Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gemeentelijke rekenkamer Haarlem 2024 |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamer Haarlem 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rekenkamercommissie Haarlem 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 19-10-2023 |
De secretaris van de rekenkamer is bevoegd binnen het budget van de rekenkamer uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.
Artikel 8. Monitoring aanbevelingen
De secretaris verstrekt de raad tenminste eenmaal per jaar een overzicht van de aan de raad gedane aanbevelingen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.
Deze verordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).
De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld. Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet. De rekenkamer moet een Reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).
De rekenkamer heeft behoefte om periodiek informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad in relatie tot de werkzaamheden van de Rekenkamer. Ook kan soms behoefte bestaan om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken.
De klankbordgroep bestaat uit 3, 4 of 5 gemeenteraadsleden die deze rol onbezoldigd vervullen. De RK vraagt via het seniorenconvent aan de gemeenteraad wie er zitting willen hebben in de klankbordgroep.
De klankbordgroep wordt maximaal vier maal bij de rekenkamer uitgenodigd voor de bespreking van de in artikel 3 genoemde onderwerpen.
De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.
Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning
In de Gemeentewet is geregeld dat er een arbeidsovereenkomst is met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j) tweede lid in dit geval 1. De ambtenaar die werkzaamheden verricht voor de rekenkamer, verricht niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de griffie (artikel 81j, derde lid). Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer is de ambtenaar voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid). Dit artikel voorziet in het hebben van een secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen) voor de rekenkamer.
De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken. De secretaris krijgt de bevoegdheid om uitgaven te doen binnen dit budget en ten behoeve van de werkzaamheden van de rekenkamer.
De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet).
Artikel 8. Monitoring aanbevelingen
Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, zal de secretaris periodiek een overzicht opstellen met de status van de aanbevelingen die door de raad zijn overgenomen en moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.
Het eerste lid zorgt ervoor dat besluiten genomen vóór de inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers hun rechtskracht behouden als de constructie van rekenkamers wijzigt als gevolg van deze wet. Voorbeelden van dergelijke besluiten zijn het raadsbesluit tot instellen van de rekenkamer en besluiten tot benoeming en herbenoeming van de leden van de rekenkamer. Deze bepaling voorkomt daarmee dat bestaande rekenkamers opnieuw moeten worden ingesteld en dat daarmee de zittingstermijnen van de zittende leden weer bij nul beginnen terwijl wellicht de gemeente een maximum aantal zittingstermijnen heeft.