Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerde

Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Heerde 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bijzondere bijstand gemeente Heerde 2024
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand gemeente Heerde 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Aanvullende beleidsregels bijzondere bijstand 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 35 van de Participatiewet
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

31-10-2023

gmb-2023-482912

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Heerde 2024

Het college van de gemeente Heerde,

gelet op de artikelen 35 Participatiewet en 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Heerde 2024.

 

1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerde;

  • b.

    algemene bijstand: bijstand, die wordt verstrekt voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals kosten van levensonderhoud, die uit het inkomen moeten worden voldaan;

  • c.

    bijzondere bijstand: bijstand die bestemd is voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van bestaan, die niet kunnen worden voldaan uit het inkomen, de toepasselijke bijstandsnorm of inkomensvoorziening en/of uit het aanwezige vermogen zoals bedoeld in artikel 35 van de Pw;

  • d.

    bijstandsnorm: norm zoals bedoeld in artikel 20 tot en met 28 van de Pw;

  • e.

    individuele inkomenstoeslag: de toeslag zoals bedoeld in artikel 36 Pw;

  • f.

    studietoeslag: de toeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Pw;

  • g.

    voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze beleidsregels waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgave, zoals bedoeld in de artikel 5 sub e en 15 van de Pw;

  • h.

    draagkracht: het deel van de middelen wat de belanghebbende aan kan wenden om in bijzondere kosten te kunnen voldoen. De draagkracht in relatie tot bijzondere bijstand wordt uitgedrukt in een percentage van het voor de bijzondere bijstand in aanmerking te nemen inkomen. Er wordt in dit verband gesproken van een draagkrachtpercentage;

  • i.

    Pw: de Participatiewet;

  • j.

    Wlz: de Wet langdurige zorg;

  • k.

    Wmo: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • l.

    Nibud: Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting;

  • m.

    Chronisch ziek of gehandicapt: Iemand met een chronische aandoening heeft langdurig last van dezelfde aandoening. Deze ziekte kan lichamelijk of psychisch zijn. De ziekte duurt minstens drie maanden of leidt tot meer dan drie ziekteperioden per jaar.

  • n.

    Gezin: samenlevingsvorm van al dan niet verwante personen die duurzame en affectieve banden hebben en elkaar onderling steun en verzorging verlenen. Deze personen kunnen op meerdere adressen wonen.

2. Algemene bepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels hebben betrekking op de bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35 van de Pw, ten behoeve van ingezetenen van gemeente Heerde.

  • 2.

    Als ingezetene wordt aangemerkt degene die zijn woonplaats heeft in de gemeente Heerde.

  • 3.

    Iemand heeft zijn woonplaats in gemeente Heerde indien:

    • a.

      hij staat ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP) op een woonadres in de gemeente Heerde; en

    • b.

      hij daar ook feitelijk woonachtig is.

  • 4.

    Het college kan op grond van bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in het vorige lid onder a.

 

3. Beleid m.b.t. inkomen, vermogen en draagkracht

3.1. Inkomen

Tot het inkomen van belanghebbende worden gerekend de middelen, het inkomen en het bijzonder inkomen als bedoeld in de artikelen 31 lid 1, 32 en 33 Pw. De middelen genoemd in artikel 31 lid 2 Pw worden niet als inkomen beschouwd.

3.2. Vermogen

  • 1.

    Het vermogen wordt op dezelfde manier vastgesteld als bij de algemene bijstand. Belanghebbende dient een vermogen te hebben dat minder is dan de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 Pw.

  • 2.

    Het vermogen van belanghebbenden, die actueel een uitkering ingevolge de Participatiewet ontvangen, wordt vastgesteld in overeenstemming met het laatst vastgestelde vermogen in het kader van de algemene bijstandsverlening.

  • 3.

    Er geldt een extra vermogensvrijlating indien er sprake is van uitvaartreservering in natura (niet afkoopbaar) die gereserveerd staat op een aparte rekening of een aparte polis waarvan geen opnames kunnen worden gedaan.

  • 4.

    Voor de vaststelling van de waarde van auto’s, motoren en caravans (inclusief btw) wordt in beginsel uitgegaan van de koerslijst van de ANWB (verkoopprijzen).

  • 5.

    Auto’s en motoren die vanwege de ouderdom niet meer voorkomen in de ANWB koerslijst worden niet meegerekend voor het vermogen.

  • 6.

    In afwijking van het vierde lid kan wel rekening worden gehouden met de waarde van een oudere auto of motor, wanneer het een auto of motor betreft met een historische waarde.

  • 7.

    Er geldt een vermogensvrijlating op de waarde van een auto van € 3.200,-.

  • 8.

    In afwijking van het eerste lid blijft het vermogen buiten beschouwing bij de collectieve ziektekostenverzekering en de tegemoetkoming premie zorgverzekering.

3.3. Draagkracht

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verstrekt onder aftrek van de draagkracht.

  • 2.

    Bij de bepaling van de draagkracht wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de Pw.

  • 3.

    Geen draagkracht hebben belanghebbenden die, op jaarbasis, een netto inkomen hebben tot 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm (exclusief vakantiegeld) en die geen vermogen hebben boven de voor hen geldende vermogensgrens, zoals bedoeld in artikel 34 lid 3 Pw.

  • 4.

    Indien de belanghebbende een hoger inkomen heeft dan 120% van de geldende bijstandsnorm dan wordt de draagkracht vastgesteld op 35% van het meerdere inkomen boven 120% van de geldende bijstandsnorm.

  • 5.

    Indien de belanghebbende een hoger vermogen heeft dan de toepasselijke vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 derde lid van de Pw, dient de belanghebbende de kosten te voldoen uit het vermogen.

  • 6.

    In afzonderlijke regelingen kunnen afwijkende draagkrachtregels worden toegepast.

  • 7.

    De draagkracht wordt telkens voor een periode van één jaar tot maximaal 3 jaar vastgesteld, beginnende op de eerste dag van de maand waarin de kosten gemaakt zijn.

  • 8.

    Indien zich in de loop van de vastgestelde draagkrachtperiode ontwikkelingen voordoen die van zodanig belangrijke aard zijn dat hieraan niet kan worden voorbijgegaan (bijvoorbeeld het wegvallen c.q. het ontstaan van inkomstenbronnen) kan in afwijking van het zevende lid herziening plaatsvinden van de draagkracht over het resterende deel van de draagkrachtperiode.

  • 9.

    Bij elke volgende aanvraag binnen de draagkrachtperiode wordt rekening gehouden met de vastgestelde draagkracht; de vastgestelde ruimte blijft dus gelden.

 

4. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor bijzondere bijstand moet worden ingediend binnen het kalenderjaar waarin de kosten zich voordoen.

  • 2.

    In een individuele situatie is afwijking van lid 1 mogelijk wanneer bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen. Deze omstandigheden moeten expliciet in de betreffende rapportage worden benoemd.

 

5. Kosten van algemene aard

5.1. Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten aan jongeren van 18-21 jaar

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten aan jongeren van 18 tot 21 jaar wordt verleend indien en voor zover de jongere geen beroep kan doen op zijn ouders omdat:

    • a.

      de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of

    • b.

      de jongere redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht tegenover zijn ouders niet te gelde kan maken.

  • 2.

    De jongere bedoeld onder lid 1 b wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht tegenover zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken indien:

    • a.

      de ouder of ouders zijn overleden of in het buitenland wonen;

    • b.

      de jongere in het kader van de Jeugdwet buiten het gezin is geplaatst;

    • c.

      er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de jongere zelf geen verandering kan worden gebracht. Hiertoe dient een indicatie te worden gegeven door een hulpverlenende instantie.

  • 3.

    De noodzakelijke kosten van bestaan van de alleenstaande jongere, alleenstaande ouder of gehuwde van 18 tot 21 jaar worden gelijkgesteld aan de toepasselijke inkomensvoorziening Pw voor alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde van 21 jaar of ouder.

  • 4.

    In afwijking van lid 3, wordt voor jongeren van 18 tot 21 jaar die in een inrichting verblijven, de noodzakelijke kosten van bestaan gelijk gesteld op het normbedrag voor jongeren van 18 tot 21 jaar.

 

6. Kosten in verband met ziekte en ondersteuning

6.1. Collectieve ziektekostenverzekering

  • 1.

    Belanghebbenden met een netto maandinkomen tot en met 120% van de geldende bijstandsnorm, exclusief vakantiegeld, kunnen deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering van de door het college aangewezen zorgverzekeraar.

  • 2.

    Dit is een vorm van categoriale bijstand.

  • 3.

    De vermogensgrens is niet van toepassing.

  • 4.

    De peildatum voor deze inkomenstoets is de datum van de aanvraag.

  • 5.

    Het college levert een bijdrage in de premie conform het collegebesluit.

  • 6.

    De collectieve zorgverzekering wordt als voorliggende voorziening beschouwd voor bijzondere bijstand.

  • 7.

    Het college beëindigt de deelname van een deelnemer aan de collectieve ziektekostenverzekering wanneer de deelnemer niet meer aan de voorwaarden voldoet of op eigen verzoek van de deelnemer. De deelname wordt niet eerder beëindigd dan met ingang van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de deelnemer niet meer aan de voorwaarden voldoet, tenzij de deelnemer verzoekt de beëindiging eerder te doen plaatsvinden.

  • 8.

    De deelnemer is verplicht om het college onverwijld in te lichten over wijzigingen van zijn inkomen en/of vermogen, verhuizing buiten de gemeente of wijzigingen waarvan hij redelijkerwijs kan verwachten dat zij van invloed zijn op de aanspraak op de collectieve ziektekostenverzekering.

6.2. Medische kosten

Medische kosten die onder de zorgverzekeringswet vallen, worden niet vergoed.

6.3. Medische kosten: maaltijdvoorziening

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor een maaltijdvoorziening kan worden verstrekt indien:

    • a.

      hiervoor een medische of sociale indicatie aanwezig is, of

    • b.

      de belanghebbende 85 jaar of ouder is;

    • c.

      de noodzaak is vastgesteld door een organisatie op het gebied van thuiszorg en/of ouderenwerk.

  • De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld door de kosten minus de algemeen gebruikelijke maaltijdkosten volgens het Nibud.

6.4. Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

  • 1.

    Een inwoner heeft recht op een categoriale bijstand in de vorm van een tegemoetkoming voor de premie zorgverzekeringen (TPZ) als hij aan onderstaande aanvullende voorwaarden voldoet:

    • a.

      er is sprake van een chronisch ziekte of handicap;

    • b.

      aanvrager is ouder dan 18 jaar;

    • c.

      Het inkomen van de aanvrager is niet hoger dan 120% van de geldende bijstandsnorm.

  • 2.

    De vermogensgrens is niet van toepassing.

  • 3.

    Indien de aanvrager gebruik maakt van de collectieve verzekering (gemeentepolis) die de gemeente Heerde biedt, heeft de aanvrager alleen recht als het bedrag van deze tegemoetkoming hoger is dan het bedrag dat de gemeente bijdraagt aan de gemeentepolis die de aanvrager heeft gekozen.

  • 4.

    Het bedrag van de TPZ wordt vanaf 2024 elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daaraan voorafgaande jaar. De bedragen worden op vijf hele euro’s naar boven afgerond. In 2024 wordt de indexering van 2023 en die van 2024 toegepast.

  • 5.

    De hoogte van de tegemoetkoming premie zorgverzekering voor chronisch zieken en gehandicapten is in 2023 € 240,- per jaar.

 

7. Juridische kosten

7.1. Bewindvoeringskosten

  • 1.

    Voor de kosten van bewindvoering kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt, naast de draagkracht van de belanghebbende, bepaald volgens de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

  • 3.

    De kosten voor extra werkzaamheden van de bewindvoerder komen voor bijzondere bijstand in aanmerking, voor zover de kantonrechter heeft bepaald dat deze werkzaamheden noodzakelijk zijn en door de aangewezen bewindvoerder moeten worden uitgevoerd.

7.2. Eigen bijdrage rechtsbijstand

  • 1.

    Voor een eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand en noodzakelijke bijkomende kosten kan bijzondere bijstand worden verleend indien de rechtsbijstand wordt toegekend. Indien de rechtsbijstand is toegekend buiten het Juridisch Loket om, en de korting op de eigen bijdrage niet van toepassing is, wordt deze korting in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de richtlijnen ingevolge de Wet op de rechtsbijstand.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan bijzondere bijstand worden verleend, indien aan de belanghebbende een verplichting ex artikel 55 van de Pw is opgelegd om een bepaalde procedure te voeren.

 

8. Reis- en verwervingskosten

8.1. Algemene bepalingen voor reiskosten

  • 1.

    Vergoedingen voor reis- en verwervingskosten in verband met arbeid of participatie in het kader van een re-integratietraject dienen te worden gefinancierd uit het Participatiebudget of het budget voor Inburgering.

  • 2.

    Vergoedingen voor reiskosten anders dan bedoeld in het eerste lid komen alleen voor bijzondere bijstand in aanmerking indien het reiskosten voor het volgen van een inburgeringstraject en scholing betreft, het bezoek gericht is aan een gedetineerde, een verpleegde of verzorgde, aan een uit huis geplaatst kind, of voor een psychische of medische behandeling.

  • 3.

    Vergoeding van reiskosten is enkel mogelijk als de bestemming buiten de gemeente Heerde, maar nog binnen Nederland ligt en minimaal 15 kilometer bedraagt.

  • 4.

    Vergoedingen worden vastgesteld op basis van de goedkoopste tarieven van het openbaar vervoer.

  • 5.

    Wanneer er sprake is van regelmatige reiskosten wordt de vergoeding vastgesteld op basis van het openbaar vervoer met kortingstarief.

  • 6.

    In afwijking van het tweede en derde lid wordt, indien de reis vanwege gezondheidsredenen van de aanvrager niet met het openbaar vervoer afgelegd kan worden, de vergoeding vastgesteld op basis van het aantal kilometers volgens de kortste route per eigen vervoer. Bij de beoordeling van reiskosten wordt onder “gezin” verstaan: de gehuwden of samenwonenden en de inwonende kinderen tot 18 jaar.

8.2. Bezoek aan gedetineerde

  • 1.

    Reiskosten voor bezoek aan een gedetineerde kunnen worden vergoed indien

    • a.

      De gedetineerde behoort tot het gezin van de belanghebbende, en

    • b.

      De gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting en geen recht heeft op verlof.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op een bezoekfrequentie van maximaal 1 keer per 4 weken per gezinslid.

8.3. Bezoek aan verpleegden/verzorgden

  • 1.

    Reiskosten voor bezoek aan een verpleegde/verzorgde kunnen worden vergoed indien de verpleegde/verzorgde behoort tot het gezin.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op een bezoekfrequentie van maximaal 1 keer per 2 weken per gezinslid.

  • 3.

    In bijzondere situaties zoals een terminale verpleegde/verzorgde kan op individuele basis worden afgeweken van de bezoekfrequentie zoals genoemd in lid 2.

8.4. Bezoek aan uit huis geplaatste kinderen

  • 1.

    Reiskosten voor bezoek aan een uit huis geplaatst kind kunnen worden vergoed indien

    • a.

      Het kind behoort tot het gezin van de belanghebbende, en

    • b.

      Er een bewijs van uithuisplaatsing is.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op een bezoekfrequentie die aan de hand van de bezoekregeling is opgesteld.

  • 3.

    Indien er geen bezoekregeling is opgesteld wordt de bijzondere bijstand vastgesteld op een bezoekfrequentie van 1 keer per 2 weken per gezinslid.

8.5. Reiskosten in verband met een psychische of medische behandeling

  • 1.

    Voor reiskosten in verband met regelmatige geneeskundige behandelingen (bijvoorbeeld afspraken ziekenhuis of bezoeken aan hulpverlenende instanties), is vergoeding mogelijk, indien er geen sprake is van een volledige vergoeding vanuit een voorliggende voorziening, zoals Wlz, Wmo of ziektekostenverzekering (zittend ziekenvervoer). Daarnaast moet de behandeling:

    • a.

      medisch noodzakelijk zijn op basis van een indicatie; én

    • b.

      binnen Nederland en buiten de gemeentegrens van de gemeente Heerde plaatsvinden op een afstand van minimaal 15 kilometer.

8.6. Reiskosten schoolgaande kinderen

  • 1.

    Voor reiskosten van kinderen in het voorgezet onderwijs kan bijzondere bijstand worden verleend voor zover deze niet bekostigd kunnen worden uit het inkomen, het kindgebonden budget, een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten, de tegemoetkoming indirecte schoolkosten, het leerlingenvervoer en/of een regeling van de school.

  • 2.

    Voorwaarden zijn dat:

    • er een noodzaak is voor het volgen van onderwijs buiten de woonplaats en de afstand van huis naar school tenminste 15 kilometer bedraagt,

    • gebruik is gemaakt van de regelingen als genoemd in het eerste lid voor zover van toepassing.

  • 3.

    Voor bijzondere bijstand worden in aanmerking genomen de kosten van de goedkoopste wijze van reizen per openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde school van het gewenste onderwijstype waarvoor de reiskosten het geringst zijn.

  • 4.

    Bijzondere bijstand voor reiskosten van scholieren wordt verstrekt in de vorm van een periodieke bijzondere bijstand. Voor een schooljaar worden de reiskosten voor 41 weken in aanmerking genomen (september t/m juni).

 

9. Kosten voor woninginrichting en verhuizing

Onder inrichtingskosten wordt verstaan de kosten voor een gebruikelijke inboedel. Bijzondere bijstand voor inrichtingskosten worden verstrekt in de vorm van een lening.

Voor inrichtingskosten worden de volgende maximale leenbedragen vastgesteld.

Daarnaast is er een extra leningsbedrag van € 400,- per huishouden mogelijk voor de aanschaf van een fiets.

 

Complete woninginrichting

Alleenstaande (kamerbewoner) € 2.150,00

Alleenstaande (zelfstandige huisvesting) € 2.900,00

Gezin van 2 personen € 3.700,00

Gezin van 3 personen € 4.800,00

Gezin van 4 personen € 5.700,00

Gezin van 5 personen € 6.400,00

Gezin van 6 personen € 6.900,00

Iedere persoon extra € 550,00

 

Voor de terugvordering van de lening verwijzen we naar de beleidsregels terug- en invordering.

 

10. Slotbepalingen

10.1. Ingangsdatum en intrekking

Deze beleidsregels treden op 1 januari 2024 in werking onder gelijktijdige intrekking van de aanvullende beleidsregels bijzondere bijstand 2018, met dien verstande dat laatstgenoemde beleidsregels hun werking behouden voor aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2024.

10.2. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Heerde 2024.

Aldus vastgesteld op 31 oktober 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

Secretaris,

Burgemeester,

B. van Zuthem,

Mr. O.G. Prinsen

Toelichting bij de beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Heerde 2023.

Algemeen

Deze beleidsregels geven in de eerste plaats aan welke algemene regels gelden voor de verlening van bijzondere bijstand. Hierbij wordt ingegaan op de systematiek van de bijzondere bijstand en de toepassing van de draagkracht.

In de tweede plaats worden regels gegeven voor de meest voorkomende kostensoorten. Dit is geen limitatieve opsomming. Bijzondere bijstand kan in beginsel voor alle soorten kosten worden verstrekt, zolang deze voldoen aan de algemene bepalingen. Indien de kosten niet zijn benoemd in deze beleidsregels maar wel voldoen aan de algemene bepalingen, wordt de aanvraag beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden bij de aanvr.ag,

 

Vanuit de Participatiewet en jurisprudentie worden een aantal eisen gesteld voor het verstrekken van bijzondere bijstand.

 

Het moeten bijzondere kosten zijn.

De bijzondere individuele situatie van de belanghebbende en/of zijn gezin bepaalt of kosten als bijzonder kunnen worden aangemerkt. Ook door medische of sociale omstandigheden kunnen kosten als bijzonder worden aangemerkt. Of kosten bijzonder zijn kan het best worden beoordeeld als het tegenovergestelde van algemene kosten. Algemene kosten zijn kosten die iedereen heeft, ongeacht inkomen, maatschappelijke situatie, gezondheid, enzovoort. Zo moet bijvoorbeeld iedereen zijn kleding wassen. Daarmee zijn de kosten van wasmiddelen algemene kosten. Maar wanneer iemand vanwege een aandoening vaker kleding moet wassen, dan moet men vaker dan normaal kleding wassen. Onder die omstandigheden is er sprake van bijzondere kosten.

 

Het moeten noodzakelijke kosten zijn.

Het is alleen mogelijk bijzondere bijstand te verlenen voor noodzakelijke kosten. Kosten die vermijdbaar zijn of uit vrije wil zijn gemaakt, zijn niet noodzakelijk. Om de noodzaak te bepalen, is het mogelijk dat advies bij een externe deskundige wordt ingewonnen. In ieder geval zijn de onderstaande kosten niet noodzakelijk:

  • -

    Het betalen van alimentatie

  • -

    De betaling van een boete

  • -

    Geleden of toegebrachte schade

  • -

    Vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering

  • -

    Kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen of wanneer zodanige medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden.

De belanghebbende kan de kosten niet zelf betalen.

Een belanghebbende die over een bepaald inkomen en/of vermogen beschikt, kan draagkracht hebben om de kosten zelf te voldoen. In deze beleidsregels worden richtlijnen vastgesteld hoe om te gaan met het bepalen van het inkomen en het vermogen ten behoeve van de draagkracht.

De kosten moeten daadwerkelijk zijn gemaakt.

Bijzondere bijstand wordt in principe achteraf verstrekt. De belanghebbende dient de kosten eerst zelf te betalen, voordat een vergoeding plaats kan vinden vanuit de bijzondere bijstand. Er kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt voor kosten die de belanghebbende verwacht te maken. Er kan ook geen bijzondere bijstand worden verstrekt of bij voorbaat worden toegekend voor het geval dat de belanghebbende met bepaalde kosten wordt geconfronteerd. Alleen wanneer het om hoge kosten gaat, die de belanghebbende onmogelijk zelf kan voorschieten, kan vooraf bijzondere bijstand worden verstrekt. Een voorbeeld hiervan zijn kosten voor een woninginrichting.

De kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd moet aan alle vier bovengenoemde voorwaarden voldoen. Wanneer ook aan slechts één voorwaarde niet wordt voldaan, dient de aanvraag te worden afgewezen.

 

Zeer dringende redenen(artikel 16 PW).

Uit de staande jurisprudentie kan er alleen sprake zijn van een zeer dringende reden wanneer er een acute noodsituatie is die op geen enkele andere manier kan worden verholpen dan door het verstekken van bijzondere bijstand. Bij een acute noodsituatie moet worden gedacht aan een situatie van levensbedreigende aard of die tot blijvend ernstig letsel of invaliditeit kan leiden. Het ontbreken van middelen is geen dringende reden, evenmin wanneer de belanghebbende een schuldregeling volgt of in de WSNP zit. Er dient zeer terughoudend te worden omgegaan met het verstrekken van bijzondere bijstand op grond van een zeer dringende reden. Het kan nooit worden toegepast als een “achterdeur” om buiten de regels om toch bijstand te verlenen.

 

Toelichting per hoofdstuk

 

Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen

In dit hoofdstuk worden eisen gesteld aan de belanghebbende. Alleen inwoners van de gemeente Heerde kunnen bijzondere bijstand aanvragen. Er zijn situaties denkbaar waarbij het college af wil wijken van deze eis. Bijvoorbeeld in het geval een aanvrager ingeschreven staat in de gemeente Heerde maar in een inrichting buiten de gemeente verblijft. De bevoegdheid aan het college om in dergelijke bijzondere gevallen af te wijken van de ingezetenen eis, is opgenomen in lid 4 van dit artikel.

 

Hoofdstuk 3: Beleid m.b.t. inkomen, vermogen en draagkracht

Bij het bepalen van het inkomen van de belanghebbende, wordt gekeken naar de middelen zoals genoemd in artikel 31 lid 1, 32 en 33 van de Pw. Artikel 31 lid 2 wordt niet meegenomen, wat inhoudt dat het kindgebondenbudget niet meegenomen wordt in de berekening van het inkomen.

In het algemeen geldt een draagkrachtgrens van 120% van de bijstandsnorm die voor de aanvrager geldt. Er wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm. Dit vanwege de complexiteit die dit met zich mee zou brengen bij de behandeling van de aanvraag. En het schept bovendien voornamelijk verwarring en onduidelijkheid voor de aanvragers. In afwijking van de Pw wordt ten aanzien van auto’s en motoren een vrijlating van € 2.500,- toegepast. Met name voor niet-Pw-gerechtigden zou het bezitten van een auto al snel kunnen leiden tot een afwijzing van de aanvraag. Omdat Heerde een landelijke gemeente is, is een eigen vervoermiddel feitelijk een noodzaak: vrijwel alle voorzieningen bevinden zich in de kern Heerde, of zelfs buiten de gemeente. Voor het overige worden de grenzen voor inkomen en vermogen gehanteerd zoals aangegeven in de Pw. Hetzelfde geldt voor de in deze beleidsregels gehanteerde definitie van het begrip vermogen.

De draagkrachtperiode kan voor maximaal 3 jaar worden vastgesteld. Het vaststellen van de periode voor drie jaar wordt toegepast bij periodieke verstrekkingen in gevallen, waar de noodzaak, aard en hoogte van de kosten – zo goed als – stabiel zijn en waarbij niet kan worden verwacht dat de inkomens- en vermogensgrenzen van de aanvrager zich in die periode zullen wijzigen. Indien het inkomen of vermogen van de aanvrager dusdanig verandert, dat dit grote invloed zou hebben op de draagkracht, dan wordt de draagkracht opnieuw berekend.

 

  • Tot het inkomen van belanghebbende worden gerekend de middelen, het inkomen en het bijzonder inkomen als bedoeld in de artikelen 31 lid 1, 32 en 33 Pw. De middelen genoemd in artikel 31 lid 2 Pw worden niet als inkomen beschouwd.

  • Bij de vaststelling van het inkomen worden een verstrekte individuele inkomenstoeslag en de studietoeslag buiten beschouwing gelaten.

  • Inkomsten uit arbeid van ten laste komende kinderen, als bedoeld in artikel 31 lid 2 sub h Pw, worden alleen vrijgelaten, indien het bijzondere bijstand betreft voor een ander in de bijstand begrepen persoon dan het minderjarige kind met inkomsten uit arbeid. Betreft het een aanvraag voor het minderjarige kind zelf, dan moeten deze inkomsten wel worden meegenomen.

  • Bij de vaststelling van het inkomen wordt het deel dat ingehouden wordt voor schuldeisers op grond van een wettelijke verplichting, beslaglegging of een minnelijke schuldregeling buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 5: Kosten van algemene aard

Dit hoofdstuk bevat de mogelijkheid om de algemene bijstand voor twee specifieke doelgroepen onder bepaalde omstandigheden aan te vullen met bijzondere bijstand.

 

Hoofdstuk 6: Kosten in verband met ziekte en ondersteuning

Volgens vaste rechtspraak van de beroepsrechter is de Zorgverzekeringswet in beginsel een voorliggende voorziening die passend en toereikend is voor de kosten van (para)medische zorg. Dat geldt ook als de kosten niet volledig worden vergoed door de zorgverzekering, of als de aanvrager geen gebruik kan maken van een aanvullende verzekering wegens premieachterstand. Dat betekent dat bijzondere bijstand niet mogelijk is voor kosten die onder de Zorgverzekeringswet vallen.

 

Iedere Nederlander is verplicht om zich te verzekeren tegen ziektekosten. Mensen met een laag inkomen kunnen als tegemoetkoming in de kosten van deze verzekering zorgtoeslag aanvragen. De Zorgverzekering bestaat uit een basisverzekering (verplicht) die eventueel aangevuld kan worden met een aanvullend pakket.

De gemeente heeft een collectieve zorgverzekering afgesloten. Dit is de zogenaamde gemeentepolis. Inwoners van de gemeente Heerde die hiervoor in aanmerking komen kunnen mogelijk met korting deelnemen aan de gemeentepolis.

 

Om budgettaire redenen uit pakket

Op grond van artikel 15 PW is er geen recht op bijstand voor kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt. Dat is het geval als die kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Soms worden kosten om budgettaire redenen uit het pakket van een voorliggende voorziening gehaald, terwijl de noodzakelijkheid van de kosten niet in het geding is. Bijvoorbeeld de kosten voor eenvoudige loophulpmiddelen, zoals rollators, krukken en looprekken. Je kunt dergelijke kosten vanuit de bijzondere bijstand vergoeden.

 

Zeer dringende redenen

Op grond van artikel 16 PW kun je in afwijking van artikel 15 PW bijzondere bijstand verlenen voor kosten die niet onder de dekking van de Zorgverzekering vallen. Dat kan als gelet op alle omstandigheden, dringende redenen daartoe noodzaken. Er moet sprake zijn van een acute noodsituatie en de behoeftige omstandigheden waarin de betrokkene verkeert moeten op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. Volgens vaste rechtspraak is er een acute noodsituatie bij een situatie die levensbedreigend is of blijvend psychisch of lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben (ECLI:NL:CRVB:2012:BY4808).

 

Betrokkene heeft géén aanvullende verzekering

Als betrokkene géén aanvullende Zorgverzekering heeft afgesloten, dan is dit ook geen voorliggende voorziening. Hij kan er geen gebruik van maken. In dit geval is er geen sprake van een genoegzaam besef van verantwoordelijkheid. Dit is geregeld in de Maatregelenverordening Participatiewet IOAW en IOAZ gemeente Heerde.) Je kunt een afstemming opleggen of de bijstand als lening toekennen onder voorwaarde dat de klant zich alsnog aanvullend verzekert. Als betrokkene herhaaldelijk een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid toont, kun je de aanvraag wel afwijzen. Je moet overigens wel een keuze maken: óf een afstemming, óf de bijstand als lening. Beide kan niet.

 

Hoofdstuk 7: Juridische kosten

Bijzondere bijstand voor de eigen bijdragen voor rechtsbijstand is in ieder geval mogelijk, wanneer de belanghebbende een toevoeging heeft gekregen. De noodzaak (en nut) van het proces is dan beoordeeld door de Raad voor de Rechtsbijstand. Vanuit de bijstandsverlening kan een nadere verplichting worden opgelegd om een juridische procedure te voeren. Hierbij is met name te denken aan procedures die de behoefte aan bijstand verminderen of zelfs helemaal te niet doen. Bijvoorbeeld vorderingen van alimentatie, achterstallig loon of het aanvechten van ontslag. In deze gevallen kan bijzondere bijstand ook zonder advies van het Juridisch Loket worden toegekend, maar er moet dan nog steeds sprake zijn van een toevoeging.

Indien een toevoeging via het Juridisch Loket is verkregen, krijgt de belanghebbende € 53,- korting op de eigen bijdrage. Voor de rest van de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand aangevraagd worden. Indien een belanghebbende buiten het Juridisch Loket een toevoeging heeft gekregen, wordt de bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage verminderd met € 53,-.

 

Hoofdstuk 8: Reis- en verwervingskosten

Kosten die verband houden met het verkrijgen of behouden van werk behoren te worden betaald uit het Participatiebudget. Dit geldt uiteraard alleen wanneer de belanghebbende tot de doelgroep van de Participatiewet behoort.

Indien belanghebbende regelmatig reiskosten maakt en hier bijzondere bijstand voor aanvraagt, kan bijzondere bijstand verleend worden voor een kortingsabonnement.

Voor bezoek aan gedetineerden, mensen die intramuraal worden verpleegd en uit huis geplaatste kinderen kan bijzondere bijstand aangevraagd worden. Een vereiste hierbij is dat de gedetineerde, verpleegde of het kind tot het gezin van de belanghebbende behoort. Een bezoek aan een oom of tante, of opa of oma komt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Voor bezoek aan een gedetineerde geldt verder dat de gedetineerde geen verlofrecht mag hebben. In een dergelijk geval wordt verwacht dat de gedetineerde zijn gezin bezoekt, in plaats van andersom.

Een belanghebbende kan ook bijzondere bijstand aanvragen in verband met een bezoek aan een medische specialist. Vanuit de Wmo kan een kortingstarief van toepassing zijn. Indien mogelijk, wordt van de belanghebbende verwacht hier gebruik van te maken. Voor de overige kosten kan bijzondere bijstand aangevraagd worden.

Kinderen die vanwege een beperking of ziekte meer dan 15 kilometer afleggen om bij hun middelbare school te komen, kunnen bijzondere bijstand aanvragen. Naast reguliere dienstregelingen, wordt gekeken of de contracten die zijn afgesloten in het kader van leerlingenvervoer een mogelijk oplossing bieden.

 

Hoofdstuk 9: Kosten voor woninginrichting en verhuizing

De bijzondere bijstand voor inrichtingskosten is bedoeld voor de aanschaf van een nieuwe inboedel, dus niet ter vervanging van inboedel. Hiervoor gelden de bepalingen onder de duurzame gebruiksgoederen. De bijzondere bijstand is bedoeld voor de noodzakelijke inboedel. Zaken als decoratieve voorwerpen, bijzonder keukengerei (b.v. een blender), enzovoorts, die niet noodzakelijk zijn voor de bewoning, komen voor eigen rekening van de belanghebbende. Overigens kan de belanghebbende zelf bepalen aan welke artikelen hij de bijstand besteedt. Maar wanneer de bijstand volledig is gebruikt, en hij beschikt nog niet over een wasmachine, maar wel over een home cinema center, dan is dat zijn eigen keuze. Er kan geen verdere bijzondere bijstand worden verstrekt.

Er zijn tegenwoordig op verschillende plaatsen kwalitatief goede tweedehands spullen verkrijgbaar, via kringloopwinkels of via websites als marktplaats.nl. De belanghebbende kan mogelijk ook een beroep doen op zijn omgeving. Op deze manier is het eenvoudig mogelijk om kwalitatief goede spullen voor weinig of zelfs gratis te krijgen.

Stoffering, zoals vloerbedekking, gordijnen en behang, zijn niet tweedehands verkrijgbaar (hoewel het vaak mogelijk is dat de belanghebbende de stoffering overneemt van de vorige bewoner). Stofferingskosten worden niet gerekend tot de duurzame gebruiksgoederen. Daarom kan bijzondere bijstand om niet worden verstrekt.