Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hof van Twente

Damoclesbeleid Hof van Twente 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHof van Twente
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDamoclesbeleid Hof van Twente 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 13b van de Opiumwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-11-2023Damoclesbeleid Hof van Twente 2023

24-10-2023

gmb-2023-478938

Tekst van de regeling

Intitulé

Damoclesbeleid Hof van Twente 2023

De burgemeester van de gemeente Hof van Twente;

 

gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, gelet op het sinds 2007 gevoerde coffee-shopbeleid waarbij wordt uitgegaan van de nullijn voor coffeeshop in de gemeente Hof van

Twente;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van

de Opiumwet, onder de naam: Damoclesbeleid Hof van Twente 2023

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder;

  • 1.

    harddrugs: middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, met uitzondering van softdrugs;

  • 2.

    softdrugs: hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

  • 3.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

  • 4.

    horecabedrijf: een inrichting als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • 5.

    voorbereidingshandelingen: het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;

  • 6.

    horecavergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 7 van de Alcoholwet;

  • 7.

    lokaal: een pand al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel, café, coffeeshop, loods of bedrijfsruimte.

  • 8.

    woning: een woning is een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel koop- als huurwoningen vallen onder deze definitie.

  • 9.

    coffeeshop: een voor het publiek toegankelijk lokaal ten aanzien waarvan de burgemeester de handel in softdrugs gedoogt;

  • 10.

    sluiting: een sluiting met toepassing van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

 

Artikel 2 Uitgangspunten

  • 1.

    Handel in drugs en voorbereidingshandelingen zijn strafbare feiten op grond van de Opiumwet.

  • 2.

    Indien in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf handel in drugs en/of het treffen van voorbereidingshandelingen plaatsvindt, maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

  • 3.

    Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/lokaal voor één ieder ontoegankelijk worden gemaakt door middel van verzegeling van de ramen en deuren.

  • 4.

    Bij sluiting van een woning of lokaal wordt de sluiting, conform artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 3, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ingeschreven in de openbare registers.

  • 5.

    Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, treffen van voorbereidingshandelingen, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van harddrugs en softdrugs, wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de Aanwijzing Opiumwet is vastgelegd.

 

 

HOOFDSTUK 2 WONINGEN

 

Artikel 3 Reacties op drugshandel of het voorbereiden of bevorderen daarvan in woningen (het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;)

De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs in woningen:

  • 1.

    Handel in harddrugs:

  • a.

    Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning voor een periode van 6 respectievelijk 12 maanden.

  • b.

    Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

  • 2.

    Handel in softdrugs:

  • a.

    Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning voor een periode van 3 respectievelijk 6 maanden.

  • b.

    Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode. Indien blijkt dat sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning, huurwoonwagen of op een gehuurde woonwagenstandplaats, of daarbij behorend bijgebouw of andere onroerende of roerende zaak, dan gaat de betreffende woningcorporatie in principe over tot het opstarten van een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder van de woning, respectievelijk met de huurder van de woonwagen of standplaats en/of ontruiming van de woning, woonwagen of standplaats, zo nodig inclusief verhaal van schade. Wordt de huurovereenkomst niet ontbonden dan zal alsnog de burgemeester haar bevoegdheid conform het Damoclesbeleid uit kunnen voeren.

     

HOOFDSTUK 3 LOKALEN NIET ZIJNDE COFFEESHOPS

 

Artikel 4 Reacties op drugshandel of het voorbereiden of bevorderen daarvan in lokalen (het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;)

De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs/treffen van

voorbereidingshandelingen in lokalen:

  • 1.

    Handel in harddrugs:

  • a.

    Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van het lokaal voor een periode van 6 respectievelijk 12 maanden.

  • b.

    Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

  • 2.

    Handel in softdrugs:

  • a.

    Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning voor een periode van 3 respectievelijk 6 maanden.

  • b.

    Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

 

 

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

 

 

Artikel 5 Beoordeling om tot sluiting te gaan bij woningen en lokalen en/of

daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops

Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan bij woningen en lokalen en/of daarbij

behorende erven worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:

  • 1.

    Toeloop van leveranciers en kopers van drugs of voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet) naar de woning of het lokaal;

  • 2.

    Gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid als gevolg van de drugshandel of de voorbereidingshandelingen;

  • 3.

    De straat of buurt waarin de drugshandel of de voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden, de aanwezigheid van actuele drugsgerelateerde activiteiten of link met het criminele circuit;

  • 4.

    De mate van verwijtbaarheid bij de eigenaar/ verhuurder van de woning of het lokaal om de drugshandel of de voorbereidingshandelingen te beëindigen en te voorkomen.

 

Artikel 6 Verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops

  • 1.

    Bij een overtreding van artikel 13b van de Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd. In dat geval

wordt een sluitingstermijn gehanteerd voor een dan te bepalen periode. Deze

verzwarende omstandigheden gelden ook bij voorbereidingshandelingen.

  • 2.

    Feiten en omstandigheden, die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden, zoals hiervoor bedoeld, zijn in ieder geval;

  • a.

    er is sprake van geweldsdelicten of andere openbare delicten;

  • b.

    er is sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie;

  • c.

    er is een vermoeden van betrokkenheid van de bewoner(s)/eigenaar/eigenaren/derden die antecedenten op naam hebben;

  • d.

    er is sprake van de aanwezigheid van een niet gebruikelijk grote som (handels)geld;

  • e.

    er is sprake van recidive, daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b van de Opiumwet;

  • f.

    gevaarzetting en risico’s voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

  • g.

    overlast voor omwonenden en/of de omgeving;

  • h.

    de aannemelijkheid dat naast de woning/het lokaal en het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

  • i.

    er is - blijkens politiegegevens - een vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband;

  • j.

    er is sprake van een overtreding van de AHOJG-criteria.

  •  

Artikel 7 Afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule

  • 1.

    Op grond van de inherente afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 4:84 van de Awb kan de burgemeester van deze beleidsregel afwijken. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan, indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens aangetoonde bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen. Hierbij worden alle omstandigheden van het geval betrokken in de beoordeling en wordt bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb.

  • 2.

    In het geval de duur of de hoogte van de bestuurlijke maatregel naar het oordeel van de burgemeester, mede gelet op jurisprudentie, niet evenredig wordt geacht- daaronder begrepen: geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid-, kan de burgemeester de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel verminderen of volstaan met een minder ingrijpende bestuurlijke maatregel, bijvoorbeeld met een waarschuwing.

 

Artikel 8 Citeertitel

1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Damoclesbeleid Hof van Twente 2023”.

2. De beleidsregel “Damoclesbeleid 2020” wordt ingetrokken.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking een dag na bekendmaking.

 

 

 

 

Deze beleidsregel treedt in werking een dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld d.d. 24 oktober 2023.

 

De burgemeester van Hof van Twente,

 

drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting Damoclesbeleid Hof van Twente 2023

 

Inleiding

Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de

burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan

wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of

II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik

van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en

woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Met ingang van 1 januari

2019 is de burgemeester tevens bevoegd handhavend op te treden wanneer er sprake is van

handelingen ter voorbereiding of bevordering van drugshandel (voorbereidingshandelingen).

Met deze bevoegdheid kan anders dan voorheen, ook worden opgetreden wanneer

bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen maar geen middelen als

bedoeld in lijst I of II. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire

bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het

Damoclesbeleid.

In het navolgende wordt artikelsgewijs een toelichting gegeven.

 

Artikel 1 Definities

Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b

Opiumwet.

 

Artikel 2 Uitgangspunten

Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluitging

gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing

Opiumwet van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd.

In de bijlage is een specificatie opgenomen wat er bedoeld wordt met handelshoeveelheid

drugs (alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een

gebruikershoeveelheid). Die hoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet

daaronder wordt het volgende verstaan: o harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het

volgende onderscheid gemaakt:

  • 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine)

  • 1 pil/ tablet (bijv. XTC)

  • 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). o softdrugs: meer dan 5 gram o hennepplanten: meer dan 5 planten

Naast het feitelijk constateren van een handelshoeveelheid in een woning/lokaal, kan

drugshandel ook blijken uit andere feiten of omstandigheden zoals

voorbereidingshandelingen, dus als er geen drugs worden aangetroffen (noch verkocht,

afgeleverd of verstrekt), terwijl er wel voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die duidelijk

bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur

(drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (APAAN, zoutzuur) en

versnijdingsmiddelen. Onder het begrip verkoop valt het totaal aan handelingen dat

rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt.

 

Onderscheid tussen harddrugs en softdrugs

Wat betreft de bestuursrechtelijke aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van

gevallen waarin softdrugs dan wel harddrugs zijn betrokken. Aan activiteiten die te maken

hebben met harddrugs zijn maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico’s

verbonden en kunnen een grotere negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat dan

softdrugs. Bij overtredingen van lijst I (harddrugs) worden langere sluitingstijden ook

noodzakelijk geacht om een einde aan de overtredingen te maken, dan wel herhalingen te

voorkomen, omdat de handel meestal plaatsvindt in een harder crimineler milieu. Een

langere sluitingstermijn is noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

 

Artikel 3 Reacties op drugshandel in woningen

Bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet zal de burgemeester zijn bevoegdheid, om

bestuursrechtelijk hiertegen op te treden, bij woningen als volgt inzetten (onderscheid wordt

daarbij gemaakt tussen een huur- en eigen woning):

 

De burgemeester zal slechts tot sluiting van een huurwoning overgaan nadat de verhuurder

er op is gewezen dat de huurovereenkomst civielrechtelijk kan worden ontbonden en hieraan

geen gevolg is gegeven. Dit geldt voor zowel geconstateerde harddrugshandel als

softdrugshandel in een woning.

 

Bij een eigen woning kan al bij geconstateerde activiteiten op het gebied van

harddrugshandel zonder waarschuwing tot sluiting worden overgegaan. Ook bij

geconstateerde activiteiten op het gebied van softdrugshandel zal de overtreder bij een

eerste overtreding al de woning moeten verlaten.

 

Indien een woning wordt gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet waarbij niet alleen de

overtreder de woning zal moeten verlaten, kan de gemeente voor de niet-overtreders

bemiddelen bij het vinden van vervangende woonruimte.

Indien blijkt dat er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning, huurwoonwagen of

op een gehuurde woonwagenstandplaats, of daarbij behorend bijgebouw of andere

onroerende of roerende zaak, dan gaat de betreffende woningcorporatie in principe over tot

het opstarten van een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder

van de woning, respectievelijk met de huurder van de woonwagen of standplaats en/of

ontruiming van de woning, woonwagen of standplaats, zo nodig inclusief verhaal van

schade. Word de huurovereenkomst niet ontbonden dan zal alsnog de burgemeester haar

bevoegdheid conform het Damoclesbeleid uit kunnen voeren.

 

Indien het betreffende pand wordt verhuurd door een woningcorporatie, maakt de

burgemeester gebruik van zijn bevoegdheid bij voorkeur na overleg met de

woningcorporatie. Indien de burgemeester tot sluiting overgaat, zal de verhuurder in beginsel

de huurovereenkomst op de voet van artikel 7:231 lid 2 BW buitengerechtelijk ontbinden.

 

Artikel 4 Reacties op drugshandel in lokalen

Indien de overtreder een andere is dan de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zal de

burgemeester slechts overgaan tot sluiting van het lokaal nadat de

eigenaar/uitbater/exploitant/huurder er schriftelijk op is gewezen dat in zijn of haar lokaal

sprake is van overtreding van de Opiumwet. Bij een eerste constatering van drugshandel kan

de burgemeester tot sluiting van het lokaal overgaan.

Indien de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zelf als overtreder kan worden aangemerkt

dan zal de burgemeester onmiddellijk tot sluiting overgaan.

 

Artikel 5 en 6 Beoordeling/verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops

Beoordeling om tot sluiting te gaan bij woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven,

niet zijnde coffeeshops

Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan wordt in ieder geval volgende omstandigheden betrokken:

1. Er is sprake van toeloop van leveranciers en kopers van drugs naar het pand of er vinden voorbereidingshandelingen plaats, waardoor overlast voor andere bewoners in de nabije omgeving van het pand wordt veroorzaakt. Het pand staat bekend als drugspand en tast het woon- en leefklimaat in de omgeving aan.

2. Er is sprake geweest van ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid die een grote impact op het woon- en leefklimaat heeft. Te denken valt aan verontreiniging als gevolg van (illegale) stoffen/chemicaliën, brand- of instortingsgevaar, aanwezigheid van wapens.

3. De woning of het lokaal waarin de drugs zijn aangetroffen of voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden is gelegen in een straat of buurt waar meerdere drugspanden zijn, waar actuele druggerelateerde activiteiten zijn geconstateerd of waar een link met het criminele circuit is. Een zichtbare sluiting van de woning heeft in dat geval een te onderscheiden functie ter voorkoming van verdere overtredingen, namelijk het signaal aan bij het pand betrokken drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in dat pand.

4. Bij de afweging om tot sluiting over te gaan wordt ook de mate van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal (de eigenaar/verhuurder) betrokken. Daarbij wordt beoordeeld of hij zelf de overtreder is, dan wel of hem verwijt kan worden gemaakt van het niet beëindigen en voorkomen van de overtreding. Verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops. Bij een overtreding van artikel 13b van de Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd. In dat geval wordt een sluitingstermijn gehanteerd voor een dan te bepalen periode. Deze verzwarende omstandigheden gelden ook bij voorbereidingshandelingen. Feiten en omstandigheden, die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden, zoals hiervoor bedoeld, zijn in ieder geval;

  • a.

    er is sprake van geweldsdelicten of andere openbare delicten;

  • b.

    er is sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie;

  • c.

    er is een vermoeden van betrokkenheid van de bewoner(s)/eigenaar/eigenaren/derden die antecedenten op naam hebben;

  • d.

    er is sprake van de aanwezigheid van een niet gebruikelijk grote som (handels)geld;

  • e.

    er is sprake van recidive, daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b van de Opiumwet;

  • f.

    gevaarzetting en risico’s voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

  • g.

    overlast voor omwonenden en/of de omgeving;

  • h.

    de aannemelijkheid dat naast de woning/het lokaal en het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

  • i.

    er is - blijkens politiegegevens - een vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband;

  • j.

    er is sprake van een overtreding van de AHOJG-criteria.

  •  

Toelichting AHOJG-criteria

Indien een overtreding in een lokaal tevens een overtreding betekent van de genoemde

gedoogcriteria voor een coffeeshop, dan zal de burgemeester hiertegen optreden zoals

onder artikel 4 lid 2 onder b is aangeven. Dit betekent een langere sluitingsperiode.

 

De gedoogcriteria betreffen:

A: geen affichering

H: geen harddrugs (is al opgenomen in artikel 4 lid 1)

O: geen overlast

J: geen toegang en verkoop aan jeugdigen onder de 18 jaar

G: geen grote transacties (meer dan 5 gram)

 

Geen last onder dwangsom maar sluiting

Bij het toepassen van bestuursrechtelijke herstelsancties kan het bestuursorgaan – in dit

geval de burgemeester – kiezen tussen een last onder dwangsom en een last onder

bestuursdwang. Bij de keuze speelt de effectiviteit van de sanctie om de overtreding zo snel

mogelijk te beëindigen een rol.

 

Bij het opleggen van een dwangsom is er geen zekerheid dat de overtreder de overtreding

op korte termijn feitelijk beëindigt en is hier dus geen geschikt middel. Een bevel van de

burgemeester tot sluiting van een inrichting als bedoeld in artikel 13b Opiumwet strekt tot

uitoefening van bestuursdwang.

 

Op het sluitingsbevel is dan ook afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te

noemen: Awb) van toepassing en uit jurisprudentie blijkt dat in het sluitingsbevel – in

beginsel – een begunstigingstermijn moet worden opgenomen. De last onder bestuursdwang

is een directer middel dat het bestuursorgaan de zekerheid geeft dat het op korte termijn tot

feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

De last onder bestuursdwang bestaat in dit geval in een tijdelijke sluiting van de woning of

het lokaal. Met deze maatregel wordt beoogd overtredingen te beëindigen, dan wel

herhalingen van de overtredingen te voorkomen.

 

Voorbereiding van het besluit tot bestuursdwang

Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, wordt

het voornemen bekend gemaakt waartegen zienswijzen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling,

kunnen worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste

spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb).

 

Omvang van de bestuursdwang

De last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting, wordt bekend gemaakt aan diegene

die bevoegd is de last uit te voeren. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft

gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar

moet worden aangebracht op het betreffende pand. De last zal een concrete omschrijving

inhouden van wat moet worden gesloten en gesloten moet worden gehouden en in

voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel de erven.

Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester tot feitelijke sluiting

overgaan en zal de woning, het lokaal of gebouw ontoegankelijk worden gemaakt. Ook de

eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken ook al heeft de

eigenaar zelf de overtreding van de Opiumwet niet begaan.

De APV Hof van Twente bevat in artikel 2:41 een verbodsstelsel m.b.t. het betreden van

gebouwen die zijn gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

 

Begunstigingstermijn

In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een

begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de

gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in

redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel.

De begunstigingstermijn wordt gesteld op 2 dagen of er wordt maatwerk toegepast. Alleen in

het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van

spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en

wordt het bevel vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 Awb).

 

Aanzegging tot kostenverhaal

In het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zal tegelijk een aanzegging

tot kostenverhaal plaatsvinden in geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is

het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn

geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde

in de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald. De overtreder is in de regel

de eigenaar. Ingeval het een huurder betreft op basis van een met de eigenaar gesloten

huurovereenkomst, zal deze als overtreder worden aangemerkt, ook wanneer sprake is van

zgn. onderverhuur waarbij de feitelijke huurder tevens als verhuurder van de onderhuurder

optreedt. De verhuurder zal voor een aanzegging tot kostenverhaal van de sluiting in

aanmerking komen wanneer de verhuurder redelijkerwijs bekend kan worden geacht met het

gemeentelijk beleid.

 

Bekendmaking en registratie van het besluit

Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van

verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. De sluiting van het pand zal door of vanwege

de gemeente worden bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Op grond

van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet

een bestuursorgaan dat publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een

sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het

bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust

te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op

basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen centraal binnen de gemeente wordt

geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen

kan op deze wijze kennis nemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van

een pand of perceel.

 

Artikel 7 Afwijkingsbevoegdheid

De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel of

voorbereidingen ervan in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven

bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester

moet niet, maar kan optreden. De burgemeester zal hierbij een evenredigheidsafweging

maken op basis van het door het jurisprudentie ontwikkelde beoordelingskader.

 

Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in

het Damoclesbeleid. In beginsel sluit de zwaarte van de maatregel aan op de aard en de

frequentie van de overtreding, teneinde te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt

gemaakt, dan wel herhaling wordt voorkomen. Bij herhaling van een overtreding is een

langere sluitingstijd conform het bepaalde in de artikelen 3,4,5 en 6 van het beleid nodig om

overtredingen te beëindigen, dan wel herhalingen van de overtredingen te voorkomen.

 

Inherent aan de bevoegdheid is de mogelijkheid verbonden om in een concreet geval te

kunnen afwijken van het vastgestelde beleid. Dat zal de burgemeester doen bij bijzondere

omstandigheden die vasthouden aan het beleid niet rechtvaardigen.