Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koggenland

Damoclesbeleid gemeente Koggenland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKoggenland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDamoclesbeleid gemeente Koggenland 2023
CiteertitelDamoclesbeleid gemeente Koggenland 2023
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b van de Opiumwet
  2. artikel 172 van de Gemeentewet
  3. Algemene plaatselijke verordening gemeente Koggenland 2023
  4. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  5. artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-11-2023nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-485294

ZK23001652

Tekst van de regeling

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Koggenland 2023

De burgemeester van de gemeente Koggenland,

 

GELET OP:

 

artikel 13b van de Opiumwet, de Aanwijzing bij de Opiumwet, artikel 172 van de Gemeentewet, de artikelen 2:74 en 2:74a van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Koggenland 2023 en artikel 4:81 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

BESLUIT:

 

het ‘Damoclesbeleid gemeente Koggenland 2023’ vast te stellen.

Art. 1 Inleiding

De gemeente Koggenland kampt, net zoals veel andere Nederlandse gemeenten, met de steeds grotere uitdagingen die drugscriminaliteit met zich meebrengt, inclusief de bijbehorende risico's die invloed hebben op zowel de betrokkenen zelf als op anderen. Drugscriminaliteit manifesteert zich niet alleen in de vorm van gevaarzetting voor de openbare orde en veiligheid onder meer door het aantrekken van criminaliteit en risico’s op geweldpleging, maar draagt ook aanzienlijk bij aan de verslechtering van het woon- en leefklimaat en tast de sociale en de fysieke veiligheid inclusief die van onze inwoners aan.

 

Hoewel de hoofdverantwoordelijkheid voor de bestrijding van drugscriminaliteit bij de politie ligt, draagt de burgemeester van de gemeente Koggenland ook de verantwoordelijkheid om de problematiek rondom drugscriminaliteit aan te pakken. Vanuit de verantwoordelijkheid, en met oog op de bescherming van de openbare orde en veiligheid, het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid, rust op de burgemeester van de gemeente Koggenland de bestuursrechtelijke plicht om erop toe te zien dat er in woningen en andere lokalen binnen de gemeente geen ruimte wordt geboden voor het faciliteren van drugsgerelateerde activiteiten.

 

Ten behoeve van het vervullen van deze verplichting heeft de burgemeester van de gemeente Koggenland het Damoclesbeleid opgesteld. Dit beleid stelt de burgemeester in staat om proactief te handelen en preventieve maatregelen te nemen ter waarborging van de veiligheid en het leefklimaat, en om de invloed van drugscriminaliteit op de gemeenschap te minimaliseren. Het Damoclesbeleid verschaft de burgemeester de noodzakelijke instrumenten en wettelijke bevoegdheden om effectief op te treden tegen drugsgerelateerde activiteiten die plaatsvinden binnen woningen of andere lokalen in de gemeente Koggenland. Door het ontwikkelen en implementeren van dit beleid, streeft de burgemeester ernaar om de drugsoverlast in de gemeente tot een minimum te reduceren, wat bijdraagt aan een veiliger en prettiger woon- en leefomgeving voor alle inwoners.

Art. 2 Begrippen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

 

  • a.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Koggenland;

  • b.

    betrokkene: een persoon die direct of indirect verantwoordelijk gehouden kan worden voor de overtreding van de Opiumwet.

  • c.

    de wet: de Opiumwet;

  • d.

    verdovende middelen: softdrugs zoals een middel opgenomen in lijst II van de wet en harddrugs zoals een middel opgenomen in lijst I van de wet;

  • e.

    handelshoeveelheid: een hoeveelheid soft of harddrugs zoals vastgesteld in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie;

  • f.

    voorbereidingshandelingen: in een pand voorwerpen of stoffen aanwezig hebben die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

  • g.

    het verrichten van drugsgerelateerde activiteiten: het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen, in al zijn verschijningsvormen, of het daartoe aanwezig hebben van harddrugs of softdrugs zoals bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet;

  • h.

    pand: een lokaal of woning en de daarbij behorende erven en ruimten, niet zijnde gedoogde verkooppunten voor softdrugs (coffeeshops). Ook mobiele lokalen, zoals (woon)wagens, chalets, containers of trailers, en het erf waarop ze staan vallen onder het begrip pand.

Art. 3 Juridisch kader

De bestuursrechtelijke bevoegdheid van de burgemeester om op te kunnen treden bij drugsgerelateerde activiteiten is vastgelegd in artikel 13b van de Opiumwet. Volgens dit artikel heeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen indien er in een pand een handelshoeveelheid verdovende middelen aangetroffen wordt. Deze bevoegdheid betreft tevens situaties waarin voorwerpen of stoffen aanwezig zijn in een pand, die dermate indicatief zijn dat er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat deze bestemd zijn voor beroeps- of bedrijfsmatige drugsgerelateerde activiteiten. Evenzo geldt dit in situaties waar er indicatoren van voorbereidingshandelingen zijn die de productie of distributie van verdovende middelen suggereren.

Art. 4 Doelen

Dit beleid heeft als primair doel de preventie en het beheer van de risico's die voortkomen uit drugsgerelateerde activiteiten, met als doel om de openbare orde in de gemeente Koggenland te beschermen en indien nodig te herstellen. Daarnaast dient dit beleid als een cruciaal hulpmiddel om de productie en verspreiding van drugs binnen de gemeente Koggenland te voorkomen dan wel te beperken. Door handhavend op te treden wordt daarnaast beoogd om de bekendheid van een pand als drugspand weg te nemen, waardoor het desbetreffende pand aan het drugscircuit wordt onttrokken. Dit dient als een signaal aan de buitenwereld, en met name aan het criminele circuit, dat het pand niet (langer) kan worden gebruikt als productieplaats, verkoop- of afleverpunt van verdovende middelen. Tenslotte richt dit beleid zich niet alleen op directe preventie en herstel van drugscriminaliteit. Het beoogt ook het garanderen van een veilige woon- en leefomgeving voor de inwoners van de gemeente Koggenland en het creëren van een omgeving waarin inwoners zich vrij van angst voor nabijgelegen drugsgerelateerde activiteiten kunnen voelen. De ambitie is dat de inwoners zorgeloos kunnen leven in hun eigen huizen en buurten, vrij van de angst en overlast die drugscriminaliteit met zich mee kan brengen.

Art. 5 Handhavingsbeleid

De burgemeester heeft conform dit beleid een reeks wettelijke instrumenten ter beschikking om bestuursrechtelijke maatregelen te treffen. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval, kan de burgemeester ervoor kiezen om een waarschuwing te geven, een last onder dwangsom op te leggen om herhaling te voorkomen, of een last onder bestuursdwang uit te vaardigen. Deze laatste kan leiden tot het sluiten van het pand voor een bepaalde periode.

 

De last onder bestuursdwang en last onder dwangsom zijn reparatoire maatregelen. Dergelijke maatregelen hebben conform dit beleid onder meer als doel de geconstateerde overtreding te beëindigen en herhaling ervan te voorkomen en in voorkomend geval als doel het aangetaste woon- en leefklimaat en de openbare orde te herstellen, dan wel te voorkomen dat deze (verder) wordt verstoord.

 

Ter verzekering van de rechtszekerheid heeft de burgemeester een aanpak geïmplementeerd voor de toepassing van bestuursrechtelijke maatregelen, zoals beschreven in de handhavingsmatrix onder artikel 7, 8 en 9 van dit beleid. Deze aanpak is gebaseerd op de ernst en omvang van de geconstateerde overtredingen met betrekking tot de aangetroffen verdovende middelen in een pand. Het uitgangspunt hierbij is dat de burgemeester bij minder ernstige overtredingen een last onder dwangsom oplegt, terwijl bij zwaardere vergrijpen overgegaan kan worden tot sluiting van het pand. Het primaire doel van dit laatste is, de bescherming en het herstel van de openbare orde en veiligheid. Het dient echter benadrukt te worden dat de richtlijnen in de handhavingsmatrix niet uitputtend zijn. Elk afzonderlijk geval wordt geëvalueerd op basis van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval.

Art. 6 Integrale aanpak

In het kader van een effectieve aanpak van drugscriminaliteit in de gemeente Koggenland acht de burgemeester een integrale benadering cruciaal. Dit beleid vormt dan ook een onderdeel van een breder veiligheidskader en is nauw verweven met andere initiatieven die in verband staan met projecten rondom alcohol en drugs. Door deze geïntegreerde aanpak beoogt de burgemeester drugsgerelateerde activiteiten binnen de gemeente Koggenland doeltreffend tegen te gaan.

Art. 7 Algemene uitgangspunten

De bestuurlijke maatregelen in deze beleidsregel gelden als richtlijn. Per geval wordt bezien of de geïndiceerde bestuurlijke maatregel ook passend en geboden is. Omstandigheden die in ieder geval meewegen, zijn:

 

  • a.

    de aanwezigheid van meerdere verdovende middelen;

  • b.

    indicaties dat sprake is van (grootschalige) activiteiten die duiden op handel van verdovende middelen (zoals: de aanwezigheid van grote sommen contant geld);

  • c.

    geweldsdelicten of andere openbare orde delicten gelieerd aan het pand (zoals: ripdeals, aanslagen, bedreigingen, illegale prostitutie, mensenhandel, de aanwezigheid van wapens of illegaal vuurwerk);

  • d.

    de mate van gevaarzetting of het risico voor de veiligheid of gezondheid van personen in het panden/of de omgeving (zoals: de aanwezigheid van (pre)precursoren en andere chemicaliën, diefstal van stroom en/of water);

  • e.

    Het aantreffen van diverse geavanceerde voorwerpen die gerelateerd zijn aan de productie of verkoop van verdovende middelen, zoals weegschalen, verpakkingsmaterialen en versnijdingsmiddelen, kan duiden op drugsgerelateerde activiteiten

  • f.

    de aanwezigheid van wapens en/of munitie zoals bedoeld in Wet wapens en munitie;

  • g.

    of sprake is van recidive;

  • h.

    de periode waarin het pand voor drugsgerelateerde activiteiten werd gebruikt (bijvoorbeeld afgeleid uit de indicatie van het aantal eerdere oogsten of uit (MMA-)meldingen);

  • i.

    de mate van (ernstige) overlast rondom het pand;

  • j.

    de wijk of kern waarin het pand is gelegen, zoals de nabijheid van een school, of de ligging van het pand in een woonwijk met gezinnen.

Art. 8 Woningen en/of daarbij behorende erven

  • 1.

    Voor woningen en/of daarbij behorende erven hanteert de burgemeester de volgende richtlijnen voor softdrugs:

    > 5 - ≤ 25 hennepplanten

    > 5 - ≤ 705 gram

    > 50 - ≤ 100 hennepplanten

    > 705 - ≤ 2820 gram

    > 100 - ≤ 250 hennepplanten

    > 2820 - ≤ 7050 gram

    > 250 hennepplanten

    > 7.050 gram

    1e constatering

    Last onder dwangsom

    Last onder dwangsom

    Last onder bestuursdwang:

    2 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    3 maanden

    2e constatering

    Last onder dwangsom:

    dubbele dwangsom

    Last onder bestuursdwang:

    1 maand

    Last onder bestuursdwang:

    4 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    6 maanden

    3e constatering

    Last onder bestuursdwang:

    1 maand

    Last onder bestuursdwang:

    2 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    6 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    9 maanden

  • 2.

    Voor woningen en/of daarbij behorende erven hanteert de burgemeester de volgende richtlijnen voor harddrugs:

    > 0,5 - ≤ 5 gram

    > 1 - ≤ 10 pillen/tabletten

    > 5 - ≤ 50 milliliter vloeistof

    > 5 - ≤ 25 gram

    > 10 - ≤ 100 pillen/tabletten

    > 50 - ≤ 250 milliliter vloeistof

    > 25 - ≤ 100 gram

    > 100 -≤ 250 pillen/tabletten

    > 250 - ≤ 1000 milliliter vloeistof

    > 100 gram

    > 250 pillen/tabletten

    > 1000 milliliter vloeistof

    1e constatering

    Last onder dwangsom

    Last onder bestuursdwang:

    1 maand

    Last onder bestuursdwang:

    3 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    6 maanden

    2e constatering

    Last onder dwangsom:

    dubbele dwangsom

    Last onder bestuursdwang:

    2 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    6 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    12 maanden

    3e constatering

    Last onder bestuursdwang:

    1 maand

    Last onder bestuursdwang:

    4 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    12 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    12 maanden

  • 3.

    De hoogte van de dwangsom bedraagt:

    • a.

      bij softdrugs: € 600 per hennepplant of € 20 per gram, met dien verstande dat de dwangsom niet minder dan € 5.000 bedraagt;

    • b.

      bij harddrugs: € 20.000

  • 4.

    In geval van strafbare voorbereidingshandelingen legt de burgemeester een last onder dwangsom op. De hoogte van de dwangsom bedraagt:

    • a.

      bij softdrugs: € 25.000.

    • b.

      bij harddrugs: € 50.000.

Art. 9 Lokalen en/of daarbij behorende erven

  • 1.

    Voor lokalen en/of daarbij behorende erven hanteert de burgemeester de volgende richtlijnen voor softdrugs:

    > 5 - ≤ 25 hennepplanten

    > 5 - ≤ 705 gram

    > 50 - ≤ 100 hennepplanten

    > 705 - ≤ 2820 gram

    > 100 - ≤ 250 hennepplanten

    > 2820 - ≤ 7050 gram

    > 250 hennepplanten

    > 7.050 gram

    1e constatering

    Last onder dwangsom

    Last onder bestuursdwang:

    3 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    6 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    9 maanden

    2e constatering

    Last onder bestuursdwang:

    1 maand

    Last onder bestuursdwang:

    4 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    8 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    12 maanden

    3e constatering

    Last onder bestuursdwang:

    2 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    6 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    12 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    18 maanden

  • 2.

    Voor lokalen en/of daarbij behorende erven hanteert de burgemeester de volgende richtlijnen voor harddrugs:

     

    > 0,5 - ≤ 5 gram

    > 1 - ≤ 10 pillen/tabletten

    > 5 - ≤ 50 milliliter vloeistof

    > 5 - ≤ 25 gram

    > 10 - ≤ 100 pillen/tabletten

    > 50 - ≤ 250 milliliter vloeistof

    > 25 - ≤ 100 gram

    > 100 -≤ 250 pillen/tabletten

    > 250 - ≤ 1000 milliliter vloeistof

    > 100 gram

    > 250 pillen/tabletten

    > 1000 milliliter vloeistof

    1e constatering

    Last onder bestuursdwang:

    1 maand

    Last onder bestuursdwang:

    2 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    3 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    6 maanden

    2e constatering

    Last onder bestuursdwang:

    2 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    4 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    6 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    12 maanden

    3e constatering

    Last onder bestuursdwang:

    4 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    8 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    12 maanden

    Last onder bestuursdwang:

    12 maanden

  • 3.

    De hoogte van de dwangsom bedraagt € 600 per hennepplant of € 20 per gram, met dien verstande dat de dwangsom niet minder dan € 5.000 bedraagt.

  • 4.

    In geval van strafbare voorbereidingshandelingen legt de burgemeester een last onder bestuursdwang op. De sluitingstermijn bedraagt:

    • a.

      bij softdrugs: 1 maand;.

    • b.

      bij harddrugs: 2 maanden.

Art. 10 Drugsgerelateerde activiteiten op straat en openlijk drugsgebruik

  • 1.

    De hoogte van de dwangsom bij overtreding van artikel 2:74 van de algemeen plaatselijke verordening bedraagt:

    • a.

      bij softdrugs: € 2.500 per overtreding met een maximum van € 10.000;

    • b.

      bij harddrugs: € 5.000 per overtreding met een maximum van € 20.000.

  • 2.

    De hoogte van de dwangsom bij overtreding van artikel 2:74A van de algemeen plaatselijke verordening bedraagt:

    • a.

      bij softdrugs: € 500 per overtreding met een maximum van € 2.500;

    • b.

      bij harddrugs: € 1.000 per overtreding met een maximum van € 5.000.

  • 3.

    Indien de last onder dwangsom is uitgewerkt, omdat het maximumbedrag aan dwangsommen is verbeurd, dan legt de burgemeester een nieuwe last onder dwangsom op. In dat geval worden de bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid van dit artikel, vermenigvuldigd met de factor 2.

Art. 11 Spoedeisend belang

In bepaalde situaties is de burgemeester gerechtigd tot het uitvaardigen van een spoedsluiting van een pand. Deze maatregel kan worden ingeroepen wanneer er sprake is van een urgentie die onmiddellijk handelen noodzakelijk maakt. Het bevel tot een spoedsluiting kan door de burgemeester initieel mondeling worden gegeven en wordt vervolgens zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd. Spoedeisende situaties kunnen, maar zijn niet beperkt tot, de volgende gevallen:

 

  • a.

    directe bedreiging of gevaar voor de betrokken personen of anderen, zoals omwonenden van een pand;

  • b.

    ernstige incidenten, gerelateerd aan het gebruik van het pand, die de openbare orde, veiligheid of gezondheid direct in gevaar brengen;

  • c.

    directe bedreiging of gevaar voor het milieu, zoals brandrisico, risico op elektrocutie, lekkage van chemische afvalvaten, explosiegevaar, of gezondheidsrisico's.

Art. 12 Handhavingsrichtlijn bij recidive

Er is sprake van recidive indien er in de afgelopen vijf jaar door de betrokkene drugsgerelateerde activiteiten zijn begaan, of indien in een pand in de afgelopen vijf jaar sprake is geweest van drugsgerelateerde activiteiten.

Art. 13 Natraject in het kader van last onder bestuursdwang

  • a.

    Na afloop van de sluitingstermijn van het pand vindt in overleg met betrokkene(n) een (sleutel)overdracht van het pand plaats.

  • b.

    Is er ernstige vrees voor herhaling van de overtreding of vrees voor de verstoring van de openbare orde, dan komt het pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. Betrokkene(n) wordt/worden bij een mogelijke verlenging opnieuw gehoord.

Art. 14 Natraject in het kader van last onder dwangsom

  • a.

    Indien een betrokkene na het uitvaardigen van een last onder dwangsom wederom een overtreding van de Opiumwet begaat, dan wordt de verbeurde dwangsom ingevorderd conform de procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Indien er sprake is van herhaling van de overtreding waardoor het maximale dwangsombedrag al is bereikt, of indien er sprake is van vrees voor verstoring van de openbare orde, dan kan de burgemeester verdere bestuursrechtelijke maatregelen treffen, zoals het uitvaardigen van een last onder bestuursdwang. De duur van de sluiting wordt in dat geval bepaald door de ernst van de overtreding en de impact daarvan op de openbare orde.

Art. 15 Hardheidsclausule

Op basis van bijzondere feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten af te wijken van de maatregelen, zoals in deze beleidsregels vastgelegd.

Art. 16 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Damoclesbeleid gemeente Koggenland 2023”.

Art. 17 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • a.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag nadat zij op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt.

  • b.

    De “Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019” komen te vervallen met bekendmaking van deze beleidsregels.

Toelichting

Algemeen

 

Het beleid heeft betrekking op bestuurlijke sancties, in het bijzonder herstelsancties. Het gaat dus niet om punitieve (bestraffende) sancties. Het beleid staat los van de strafrechtelijke en de civielrechtelijke aanpak. Mijn bestuursrechtelijke verantwoordelijkheden zijn anders dan die van het Openbaar Ministerie of van een verhuurder.

 

Voor de (gedoogde) coffeeshop(s) in de gemeente is een aparte beleidsregel vastgesteld. De coffeeshop(s) vallen daarom niet onder dit beleid, tenzij er over een specifieke situatie niets in het coffeeshopbeleid is geregeld.

 

Artikel 1

 

Omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid wordt in artikel 1 van de beleidsregel een aantal begrippen toegelicht. Voor de uitleg van begrippen die niet in de beleidsregel zijn uitgewerkt, wordt aansluiting gezocht bij de toepasselijke wetgeving (de Opiumwet, de APV en de Awb) en de jurisprudentie.

 

Onder softdrugs (lijst II) valt sinds 1 januari 2023 ook lachgas (NO).

 

Artikel 2

 

In artikel 2 is uitgewerkt welke omstandigheden in ieder geval meewegen bij het bepalen van de evenredigheid van een herstelsanctie. De lijst is gebaseerd op ervaringen uit de praktijk en de jurisprudentie van de ABRS. De lijst is bovendien niet limitatief: ook omstandigheden die niet zijn genoemd, kunnen meewegen.

 

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het feit dat een bewoner de woning ten gevolge van een last onder bestuursdwang moet verlaten niet als bijzondere omstandigheid wordt gezien.

 

Artikel 3 en 4

 

Het sluiten van een woning heeft meestal ingrijpender gevolgen dan de sluiting van een pand. Het sluiten van woningen betekent over het algemeen een vergaand ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer en het huisrecht (de artikelen 10 en 12 van de Grondwet en artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Bij lokalen is in de regel alleen het eigendomsrecht (artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM) in het geding. Daarom geldt als uitgangspunt dat niet direct tot sluiting van de woning wordt overgegaan. Alleen als sprake is van verzwarende omstandigheden dan wordt wel tot sluiting overgegaan. Dat uitgangspunt is verwerkt in het beleid.

 

Er worden aparte matrices gehanteerd voor de verkoop, aflevering of verstrekking of het daartoe aanwezig zijn van softdrugs (lid 1) en harddrugs (lid 2). De aanwezigheid van harddrugs wordt per definitie namelijk als ‘ernstig geval’ aangemerkt en dat rechtvaardigt een andere aanpak.

 

De in de tabellen opgenomen sluitingsduren zijn indicaties (richtlijnen). Per geval wordt in het kader van de evenredigheidstoetsing bepaald of de sluitingsduur passend en geboden is. Die beoordeling kan niet alleen tot gevolg hebben dat een korte sluitingsduur is geïndiceerd, maar ook een langere sluitingsduur. Ook een andere herstelsanctie of, in uitzonderlijke gevallen, een waarschuwing of geen enkele actie behoort tot de mogelijkheden.

 

Constateringen en terugkijktermijn

 

In de matrix wordt gesproken over ‘constateringen’. In beginsel wordt er vijf jaar teruggekeken tussen twee constateringen. De bestuurlijke sanctie die wordt opgelegd, wordt gebaseerd op de laatste constatering. Twee voorbeelden:

 

  • In 2020 is in een woning 50 gram harddrugs aangetroffen. Nu zijn in diezelfde woning 20 hennepplanten aangetroffen. Er wordt nu een last onder dwangsom opgelegd met een dubbele dwangsom.

  • In 2020 worden in een woning 20 hennepplanten aangetroffen. Nu wordt in diezelfde woning 100 gram harddrugs aangetroffen. Er wordt nu een last onder bestuursdwang opgelegd met een sluitingsduur van 6 maanden. Daarnaast wordt een eventueel van rechtswege verbeurde dwangsom ingevorderd.

Berekeningswijze

 

In de matrix voor softdrugs wordt gerekend met hennepplanten en grammen (droge stof). Voor de toepassing van deze beleidsregel is gemakshalve gerekend met een opbrengst van 28,2 gram per hennepplant. Dit getal is gebaseerd op de gemiddelde opbrengst van een kwekerij met 15 hennepplanten per vierkante meter (uit het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht – standaardberekening en normen’ van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie).

 

Als in een woning hennepplanten en grammen softdrugs worden aangetroffen, dan worden die hoeveelheden bij elkaar opgeteld, waarbij één hennepplant wordt gerekend als 28,2 gram softdrugs of andersom. Een voorbeeld: voor een woning waarin 90 hennepplanten én 1.000 gram softdrugs aanwezig zijn, geldt de bestuurlijke sanctie voor ‘> 100 - ≤ 250 hennepplanten’ (of > 2820 - ≤ 7050 gram).

 

Voor de hoogte van de dwangsom is aansluiting gezocht bij de consumentenprijs van wiet of hasj per gram (circa € 10), vermenigvuldigd met de factor 2. De opbrengst van een gemiddelde hennepplant (28,2 gram) komt dan uit op (afgerond) € 300, eveneens vermenigvuldigd met de factor 2. Om

 

Opleggen last onder dwangsom (ter voorkoming van herhaling)

 

In sommige gevallen is het opleggen van een last onder dwangsom meer geschikt dan een last onder bestuursdwang om de doelen te bereiken. In andere gevallen is het opleggen van een last onder bestuursdwang niet noodzakelijk of onevenwichtig. In dat geval kan gekozen worden voor het opleggen van een last onder dwangsom. Naast de gevallen die reeds expliciet in het beleid zijn genoemd, kan een last onder dwangsom ook in de rede liggen als een eigenaar zelf melding heeft gemaakt van een overtreding of de overtreder een minderjarige is.

 

In beginsel worden er geen (schriftelijke) waarschuwingen gegeven wegens overtredingen van de Opiumwet. Een last onder dwangsom (ter voorkoming van herhaling) kan in feite al worden beschouwd als waarschuwing. Er wordt alleen volstaan met een schriftelijke waarschuwing als uit de richtlijnen volgt dat een last onder dwangsom wordt opgelegd, maar dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de overtreder onbekend is of de kans op herhaling van de overtreding nihil is.

 

Tussentijdse heropening en opheffing

 

Na de sluiting mag een woning, lokaal of een daarbij behorend erf niet meer worden betreden (artikel 2:41, tweede lid, van de APV). In uitzonderlijke gevallen kan ontheffing worden verleend van dat verbod. Daarmee wordt zeer terughoudend omgegaan. Er wordt alleen toestemming gegeven om een woning, lokaal of daarbij behorend erf te betreden als sprake is van dringende en zwaarwegende omstandigheden, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een (spoed-)reparatie.

 

Van de mogelijkheid tot opheffing van de sluiten wordt terughoudend gebruik gemaakt. Alleen als aannemelijk is dat met de sluiting geen enkel doel meer wordt gediend, waarbij rekening wordt gehouden met de aard, ernst en duur van de overtreding en de uitgangspunten van dit beleid, kan de sluiting worden opgeheven.

 

De sluitingsduur die volgt uit de beleidsregel wordt noodzakelijk geacht om de gestelde doelen te kunnen bereiken. Het kan gebeuren dat de sluiting niet langer noodzakelijk is, bijvoorbeeld omdat de openbare orde reeds is hersteld. Een belanghebbende, zoals de eigenaar van een woning of lokaal of de rechthebbende op het gebruik ervan, kan gemotiveerd verzoeken om de sluiting op te heffen. In de aanvraag kan onder andere worden toegelicht waarom de openbare orde is hersteld en op basis van welke (nieuwe) feiten en omstandigheden aannemelijk is dat vanuit die woning of dat lokaal geen nieuwe overtredingen van de Opiumwet worden gepleegd. Het enkele feit dat de woning een nieuwe eigenaar of een nieuwe huurder heeft, is daartoe in de regel niet voldoende.

 

Bij woningcorporaties ligt dat anders. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verhuur door particulieren en door woningcorporaties. Dat onderscheid is niet onrechtmatig (ABRS 29 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1147). Het onderscheid is gebaseerd op een afweging tussen de belangen die zijn gediend met een rechtvaardige en sociale verdeling van woningen en de belangen die worden gediend met artikel 13b van de Opiumwet. Woningcorporaties hebben, anders dan particuliere verhuurders, een bijzondere en wettelijke taak en zijn gehouden om woningen toe te wijzen via een transparant toewijzingsbeleid. Het is belangrijk dat woningen weer snel vrijkomen om doorstroom in de sociale huursector te kunnen bevorderen en specifieke doelgroepen te huisvesten. Een particuliere verhuurder wordt niet geacht in dezelfde mate het belang van volkshuisvesting te dienen als een woningcorporatie. Omdat met woningcorporaties en ook sommige institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en beleggingsmaatschappijen, goede (werk-)afspraken zijn gemaakt, wordt in die gevallen eerder aangenomen dat sluiting niet langer noodzakelijk is, mits de huurovereenkomst (buiten-)gerechtelijk is ontbonden en de woning is ontruimd.

 

Artikel 5

 

Al enkele jaren worden er bestuurlijke sancties opgelegd wegens drugshandel op straat. Dat gebeurt op grond van artikel 2:74 van de APV. De hoogte van de dwangsommen volgde niet uit een beleidsregel. De consistent gevoerde gedragslijn is nu vastgelegd in dit beleid.

 

Er wordt onderscheid gemaakt tussen soft- en harddrugs. In zijn algemeenheid geldt dat handel in harddrugs (of daarop gelijkende waar, zoals versnijdingsmiddelen of waspoeder) een grotere inbreuk betekent op de openbare en de veiligheid. Voor harddrugs gelden ook hogere prijzen. Een gram wiet of hasj kost circa € 10 per gram, terwijl voor cocaïne circa € 50 per gram en voor MDMA ongeveer € 20 per gram wordt gerekend. Dat rechtvaardigt een hogere dwangsom.

 

Tegen overtreding van het verbod op openlijk drugsgebruik (artikel 2:74A van de APV) werd in het verleden alleen strafrechtelijk opgetreden. Het artikel maakt het onder meer mogelijk om (ook) bestuursrechtelijk op te treden tegen het openlijk gebruik van lachgas op openbare plaats en zo herhaling van die overtreding te voorkomen. Met het oog daarop, is in dit beleid ook een dwangsom opgenomen voor overtredingen van artikel 2:74A van de APV.

 

Opvolgende last onder dwangsom

 

Als het maximumbedrag aan dwangsommen is verbeurd, is de last onder dwangsom uitgewerkt. Er kan vervolgens een nieuwe last onder dwangsom worden opgelegd. In overeenstemming met andere beleidsregels voor bestuurlijke sancties wordt als uitgangspunt gehanteerd dat bewuste overtreders een hardere aanpak verdienen. In de nieuwe last onder dwangsom wordt de dwangsom ten minste verdubbeld.

 

Inwerkingtreding en overgangsregeling

 

De beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking. De oude beleidsregel “Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019 ‘’wordt dan ingetrokken. In de beleidsregel is niet voorzien in een overgangsregeling, omdat de Awb daar reeds in voorziet. In artikel 7:11, eerste lid, van de Awb is bepaald dat op grondslag van het bezwaar een volledige heroverweging van het besluit plaatsvindt. Als uitgangspunt heeft daarbij te gelden dat bij het nemen van het besluit op bezwaar het recht wordt toegepast zoals dat op dat moment geldt. Dit geldt eveneens voor beleidsregels (zie ABRS 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:243).

 

Hardheidsclausule

 

In het beleid is een hardheidsclausule opgenomen. Daarvan kan de burgemeester gebruik maken als er sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden. Van de clausule kan gebruik worden gemaakt om een minder zware maatregel op te leggen in situaties waarbij het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen conform artikel 4:84 van de Awb. De burgemeester dient hierbij een belangenafweging te maken. De aangetroffen hoeveelheid middelen als bedoeld in lijst I en/of II van de Opiumwet kan daarbij een rol spelen. Het volume van de aangetroffen middelen kan daarbij van belang zijn. Een minieme overschrijding van wat als handelsvoorraad wordt aangemerkt kan een andere afweging rechtvaardigen. Maar ook de door de eigenaar al getroffen maatregelen om de openbare orde in en rond de woning in voldoende mate te herstellen. Ten aanzien van verhuurde panden zal bij de afweging of er een minder zwaar middel wordt opgelegd worden beoordeeld of er sprake is van “goed verhuurderschap”. De jurisprudentie over dit afwegingsonderdeel is daarbij leidend.

 

De clausule kan ook worden toegepast voor een verzwaring van de maatregel. De burgemeester zal in ieder geval een verzwaring overwegen indien er naast de overtreding van de Opiumwet feiten en/of omstandigheden zijn die wijzen op andere zware overtredingen of misdrijven. Met name gewelds- of openbare orde delicten, verboden wapenbezit en betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit zullen meewegen bij het bepalen van de maatregel. Hierbij kan gedacht worden aan gerelateerde feiten zoals het aantreffen van personen met antecedenten op gebied van geweld, drugs of wapenbezit gedurende de afgelopen drie jaar, of zich ten aanzien van dergelijke feiten recidivist hebben getoond. Ook kan aantoonbare (drugs)overlast met betrekking tot het pand of andere panden van de eigenaar een rol spelen. Vermoedens van verwijtbaar gedrag van bewoners/betrokkenen of betrokkenheid bij personen met antecedenten. Hierbij kan gedacht worden aan aantoonbare relaties van bewoners/betrokkenen met personen die bij de politie bekend staan als drugshandelaren al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit. Ook de mate van gevaar of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonenden zal bij de afweging een rol spelen.