Organisatie | Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Aanbrengen verhard oppervlak 2024 |
Citeertitel | Beleidsregel Aanbrengen verhard oppervlak 2024 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Waterschapsverordening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 24-10-2023 | 2023.10393 |
Deze beleidsregel gaat over het aanbrengen van meer dan 500 m2 verhard oppervlak waarvan de neerslag geheel of gedeeltelijk, direct of indirect, op een oppervlaktewaterlichaam wordt gebracht, voor zover vergunningplichtig op grond van artikel 2.2, vierde lid, van de waterschapsverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
Deze beleidsregel geeft specifieke richtlijnen en toetsingscriteria voor een specifieke activiteit. Daarnaast gelden altijd de bepalingen met betrekking tot de zorgplicht en de algemene regels uit de waterschapsverordening
Toetsingscriteria voor aanbrengen verhard oppervlak
Het aanbrengen van meer dan 500m2 verhard oppervlak waarvan de neerslag geheel of gedeeltelijk, direct of indirect, op een oppervlaktewaterlichaam wordt gebracht binnen het beheergebied van HHSK is vergunningplichtig op grond van art. 2.2 lid 4 van de waterschapsverordening (WSV). Onder het aanbrengen van verhard oppervlak verstaan we het zodanig inrichten of bewerken van de bodem dat minder water in de ondergrond kan worden opgenomen en/of daar tijdelijk kan worden vastgehouden. Lid 5 van artikel 2.2 WSV bepaalt dat onder verhard oppervlak ook wordt verstaan: dakoppervlak en glastuinbouw.
Op lozingen kan tevens hoofdstuk 3 van de WSV van toepassing zijn, met name par.3.2, par.3.4 en par.3.10. Deze beleidsregel heeft geen betrekking op het aanbrengen van terreinverharding bij waterkeringen zoals bedoeld in par. 5.3 van de WSV; daar gaat het om het beschermen van waterkeringen tegen aantasting door het aanbrengen of wijzigen van terreinverharding. Wel kan op het aanbrengen van verhard oppervlak bij waterkeringen gelijktijdig WSV art. 2.2 lid 4 van toepassing zijn; en daarmee ook deze beleidsregel.
Deze beleidsregel geeft aan hoe het hoogheemraadschap vergunningaanvragen voor deze activiteit beoordeelt, hoe belangen worden afgewogen en welke voorwaarden aan de vergunning kunnen worden verbonden. De regels in de Waterschapsverordening over deze activiteit zijn, op grond van art. 2.1 van de WSV, gericht op:
De andere relevante doelen uit art. 1.2 WSV voor deze activiteit zijn vooral de doelen uit art.1.2 lid 1, a: het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste in samenhang met het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van de watersystemen en het vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen.
Op grond hiervan wordt er bij de beoordeling van de aanvraag in het bijzonder op gelet dat de activiteit geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor:
Toelichting: Bij het wijzigen of aanleggen van waterstaatswerken stellen wij eisen, zodat de nieuwe situatie duurzaam voldoet aan de te stellen eisen, met het oog op de functies van het gebied. Bij het aanbrengen van verharding als bedoeld in artikel 2.2, vierde en vijfde lid, WSV gaat het voornamelijk om het voorkómen van ongewenste peilschommelingen en stroming van het oppervlaktewater (‘het systeemgedrag’) door een toename van verhard oppervlak.
In paragraaf 2 staat wanneer een waterhuishoudingsplan onderdeel is van de vergunningaanvraag en wat behandeld wordt in een waterhuishoudingsplan. In paragraaf 3 staat aan welke criteria het systeemgedrag van het oppervlaktewater moet voldoen na het aanbrengen van verhard oppervlak. In paragraaf 4 staat hoe de omvang van het verharde (het te verharden) oppervlak wordt bepaald. In paragraaf 5 staat hoe de compenserende maatregelen worden getoetst die nodig zijn om aan de criteria voor het systeemgedrag te voldoen.
Bij omvangrijke, complexe of innovatieve ontwikkelingen kan het, bij de beoordeling of aan de onder 1.2 genoemde doelen wordt voldaan, noodzakelijk zijn dat de initiatiefnemer een waterhuishoudingsplan opstelt. Een waterhuishoudingsplan maakt inzichtelijk dat de activiteiten in hun samenhang leiden tot een goede waterhuishoudkundige situatie, zowel binnen het plangebied als wat betreft de eventuele effecten daarbuiten. Een door de initiatiefnemer opgesteld waterhuishoudingsplan kan dit inzicht bieden.
3. Eisen aan het systeemgedrag
De stroomsnelheid in het oppervlaktewaterlichaam waarop het water vanaf het verhard oppervlak wordt gebracht en waarlangs het eventueel wordt afgevoerd neemt bij maatgevende afvoer niet toe tot meer dan 0,2 m/sec; ook toetsen wij de gevolgen van het brengen van het water op het oppervlaktewaterlichaam voor het mogelijk optredende verhang en voor de ecologie.
4. Bepalen omvang te compenseren verhard oppervlak
5. Toetsen/vaststellen compensatiemaatregelen
Deze paragraaf bevat regels die altijd gelden voor compensatiemaatregelen voor het aanbrengen van afwaterend verhard oppervlak. Afhankelijk van de soort compensatiemaatregel gelden daarnaast de regels uit de paragrafen 5.2, 5.3 of 5.4.
Op de compensatiemaatregelen kunnen, afhankelijk van aard, omvang en locatie, ook andere vergunningplichten uit de WSV van toepassing zijn, zoals die voor het aanleggen of wijzigen van een waterstaatswerk (art.2.2 lid 1), activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor kwel of wegzijging (art.2.3), grondverzet (par.5.2).
Een eventueel surplus (‘overmaat’) aan compensatiemaatregelen van een bepaalde activiteit kan alleen worden toegerekend aan andere activiteit voor zover die voor die laatste activiteit voldoet aan de uitgangspunten van deze beleidsregel en afspraken hierover zijn vastgelegd tussen de initiatiefnemer en HHSK.
5.2. Compensatie in oppervlaktewater
Naast de bepalingen uit paragraaf 5.1 gelden bij compensatie in de vorm van oppervlaktewater de volgende regels:
5.3. Compensatie in bergingsgebied
Naast de bepalingen uit paragraaf 5.1 gelden bij compensatie in de vorm van bergingsgebied de volgende regels:
Naast de bepalingen uit paragraaf 5.1 gelden bij compensatie in de vorm van alternatieve oplossingen de volgende regels:
De alternatieve voorziening moet de neerslag effectief kunnen verwerken, opslaan en weer af kunnen voeren. |