hogere bezoldigingstrede in de voor de werknemer geldende bezoldigingsschaal , indien hij naar het oordeel van het bevoegde gezag neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het rechtspositiebesluit, zijn functie naar behoren vervult.
Deze beoordeling vindt voor de werknemer ten laatste een jaar na zijn indiensttreding of overgang naar een andere functie plaats en vervolgens ten minste aan het einde van elk schooljaar.
De bezoldiging van de werknemer kan warden verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de eerste bezoldigingstrede volgend op de naast-hogere bezoldigingstrede in de voor hem geldende bezoldigingsschaal, indien hij naar het oordeel van het bevoegde gezag, dat is neergelegd in een formele, schriftelijke beoordeling als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het rechtspositiebesluit, zijn functie zeer goed of uitstekend verricht.
De in het eerste en het tweede lid bedoelde verhogingen van de bezoldiging warden met ingang van 1 augustus van een jaar toegekend, zolang de werknemer de maximum-bezoldiging van de voor hem geldende bezoldigingsschaal nog niet heeft bereikt, doch voor de eerste maal niet eerder dan zes maanden na zijn aanstelling.
Artikel 6 Vaststelling bezoldiging bij benoeming of aanstelling in hogere functie
In geval de werknemer in hetzelfde schooljaar wordt bevorderd naar een functie waaraan een bezoldigingsschaal is verbonden die een hogere maximum-bezoldiging bevat dan die welke voorkomt in de bezoldigingsschaal volgens welke hij tot dusver is bezoldigd, wordt hem een naast hogere bezoldigingstrede in de nieuwe bezoldigingsschaal toegekend.
Artikel 7 Overgangsbepaling functiewisseling
lndien de werknemer anders dan bij wijze van disciplinaire straf als bedoeld in hoofdstuk VIII van het rechtspositiebesluit wordt belast met een andere functie, als gevolg waarvan zijn bezoldiging op grand van de overige bepalingen van dit besluit een verlaging zou moeten ondergaan, zonder dat de bekleding met die andere functie bij wijze van waarneming als bedoeld in artikel 24 van het rechtspositiebesluit geschiedt of zonder dat ontslag voorafgegaan is, blijft deze verlaging achterwege .
Hoofdstuk III TOELAGEN EN UITKERINGEN
Artikel 8. Werkzaamheden op afroep.
De vergoeding bedoeld in artikel 25a, eerste lid, van het rechtspositiebesluit bedraagt voor de werknemer USD 1,59 per uur waarop de werknemer beschikbaar is geweest.
Artikel 9 Extra werkzaamheden bij calamiteiten
De vergoeding bedoeld in artikel 25a, eerste lid, van het rechtspositiebesluit onder b bedraagt: USD 5,26 per uur.
Artikel 10 Onregelmatige werktijden
De toelage, bedoeld in artikel 25b, eerste lid, van het rechtspositiebesluit, bedraagt voor werknemers per gewerkt uur op:
De kindertoelage bedraagt per jaar USD 67,04 voor een kind, USD 100,56 voor twee kinderen en USD 134,08 voor meer dan 2 kinderen, vermeerderd met het in onderstaande kolom 1 aangegeven percentage van de bezoldiging en met inachtneming van de in de onderstaande kolommen 2 en 3 aangegeven minima en maxima:
Wanneer het aantal kinderen meer dan 10 bedraagt, wordt het in kolom 1 vermelde percentage van 31,5 verhoogd met 2,5, voor elk kind boven het getal 10 en warden de in de kolommen 2 en 3 vermelde bedragen van USD 871,51 en USD 2.178,77 verhoogd met USD 87,15 onderscheidenlijk USD 167,60 voor elk kind boven het getal 10.
Artikel 14 Gratificatie en eenmalige geldelijke beloning voor buitengewone toewijding of loffelijke dienstverrichting
De eenvoudige geldelijke beloning als bedoeld in artikel 70 van het rechtspositiebesluit gaat een bedrag gelijk aan 10% van de aanvangsbezoldiging behorende bij de laagste bezoldigingsschaal als bedoeld in artikel 5 van dit besluit niet te boven en kan ten hoogste tweemaal per kalenderjaar aan dezelfde ambtenaar warden toegekend.
Artikel 15 Eindejaarsuitkering
Voor een medewerker voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke normbetrekking, wordt het ingevolge het tweede lid van toepassing zijnde bedrag vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal uren van de voor die medewerker geldende werktijd en de noemer uit het aantal uren van de normbetrekking.
Artikel 16 Reis- en verblijfkostenvergoeding
Als de dienst het toelaat, kan het bevoegd gezag op schriftelijk verzoek en voordat de dienstreis is aangevangen verlenging van een dienstreis tot ten hoogste 72 uur voor privedoeleinden toestaan. Voor zover deze uren onder de werktijden van de ambtenaar vallen, warden deze in mindering gebracht op het aantal vakantie-uren waarop hij ingevolge artikel 8 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES aanspraak heeft. De ambtenaar draagt zelf de meerkosten die aan de verlenging van de dienstreis en het verblijf verbonden zijn. Besparingen als gevolg van de verlenging komen ten goede aan de staat.
Wegens reiskosten per boot en per openbaar vervoer warden vergoed de kosten die blijkens overgelegde bewijsstukken in verband met de dienstreis zijn gemaakt voor het gebruik van daartoe door het bevoegd gezag aangewezen vervoermiddelen. lngeval van vervoer per vliegtuig warden de kosten voor luchthavenrechten eveneens vergoed.
In geval van een vlucht met een totale vliegtijd van langer dan zes uur is de ambtenaar gerechtigd om twaalf uur te recupereren alvorens hij op de plaats van bestemming zijn werkzaamheden of scholing aanvangt of zijn werkzaamheden in zijn standplaats hervat. Voor zover deze uren onder de werktijden van de ambtenaar vallen, warden deze niet in mindering gebracht op het aantal vakantie uren waarop hij ingevolge artikel 8 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES aanspraak heeft.
Het bevoegd gezag kan de ambtenaar die in de economy of economy comfort klasse vliegt uit eigen beweging of naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van die ambtenaar toestaan kosten te declareren voor het gebruik van een business lounge op een vliegveld indien bijzondere redenen daartoe aanleiding geven.
Bij een dienstreis binnen het Caribisch deel van Nederland van langer dan dertig dagen, een verlenging op grond van lid 1 sub b van dit artikel niet meegerekend worden met overeenkomstige toepassing van lid 2 van dit artikel een maal per maand de reiskosten van het openbaar lichaam van bestemming naar de standplaats en terug vergoed.
Aan de ambtenaar die tijdens de dienstreis overnachting van overheidswege ontvangt en daarvoor kosten maakt, worden deze kosten vergoed. In geval van de verstrekking van overheidswege geen gebruik is gemaakt, bestaat geen aanspraak op vergoeding, tenzij betrokkene aannemelijk maakt dat hij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken.
lndien de ambtenaar geen overnachting van overheidswege ontvangt, worden zijn logieskosten tijdens de dienstreis vergoed met inachtneming van lid 4 sub a, b, c, en f van dit artikel. lndien geen bewijsstukken kunnen worden overlegd waaruit blijkt dat logieskosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid, wordt voor ten hoogste vier overnachtingen per dienstreis een bedrag vergoed van USD 45,00 per nacht.
Voor de berekening van de vergoeding voor verblijfskosten tijdens andere dienstreizen dan dienstreizen in het Europese deel van Nederland, wordt uitgegaan van de tarieflijst , met dien verstande dat de daarin genoemde bedragen worden omgerekend in US dollars met behulp van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde referentiewisselkoers.
In afwijking van sub a en sub c bestaat geen aanspraak op vergoeding voor maaltijden, voor zover tijdens de dienstreis gelegenheid bestaat al dan niet tegen betaling maaltijden van overheidswege te ontvangen, tenzij de ambtenaar aannemelijk maakt dat hij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken. lndien kosten zijn gemaakt voor maaltijden van overheidswege, warden deze kosten met inachtneming van het eerste of derde lid vergoed . Onder maaltijden van overheidswege wordt verstaan: volledige maaltijden, verstrekt vanwege het bevoegd gezag, het rijk of een ander Caribisch Nederlands of Europees Nederlands publiekrechtelijk lichaam of semipubliekrechtelijk lichaam, dan wel opleidingsinstituut.
lndien een bewijsstuk van kosten voor logies en ontbijt wordt overlegd waaruit niet blijkt welk deel van de kosten voor logies en welk deel van de kosten voor ontbijt zijn gemaakt, warden de op het bewijsstuk vermelde kosten vergoed, voor zover deze niet meer bedragen dan de som van de vergoedingen, genoemd in sub a , onder 2° en 3° of in sub c onder 2° en 3°.
lndien de dienstreis een bestemming heeft waarvoor op het tijdstip van verblijf winterkleding noodzakelijk is, heeft de ambtenaar aanspraak op vergoeding van 50% van de naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijk gemaakte kosten van aanschaf van winterkleding. Per kalenderjaar bedraagt de vergoeding voor aangeschafte winterkleding ten hoogste USD 252, 10.
Bij de berekening van het bedrag van een vaste reissom als bedoeld in het eerste lid wordt rekening gehouden met de veelvuldigheid en de duur der dienstreizen en de daarmee samenhangende gemiddelde verblijfkosten die de dienstuitoefening of scholing van de ambtenaar in de regel vereist. De vaste reissom bedraagt niet meer dan de vergoeding die hij vervangt.
Het declareren van de reiskosten en de verblijfkosten geschiedt op een door het bevoegd gezag voorgeschreven wijze, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken. De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de ambtenaar de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.
Artikel 17 Verhuiskostenvergoeding
Deze vergoeding wordt ook genoten:
door hen, die omdat zij op non-activiteit of op wachtgeld zijn gesteld, of gepensioneerd, of eervol uit dienst van de staat zijn ontslagen, zich van hun standplaats naar een ander openbaar lichaam, Curaçao, Sint Maarten of Aruba begeven, indien de reis derwaarts plaats vindt binnen drie maanden, nadat zij hun betrekking hebben neergelegd;
Wenst de betrokkene zijn gezin tijdelijk op zijn oude standplaats achter te laten en op een latere datum te doen volgen, dan worden de kosten uit beide verhuizingen voortvloeiende vergoed, mits het gezin binnen een jaar volgt. Het totaal dezer kosten mag echter niet meer bedragen dan hetgeen voor rekening van de staat zou zijn gekomen, indien het gezin tegelijk met de ambtenaar zou zijn verhuisd.
Leraren op Bonaire hebben recht op een overgangstoelage indien zij op 1 januari 2012 werkzaam waren en per die datum zijn ingepast in een van de lerarenschalen LA tot en met LD. De toelage gaat gelden op het moment dat de leraar bezoldigd wordt volgens het maximum van de schaal waarin hij per 1januari 2012 is ingedeeld. Per 1januari 2018 bedraagt de overgangstoelage USD 218. Per 1januari 2019 bedraagt de overgangstoelage USD 220.
Aldus vastgesteld op de datum van dit eilandsbesluit en getekend op 10 juli 2019
Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire,
de gezaghebber,
E.E. Rijna.
de eilandsecretaris,
mr. N.M. Gonzalez.
Dit eilandsbesluit, van algemene strekking, is door mij afgekondigd op 10 juli 2019
de gezaghebber,
E.E. Rijna.
Bijlage 1 bij de Regeling bezoldiging en toelagen onderwijspersoneel Bonaire
Normfuncties directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel.
Normfuncties, taakkarakteristieken en maximumschalen .
De directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:
Het geven van leiding aan de instelling;
Het mede zorgdragen voor voorbereiding en uitvoering van het onderwijskundig , schoolorganisatorisch en huishoudelijk beleid in de instelling;
Het mede voorbereiden en uitvoeren van het personeelsbeleid aan de instelling; Het mede voorbereiden en uitvoeren van het financiële beleid van de instelling;
Het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot voorgenoemde taken;
Het geven van onderwijs en het verrichten van de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden als omschreven in de in deze bijlage opgenomen taakkarakteristiek voor de normfunctie leraar basisonderwijs, voorzover de belanghebbende niet geheel is vrijgesteld van het geven van onderwijs;
Al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.
De directeur is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden . Afhankelijk van het aantal leerlingen van de instelling is voor de directeur een van onderstaande functieschalen van toepassing.
De adjunct-directeur is in eerste instantie belast met de werkzaamheden voortvloeiende uit zijn leraarsfunctie. Hij verricht daarnaast de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur ; hij vervangt de directeur bij diens afwezigheid. Afhankelijk van het aantal leerlingen van de instelling is voor de adjunct-directeur een van onderstaande functieschalen van toepassing.
1.2Voortgezet onderwijs (inclusief MBO)
De directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met: Het geven van leiding aan de instelling;
Het mede zorgdragen voor voorbereiding en uitvoering van het onderwijskundig en schoolorganisatorisch beleid in de instelling;
Het mede voorbereiden en uitvoeren van het personeelsbeleid aan de instelling; Het mede voorbereiden en uitvoeren van het financiële beleid van de instelling;
Het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot voorgenoemde taken;
Het geven van onderwijs en het verrichten van de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden als omschreven in de in deze bijlage opgenomen taakkarakteristiek voor de normfunctie leraar voortgezet onderwijs, voorzover de belanghebbende niet geheel is vrijgesteld van het geven van onderwijs;
Al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.
De directeur of rector is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden . Afhankelijk van het aantal leerlingen van de instelling is voor de directeur of rector een van onderstaande functieschalen van toepassing .
De adjunct-directeur of conrector is in eerste instantie belast met de werkzaamheden voortvloeiende uit zijn leraarsfunctie. Hij verricht daarnaast de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur of rector; hij vervangt de directeur of rector bij diens afwezigheid. Afhankelijk van het aantal leerlingen van de instelling is voor de adjunct-directeur of conrector een van onderstaande functieschalen van toepassing.
Normfuncties, taakkarakteristieken en maximumschalen voor leraren.
De functies van leraar die in het primair onderwijs kunnen voorkomen zijn die van leraar LA en leraar LB.
Het geven van onderwijs alsmede de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden, waaronder tevens wordt verstaan specifieke begeleiding als voorzien in het zorgplan;
Algemene werkzaamheden, die redelijkerwijs voortvloeien uit het onderwijs aan de school, zoals:
Het deelnemen aan teamvergaderingen;
Het onderhouden van contacten met collega's van de school, ouders, expertisecentrum onderwijszorg e.d.;
Het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen;
Het vormen en begeleiden van aanstaande leraren;
Het verrichten van overige werkzaamheden ten behoeve van de goede gang van zaken aan de school.
De leraar LA is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de leraar behorende werkzaamheden.
De leraar LB is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de leraar behorende werkzaamheden. De functie van leraar LB onderscheidt zich van die van de leraar LA doordat sprake is van:
Een HBO+ werk- en denkniveau , door een extra specialisatie op bijvoorbeeld de onderdelen rekenen, taal, zorg of leerachterstanden;
Het optreden als inhoudelijk klankbord op het eigen specialisme;
Het leveren van een groepsoverstijgende bijdrage aan de onderwijsontwikkeling van de school;
Het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en het op basis daarvan bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe onderwijsprogramma's.
2.2Voortgezet onderwijs (inclusief MBO)
De functies van leraar die in het voortgezet onderwijs en in het mbo kunnen voorkomen zijn die van leraar LB, leraar LC en leraar LO.
De functie van leraar omvat het geven van lessen en het verrichten van algemene werkzaamheden, die redelijkerwijs voortvloeien uit het onderwijs aan de school, zoals:
Het deelnemen aan teamvergaderingen;
Het onderhouden van contacten met collega's van de school en met ouders;
Het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen;
Het vormen en begeleiden van aanstaande leraren;
Het verrichten van externe taken;
Het in het kader van contractactiviteiten verrichten van andere werkzaamheden die, naar aard en niveau, overeenkomen met de functie van leraar;
Het verrichten van overige werkzaamheden ten behoeve van de goede gang van zaken aan de school.
De leraar LB is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de leraar behorende werkzaamheden.
De leraar LC is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de leraar behorende werkzaamheden. De functie van leraar LC onderscheidt zich van die van de leraar LB, doordat sprake is van:
Extra deskundigheid op pedagogisch en/of didactisch gebied, bijvoorbeeld met betrekking tot complexe leer- en/of gedragsproblematiek bij leerlingen;
Het leveren van een bijdrage aan de professionalisering van leraren door het overdragen van kennis en ervaring op pedagogisch - en/of didactisch gebied; en/of doordat een grotere bijdrage wordt geleverd aan de onderwijsontwikkeling binnen de school, doordat sprake is van:
Het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs;
Het zorgdragen voor het (in teamverband) ontwerpen, uitwerken en verbeteren van onderdelen van het curriculum, onderwijsmateriaal, leermiddelen en toetsen;
Het leveren van een bijdrage aan de professionalisering van leraren met betrekking tot de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs.
De leraar LD is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de leraar behorende werkzaamheden. De functie van leraar LD onderscheidt zich van die van de leraar LC, doordat sprake is van een zwaardere verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs op de school, tot uitdrukking komend in:
Het vanuit de rol van expert, inzichtelijk maken van relevante vakinhoudelijke- en pedagogisch didactische ontwikkelingen en het vertalen daarvan naar het onderwijs in de school;
Het bezien van de uitkomsten van onderwijsonderzoek op de mogelijke relevantie voor het onderwijs binnen de school;
Het in voorkomende gevallen uitvoeren van toegepast onderwijsonderzoek;
Het doen van voorstellen voor de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs;
Het begeleiden of leiden van project- en werkgroepen op het gebied van de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs;
Het vanuit de rol van expert, bijdragen aan de professionalisering van leraren op het ternin van de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs.
3.Normfuncties onderwijsondersteunend personeel
Normfuncties, taakkarakteristieken en maximumschalen onderwijsondersteunend personeel.
3.2Voortgezet onderwijs (inclusief het MBO)
Bijlage 2 bij de Regeling bezoldiging en toelagen onderwijspersoneel Bonaire
Tabellen geldend vanaf: 1-1-2018
1.Schalen loonpeil 1januari 2018 (bedragen in USD)
Voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, lerarenschalen, incl. een verhoging van
Primair onderwijs, lerarenschalen, incl. een verhoging 2% + 3% voor schaal LA en 2010 voor schalen LB en LC.
Alle onderwijssoorten, overige functies, incl. een verhoging 2%
Omdat de hoogte van het wettelijk minimumloon periodiek wordt aangepast, moet bij het toepassen van (met name de laagste) schalen rekening worden gehouden met de hoogte van het wettelijk minimumloon . De bezoldiging, inclusief de vereveningstoelage mag niet beneden het wettelijk minimumloon uitkomen.
1 De garantietreden GRT 16, GRT 17 en GRT 18 zijn alleen van toepassing voor het personeel van wie de bezoldiging tot 1juli 2013 was vastgesteld op een bezoldigingstrede die voorzien was van de aanduiding "G.T.", en voor het personeel dat tot 1juli 2013 uitzicht had op een dergelijke bezoldigingstrede.
2.Schalen loonpeil 1januari 2019 (bedragen in USD)
Voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, lerarenschalen, incl. een verhoging van1,75%
Primair onderwijs, lerarenschalen, incl. een verhoging van 1,75%
Alle onderwijssoorten, overige functies, incl. een verhoging van 1,75%.
Omdat de hoogte van het wettelijk minimumloon periodiek wordt aangepast, moet bij het toepassen van (met name de laagste) schalen rekening warden gehouden met de hoogte van het wettelijk minimumloon. De bezoldiging, inclusief de vereveningstoelage mag niet beneden het wettelijk minimumloon uitkomen.
2 De garantietreden GRT 16, GRT 17 en GRT 18 zijn alleen van toepassing voor het personeel van wie de bezoldiging tot 1juli 2013 was vastgesteld op een bezoldigingstrede die voorzien was van de aanduiding "G.T.", en voor het personeel dat tot 1juli 2013 uitzicht had op een dergelijke bezoldigingstrede.
Toelichting op de Regeling bezoldiging en toelagen onderwijspersoneel Bonaire.
Dit eilandsbesluit heeft betrekking op de bezoldiging van het onderwijspersoneel werkzaam op de BES eilanden. Het betreft een besluit van het openbaar lichaam Bonaire op grond van artikel 37 van de Wet primair onderwijs BES (hierna: WPO BES), artikel 90 van de Wet voortgezet onderwijs BES (hierna: WVO BES) en artikel 4.1.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (hierna: WEB BES). In deze artikelen is het volgende opgenomen: "Voor de salarissen - bezoldiging - en toelagen van het personeel wordt een regeling vastgesteld bij eilandsbesluit". Om die reden staan in dit besluit bepalingen die betrekking hebben op de bezoldiging, de toelagen en de uitkeringen, voor zover die niet zijn geregeld in het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. Bevoegd gezag voor openbare scholen is het bestuurscollege van het openbaar lichaam. Voor het bijzonder onderwijs is dat het bestuur of de directie. Het besluit geldt voor zowel onderwijspersoneel als onderwijsondersteunend personeel, zowel in het openbaar als het bijzonder onderwijs.
Het Bezoldigingsbesluit 1998 BES vindt hier geen toepassing omdat dit besluit de ambtenaar uitsluit wiens bezoldiging niet bij afzonderlijke wettelijke regeling is geregeld. Voor het onderwijspersoneel wordt een afzonderlijke regeling voorgeschreven in bovengenoemde onderwijswetten. De achtergrond daarvan is dat voor het onderwijs een eigen arbeidsvoorwaardenovereenkomst wordt gesloten.
Het formeel regelen van de bezoldiging en toelagen per eilandbesluit verschilt van de gang van zaken in Europees Nederland. In het Europees-Nederlandse model is sprake van onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers, via werkgeversorganisaties en vakbonden. Deze onderhandelingen leiden tot een centrale arbeidsvoorwaardenovereenkomst (cao) die rechtstreeks van toepassing is op het bijzonder onderwijs en van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op het openbaar onderwijs. De situatie in Caribisch Nederland is omgekeerd. Daar wordt een arbeidsvoorwaardenovereenkomst gesloten tussen het openbaar lichaam en de werkgevers enerzijds en de vakbonden anderzijds, dan wel een representatieve vertegenwoordiging van het personeel anderzijds. Het overleg daarover vindt plaats in het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OGOO). Op grond van de onderwijswetten BES zijn deze afspraken ook van toepassing op het bijzonder onderwijs.
In het rechtspositiebesluit worden ook regels gesteld over bezoldiging en toelagen. Bijvoorbeeld over de bezoldiging bij een deeltijdaanstelling (artikel 19), de waarnemingstoelage (artikel 24), de vakantie uitkering (artikel 36a) en de incidentele gratificatie wegens bijzondere prestatie (artikel 70). Dit rechtspositiebesluit is rechtstreeks van toepassing op de medewerkers in het openbaar onderwijs, en via de hierboven genoemde artikelen uit de WPO BES, de WVO BES en de WEB BES, van overeenkomstige toepassing op het personeel dat werkzaam is aan scholen voor bijzonder onderwijs. Alleen wanneer betreffende de bezoldiging of de toelagen van onderwijspersoneel iets aanvullends moet worden geregeld of nadere of afwijkende regels moeten worden gesteld ten opzichte van het rechtspositiebesluit, worden regels gesteld in dit bezoldigingsbesluit.
Deze regeling is tevens de formalisering van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst onderwijspersoneel 2018-2020 en de onderdelen van de arbeidsvoorwaardenovereenkomsten van 2011-2017 die nu nog van toepassing zijn. De belangrij kste daarvan zijn:
Hoofdstuk II - Bepalingen betreffende de bezoldiging
Hoofdstuk II ziet op bepalingen die regelen volgens welke systematiek de medewerker wordt ingepast in de juiste bezoldigingsschaal en bezoldigingstrede .
Hoofdstuk Ill - Toelagen en uitkeringen
Het derde hoofdstuk geeft een opsomming van de beschikbare toelagen en uitkeringen voor zover de medewerker daarvoor in aanmerking komt. Doorgaans zijn deze onderwerpen gesprekspunten binnen het arbeidsvoorwaardenoverleg. Zo is in de arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2013-2014 afgesproken dat de bovenwindentoelage per 1 april 2015 werd vervangen door de vereveningsbijdrage en de 'Saba en Sint Eustatius toelage'.
Dit hoofdstuk geeft de citeertitel van dit eilandsbesluit aan en bepaalt dat bij het van kracht worden, elk ander voorafgaand eilandbesluit dat bezoldiging en toelagen van het onderwijspersoneel regelde, wordt ingetrokken.
Het eilandbesluit telt twee bijlagen: