Organisatie | Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Vaste ligplaatsen 2024 |
Citeertitel | Beleidsregel Vaste ligplaatsen 2024 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 24-10-2023 | 2023.10405 |
Deze beleidsregel gaat over het innemen van een vaste ligplaats in een oppervlaktewaterlichaam, voor zover vergunningplichtig op grond van de Waterschapsverordening van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
Deze beleidsregel geeft specifieke richtlijnen en toetsingscriteria voor een specifieke activiteit. Daarnaast gelden altijd de bepalingen met betrekking tot de zorgplicht en de algemene regels uit de waterschapsverordening
Toetsingscriteria voor vaste ligplaatsen
Het innemen van een vaste ligplaats binnen het beheergebied van HHSK is in veel gevallen vergunningplichtig op grond van de waterschapsverordening. Deze beleidsregel geeft aan hoe het hoogheemraadschap vergunningaanvragen voor het innemen van een vaste ligplaats beoordeelt, hoe belangen worden afgewogen en welke eisen daarbij kunnen worden gesteld.
De vergunningplicht voor het innemen van een vaste ligplaats is vastgelegd in paragraaf 9.1 van de Waterschapsverordening. Voor het innemen van een vaste ligplaats in de kernzone van een oppervlaktewaterlichaam geldt in bepaalde gevallen een meldplicht. In alle andere gevallen geldt in oppervlaktewaterlichamen een vergunningplicht.
2. Vaste ligplaatsen in de kernzone van oppervlaktewaterlichamen
In deze paragraaf staan de beleidsregels voor ligplaatsen binnen (de kernzone van) oppervlaktewaterlichamen.
In onderstaande afbeelding zijn ter verduidelijking een aantal van de gebruikte begrippen weergegeven.
2.1. In alle oppervlaktewaterlichamen geldende regels
Deze regels gelden voor vaste ligplaatsen in alle categorieën van oppervlaktewaterlichamen.
Deze regels gelden naast de specifieke regels per situatie, zie par. 2.2 en 2.3.
De stroomsnelheid ter plaatse van een ligplaats is bij maatgevende afvoer maximaal 0,2 m/s; bij hogere stroomsnelheden toetsen wij in hoeverre dat toelaatbaar is; ook toetsen wij het daarbij optredende verhang.
Een ligplaats ligt ten minste op 2 m uit de middellijn van het oppervlaktewaterlichaam.
Ter plaatse van natuurvriendelijke oevers en in wateren die onderdeel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland kunnen nadere eisen worden gesteld om gevolgen van een ligplaats voor plant en dier te beperken.
Wateren en oevers vervullen een belangrijke rol als leefgebied en verbindingsroutes voor plant en dier. Ligplaatsen kunnen echter een obstakel zijn voor deze maatschappelijke functie van de oppervlaktewaterlichamen. In het bijzonder ter plaatse van natuurvriendelijke oevers en in het Natuurnetwerk Nederland (zie deze link voor de kaart) moet dit zo veel mogelijk worden voorkomen. Bijvoorbeeld door de ligplaats buiten de oeverzone te realiseren, voor zover dat past binnen de overige regels. |
Met het oog op de vaargelegenheid en de veiligheid van het scheepvaartverkeer kunnen nadere eisen worden gesteld.
Waar nodig wordt de aanvraag beoordeeld in samenhang met de aanvraag voor een steiger.
2.2. Oppervlaktewaterlichamen voor aan- en afvoer met een (specifieke) vaarfunctie
In deze paragraaf staan bepalingen voor wateren waarin, in aanvulling op par. 2.1, specifieke eisen gelden voor ligplaatsen met het oog op de vaarfunctie. Het gaat om de wateren die als ‘oppervlaktewaterlichamen voor aan- en afvoer met een vaarfunctie’ zijn aangeduid in de waterschapsverordening. Zie voor een overzicht deze link. Zie voor andere wateren paragraaf 2.3.
Op de vaarwegen die als zodanig zijn opgenomen in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening laat een ligplaats minimaal het halve vaarwegprofiel vrij, gemeten vanuit het midden van het water; waar de bestaande breedte minder is blijft de bestaande vaargelegenheid in stand en worden verbeterkansen benut.
De provincie heeft een aantal vaarwegen in ons gebied aangewezen in de Omgevingsverordening. Sommige daarvan zijn als vaarweg in beheer bij HHSK (de Hennipsloot en delen van de Ringvaart en de Rotte). Voor zover HHSK vaarwegbeheerder is toetsen wij vergunningaanvragen mede aan de bijbehorende vaarwegprofielen. Deze zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling vaarwegprofielen Z-H, link. In de praktijk voldoen de bestaande afmetingen van de vaarwegen daar niet overal aan; in dat geval moet de bestaande vaarmogelijkheid in stand blijven (‘houden wat je hebt’) en worden bij veranderingen bestaande knelpunten zoveel mogelijk opgelost. |
Op de Rotte vanaf het Zevenhuizens Verlaat tot aan de kop van de Rotte, op de Ringvaart van de Polder Prins Alexander, op de Ringvaart van de Zuidplaspolder tussen de Hennipsloot en Moerkapelle en tussen de Snelle Sluis en het Gouweaquaduct, blijven de bestaande vaarmogelijkheden in stand.
Voor ligplaatsen die een ander/breder belang dienen maken we per geval een afweging. Voor zover daarbij wordt afgeweken van deze beleidsregel doen we dit op basis van de desbetreffende oogmerken uit de ‘Beleidsregels vergunningverlening – algemeen deel’ van HHSK.
2.3. Overige oppervlaktewaterlichamen
Deze regels gelden naast de algemene van par. 2.1.
Het gaat hier om de oppervlaktewaterlichamen die niet vallen onder par. 2.2, dus om oppervlaktewaterlichamen voor aan- en afvoer zonder een specifieke vaarfunctie en om oppervlaktewaterlichamen voor berging.
Deze regel geldt naast de overige criteria uit deze beleidsregel, maar niet voor woonboten (regel 9). Een groot aantal en oppervlakte aan afgemeerde vaartuigen kan ongewenste gevolgen hebben voor de aan- en afvoercapaciteit, het peilbeheer, het onderhoud en de waterkwaliteit (schaduw en beperking leefgebied voor plant en dier). We beperken dit door het aantal en de afmetingen van de ligplaatsen te beperken. De wateren in een peilgebied met een plas (link) sluiten veelal aan bij de wateren met een specifieke vaarfunctie uit par.1.2. De genoemde afmetingen sluiten aan bij de gangbare maximale afmetingen van vaartuigen op deze wateren. |
Voor ligplaatsen die een ander/breder belang dienen maken we per geval een afweging. Voor zover daarbij wordt afgeweken van de overige uitgangspunten uit deze specifieke beleidsregel doen we dit op basis van de regels bij de desbetreffende oogmerken uit de ‘Beleidsregels vergunningverlening – algemeen deel’ van HHSK.