Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Kwaliteitskader peuteropvang Assen |
Citeertitel | Kwaliteitskader peuteropvang Assen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-11-2023 | Nieuwe regeling | 07-09-2023 |
De aanbieder van peuteropvang moet voldoen aan de basisvoorwaarden zoals aangegeven in het Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie, de Wet Kinderopvang, de Regeling Wet Kinderopvang en het Besluit kwaliteit kinderopvang.
De subsidie is bestemd voor peuteropvang locaties waarbij het gaat om
een voorziening waarbij zoveel mogelijk sprake is van gemengde groepen: kinderen met en zonder vve-indicatie en wel of niet vallend onder de kinderopvangtoeslag spelen en ontwikkelen zich gezamenlijk in een groep. Wanneer dit niet haalbaar is kan daarvan worden afgeweken op voorwaarde dat dit onderbouwd opgenomen is in het pedagogisch beleidsplan.
Peuteropvang locaties die subsidie ontvangen hebben ten aanzien van peuters met een vve-indicatie een aanbodverplichting. Peuters van 2-4 jaar met een vve-indicatie moeten de mogelijkheid hebben om 16 uur per week gebruik te maken van het vve-aanbod (Voor peuters van 2,5-4 jaar met een vve-indicatie is dit zelfs een wettelijke verplichting).
Om het afnemen van de volledige 16 uur per week te stimuleren is de tweede 8 uur per week voor ouders gratis. Peuteropvang locaties laten dit weten aan de ouder(s)/ wettelijk vertegenwoordiger(s) van de peuters.
* Peuters die voldoen aan de gemeentelijke doelgroep-definitie krijgen een vve-indicatie. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan dit al vroeg inschatten omdat zij de kinderen volgen vanaf de eerste levensweken. Soms blijkt pas op de peuteropvang dat een kind tot de doelgroep behoort. In dat geval legt de voorschoolse organisatie het ter toetsing voor aan de JGZ.
3. Doorgaande lijn naar het basisonderwijs
In het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie staat bij artikel 4a: De houder beschrijft in het pedagogisch beleidsplan, bedoeld in artikel 3 van het Besluit kwaliteit kinderopvang, op zo concreet en toetsbaar mogelijke wijze:(…) en dan onder f: de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en aan een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie.
Als uitwerking hiervan wordt van de aanbieder van peuteropvang verwacht:
dat er – per locatie – minimaal 1x per jaar een gesprek plaats vindt met één of meerdere medewerkers van de school waar peuters met een vve-indicatie in het afgelopen jaar naar toe zijn overgegaan. Als dit meerdere scholen zijn dan dient de aanbieder van peuteropvang met tenminste 2 scholen afzonderlijk een gesprek te hebben, waarbij de keuze valt op de scholen waar de meeste peuters naartoe zijn gegaan. In dit gesprek is aandacht voor:
Hierbij gaat het in het gesprek om vragen als: wat zijn de sterke punten? Wat kan er beter? Waarbij (vooral) aandacht is voor de rol/taak die de aanbieder van peuteropvang hierin heeft, met als doel de doorgaande lijn naar het basisonderwijs te verbeteren.
c. Vanaf 1 januari 2025 is er per locatie