Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Regeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028
CiteertitelRegeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028 − AFK
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2023nieuwe regeling

08-11-2023

gmb-2023-477541

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

 

Gelet op het voorstel van het bestuur van het Amsterdams Fonds voor de Kunst

 

Gelet op de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023:

 

Regeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: de rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.4 van deze regeling;

  • b.

    Adviescommissie: door het bestuur van het AFK ingestelde commissie van deskundigen die over een subsidieaanvraag adviseert;

  • c.

    AFK: Amsterdams Fonds voor de Kunst;

  • d.

    Amateurkunst: het actief beoefenen van kunst, uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien. Onder amateurkunst wordt in deze regeling niet ‘talentontwikkeling’ begrepen;

  • e.

    Bestemmingsfonds AFK-gelden: een egalisatiereserve waarin overschotten van de subsidie die op grond van deze regeling is verleend worden opgenomen. Deze reserve mag uitsluitend worden besteed aan nog niet gerealiseerde activiteiten waarvoor het AFK subsidie heeft verstrekt in de periode 2025-2028;

  • f.

    Bestuur: bestuur van het Amsterdams Fonds voor de Kunst;

  • g.

    Bestuursverslag: inhoudelijke jaarverantwoording;

  • h.

    Cultuureducatie: activiteiten voor jongeren tot en met achttien jaar die bijdragen aan het leren omgaan met kunst (‘kennismaken’ en ‘ontwikkelen’), zowel binnen- als buitenschools;

  • i.

    Gelieerde rechtspersoon: rechtspersoon of rechtspersonen die een in aanmerking te nemen invloed heeft of hebben op het bepalen van beleid en/of de financiën van de aanvrager of die zeggenschap heeft of hebben over de aanvrager;

  • j.

    Instellingen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente: de instellingen die van het college van B en W een vierjarige Kunstenplansubsidie ontvangen en met naam zijn opgenomen in de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028;

  • k.

    Podium: een instelling die verantwoordelijk is voor de volledige exploitatie en voor programmering van een vaste binnen- of buitenruimte, bestemd voor openbaar toegankelijke presentatie van voornamelijk theater, dans, muziek en/of muziektheater of openbaar toegankelijk debat;

  • l.

    Publiek: toeschouwers, bezoekers en/ of deelnemers aan activiteiten op het gebied van kunst en cultuur;

  • m.

    Rechtsvoorganger: de rechtspersoon die is opgegaan in de rechtspersoon die een subsidieaanvraag heeft ingediend of de organisatie waaruit de aanvrager voortkomt of de rechtspersoon waarvan de aanvrager in de rechten en verplichtingen is getreden;

  • n.

    Talentontwikkeling: activiteiten ten behoeve van de artistieke ontwikkeling van talent, gericht op een professionele loopbaan in de kunsten (‘bekwamen’ en ‘excelleren’).

Artikel 1.2 Doel

Deze regeling heeft als doel om activiteiten van professionele kunst- en cultuurorganisaties te ondersteunen die van belang zijn voor de stad en die bijdragen aan een kwalitatief, veelzijdig en over de stad gespreid cultuuraanbod, met een gevarieerd publieks- en ander maatschappelijk bereik binnen de kaders van de door de gemeente Amsterdam opgestelde nota Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028.

Artikel 1.3 Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1.

    Aanvragers kunnen subsidie aanvragen voor een bijdrage aan de exploitatie van hun eigen organisatie om zelf, in continuïteit en in samenhang culturele activiteiten te realiseren.

  • 2.

    Alleen kosten die in redelijke verhouding staan tot de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, komen voor subsidie in aanmerking.

  • 3.

    Voor aanvragers die van de gemeente Amsterdam of het AFK in 2023 meer dan € 600.000 ontvangen als onderdeel van een vierjarige subsidie Kunstenplan 2021-2024, mag het gemiddeld aangevraagde subsidiebedrag per jaar voor de periode 2025-2028 met maximaal 5% groeien ten opzichte van het bedrag dat zij in 2023 ontvangen.

  • 4.

    Aanvragers kunnen subsidie aanvragen voor behandeling in één van de volgende adviescommissies:

    • a)

      Muziek en muziektheater

    • b)

      Theater

    • c)

      Dans

    • d)

      Erfgoed (musea en immaterieel)

    • e)

      Beeldende kunst en creatieve industrie

    • f)

      Film

    • g)

      Woordkunst

    • h)

      Cultuureducatie

    • i)

      Podia (voor podiumkunsten of debat)

Artikel 1.4 Wie kan aanvragen

  • 1.

    Een aanvrager moet voldoen aan alle hierna genoemde voorwaarden en dient:

    • a.

      Op de uiterste datum van indiening aantoonbaar minimaal drie jaar actief te zijn in de kunsten en gedurende die tijd de activiteiten waarvoor ze aanvragen in continuïteit uit te voeren; en

    • b.

      op de uiterste datum van indiening minimaal drie jaar rechtspersoonlijkheid te bezitten met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk en in dezelfde vorm of samenstelling de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd in continuïteit uit te voeren; en

    • c.

      gevestigd te zijn in Amsterdam wat blijkt uit de statutaire zetel of het bezoekadres op het uittreksel van de Kamer van Koophandel; en

    • d.

      in de statuten te hebben vastgelegd dat het doel is het ontplooien van activiteiten op het gebied van kunst en cultuur.

  • 2.

    In afwijking op het eerste lid onder b mogen aanvragers die in de periode 2021-2024 in de Amsterdam Bis waren opgenomen als rechtspersoonlijkheid met winstoogmerk, met diezelfde rechtspersoonlijkheid aanvragen.

  • 3.

    Instellingen die onder de verantwoordelijkheid vallen van de gemeente en zijn opgenomen in de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 kunnen geen aanvraag op grond van deze regeling indienen.

  • 4.

    Aanvragers die uitsluitend of overwegend activiteiten op het gebied van amateurkunst verrichten, kunnen geen aanvraag op grond van deze regeling indienen.

  • 5.

    Per aanvrager en/ of rechtspersoon kan maximaal één aanvraag worden ingediend voor het subsidietijdvak 2025-2028.

Artikel 1.5 Beschikbaar subsidiebedrag

  • 1.

    Het college stelt voor de periode 2025-2028 een subsidieplafond vast voor het verstrekken van subsidies in het kader van deze regeling, conform de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 en onder voorbehoud van de jaarlijkse verstrekking van de bijbehorende middelen door de gemeenteraad van Amsterdam.

  • 2.

    Het bestuur kan binnen het door het college vastgestelde subsidieplafond, deelplafonds voor de verschillende adviescommissies vaststellen. Deze bedragen gelden als subsidieplafonds.

  • 3.

    Indien blijkt dat in één of meer adviescommissies het deelplafond niet wordt bereikt, kan het bestuur besluiten om het resterende bedrag aan één of meer andere adviescommissie(s) toe te voegen.

  • 4.

    Een besluit tot het vaststellen, verhogen of verlagen van een deelsubsidieplafond wordt bekendgemaakt in het Parool, via de website van het AFK en in het digitale Gemeenteblad voordat de aanvragen worden ingediend.

Artikel 1.6 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het bestuur weigert de gevraagde subsidie als:

    • a.

      de aanvraag niet past binnen de doelstelling van de regeling zoals opgenomen in artikel 1.2;

    • b.

      de activiteiten op grond van artikel 1.3 niet voor subsidie in aanmerking komen;

    • c.

      de aanvrager op grond van artikel 1.4 niet voor subsidie in aanmerking komt.

  • 2.

    Het bestuur weigert de subsidie voorts als:

    • a.

      De aanvraag niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • b.

      Indien de aanvrager in strijd met de wet- of regelgeving handelt of de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd strijdig zijn met de wet- of regelgeving;

    • c.

      De aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden beschikt of kan beschikken, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, om de activiteit te realiseren;

    • d.

      De te subsidiëren activiteiten niet zullen worden uitgevoerd in de periode 2025-2028;

    • e.

      De aanvrager niet voldoet aan de normen met betrekking tot good governance op het terrein van bestuur, toezicht en verantwoording zoals opgenomen in de Governance Code Cultuur (2019);

    • f.

      De aanvraag naar het oordeel van het bestuur onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten;

    • g.

      De aanvrager een museum betreft en dat museum niet is ingeschreven in het Museumregister en ook geen voornemen daartoe heeft;

    • h.

      Er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet de capaciteiten heeft om de activiteiten naar behoren uit te voeren of de rechtsvorm van de organisatie niet geschikt is om de activiteiten te verwezenlijken waarvoor subsidie is aangevraagd;

    • i.

      De aanvraag ‘onvoldoende’ scoort op het beoordelingscriterium ‘Uitvoerbaarheid’ als bedoeld in artikel 3.2;

    • j.

      De aanvraag bij de beoordeling als bedoeld in artikel 3.2, in zijn totaliteit 10 punten of minder scoort;

    • k.

      Aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op door het college van B en W in het kader van het Kunstenplan 2025-2028.

Artikel 1.7 Fusie

  • 1.

    Bij een (voorgenomen) juridische fusie tussen twee of meer instellingen, dienen alle betrokken instellingen te voldoen aan de criteria die in artikel 1.4 worden gesteld aan de aanvrager, waarbij een van de betrokken partijen als penvoerder fungeert.

  • 2.

    De penvoerder dient, in afwijking van artikel 1.3 lid 1, namens de overige bij de fusie betrokken rechtsperso(o)n(en) de subsidieaanvraag in en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het ondernemingsplan, totdat de fusie is gerealiseerd.

  • 3.

    Bij de subsidieverlening kan het bestuur verplichtingen opleggen met betrekking tot de termijn waarbinnen het in de aanvraag opgenomen voornemen tot fusie gerealiseerd moet zijn.

 

Paragraaf 2 Aanvraagprocedure

Artikel 2.1 Indieningsvereisten aanvraag

  • 1.

    Een subsidie als bedoeld in deze regeling wordt via het daarvoor bedoelde digitale formulier op www.amsterdamsfondsvoordekunst.nl aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag bestaat uit de volgende verplichte onderdelen:

    • a.

      Volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b.

      Ondernemingsplan van maximaal twintig pagina’s in minimaal lettergrootte 10 en regelafstand 1,0, exclusief de toelichting op de begroting, op A4 formaat incl. eventuele afbeeldingen;

    • c.

      Toelichting op de begroting van maximaal vijf pagina’s op A4 formaat in minimaal lettergrootte 10 en regelstand 1,0;

    • d.

      Meerjarenbegroting 2025-2028;

    • e.

      Jaarverslagen van 2021 en 2022 (bestaande uit bestuursverslag en jaarrekening van 2021 en 2022) en een conceptrealisatie 2023;

    • f.

      Alleen voor aanvragers die een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het onderhoud van gebouwen: een meerjarenonderhoudsplan (MOP) dat op het moment van indienen van de aanvraag, niet ouder is dan 4 jaar, maar bij voorkeur niet ouder dan 1 jaar. Is een MOP tussen 1 en 4 jaar oud, dan is een inhoudelijke toelichting op de actuele situatie en een vooruitblik naar de periode 2025-2028 verplicht;

    • g.

      Afschrift van de statuten;

    • h.

      Uittreksel Kamer van Koophandel van maximaal drie maanden oud;

    • i.

      Maximaal drie bijlagen bestaande uit geluid, beeld of andere documentatie met informatie over de activiteiten van 2021 en later. Geluid en bewegend beeld mag bij elkaar in totaal maximaal dertig minuten duren en andere documenten mogen bij elkaar in totaal een omvang hebben van maximaal vijf pagina’s op A4 formaat.

  • 3.

    Indien sprake is van een gelieerde rechtspersoon/ gelieerde rechtspersonen als bedoeld in artikel 1.1 onder i, dan dienen van deze rechtspersoon/ rechtspersonen de stukken genoemd in artikel 2.1 tweede lid onder e, f, g en h bij de aanvraag verplicht te worden ingediend aangevuld met een toelichting op het onderling betalingsverkeer.

  • 4.

    Indien sprake is van fuserende instellingen als bedoeld in artikel 1.7 dan dienen van de fuserende instellingen de stukken genoemd in artikel 2.1 tweede lid onder d, e, f, g en h bij de aanvraag verplicht te worden ingediend. Tevens dient een overzicht van de fuserende instellingen te worden ingediend vergezeld van een handtekening van een tekenbevoegde vertegenwoordiger van elke fusiepartner.

  • 5.

    De aanvraag dient in het Nederlands te zijn opgesteld.

  • 6.

    Aanvragen die op het uiterste mogelijke moment van indiening niet compleet zijn, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 2.2 Indiening aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor de periode 2025-2028 kan worden ingediend van 4 december 2023 tot en met 1 februari 2024 tot uiterlijk 16:00 uur.

  • 2.

    Aanvragen die na 1 februari 2024, 16:00 uur binnenkomen, worden niet in behandeling genomen.

 

Paragraaf 3 Beoordelingsprocedure

Artikel 3.1 Beoordelingscriteria

  • 1.

    De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de vier volgende criteria:

    • a.

      Artistiek belang

      • -

        Artistieke eigenheid

      • -

        Artistieke betekenis voor publiek en stad

    • b.

      Belang voor de stad

      • -

        Bereik

      • -

        Spreiding

    • c.

      Diversiteit en inclusie

      • -

        Visie op diversiteit en inclusie

      • -

        Aanpak voor divers en inclusief aanbod, bereik en organisatie

    • d.

      Uitvoerbaarheid

      • -

        Visie op bedrijfsvoering

      • -

        Realistisch en uitvoerbaar plan

  • 2.

    Bij de beoordeling wegen alle beoordelingscriteria even zwaar.

  • 3.

    In de toelichting die onderdeel van deze regeling uitmaakt, zijn de criteria en de wijze waarop de adviescommissies de criteria wegen, uitgewerkt.

Artikel 3.2 Adviescommissies

  • 1.

    Het bestuur legt aanvragen die voldoen aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen voor advies voor aan een adviescommissie. Het bestuur beslist aan welke adviescommissie advies wordt gevraagd.

  • 2.

    De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de criteria genoemd in artikel 3.1 lid 1. De adviescommissie geeft per beoordelingscriterium een inhoudelijk advies, met als conclusie het oordeel onvoldoende, zwak, voldoende, goed of zeer goed.

  • 3.

    De adviescommissie adviseert tevens over de subsidiehoogte.

Artikel 3.3 Rangorde en verdeling budget

  • 1.

    Op basis van de beoordeling als bedoeld in artikel 3.1 en 3.2 worden de aanvragen door de adviescommissie in een rangorde geplaatst. De oordelen als bedoeld in artikel 3.2 tweede lid worden daartoe vertaald in cijfers.

  • 2.

    De subsidie wordt volgens deze rangschikking toegekend, totdat het deelsubsidieplafond per adviescommissie is bereikt.

  • 3.

    In afwijking van artikel 3.1 tweede lid is bij het maken van een keuze tussen twee of meer aanvragen die binnen een adviescommissie gelijk zijn gerangschikt en niet allemaal kunnen worden gehonoreerd omdat dan het deelsubsidieplafond wordt overschreden, de beoordeling bij het criterium ‘Artistiek belang’ leidend. Ontstaat daarna nogmaals een gelijke rangschikking, dan is de beoordeling bij het criterium ‘Belang voor de stad’ bepalend.

  • 4.

    In het geval een subsidie niet volledig verleend kan worden als gevolg van overschrijding van het deelsubsidieplafond, vindt gedeeltelijke verlening plaats aan de eerstvolgende in de rangorde en ter hoogte van het nog beschikbare bedrag.

  • 5.

    Indien het bestuur een deelplafond verhoogt, wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen, alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het deelsubsidieplafond is bereikt.

Artikel 3.4 Besluit

  • 1.

    Het bestuur beslist over de subsidieverlening voor een periode van vier jaar en over de subsidiehoogte. De subsidie wordt verleend onder voorbehoud van de jaarlijkse verstrekking van de bijbehorende middelen door de gemeente Amsterdam.

  • 2.

    Het bestuur informeert de aanvrager op 1 augustus 2024 schriftelijk over zijn besluit waarbij tevens het advies van de adviescommissie wordt toegestuurd.

  • 3.

    Het bestuur kan de beslissing op de aanvraag voor ten hoogste zes weken verdagen, onder schriftelijke mededeling aan de aanvrager.

 

Paragraaf 4 Verplichtingen en verantwoording

Artikel 4.1 Aan de subsidie verbonden verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger meldt direct aan het bestuur als:

    • a.

      De activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan; of

    • b.

      niet (geheel) aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c.

      er aanzienlijke artistieke, financiële of organisatorische wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt; of

    • d.

      er wijzigingen zijn ten opzichte van het ondernemingsplan op basis waarvan subsidie is verstrekt die redelijkerwijs tot een andere waardering van de aanvraag zouden hebben kunnen leiden; of

    • e.

      een wijziging van de statutaire zetel en/ of het bezoekadres.

  • 2.

    Het bestuur kan de aanvrager bij een positief financieel resultaat verplichten een bestemmingsfonds AFK-gelden te vormen. Dit bestemmingsfonds mag uitsluitend worden besteed aan nog niet gerealiseerde activiteiten waarvoor het AFK subsidie heeft verstrekt in de periode 2025-2028.

  • 3.

    Indien er sprake is van een fusie als bedoeld in artikel 1.7 of een gelieerde rechtspersoon/ gelieerde rechtspersonen als bedoeld in artikel 1.1 onder i, kan het bestuur aanvullende verplichtingen opleggen bij de subsidieverlening.

  • 4.

    Indien er sprake is van een aanvrager die een verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het onderhoud van een gebouw, kan de verplichting worden opgelegd dat een geoormerkt deel van het subsidiebedrag moet worden gebruikt voor de uitvoering van het meerjarenonderhoudsplan (MOP);

  • 5.

    In aanvulling op de in de vorige artikelleden genoemde verplichtingen kan het bestuur bij beschikking andere verplichtingen aan de subsidie verbinden.

Artikel 4.2 Bevoorschotting

De subsidieontvanger ontvangt jaarlijks als voorschot een kwart van het totale toegekende subsidiebedrag, waarbij het voorschot in termijnen wordt overgemaakt.

Artikel 4.3 Verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger dient jaarlijks uiterlijk op 1 juli over het voorgaande kalenderjaar een verantwoording in.

  • 2.

    De verantwoording dient conform het Handboek verantwoording Vierjarige subsidies 2025- 2028 onderstaande stukken te bevatten:

    • a.

      Indien het verleende subsidiebedrag van het AFK op het moment van toekennen per jaar minder dan € 250.000 bedraagt: een jaarrekening en bestuursverslag;

    • b.

      indien het verleende subsidiebedrag van het AFK per jaar op het moment van toekennen € 250.000 of hoger is: een jaarrekening, bestuursverslag en controleverklaring.

  • 3.

    Subsidieontvangers die bij de toekenning een subsidie lager dan € 250.000 per jaar ontvangen, zijn vrijgesteld van de verplichting om een controleverklaring in te dienen als bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5.

    Het bestuur stelt in het Handboek verantwoording Vierjarige subsidies 2025-2028 nadere voorwaarden aan de inrichting van de verantwoording.

  • 6.

    Het bestuur kan een deskundige aanwijzen die onderzoek verricht naar de (controle) werkzaamheden van de accountant. De subsidieontvanger werkt aan dit onderzoek mee, dan wel draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt.

Artikel 4.4 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het bestuur stelt de subsidie vast binnen zestien weken na ontvangst van de complete verantwoording over de gehele subsidieperiode.

  • 2.

    Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, stelt het bestuur de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 3.

    De subsidie kan aan het einde van de subsidieperiode lager worden vastgesteld indien de aanvrager een bestemmingsfonds AFK-gelden heeft.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn voor ten hoogste zes weken verdagen, onder schriftelijke mededeling aan de aanvrager.

 

Paragraaf 5 Overige bepalingen

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking en is te raadplegen op www. amsterdamsfondsvoordekunst.nl

Artikel 5.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: regeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028 − AFK.

Goedgekeurd door het bestuur van het Amsterdams Fonds voor de Kunst

Laurien Saraber

directeur-bestuurder

Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 november 2023

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting  

De regeling Vierjarige subsidies 2025-2028 met toelichting (hierna: de regeling) is een onderdeel van het vierjarige Kunstenplan 2025-2028 van de Gemeente Amsterdam. In de Hoofdlijnennota legt de Gemeente Amsterdam de beleids- en procesmatige basis vast voor de verschillende vormen van kunstsubsidiëring in de stad. Ook benoemt de Gemeente Amsterdam de hoofdcriteria die worden toegepast op alle aanvragen in het Kunstenplan 2025-2028: artistiek belang, belang voor de stad, diversiteit en inclusie, en uitvoerbaarheid. Met de Hoofdlijnen en het beleid van het AFK als uitgangspunt, legt de regeling Vierjarige subsidies daarbij een aantal accenten.

 

DOEL VAN DE REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES

Het doel van deze regeling is om activiteiten van professionele kunst- en cultuurorganisaties te ondersteunen die belang hebben voor de stad en die bijdragen aan een kwalitatief, veelzijdig en over de stad gespreid cultuuraanbod, met een gevarieerd publieks- en ander maatschappelijk bereik. Dit binnen de kaders van de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 van de gemeente Amsterdam waarin de ambities voor kunst en cultuur in de stad zijn weergegeven. De regeling vierjarige subsidies van het AFK is één van de instrumenten om aan die ambities bij te dragen.

 

Het culturele aanbod dat met steun van het AFK tot stand komt en wordt gepresenteerd moet een wezenlijke aanvulling zijn op de instellingen die van het college van B en W een vierjarige Kunstenplansubsidie ontvangen en met naam zijn opgenomen in de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028.

 

De regeling is bedoeld voor alle disciplines binnen de culturele sector en ondersteunt zowel bewezen kwaliteit als vernieuwing. De regeling biedt ruimte voor gevestigde en relatief jonge instellingen (die minimaal drie jaar bestaan), voor zowel actuele kunst als cultureel erfgoed, voor het produceren van kunst en voor het presenteren daarvan aan een publiek, voor cultuureducatie en voor het stimuleren van nieuw talent.

 

WAARVOOR AANVRAGEN?

Je kan subsidie aanvragen voor een bijdrage aan je eigen culturele organisatie om zelf, in continuïteit en in samenhang, culturele activiteiten uit te voeren. Dit betekent dat je een aanvraag kunt doen als je organisatie doorgaand artistiek-inhoudelijke (inclusief cultuureducatieve) publieksactiviteiten organiseert. Deze horen samen een logisch en onderscheidend geheel te vormen. Dit betekent dat ook subsidie kan worden aangevraagd voor festivals met een jaarlijkse of tweejaarlijkse editie.

 

Het budget van de regeling is beperkt en dient ten goede te komen aan brede beleidsambities. Er wordt bijvoorbeeld zowel bestendiging als vernieuwing en nieuwe instroom mee ondersteund. Daarom geldt voor een aantal aanvragers in deze periode een maximering van het aan te vragen bedrag. Dit betreft kort gezegd aanvragers die een vierjarige Kunstenplansubsidie van AFK of gemeente Amsterdam ontvangen van meer dan € 600.000 in 2023. Zij kunnen nu hoogstens 5 % meer aanvragen.

 

In de regeling staat dit precies omschreven: “Voor aanvragers die van de gemeente Amsterdam of het AFK in 2023 meer dan € 600.000 ontvangen als onderdeel van een vierjarige subsidie Kunstenplan 2021-2024, mag het gemiddeld aangevraagde subsidiebedrag per jaar voor de periode 2025-2028 met maximaal 5% groeien ten opzichte van het bedrag dat zij in 2023 ontvangen”.

 

DE ACTIVITEITEN KUNNEN BESTAAN UIT:

Productie: het zelf ontwikkelen en produceren van bijvoorbeeld muziek, films, creatieve technologie, installaties, debatten, theater-, dans- en muziektheaterstukken.

 

Publiekspresentatie: hieronder vallen alle activiteiten, die publiekelijk getoond worden. Denk aan een tentoonstelling, concert, filmvertoning, voorstelling, onderdeel van grootschalige evenementen, symposium, podcast, rondleiding, of (beheer)activiteiten van materieel en immaterieel cultureel erfgoed die samenhangen met de presentatie ervan. Bij erfgoed kan het in sommige gevallen ook gaan over onroerend erfgoed, zoals gebouwen. Ook digitale artistieke activiteiten vallen onder publiekspresentatie– mits geen marketingactiviteiten of reguliere websitebezoeken.

 

Onderzoek & Ontwikkeling: alle activiteiten en trajecten die gericht zijn op inhoudelijk onderzoek en ontwikkeling. Het gaat om de fases bekwamen en excelleren. Bij inhoudelijk onderzoek gaat het bijvoorbeeld om een artistiek onderzoeksproject of vooronderzoek. Ontwikkeling kan zijn een residentie of ontwerplab. Bij talentontwikkeling gaat het om een activiteit of traject waarin de ontwikkeling van de maker of andere professional centraal staat.

Het gaat niet om stagiairs en kunstvakonderwijs of cultuureducatieve activiteiten voor bezoekers.

 

Cultuurparticipatie & Community: alle activiteiten die gericht zijn op publieksparticipatie en community-vorming met niet professionele deelnemers vanaf 18 jaar.

 

Cultuureducatie: activiteiten voor jongeren tot en met achttien jaar die bijdragen aan het leren omgaan met kunst, binnen- en/of buitenschools. Het gaat om het zelf leren maken, het leren ervaren, of het leren beoordelen van kunst. De activiteiten richten zich op kennismaken met of ontwikkelen van vaardigheden. Waar het gaat om scholenaanbod, gaat het om PO of VO.

 

Internationale activiteiten op het gebied van productie, presentatie, cultuureducatie en talentontwikkeling, die samenhangen met de reguliere activiteiten van een organisatie en een verbinding hebben met de stad Amsterdam (bijvoorbeeld door uitwisseling van makers, thematiek, presentatieplek of op een andere manier zichtbaarheid voor Amsterdams publiek).

 

WIE KAN AANVRAGEN?

 

Rechtsvorm

Een aanvrager moet op 1 februari 2024 (de uiterste datum van indiening) gedurende minimaal drie jaar rechtspersoonlijkheid bezitten met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk. Dit betekent dat alleen stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen aanvragen. Rechtspersonen zonder volledige rechtsbevoegdheid zoals een eenmanszaak, maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid kunnen niet aanvragen. Ook rechtspersonen met een winstoogmerk zoals een BV of NV kunnen niet aanvragen. Voor aanvragers die in de periode 2021-2024 als rechtspersoon met winstoogmerk in de Amsterdam Bis waren opgenomen, wordt een uitzondering op deze regel gemaakt. Alleen deze instellingen mogen voor 2025-2028 aanvragen als rechtspersoonlijkheid met winstoogmerk.

 

Bestaansduur/ activiteiten in continuïteit

Het AFK vindt het belangrijk dat een aanvrager voor een vierjarige subsidie functioneert als een stabiele organisatie met een goed ingerichte governance-structuur en een volwaardig activiteitenprogramma. Aanvragers moeten daarom aantonen dat ze minimaal drie jaar actief zijn in de kunsten en gedurende die tijd de activiteiten waarvoor ze aanvragen in continuïteit uitvoeren. Dit betekent dat slapende stichtingen niet in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze regeling.

 

Om te beoordelen of de organisatie minimaal drie jaar doorgaand actief is maakt het AFK gebruik van het ‘track record’ dat moet worden ingevuld op het aanvraagformulier. Het betreft de activiteiten en het bereik van de huidige organisatie, of van een rechtsvoorganger van de organisatie.

 

Rechtsvoorganger

In uitzonderingsgevallen wordt de bestaansperiode van een voorganger (‘de oude rechtspersoon’) van een organisatie meegenomen bij het beoordelen of een organisatie minimaal drie jaar bestaat.

Dit kan alleen indien als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

  • ook de rechtsvoorganger had rechtspersoonlijkheid met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk; en

  • er is inhoudelijke continuïteit: de organisatie voert dezelfde activiteiten uit als de rechtsvoorganger en de organisatie streeft volgens de statuten dezelfde doelstelling(en) na; en

  • de rechtsvoorganger oefent geen activiteiten meer uit die overeenkomen met de activiteiten van de aanvrager; en

  • uit de financiële gegevens van beide rechtspersonen blijkt dat de aanvrager in de toekomst de gewenste organisatorische stabiliteit en financiële continuïteit kan waarmaken.

Gevestigd in Amsterdam

Een aanvrager moet zijn gevestigd in Amsterdam, zoals te zien aan de statutaire zetel of het bezoekadres op het uittreksel van de Kamer van Koophandel.

 

Wie vraagt aan bij een fusie

Bij een voorgenomen juridische fusie tussen twee of meer instellingen, moeten alle betrokken instellingen voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de aanvrager, waarbij één van de betrokken partijen penvoerder is. De penvoerder dient de subsidieaanvraag in namens alle bij de fusie betrokken rechtspersonen en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het ondernemingsplan, totdat de fusie is gerealiseerd.

 

Geen aanvraag indienen

Wanneer je organisatie vooral of uitsluitend activiteiten op het gebied van amateurkunst uitvoert, dan kun je geen aanvraag indienen voor deze regeling. Ook instellingen die van het college van B en W een vierjarige Kunstenplansubsidie ontvangen en met naam zijn opgenomen in de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 kunnen geen aanvraag indienen voor deze regeling.

 

Instellingen die door het AFK vierjarig gesubsidieerd worden én instellingen die van het college van B en W een vierjarige Kunstenplansubsidie ontvangen, kunnen geen aanvragen indienen voor andere regelingen van het AFK, tenzij hierop in een regeling expliciet een uitzondering wordt gemaakt.

 

BESCHIKBARE SUBSIDIE

Omdat er naar verwachting veel meer wordt aangevraagd dan het beschikbare budget, werkt het AFK met deelsubsidieplafonds. Door te werken met deelsubsidieplafonds per adviescommissie, garandeert het AFK dat alle disciplines vertegenwoordigd zijn bij de toekenningen.

 

De deelsubsidieplafonds per adviescommissie voor de periode 2025-2028 worden vóór 1 november 2023 door het bestuur vastgesteld en bekendgemaakt via de website van het AFK en in het Parool.

 

Als in één of meer commissies het subsidieplafond niet wordt bereikt, kan het bestuur van het AFK besluiten om het resterende bedrag aan één of meer andere commissies toe te voegen. Besluiten tot verhoging of verlaging van de deelsubsidieplafonds worden ook op de website van het AFK en in het Parool gepubliceerd.

 

EEN AANVRAAG INDIENEN

Je kan een aanvraag alleen indienen met het digitale aanvraagformulier. Om subsidie aan te vragen heb je een account met een geregistreerde tekenbevoegde nodig. Heb je nog geen account, dan kun je op de website via Mijn AFK een account aanvragen. Je ontvangt dit account meestal binnen een werkdag, maar bij grote drukte kan het langer duren. Vraag het account daarom tijdig aan, maar in elk geval vóór 15 januari 2024.

 

In het aanvraagformulier vul je onder meer de algemene gegevens in over jouw organisatie, het activiteitenoverzicht, de meerjarenbegroting en een samenvatting van je ondernemingsplan.

 

In het formulier geef je aan welke kunstdiscipline(s) het beste aansluit(en) bij de kern van de activiteiten van je organisatie. In het formulier geef je daarnaast aan in welke commissie je je aanvraag zou willen laten behandelen: Podia (voor podiumkunsten en debat), Muziek en Muziektheater, Theater, Dans, Erfgoed (musea en immaterieel erfgoed), Beeldende kunst en Creatieve industrie, Film, Woordkunst, Cultuureducatie.

 

Uiteindelijk beslist het AFK in welke adviescommissie je aanvraag wordt behandeld en of eventueel een co-advies van een andere adviescommissie nodig is.

 

Termijn voor het indienen van je aanvraag

Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 4 december 2023 tot uiterlijk 1 februari 2024 om 16.00 uur. We nemen de aanvraag alleen in behandeling als: de aanvraag op tijd is ingediend, het aanvraagformulier volledig is ingevuld, en alle verplichte bijlagen zijn toegevoegd.

 

Benodigdheden voor de aanvraag

Naast het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier, zijn ook alle onderstaande bijlagen verplicht. Dit is een voorwaarde om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen. Stel alle stukken op in het Nederlands.

 

  • Ondernemingsplan van maximaal twintig pagina’s;

  • Toelichting op de begroting van maximaal vijf pagina’s;

  • Meerjarenbegroting 2025-2028;

  • Jaarverslagen van 2021 en 2022 bestaande uit bestuursverslag en jaarrekening en een concept realisatie 2023;

  • Afschrift van de statuten;

  • Uittreksel Kamer van Koophandel van maximaal drie maanden oud;

Ook dien je maximaal drie bijlagen in bestaande uit geluid, beeld of andere documentatie met informatie over de activiteiten van 2021 en later. Denk aan registraties, impressies, foto’s, podcast, filmpjes of schriftelijke documentatie. Geluid en bewegend beeld mag bij elkaar in totaal maximaal dertig minuten duren en andere documenten mogen bij elkaar totaal een omvang hebben van maximaal vijf pagina’s (. Op basis van deze documentatie zal de commissie zich een (aanvullend) beeld kunnen vormen van de activiteiten in de periode 2021 tot het moment van aanvragen.

 

Bij aanvragers die een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het onderhoud van gebouwen, is ook een meerjarenonderhoudsplan (MOP) nodig van bij voorkeur niet ouder dan één jaar, maar maximaal vier jaar op het moment van indienen van de aanvraag. Om de MOP zoveel mogelijk gelijk te laten lopen met de fasering van het Kunstenplan, heeft het de sterke voorkeur dat een MOP niet ouder is dan één jaar. Als een MOP -op het moment van indienen van de aanvraag- tussen één en vier jaar oud is, dan moet bij de aanvraag in een inhoudelijke toelichting de actuele situatie én een vooruitblik naar het verwachte onderhoud voor de Kunstenplanperiode worden beschreven.

 

LET OP:

Zorg ervoor dat je aanvraag compleet is! De vierjarige regeling is een zogenaamde ‘tenderprocedure’. Vanwege de gelijke behandeling van aanvragen moet de aanvraag op de sluitingsdatum compleet zijn. Wij mogen na deze datum géén aanvullende informatie opvragen. Niet complete aanvragen worden daarom niet in behandeling genomen.

 

Ondernemingsplan

In het ondernemingsplan moet in ieder geval staan wat de voornemens zijn van je organisatie voor de periode 2025-2028 en geef je ook een korte terugblik op de periode van 2021 tot nu.

 

Je mag het ondernemingsplan vormgeven en opbouwen zoals je zelf wilt. Belangrijk is in ieder geval aandacht te besteden aan de onderwerpen van de beoordelingscriteria. Het AFK stelt als hulpmiddel bij het schrijven vooraf een leidraad met hulpvragen ter beschikking op de website.

 

In het ondernemingsplan omschrijf je ook duidelijk welke doelstellingen je hebt om de implementatie van de Code Diversiteit en Inclusie, de Fair Practice Code en de Governance Code Cultuur gedurende de subsidieperiode voort te zetten en welke stappen je wilt gaan zetten om deze doelstellingen te bereiken.

 

LET OP: een ondernemingsplan mag uit maximaal 20 pagina’s bestaan, in minimaal lettergrootte 10 en regelafstand 1,0. Is je ondernemingsplan langer, dan worden alleen de eerste 20 pagina’s beoordeeld. De toelichting op de begroting, van maximaal vijf pagina’s, telt hierbij niet mee.

 

Samenwerking

Wanneer in het ondernemingsplan partners worden opgevoerd waarmee wordt samengewerkt, dan moet deze samenwerking in de plannen van beide aanvragers terugkomen met een beschrijving waar de samenwerking precies uit bestaat. Als één of meer samenwerkingspartners zelf geen aanvraag indienen, dan raden we aan een intentieverklaring over de samenwerking mee te sturen. Uit deze verklaring blijkt duidelijk dat de partners zich committeren aan de samenwerking en op welke manier dat gebeurt.

 

Ook bij een verregaande, structurele samenwerking tussen instellingen dienen instellingen ieder hun eigen aanvraag met ondernemingsplan en begroting in. Beschrijf in dat geval duidelijk de aard, omvang en financiële afspraken van de samenwerking.

 

Gelieerde rechtspersonen

In sommige gevallen heeft een of meer andere rechtspersonen zeggenschap over jouw organisatie. Het kan bijvoorbeeld gaan om invloed bij het bepalen van jouw beleid, of invloed op de financiën van jouw organisatie.

 

Onder een gelieerde rechtspersoon wordt in ieder geval verstaan:

  • een rechtspersoon die een beslissende (beleidsbepalende) invloed heeft op de besteding van middelen van de aanvrager of andersom: een rechtspersoon waarbij de aanvrager een beslissende (beleidsbepalende) invloed heeft op de besteding van middelen van de gelieerde rechtspersoon. Concreet betekent dit dat er in ieder geval sprake is van gelieerde rechtspersonen als er overlap is van een lid of leden van de directie, bestuur of raad van toezicht tussen de aanvrager en een andere rechtspersoon.

  • een rechtspersoon waarnaar, bij liquidatie van de aanvrager, gelden van de aanvrager kunnen vloeien. Of andersom: een rechtspersoon die statutaire bepalingen kennen waarin staat omschreven dat bij liquidatie gelden naar de aanvrager kunnen vloeien;

  • rechtspersonen waarbij in de statuten is bepaald dat deze (ook) als doel hebben de aanvrager financieel te ondersteunen. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een steunstichting of steunfonds.

Een gelieerde rechtspersoon kan gevolgen hebben voor je subsidiebehoefte. Daarom kan het AFK bijvoorbeeld het vermogen van de aan de aanvrager gelieerde rechtspersonen betrekken bij de beoordeling van de aanvrager. Het hebben van een gelieerde rechtspersoon kan ook invloed hebben op je governance-situatie. De gelieerde rechtspersoon kan bijvoorbeeld invloed hebben op de besteding van jouw middelen, waaronder subsidies.

 

Daarom hebben wij, als er sprake is van een gelieerde rechtspersoon, meer informatie nodig. Je moet dan ook de volgende documenten van deze gelieerde rechtspersoon of rechtspersonen aanleveren:

  • Jaarverslagen 2021 en 2022 bestaande uit bestuursverslag en jaarrekening en de concept realisatie van 2023. Hierin dient het onderling betalingsverkeer tussen de gelieerde rechtspersoon en de aanvrager zichtbaar te zijn en dient een toelichting op het onderling betalingsverkeer te worden gegeven;

  • Een meerjarenonderhoudsplan (MOP) van bij voorkeur niet ouder dan één, maar maximaal vier jaar oud op het moment van indienen (dit is alleen van toepassing voor gelieerde rechtspersonen die een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het onderhoud van gebouwen). Zie passage over MOP onder ‘Benodigdheden voor de aanvraag’.

  • Afschrift van de statuten;

  • Uittreksel Kamer van Koophandel van maximaal drie maanden oud.

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Een adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de beoordelingscriteria uit de regeling. De adviseurs zijn geselecteerd op basis van hun professionele deskundigheid in één of meer relevante disciplines en thema’s binnen de kunsten. Daarnaast is in de adviescommissies gezorgd voor adviseurs die relevante kennis hebben van de positie van gevestigde kunsten en nieuwe artistieke ontwikkelingen in de stad, de balans tussen presenterende en producerende instellingen, en van toegankelijkheid, diversiteit en inclusie. Op deze manier borgen we het deskundigenoordeel van de adviescommissies.

 

De adviescommissies zijn opgezet rond kunstdisciplines, zodat we daarbinnen voldoende specialistische kennis kunnen waarborgen over de breedte aan genres en subgenres. De commissies worden geleid door voorzitters met een breder maatschappelijk profiel. De voorzitters stemmen zelf niet mee. Om te zorgen voor goede afstemming tussen disciplines, is er naast co-advisering tussen adviescommissies ook overleg tussen de voorzitters en afstemming tussen de behandelaars. Meer informatie over de achtergronden van de commissieleden en voorzitters kun je vinden op onze website.

 

Bij een samenwerking tussen instellingen die een aanvraag indienen bij het AFK, zorgt het AFK ervoor dat de betrokken adviescommissies de relevante informatie over de aanvragen met elkaar uitwisselen. Ook stemmen de adviescommissies de advisering over het aandeel samenwerking in de aanvragen op elkaar af. Als het gaat om een samenwerking binnen één discipline, vindt dit proces binnen de adviescommissie plaats.

 

Indien je organisatie structureel samenwerkt met een organisatie die op naam is aangewezen voor vierjarige Kunstenplansubsidie van gemeente Amsterdam, nemen wij hierover contact op met de Amsterdamse Kunstraad en de directie Kunst en Cultuur van de Gemeente Amsterdam. De aanvraag van en het advies over de betreffende organisatie kan betrokken worden in de beoordeling van de samenwerking, als de aanvraag daar aanleiding toe geeft.

 

LET OP:

Het aanvraagformulier met de verplichte bijlagen is leidend bij de beoordeling of jouw organisatie in aanmerking komt voor subsidie. Bij een verschil tussen aanvraagformulier en bijlage(n) baseert de adviescommissie zich op het aanvraagformulier. Het is dus van belang dat de volledige aanvraag met bijlagen helder is, onderling consistent en een goed uitgewerkt en volledig beeld geeft van de activiteiten die jouw organisatie wil ondernemen.

Het is je eigen verantwoordelijkheid dat de adviescommissie op basis van je aanvraag, inclusief de verplichte bijlagen, jouw activiteiten goed kan beoordelen.

 

BEOORDELINGSCRITERIA

De adviescommissie toetst alle aanvragen die voldoen aan de formele vereisten om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, aan de volgende vier criteria:

  • Artistiek belang

  • Belang voor de stad

  • Diversiteit en inclusie

  • Uitvoerbaarheid

De criteria worden toegepast om vast te stellen welke aanvragen het beste passen bij de doelstellingen van deze regeling in het kader van het Kunstenplan 2025-2028 en de doelstellingen van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Een positief advies op een of meer van de criteria betekent niet dat subsidie wordt verstrekt; het totaalbeeld van de criteria is bepalend.

 

Bij de beoordeling wordt per criterium gebruik gemaakt van een waarderingsschaal in woorden (zoals ‘goed’, ‘voldoende’, ‘zwak’) als conclusie van de inhoudelijke beoordeling per criterium. Alle criteria wegen daarbij even zwaar.

 

De waarderingsschaal in woorden bij elk criterium is een hulpmiddel voor een zorgvuldige en evenwichtige beoordeling van de ingediende aanvragen. Aan de waarderingsschaal in woorden zijn cijfers (punten) gekoppeld, voor een zorgvuldige vertaling naar een rangorde van de aanvragen. De besluiten worden dus gebaseerd op met argumenten omklede adviezen over aanvragen. Dit gebeurt aan de hand van de criteria en daarbij toegekende waarderingen met bijbehorende cijfers. Het AFK maakt de adviezen openbaar om inzicht te geven in de gemaakte keuzes.

 

De waarderingen met bijbehorende cijfers worden voor elk van de criteria - artistiek belang, belang voor de stad, diversiteit en inclusie en uitvoerbaarheid - als volgt toegepast. Het cijfer staat op zichzelf en betreft geen directe vergelijking met andere aanvragers.

 

WAARDERING

CIJFER

TOELICHTING

zeer goed

5

uitsluitend positief, er zijn geen punten van kritiek

goed

4

positief, slechts lichte punten van kritiek

voldoende

3

positief, met een aantal punten van kritiek

zwak

2

matig, met substantiële punten van kritiek

onvoldoende

1

onder de maat, de kritische punten hebben de overhand.

 

Als de adviescommissie de aanvraag als ‘onvoldoende’ beoordeelt op het criterium ‘Uitvoerbaarheid’ wordt de subsidie geweigerd. De subsidie wordt ook geweigerd als je aanvraag 10 punten of minder heeft gekregen.

 

Bij het toetsen aan de criteria staat de aanvraag centraal. De adviescommissie baseert haar oordeel allereerst op de door de aanvrager ingediende stukken. Er wordt ook gekeken naar het verleden. De kwaliteit van activiteiten in het verleden, de ontwikkeling die de aanvrager doormaakt en de reflectie daarop kunnen immers een indicatie zijn voor de toekomst. Daarbij wordt gekeken naar de activiteiten uit de periode 1 januari 2021 tot en met het moment van adviseren.

 

In het ondernemingsplan wordt daarom specifiek gevraagd om te reflecteren op het verleden, niet alleen in artistiek opzicht, maar ook op aspecten van belang voor de stad, diversiteit en inclusie en uitvoerbaarheid. Daarnaast wordt gevraagd om bijlagen met geluid, beeld of andere documentatie over de activiteiten van 2021 en later (omvang gemaximeerd, zie eerder).

 

Bij aanvragers die deel uitmaakten van het Kunstenplan 2021-2024 maakt de commissie tevens gebruik van evaluatiegegevens die over die periode beschikbaar zijn bij het AFK, de Gemeente Amsterdam en de Amsterdamse Kunstraad.

 

Bij de beoordeling van instellingen die geen deel uitmaakten van het voorgaande Kunstenplan 2021-2024 kan het AFK eventueel gebruik maken van beschikbare evaluaties in het kader van de verantwoording van andere subsidies bij het AFK, zoals de projectregeling of regeling Ontwikkeling, die betrekking hebben gehad op de jaren 2021 en later.

 

Met ‘artistiek’ wordt in de uitwerking van de criteria hierna ook de inhoud, het begeleidingsproces en de educatieve werkwijze van talentontwikkeling, cultuureducatie, participatie- en communityprojecten bedoeld; met ‘publiek’ behalve bezoekers en toeschouwers ook deelnemers aan talentontwikkeling, cultuureducatie, participatie- en communityprojecten.

 

Artistiek belang

Het artistiek belang betreft de beoordeling van het artistieke deel van het ondernemingsplan: de eigenheid daarvan en wat de aanvrager met de activiteiten inhoudelijk teweeg wil brengen bij publiek of deelnemers, en buurt of stad. Daarbij wordt ook gekeken of dit past bij de artistieke ervaring en ontwikkeling van de aanvrager.

 

Om het artistiek belang te bepalen beoordeelt de adviescommissie elke aanvraag op alle volgende aspecten:

 

a) artistieke eigenheid:

In hoeverre komt uit het plan een specifieke artistieke signatuur naar voren? Dat wil zeggen een duidelijke artistieke identiteit of lijn waaraan de aanvrager herkenbaar is en waarmee de aanvrager zich onderscheidt van anderen.

Wordt deze artistieke signatuur ook overtuigend vertaald naar de artistieke activiteiten? En in hoeverre vindt de commissie deze artistieke signatuur en activiteiten tot de verbeelding spreken, ongeacht het publiek waarvoor het is bedoeld? Ook is het van belang dat het plan past bij de artistiek-inhoudelijke ervaring en ontwikkeling van de aanvrager van de afgelopen jaren. Het plan reflecteert hierop en de voorgestelde activiteiten bouwen er logisch op voort.

 

b) artistieke betekenis voor publiek en stad:

Het is duidelijk en overtuigend wat de aanvrager artistiek of inhoudelijk teweeg wil brengen bij enerzijds het beoogde publiek of de beoogde deelnemers, en anderzijds de buurt of de stad. De commissie beoordeelt ook of de artistieke activiteiten naar verwachting aansprekend zijn voor het beoogde publiek of de beoogde deelnemers, en voor de buurt of de stad. Sluiten de activiteiten daarop aan, in inhoud, repertoire, verhaal, stijl, genre, vorm, wijze van presenteren, of op een andere manier? Bij dit criterium wordt níet beoordeeld hoeveel of wat voor publiek de aanvrager wil bereiken.

 

Belang voor de stad

Het belang voor de stad betreft de beoordeling van wie de aanvrager in de stad wil bereiken met de activiteiten en waarom, en hoe en waar dat bereik wordt gerealiseerd. Bereik kan, afhankelijk van de aard van de activiteiten, gaan over publiek, deelnemers of co-creatoren (bijvoorbeeld bij talentontwikkeling, cultuureducatie, -participatie of community art), of andere beoogde doelgroepen in de stad of buurt. De verzamelnaam ‘doelgroepen’ wordt daarom in brede zin gebruikt.

 

Bijzondere aandacht is er voor kunst en cultuur in de wijk. Daarbij blijft het stedelijk beleid inzetten een inhaalslag in de stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-West. Daarom wordt bij het belang voor de stad ook gewogen in hoeverre de aanvraag een bijdrage levert aan spreiding van activiteiten en bereik naar deze stadsdelen. Ook hierbij spelen motivatie en realisme van de plannen een rol.

 

Om het belang voor de stad te bepalen beoordeelt de adviescommissie elke aanvraag op alle volgende aspecten:

 

a) bereik:

Het plan geeft een duidelijke en onderbouwde visie op het bereik in de stad. Zijn de beoogde doelgroepen in de stad helder geformuleerd voor verschillende typen van activiteiten? Is duidelijk waarom de aanvrager zich op deze doelgroepen wil richten, ook in het licht van de ambities en ervaring van de organisatie? Sluiten de aard en omvang van de doelgroepen logisch aan op de aard en omvang van de activiteiten?

De aanpak voor het bereiken en betrekken van de beoogde doelgroepen is realistisch en passend, wat betreft bijvoorbeeld communicatie en marketing, community building, samenwerkingspartners etcetera. Daarbij speelt ook een rol in hoeverre uit het plan kennis van of inzicht in de doelgroepen spreekt.

 

b) spreiding:

In hoeverre dragen de activiteiten bij aan de spreiding van het culturele aanbod en publieksbereik in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost? Maakt het plan overtuigend duidelijk waarom activiteiten en bereik in één of meer van deze stadsdelen plaats vinden en dat er draagvlak voor is? En zijn de voornemens passend en haalbaar in het licht van onder meer de kennis en ervaring van de aanvrager? Denk daarbij aan de ervaring in het betreffende stadsdeel of de betreffende stadsdelen en/of gemotiveerde samenwerking met eventuele partners.

 

Diversiteit & Inclusie

Beoordeeld wordt of het plan bijdraagt aan een divers en inclusief kunstenveld. Het doel van het beleid in Amsterdam is de toegankelijkheid van het cultuuraanbod als geheel te vergroten door te zorgen voor betere representatie van zowel de verschillende achtergronden, perspectieven en verhalen in de stad, als van de breedte van de Amsterdamse bevolking in publiek en deelnemers.

Een toegankelijke sector leidt tot grotere diversiteit en representatie in de sector, het culturele aanbod en het bereik van Amsterdammers, en andersom.

 

Het gaat bij dit criterium om culturele diversiteit, diversiteit in de zin van gender en seksualiteit, sociaal-economische kansengelijkheid en toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Ook combinaties hiervan zijn mogelijk. Een afzonderlijke aanvrager hoeft niet ‘alles voor iedereen te doen’; er kunnen keuzes worden gemaakt.

 

Ambities van een aanvrager dienen overtuigend, concreet en passend te zijn bij de organisatie en vergezeld te zijn van realistische stappen om het doel te bereiken aan de hand van de vier P’s. De aanvrager reflecteert daarbij ook op de stappen die de voorgaande jaren zijn gezet en de voorlopige resultaten daarvan. Het moet duidelijk worden dat de nieuwe ambities hier logisch uit voortkomen.

 

Om de bijdrage aan diversiteit en inclusie te bepalen beoordeelt de adviescommissie elke aanvraag op alle volgende aspecten:

 

a) Visie op diversiteit en inclusie (‘wat’)

Uit het plan spreekt een overtuigende visie op diversiteit en inclusie met concrete doelstellingen. Het gaat hierbij om culturele diversiteit, diversiteit in de zin van gender en seksualiteit, bijdragen aan sociaal-economische kansengelijkheid of het vergroten van de toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Het plan onderbouwt welke keuzes hierin worden gemaakt en wat het beoogde effect hiervan zal zijn op het aanbod, het bereik van mensen en de organisatie. De aanvrager reflecteert op de stappen die de voorgaande jaren hierin zijn gezet en de voorlopige resultaten die zijn behaald. De nieuwe doelstellingen vloeien hier logisch uit voort.

 

b) Aanpak voor divers en inclusief aanbod, bereik en organisatie (‘hoe’)

De aanpak om de doelstellingen ten aanzien van diversiteit en inclusie te verwezenlijken is concreet, overtuigend en realistisch. Benoemt het plan duidelijke stappen en acties ten aanzien van aanbod, bereik en de eigen organisatie (personeel, toezicht)? Zijn deze naar verwachting haalbaar voor de aanvrager? Is het overtuigend dat hiermee de doelstellingen bereikt kunnen worden? Waar zinvol werkt de organisatie samen met passende partners.

 

Uitvoerbaarheid

Er is sprake van een overtuigende visie op de bedrijfsvoering: de wijze waarop de organisatie omgaat en wil omgaan met mensen en middelen, rekening houdend met zijn toekomst en maatschappelijke context. Ook ambities voor good governance, fair practice en sociale veiligheid komen hierbij aan bod. Het plan geeft een terugblik op de bedrijfsvoering in de periode 2021-2023. De visie voor de komende periode komt daar logisch uit voort.

Het plan voor de activiteiten 2025-2028 is daarnaast realistisch en uitvoerbaar in organisatorisch én financieel opzicht (met de beoogde mensen en middelen). Het is niet nodig dat het volume van activiteiten minimaal even groot is als vóór de coronaperiode of in afgelopen jaren. Realisme kan ook betekenen dat voor minder of kleinere activiteiten wordt gekozen. Onderbouwing is hierbij belangrijk.

 

Om de uitvoerbaarheid te bepalen beoordeelt de adviescommissie elke aanvraag op alle volgende aspecten:

 

  • a)

    Visie op bedrijfsvoering:

    Uit het plan spreekt een overtuigende visie op de bedrijfsvoering, dat wil zeggen: de wijze waarop de organisatie omgaat en wil omgaan met mensen en middelen (inclusief aspecten van cultural governance, fair practice en sociale veiligheid). Deze visie houdt rekening met de toekomst en maatschappelijke context van de organisatie. Het plan reflecteert op de bedrijfsvoering in de periode 2021-2023, en de visie voor de komende periode komt daar logisch uit voort. De aanvraag maakt duidelijk hoe het nu staat met de bedrijfsvoering, waar de organisatie naar toe wil werken, hoe de aanvrager dat wil doen en hoe daarbij om wordt gegaan met eventuele risico’s.

  • b)

    Realistisch en uitvoerbaar plan:

    Het plan voor de activiteiten 2025-2028 is realistisch en uitvoerbaar in organisatorisch opzicht (met de beoogde werkwijze, medewerkers en partners) én in financieel opzicht (wat betreft begroting en balans). De beoogde organisatie en begroting zijn passend om de plannen ten uitvoer te brengen en realistisch. Er is een passende financieringsmix met verschillende bronnen van inkomsten zodat risico’s worden gespreid. De financiële huishouding van de organisatie is voldoende op orde om het vierjarige plan te dragen, blijkend uit de balans en reflectie daarop.

SUBSIDIEHOOGTE PER AANVRAAG

De adviescommissie adviseert per aanvraag over het subsidiebedrag, waarna het bestuur daarover bij de subsidieverlening beslist. Uitgangspunt bij het bepalen van het subsidiebedrag is niet per definitie het door de aanvrager opgegeven tekort, maar het bedrag dat door de adviescommissie en het AFK (aan de hand van onderstaande aspecten) redelijk wordt geacht voor de aanvraag.

Gezien het beperkte budget, worden aanvragers opgeroepen terughoudend te zijn met verhoging van het aangevraagde bedrag ten opzichte van de vorige kunstenplanperiode.

Is een verhoging van het gevraagde bedrag aan de orde, dan is een gedegen onderbouwing noodzakelijk. Ook aanvragers die eerder geen kunstenplansubsidie ontvingen, moeten het gevraagde bedrag goed motiveren en toelichten.

Als de aanvrager in 2023 meer dan € 600.000 ontvangt vanuit een vierjarige subsidie Kunstenplan, mag het aangevraagde bedrag per jaar maximaal 5% hoger zijn (zie ook eerder in deze toelichting).

Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt rekening gehouden met meerdere aspecten:

  • Het is mogelijk (vaak realistisch en soms noodzakelijk) om bij een vrijwel gelijkblijvend subsidiebedrag minder activiteiten te realiseren dan in voorgaande Kunstenplanperiode. Bijvoorbeeld vanwege kostenstijgingen of om te kunnen voldoen aan fair practice.

  • Er moet sprake zijn van een redelijke en goed onderbouwde verhouding tussen aard of grootte van de organisatie, de plannen en de kosten die daarvoor zijn begroot. Hierbij wordt ook gekeken naar wat gebruikelijk is in de sector en naar de uitgangspunten van de Fair Practice Code. Het is aan de aanvrager om deze verhouding te onderbouwen.

  • Het gevraagde subsidiebedrag moet in een redelijke verhouding staan tot het aandeel en belang van de activiteiten in Amsterdam en tot het bereik van publiek, deelnemers, co-creatoren of andere beoogde doelgroepen in de stad of buurt.

  • Er moet sprake zijn van een redelijke verhouding tot de begroting van de organisatie in de periode 2021-2024 en tot de in die jaren ontvangen subsidiebedragen van het AFK dan wel in het kader van de Amsterdam Bis.

  • Als er sprake is van een toename van activiteiten, begroting en/of gevraagd bedrag, moet dit goed worden onderbouwd. Ook eventuele kostenstijgingen worden daarbij betrokken.

  • Het AFK kan besluiten dat aan bepaalde onderdelen van het plan in het geheel geen subsidie wordt verleend, terwijl aan de andere onderdelen van het plan wel subsidie wordt toegekend. Hiervan kan sprake zijn als de adviescommissie oordeelt dat bepaalde onderdelen van een plan niet voor subsidie in aanmerking komen of geen prioriteit krijgen. Realisme en onderbouwing van de activiteiten en de begroting (kosten en inkomsten) kunnen hierbij een rol spelen.

  • De veelzijdigheid en samenhang in het culturele aanbod die met het budget van de betreffende commissie kan worden ondersteund. Er moeten daartoe voldoende aanvragen in de commissie kunnen worden gehonoreerd.

  • Als er sprake is van een gelieerde rechtspersoon of rechtspersonen kan dat gevolgen hebben voor de subsidiebehoefte en daarmee de subsidiehoogte.

BESLUIT

Het bestuur besluit op 1 augustus 2024 over alle aanvragen. Het besluit wordt per mail en per post aan alle aanvragers bekend gemaakt. Ook worden de besluiten op de website www.afk.nl gepubliceerd, waarbij wordt aangegeven of een aanvraag is toegekend en wat het toegekende subsidiebedrag is. Daarbij worden ook de adviezen van de adviescommissie integraal gepubliceerd. Voordat we het definitieve besluit met betrekking tot de subsidieverlening verzenden, stellen wij je in de gelegenheid om te reageren op eventuele feitelijke onjuistheden in het advies.

 

BEVOORSCHOTTING

De subsidie wordt voor een periode van vier jaar verleend, waarbij je jaarlijks 25% van het totaalbedrag ontvangt. Dit geldt ook als je zelf een andere procentuele verdeling hebt aangegeven in je aanvraag. Dit voorschot wordt per jaar in termijnen naar je overgemaakt. Het aantal termijnen is afhankelijk van de hoogte van de subsidie. Een betaalschema wordt bij de subsidiebeschikking gevoegd.

 

VERPLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Bij een subsidietoekenning horen ook bepaalde verplichtingen van de aanvrager. Zo moeten veranderingen na de toekenning die wezenlijk zijn voor de subsidiëring, worden gemeld aan het AFK. Bijvoorbeeld als bepaalde activiteiten komen te vervallen, als er wijzigingen zijn wat betreft de artistiek verantwoordelijken, of als er aanzienlijke veranderingen zijn in de (financiering van de) activiteiten en/of organisatie. Als achteraf blijkt dat er een belangrijke verandering niet is gemeld, kan het AFK de subsidie lager vaststellen of intrekken. Dit is voor risico van de aanvrager. In geval van twijfel kan een aanvrager contact opnemen met het AFK om te bepalen of sprake is van een belangrijke (‘essentiële’) wijziging.

 

Bij aanvragers die in de periode 2021-2024 in de Amsterdam Bis waren opgenomen en een verantwoordelijkheid hebben voor het onderhoud van een gebouw, wordt een deel van het subsidiebedrag geoormerkt voor de uitvoering van het meerjarenonderhoudsplan (MOP). Ook bij andere aanvragers kan deze verplichting worden opgelegd. Voor meer informatie over het meerjarenonderhoudsplan, verwijzen we naar het document ‘Meerjarenonderhoudsplan (MOP) en verantwoording’ van de gemeente Amsterdam, dat behoort bij de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028.

 

Verder kan het AFK specifieke verplichtingen opleggen als er sprake is van gelieerde rechtspersonen, bijvoorbeeld met betrekking tot de governance-situatie. Ook kan (tussentijds) de verplichting worden opgelegd om een bestemmingsfonds AFK-gelden te vormen wanneer blijkt dat het subsidiebedrag niet volledig is besteed.

 

Subsidies moeten jaarlijks voor 1 juli over het voorgaande kalenderjaar inhoudelijk en financieel tussentijds verantwoord worden.

 

De jaarverantwoording bestaat uit een jaarrekening en een bestuursverslag. Het bestuursverslag is een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten zijn verricht waarvoor de subsidie is verleend, en of de beoogde doelstellingen en resultaten zijn behaald. De gegevens die in de jaarverantwoording vermeld dienen te worden, worden genoemd in het Handboek verantwoording Vierjarige subsidies 2025-2028, dat het AFK publiceert op de website.

 

Bij subsidiebedragen onder de € 250.000 per jaar gelden minder strenge eisen aan de financiële verantwoording. Wie minder dan € 250.000 per jaar subsidie ontvangt in de vierjarige regeling hoeft bijvoorbeeld geen controleverklaring van een accountant in te dienen. De financiële verantwoording moet wel worden ingericht volgens de regels van het Handboek verantwoording Vierjarige subsidies 2025-2028.

 

Het AFK stelt de subsidie aan het eind van de gehele subsidieperiode vast op basis van de voorgenomen en gerealiseerde activiteiten en de inhoudelijke en financiële verantwoordingen.

 

TOT SLOT

Als je na het lezen van deze toelichting nog vragen hebt, kijk dan naar de Veelgestelde Vragen over de vierjarige subsidies op www.afk.nl. Je kunt ook contact opnemen met een van de hoofden van het AFK. Deze zijn te vinden op onze website.