Organisatie | Hof van Twente |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Damoclesbeleid Hof van Twente 2023 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-11-2023 | Damoclesbeleid Hof van Twente 2023 | 24-10-2023 |
De burgemeester van de gemeente Hof van Twente;
gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, gelet op het sinds 2007 gevoerde coffee-shopbeleid waarbij wordt uitgegaan van de nullijn voor coffeeshop in de gemeente Hof van
vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van
de Opiumwet, onder de naam: Damoclesbeleid Hof van Twente 2023
Bij sluiting van een woning of lokaal wordt de sluiting, conform artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 3, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ingeschreven in de openbare registers.
Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, treffen van voorbereidingshandelingen, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van harddrugs en softdrugs, wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de Aanwijzing Opiumwet is vastgelegd.
Artikel 3 Reacties op drugshandel of het voorbereiden of bevorderen daarvan in woningen (het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;)
De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs in woningen:
Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode. Indien blijkt dat sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning, huurwoonwagen of op een gehuurde woonwagenstandplaats, of daarbij behorend bijgebouw of andere onroerende of roerende zaak, dan gaat de betreffende woningcorporatie in principe over tot het opstarten van een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder van de woning, respectievelijk met de huurder van de woonwagen of standplaats en/of ontruiming van de woning, woonwagen of standplaats, zo nodig inclusief verhaal van schade. Wordt de huurovereenkomst niet ontbonden dan zal alsnog de burgemeester haar bevoegdheid conform het Damoclesbeleid uit kunnen voeren.
Artikel 4 Reacties op drugshandel of het voorbereiden of bevorderen daarvan in lokalen (het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;)
De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs/treffen van
voorbereidingshandelingen in lokalen:
HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 5 Beoordeling om tot sluiting te gaan bij woningen en lokalen en/of
daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops
Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan bij woningen en lokalen en/of daarbij
behorende erven worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:
Artikel 6 Verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops
wordt een sluitingstermijn gehanteerd voor een dan te bepalen periode. Deze
verzwarende omstandigheden gelden ook bij voorbereidingshandelingen.
Artikel 7 Afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule
Op grond van de inherente afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 4:84 van de Awb kan de burgemeester van deze beleidsregel afwijken. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan, indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens aangetoonde bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen. Hierbij worden alle omstandigheden van het geval betrokken in de beoordeling en wordt bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb.
In het geval de duur of de hoogte van de bestuurlijke maatregel naar het oordeel van de burgemeester, mede gelet op jurisprudentie, niet evenredig wordt geacht- daaronder begrepen: geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid-, kan de burgemeester de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel verminderen of volstaan met een minder ingrijpende bestuurlijke maatregel, bijvoorbeeld met een waarschuwing.
1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Damoclesbeleid Hof van Twente 2023”.
Deze beleidsregel treedt in werking een dag na bekendmaking.
Deze beleidsregel treedt in werking een dag na bekendmaking.
Aldus vastgesteld d.d. 24 oktober 2023.
De burgemeester van Hof van Twente,
drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM
Toelichting Damoclesbeleid Hof van Twente 2023
Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de
burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan
wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of
II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik
van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en
woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Met ingang van 1 januari
2019 is de burgemeester tevens bevoegd handhavend op te treden wanneer er sprake is van
handelingen ter voorbereiding of bevordering van drugshandel (voorbereidingshandelingen).
Met deze bevoegdheid kan anders dan voorheen, ook worden opgetreden wanneer
bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen maar geen middelen als
bedoeld in lijst I of II. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire
bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het
In het navolgende wordt artikelsgewijs een toelichting gegeven.
Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluitging
gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing
Opiumwet van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd.
In de bijlage is een specificatie opgenomen wat er bedoeld wordt met handelshoeveelheid
drugs (alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een
gebruikershoeveelheid). Die hoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet
daaronder wordt het volgende verstaan: o harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het
Naast het feitelijk constateren van een handelshoeveelheid in een woning/lokaal, kan
drugshandel ook blijken uit andere feiten of omstandigheden zoals
voorbereidingshandelingen, dus als er geen drugs worden aangetroffen (noch verkocht,
afgeleverd of verstrekt), terwijl er wel voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die duidelijk
bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur
(drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (APAAN, zoutzuur) en
versnijdingsmiddelen. Onder het begrip verkoop valt het totaal aan handelingen dat
rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt.
Onderscheid tussen harddrugs en softdrugs
Wat betreft de bestuursrechtelijke aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van
gevallen waarin softdrugs dan wel harddrugs zijn betrokken. Aan activiteiten die te maken
hebben met harddrugs zijn maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico’s
verbonden en kunnen een grotere negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat dan
softdrugs. Bij overtredingen van lijst I (harddrugs) worden langere sluitingstijden ook
noodzakelijk geacht om een einde aan de overtredingen te maken, dan wel herhalingen te
voorkomen, omdat de handel meestal plaatsvindt in een harder crimineler milieu. Een
langere sluitingstermijn is noodzakelijk om de situatie te normaliseren.
Artikel 3 Reacties op drugshandel in woningen
Bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet zal de burgemeester zijn bevoegdheid, om
bestuursrechtelijk hiertegen op te treden, bij woningen als volgt inzetten (onderscheid wordt
daarbij gemaakt tussen een huur- en eigen woning):
De burgemeester zal slechts tot sluiting van een huurwoning overgaan nadat de verhuurder
er op is gewezen dat de huurovereenkomst civielrechtelijk kan worden ontbonden en hieraan
geen gevolg is gegeven. Dit geldt voor zowel geconstateerde harddrugshandel als
softdrugshandel in een woning.
Bij een eigen woning kan al bij geconstateerde activiteiten op het gebied van
harddrugshandel zonder waarschuwing tot sluiting worden overgegaan. Ook bij
geconstateerde activiteiten op het gebied van softdrugshandel zal de overtreder bij een
eerste overtreding al de woning moeten verlaten.
Indien een woning wordt gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet waarbij niet alleen de
overtreder de woning zal moeten verlaten, kan de gemeente voor de niet-overtreders
bemiddelen bij het vinden van vervangende woonruimte.
Indien blijkt dat er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning, huurwoonwagen of
op een gehuurde woonwagenstandplaats, of daarbij behorend bijgebouw of andere
onroerende of roerende zaak, dan gaat de betreffende woningcorporatie in principe over tot
het opstarten van een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder
van de woning, respectievelijk met de huurder van de woonwagen of standplaats en/of
ontruiming van de woning, woonwagen of standplaats, zo nodig inclusief verhaal van
schade. Word de huurovereenkomst niet ontbonden dan zal alsnog de burgemeester haar
bevoegdheid conform het Damoclesbeleid uit kunnen voeren.
Indien het betreffende pand wordt verhuurd door een woningcorporatie, maakt de
burgemeester gebruik van zijn bevoegdheid bij voorkeur na overleg met de
woningcorporatie. Indien de burgemeester tot sluiting overgaat, zal de verhuurder in beginsel
de huurovereenkomst op de voet van artikel 7:231 lid 2 BW buitengerechtelijk ontbinden.
Artikel 4 Reacties op drugshandel in lokalen
Indien de overtreder een andere is dan de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zal de
burgemeester slechts overgaan tot sluiting van het lokaal nadat de
eigenaar/uitbater/exploitant/huurder er schriftelijk op is gewezen dat in zijn of haar lokaal
sprake is van overtreding van de Opiumwet. Bij een eerste constatering van drugshandel kan
de burgemeester tot sluiting van het lokaal overgaan.
Indien de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zelf als overtreder kan worden aangemerkt
Artikel 5 en 6 Beoordeling/verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops
Beoordeling om tot sluiting te gaan bij woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven,
Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan wordt in ieder geval volgende omstandigheden betrokken:
1. Er is sprake van toeloop van leveranciers en kopers van drugs naar het pand of er vinden voorbereidingshandelingen plaats, waardoor overlast voor andere bewoners in de nabije omgeving van het pand wordt veroorzaakt. Het pand staat bekend als drugspand en tast het woon- en leefklimaat in de omgeving aan.
2. Er is sprake geweest van ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid die een grote impact op het woon- en leefklimaat heeft. Te denken valt aan verontreiniging als gevolg van (illegale) stoffen/chemicaliën, brand- of instortingsgevaar, aanwezigheid van wapens.
3. De woning of het lokaal waarin de drugs zijn aangetroffen of voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden is gelegen in een straat of buurt waar meerdere drugspanden zijn, waar actuele druggerelateerde activiteiten zijn geconstateerd of waar een link met het criminele circuit is. Een zichtbare sluiting van de woning heeft in dat geval een te onderscheiden functie ter voorkoming van verdere overtredingen, namelijk het signaal aan bij het pand betrokken drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in dat pand.
4. Bij de afweging om tot sluiting over te gaan wordt ook de mate van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal (de eigenaar/verhuurder) betrokken. Daarbij wordt beoordeeld of hij zelf de overtreder is, dan wel of hem verwijt kan worden gemaakt van het niet beëindigen en voorkomen van de overtreding. Verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops. Bij een overtreding van artikel 13b van de Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd. In dat geval wordt een sluitingstermijn gehanteerd voor een dan te bepalen periode. Deze verzwarende omstandigheden gelden ook bij voorbereidingshandelingen. Feiten en omstandigheden, die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden, zoals hiervoor bedoeld, zijn in ieder geval;
Indien een overtreding in een lokaal tevens een overtreding betekent van de genoemde
gedoogcriteria voor een coffeeshop, dan zal de burgemeester hiertegen optreden zoals
onder artikel 4 lid 2 onder b is aangeven. Dit betekent een langere sluitingsperiode.
H: geen harddrugs (is al opgenomen in artikel 4 lid 1)
J: geen toegang en verkoop aan jeugdigen onder de 18 jaar
G: geen grote transacties (meer dan 5 gram)
Geen last onder dwangsom maar sluiting
Bij het toepassen van bestuursrechtelijke herstelsancties kan het bestuursorgaan – in dit
geval de burgemeester – kiezen tussen een last onder dwangsom en een last onder
bestuursdwang. Bij de keuze speelt de effectiviteit van de sanctie om de overtreding zo snel
mogelijk te beëindigen een rol.
Bij het opleggen van een dwangsom is er geen zekerheid dat de overtreder de overtreding
op korte termijn feitelijk beëindigt en is hier dus geen geschikt middel. Een bevel van de
burgemeester tot sluiting van een inrichting als bedoeld in artikel 13b Opiumwet strekt tot
uitoefening van bestuursdwang.
Op het sluitingsbevel is dan ook afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te
noemen: Awb) van toepassing en uit jurisprudentie blijkt dat in het sluitingsbevel – in
beginsel – een begunstigingstermijn moet worden opgenomen. De last onder bestuursdwang
is een directer middel dat het bestuursorgaan de zekerheid geeft dat het op korte termijn tot
feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.
De last onder bestuursdwang bestaat in dit geval in een tijdelijke sluiting van de woning of
het lokaal. Met deze maatregel wordt beoogd overtredingen te beëindigen, dan wel
herhalingen van de overtredingen te voorkomen.
Voorbereiding van het besluit tot bestuursdwang
Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, wordt
het voornemen bekend gemaakt waartegen zienswijzen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling,
kunnen worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste
spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb).
De last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting, wordt bekend gemaakt aan diegene
die bevoegd is de last uit te voeren. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft
gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar
moet worden aangebracht op het betreffende pand. De last zal een concrete omschrijving
inhouden van wat moet worden gesloten en gesloten moet worden gehouden en in
voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel de erven.
Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester tot feitelijke sluiting
overgaan en zal de woning, het lokaal of gebouw ontoegankelijk worden gemaakt. Ook de
eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken ook al heeft de
eigenaar zelf de overtreding van de Opiumwet niet begaan.
De APV Hof van Twente bevat in artikel 2:41 een verbodsstelsel m.b.t. het betreden van
gebouwen die zijn gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.
In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een
begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de
gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in
redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel.
De begunstigingstermijn wordt gesteld op 2 dagen of er wordt maatwerk toegepast. Alleen in
het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van
spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en
wordt het bevel vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 Awb).
In het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zal tegelijk een aanzegging
tot kostenverhaal plaatsvinden in geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is
het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn
geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde
in de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald. De overtreder is in de regel
de eigenaar. Ingeval het een huurder betreft op basis van een met de eigenaar gesloten
huurovereenkomst, zal deze als overtreder worden aangemerkt, ook wanneer sprake is van
zgn. onderverhuur waarbij de feitelijke huurder tevens als verhuurder van de onderhuurder
optreedt. De verhuurder zal voor een aanzegging tot kostenverhaal van de sluiting in
aanmerking komen wanneer de verhuurder redelijkerwijs bekend kan worden geacht met het
Bekendmaking en registratie van het besluit
Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van
verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. De sluiting van het pand zal door of vanwege
de gemeente worden bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Op grond
van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet
een bestuursorgaan dat publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een
sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het
bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust
te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op
basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen centraal binnen de gemeente wordt
geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen
kan op deze wijze kennis nemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van
Artikel 7 Afwijkingsbevoegdheid
De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel of
voorbereidingen ervan in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven
bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester
moet niet, maar kan optreden. De burgemeester zal hierbij een evenredigheidsafweging
maken op basis van het door het jurisprudentie ontwikkelde beoordelingskader.
Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in
het Damoclesbeleid. In beginsel sluit de zwaarte van de maatregel aan op de aard en de
frequentie van de overtreding, teneinde te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt
gemaakt, dan wel herhaling wordt voorkomen. Bij herhaling van een overtreding is een
langere sluitingstijd conform het bepaalde in de artikelen 3,4,5 en 6 van het beleid nodig om
overtredingen te beëindigen, dan wel herhalingen van de overtredingen te voorkomen.
Inherent aan de bevoegdheid is de mogelijkheid verbonden om in een concreet geval te
kunnen afwijken van het vastgestelde beleid. Dat zal de burgemeester doen bij bijzondere
omstandigheden die vasthouden aan het beleid niet rechtvaardigen.