Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Referendumverordening Alkmaar 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReferendumverordening Alkmaar 2023
CiteertitelReferendumverordening Alkmaar, 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Referendumverordening Alkmaar, 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 84 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 154 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-11-2023nieuwe regeling

19-10-2023

gmb-2023-480031

9

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening Alkmaar 2023

De raad van de gemeente Alkmaar;

 

Gelet op

Het voorstel van de griffier d.d. 21 december 2022

Het bepaalde in artikel 84, 149 en 154 van de Gemeentewet

De aangenomen amendementen

 

Besluit

De referendumverordening Alkmaar, 2023 vast te stellen onder intrekking van de Referendumverordening Alkmaar, 2015

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Concept-raadsbesluit: een aan de raad voorgelegd besluit dat op de agenda van de raadsvergadering is opgenomen;

  • b.

    Referendum: volksraadpleging waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een concept-raadsbesluit;

  • c.

    Kiesgerechtigd: stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad;

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Referendum, initiatief, onderwerpen

  • 1.

    Er kan een referendum worden gehouden op initiatief van kiesgerechtigden en/of de raad.

  • 2.

    Onderwerp van een referendum is een concept-raadsbesluit, met uitzondering van besluiten:

    • a.

      over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

    • b.

      over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • c.

      over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • d.

      over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • e.

      over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • f.

      het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • g.

      over de in het kader van deze verordening;

    • h.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie

  • 1.

    De raad stelt een referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 2.

    De referendumcommissie bestaat uit vijf leden en kiest uit haar midden de voorzitter.

  • 3.

    Voor de besluitvorming is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4.

    De commissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 5.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 6.

    De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

  • 7.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 8.

    De commissieleden ontvangen per bijgewoonde vergadering een vergoeding overeenkomstig het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 4. Taken referendumcommissie

  • 1.

    De referendumcommissie heeft tot taak:

    • a.

      de raad te adviseren over:

      • 1°.

        de vraag of sprake is van een uitgezonderd besluit als bedoeld in artikel 2. tweede lid;

      • de vraagstelling van een referendum, en de antwoordmogelijkheden en stemprocedure;

      • de datum van het te houden referendum;

    • b.

      het college te adviseren over het papieren en digitale formulier voor de ondersteuningsverklaringen;

    • c.

      De burgemeester te adviseren over de stembiljetten

    • d.

      het college te adviseren over de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 10;

    • e.

      toezicht te houden op:

      • de uitvoering van deze verordening en de organisatie van het referendum, en

      • het objectieve en neutrale karakter van de door de gemeente te verstrekken voorlichting over het referendum;

    • f.

      klachten te behandelen in het kader van de toezichttaak, genoemd onder e.;

    • g.

      binnen een termijn van drie maanden na de datum waarop het referendum wordt gehouden dan wel binnen een termijn van drie maanden nadat duidelijk is geworden dat er geen referendum plaatsvindt, een evaluatie met advies aan de raad uit te brengen over het referendumproces.

  • 2.

    De referendumcommissie kan op eigen initiatief advies uitbrengen over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen en die zij van belang acht.

  • 3.

    De referendumcommissie vergadert in openbaarheid.

  • 4.

    De adviezen van de referendumcommissie zijn openbaar.

Artikel 5. Initiatief van de raad (raadplegend referendum)

  • 1.

    De raad kan besluiten tot het houden van een raadplegend referendum.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk nadat dit besluit is genomen, behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarover het referendum zal worden gehouden. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 8 en volgende is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: Inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad, uiterlijk één week voor de raadsvergadering waarin het ontwerp-raadsbesluit wordt besproken.

  • 2.

    Het inleidend verzoek wordt ondersteund door ten minste 425 ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in het vierde lid, wordt verstrekt.

  • 3.

    Een ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek bestaat uit een handtekening met de daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum. Bij het plaatsen van een handtekening dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Het in het vierde lid genoemde formulier kan ook ondertekend worden door op de site van de gemeente in te loggen met Digid.

  • 4.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt formulier waarop de titel van het concept-raadsbesluit is opgenomen.

  • 5.

    Het college controleert de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum, en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het tweede lid.

  • 6.

    De raad beslist of het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 7.

    Als het verzoek wordt ingewilligd, behandelt de raad het concept-raadsbesluit waarop het verzoek zich richt. Het concept-raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 7. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: Definitief verzoek

  • 1.

    Het definitief verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door de ondersteuningsverklaringen van ten minste 2,5% van de personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat de raad heeft besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 2.

    Een definitief verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van de raad binnen zes weken na de dag dat de raad heeft besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 3.

    Artikel 6, derde lid en vierde lid zijn van toepassing voor de ondersteuningsverklaring voor het definitief verzoek.

  • 4.

    Het college controleert de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum, en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    De voorzitter van de raad maakt wekelijks bekend hoeveel geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend.

  • 6.

    De voor het inleidend verzoek verzamelde ondersteuningsverklaringen tellen niet mee voor het definitief verzoek.

  • 7.

    In de eerstvolgende vergadering van de raad na afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid neemt de raad een besluit over het houden van het referendum.

Artikel 8. Datum stemming

  • 1.

    De raad bepaalt tegelijk met het raadsbesluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna – gehoord de referendumcommissie (zie art 4.1a3) en het college- de dag waarop de stemming over het referendum plaatsvindt.

  • 2.

    De stemming vindt plaats uiterlijk vier maanden na de dag waarop besloten is tot het houden van een referendum. De raad kan deze termijn met ten hoogste twee maanden verlengen om de stemming te combineren met een reguliere verkiezing of om te voorkomen dat de stemming in een schoolvakantie voor het basis- en voortgezet onderwijs valt die voor de regio is aangewezen.

Artikel 9. Vraagstelling referendum

  • 1.

    De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de vraagstelling vast.

  • 2.

    Bij een referendum op initiatief van de kiesgerechtigden wordt aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij voor of tegen het ontwerp raadsbesluit zijn. Deze vraag kan geen betrekking hebben op afzonderlijke onderdelen van het ontwerp raadsbesluit.

  • 3.

    Bij een referendum op initiatief van de raad wordt aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept-raadsbesluit zijn en/of kan de vraag bestaan uit verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen.

Artikel 10. Budget, subsidieplafond en subsidiecriteria

  • 1.

    Nadat is besloten tot het houden van een referendum, stelt de raad een budget vast voor de organisatie van en voorlichting over het referendum.

  • 2.

    Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor activiteiten ter ondersteuning van het publieke debat en de meningsvorming over het concept-raadsbesluit waarop het referendum betrekking heeft, dat wordt onderverdeeld in deelplafonds voor activiteiten die tot doel hebben:

    • a.

      de kiesgerechtigden te laten stemmen voor het concept-raadsbesluit;

    • b.

      de kiesgerechtigden te laten stemmen tegen het concept-raadsbesluit; en

    • c.

      het debat over het concept-raadsbesluit op neutrale wijze te bevorderen.

  • 3.

    Niet voor subsidie komen in aanmerking:

    • a.

      geheel of gedeeltelijk plaatsvinden na de dag van stemming;

    • b.

      met winstoogmerk worden ondernomen;

    • c.

      die zijn begonnen voordat over de subsidieaanvraag is beslist;

  • 4.

    Subsidie wordt alleen verstrekt aan:

    • a.

      Collectieven van ten minste zes kiesgerechtigde inwoners van de gemeente, en

    • b.

      Rechtspersonen, met uitzondering van politieke groeperingen als bedoeld in hoofdstuk G van de Kieswet.

  • 5.

    De subsidie bedraagt 100% van de redelijke kosten van de activiteiten, met uitzondering van loonkosten. De raad stelt het maximale bedrag vast.

  • 6.

    Het college maakt het subsidieplafonds en de deelplafonds bekend, en de begin- en einddatum van de aanvraagtermijn.

  • 7.

    Het college beslist op de aanvragen om subsidie in volgorde van binnenkomst.

  • 8.

    Op subsidies verstrekt op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Alkmaar 2019 niet van toepassing.

Artikel 11. Uitvoering referendum

Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum

Artikel 12. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking

De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.

Artikel 13. Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het ontwerp-raadsbesluit zijn uitgebracht, alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht.

  • 2.

    Indien het referendum twee antwoordcategorieën heeft wordt de uitslag van het referendum berekend op basis van de gewone meerderheid van het totale aantal uitgebrachte stemmen. Indien het referendum meerdere antwoordcategorieën heeft bepaalt de raad - gehoord de referendumcommissie (zie art 4.1a2)- hoe de uitslag van het referendum wordt berekend.

  • 3.

    Het centraal stembureau brengt de uitslag over aan de raad, vergezeld van het proces-verbaal, en maakt beide onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 4.

    De raad doet op basis van het door het centraal stembureau vastgestelde proces-verbaal een uitspraak over de vraag of de stemming op wettige wijze is geschied.

Artikel 14. Strafbepalingen

De strafbepalingen van de Kieswet (afdeling VI, hoofdstuk Z) zijn bij het referendum van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking één dag na publicatie in het digitale Gemeenteblad.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Referendumverordening Alkmaar, 2015

Artikel 16. Citeerregel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Referendumverordening Alkmaar, 2023.

De raad van Alkmaar, 19 oktober 2023

dhr. R. Seignette, plaatsvervangend voorzitter

mw. mr. V.H. Hornstra