Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende regels over de gemeentelijke rekenkamer (Verordening gemeentelijke rekenkamer Den Helder 2023) |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamer Den Helder 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie Den Helder 2014.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2023 | nieuwe regeling | 05-06-2023 | 2023-022164 |
Artikel 3 Sollicitatiecommissie
De benoeming van de leden van de rekenkamer geschiedt op voordracht van een door de raad benoemde sollicitatiecommissie bestaande uit twee raadsleden.
De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal eenmaal voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.
De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen zijn budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.
Aldus vastgesteld in de raadvergadering van 5 juni 2023.
voorzitter,
J.A. de Boer MSc.
griffier,
mr. drs. M. Huisman
Toelichting bij de Verordening gemeentelijke rekenkamer Den Helder 2023
Deze verordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).
De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.
Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.
De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet). Er bestaat geen aanleiding om van het aantal leden af te wijken dat bij de rekenkamercommissie gebruikelijk was. De taken kunnen immers op gelijke wijze onder de leden worden verdeeld, zoals het coördineren van een onderzoek per jaar per lid. Tevens is gebleken dat dit een gebruikelijk aantal betreft bij gemeenten van vergelijkbare omvang.
Artikel 3 Sollicitatiecommissie
De benoeming van de leden van de rekenkamer geschiedt op voordracht van een door de raad benoemde sollicitatiecommissie bestaande uit twee raadsleden. Deze werkwijze stond ook opgenomen in de verordening op de rekenkamercommissie. Deze werkwijze is succesvol gebleken en een gewaardeerde werkwijze.
De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid van de Gemeentewet). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.
Artikel 5 Ambtelijke ondersteuning
De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren (artikel 81j, derde lid van de Gemeentewet). Dit betekent dat griffiemedewerkers deels voor de griffie en deels voor de rekenkamer kunnen werken. Ambtelijke ondersteuning van de rekenkamer die op de griffie werkt of gaat werken, wordt benoemd door de raad (artikel 107e lid 2 Gemeentewet stelt dat de raad de op de griffie werkzame ambtenaren benoemt). Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren, inclusief dus de griffiemedewerkers, voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid van de Gemeentewet). Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris voor de rekenkamer.
De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.
Artikel 8 Monitoring aanbevelingen
Niet alle voorstellen (meestal aanbevelingen genoemd) zijn voor wat de uitvoering betreft de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren.
Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan. De griffie verstrekt de raad jaarlijks in het jaarverslag van de griffie een overzicht van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.
Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college van burgemeester en wethouders jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Het college van burgemeester en wethouder doet in de paragraaf Bedrijfsvoering van de jaarrekening jaarlijks verslag van de opvolging van de aanbevelingen.