Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Beleidsregels educatievoorziening volwassenen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels educatievoorziening volwassenen
CiteertitelBeleidsregels educatievoorziening volwassenen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-11-2023artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12

10-10-2023

gmb-2023-480923

09-11-202311-11-2023nieuwe regeling

02-07-2013

gmb-2023-476509

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels educatievoorziening volwassenen

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Web: Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • 2.

    PW: Participatiewet;

  • 3.

    Educatievoorziening: cursussen taal-, reken- en digitale vaardigheden bestemd voor volwassenen als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de WEB;

  • 4.

    WSM: wettelijk sociaal minimum inkomen;

  • 5.

    College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • 6.

    Educatie: onderwijs bestemd voor volwassenen als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

Artikel 2 Doelgroep

De doelgroep zijn volwassenen (18+), die niet inburgeringsplichtig zijn, voor wie verbetering van basisvaardigheden taal- reken- en digitale vaardigheden noodzakelijk is om zelfredzaamheid, participatiemogelijkheden, ouderbetrokkenheid en arbeidsmarktkansen te bevorderen.

  • 1.

    Uitgesloten zijn personen die:

    • a.

      inburgeringsplichtig zijn, met uitzondering van toegang tot de cursussen Taal- en Ouderbetrokkenheid en taaltrajecten op de werkvloer. Deze zijn wel toegankelijk voor inburgeringsplichtigen.

    • b.

      Een verblijfstitel met een tijdelijk verblijfsdoel hebben met uitzondering van mensen die vallen onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van de Europese Unie.

    • c.

      wetenschappelijk onderwijs of hoger beroepsonderwijs volgen

  • 2.

    Prioritering doelgroep

    Indien het College met het oog op de beschikbare capaciteit besluit om bepaalde groepen met voorrang te behandelen, maakt het College bij die prioritering een keuze uit een of meer van de volgende doelgroepen, waarvan personen deel uitmaken, die:

     

    • a.

      Nederlands als een van hun eerste talen hebben (Nt1), laaggeletterd zijn en spreken en luisteren op niveau 2f/b1 beheersen.

       

    • b.

      Anderstalig (Nt2), en:

      • a.

        Minder dan 12 jaar onderwijs in land herkomst hebben gevolgd (laaggeletterd).

      • b.

        Meer dan 12 jaar onderwijs in land van herkomst hebben gevolgd en die aan een of meerdere van onderstaande criteria voldoen:

        • i.

          Maximaal een inkomen van 130% van het WSM hebben;

        • ii.

          Onder de Participatiewet vallen;

        • iii.

          Niet bekend zijn met Latijns schrift;

        • iv.

          Ontheffing inburgering onder de Wet inburgering 2013 hebben verkregen;

        • v.

          Middelbaar en laag/praktisch opgeleid zijn;

        • vi.

          Doorverwezen zijn door een professional na het signaleren van een behoefte om de Nederlandse taal te verbeteren.

    • c.

      Personen waarvan op basis van een intake door het Taalcentrum van de gemeente blijkt dat zij een hoger niveau basisvaardigheden nodig hebben gericht op werk en/of een opleiding, en aangemeld zijn door of namens de gemeente Amsterdam of een werkgever waar de gemeente mee samenwerkt.

Artikel 3 Taak gemeente

  • 1.

    Het College draagt zorg voor het aanbieden van educatievoorziening aan personen behorende tot de doelgroep. Het College stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is.

  • 2.

    Het College stemt de educatievoorziening zo goed mogelijk af op het startniveau, de persoonlijke omstandigheden en het doelperspectief (zoals bijv. werk, participatie en opvoeding) van de taalbehoeftige.

  • 3.

    Het College stelt jaarlijks op basis van het beschikbare budget vast welke educatievoorziening in welke mate worden ingezet voor de doelgroep.

Artikel 4 Doelstellingen onderwijs

  • 1.

    Educatie is gericht op bevordering van de zelfredzaamheid van volwassenen en sluit waar mogelijk aan op het ingangsniveau van het beroepsonderwijs. Educatie omvat activiteiten op het niveau van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs zijn gericht op het behalen van een diploma van onderwijs als bedoeld in de artikelen 2.4 tot en met 2.6 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

  • 2.

    Beroepsonderwijs is gericht op de theoretische en praktische voorbereiding voor de uitoefening van beroepen, waarvoor een beroepskwalificerende opleiding is vereist of dienstig kan zijn. Het beroepsonderwijs bevordert tevens de algemene vorming en de persoonlijke ontplooiing van de studenten en draagt bij tot het maatschappelijk functioneren. Beroepsonderwijs sluit aan op het voorbereidend beroepsonderwijs en het algemeen voortgezet onderwijs. Beroepsonderwijs omvat niet het hoger onderwijs.

Artikel 5 Voorzieningen

  • 1.

    De educatievoorziening is bij voorkeur gekoppeld aan het doelperspectief, zoals werk, participatie of opvoeding.

  • 2.

    De educatievoorziening bestaat voor meer dan de helft uit lessen Nederlands en daarnaast uit een of meer van de volgende onderdelen:

    • -

      basisvaardigheden (ICT en rekenen);

    • -

      andere thema’s gericht op het doelperspectief;

    • -

      burgerschapsthema’s en voorbereiding op participatie in de Amsterdamse samenleving.

  • 3.

    De voorziening heeft als doel verhoging van het Nederlandse taalniveau en het verhogen van de mate van participatie.

  • 4.

    De educatievoorziening heeft altijd een relatie met een duale activiteit. Dit is een participatieactiviteit waarbij de deelnemer de Nederlandse taal leert (naast de lessen bij de aanbieder) in een praktijksituatie die aansluit bij de persoonlijke ambitie en doelperspectief van de deelnemer. Door de interactie tussen taal en participatie versterkt dit zowel het leren van de taal als het meedoen in de samenleving.

Artikel 6 Rechten en plichten van de deelnemer

  • 1.

    Onverminderd andere verplichtingen, voortvloeiend uit wet- of regelgeving, geldt voor een persoon die deelneemt aan een educatievoorziening de verplichting:

    • a.

      alle inlichtingen te verstrekken aan het College over de passendheid en de voortgang van de voorziening en wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling omtrent de voortzetting van een voorziening, daaronder in ieder geval begrepen wijzigingen in woonplaats en wijzigingen met betrekking tot zijn gezondheidssituatie;

    • b.

      naar vermogen uitvoering te geven dan wel mee te werken aan de onderdelen van de voorziening.

  • 2.

    Als een deelnemer zijn verplichtingen krachtens het vorige lid niet nakomt, kan het College beslissen dat zijn aanspraak op iedere educatievoorziening (zoals bedoeld in deze beleidsregel) vervalt.

  • 3.

    Indien een deelnemer meer dan 25% verwijtbaar afwezig is, kan de gemeente besluiten de voorziening te beëindigen en het dossier af te sluiten.

  • 4.

    Het College informeert de belanghebbende op adequate wijze over de voor hem geldende rechten en plichten jegens het College en derden welke voortvloeien uit deze beleidsregel of anderszins betrekking hebben op diens medewerking aan een educatievoorziening.

Artikel 7 Overeenkomst

Indien de deelnemer de aangeboden educatievoorziening of persoonlijke educatievoorziening aanvaardt, sluit het College met de deelnemer een overeenkomst.

Deze overeenkomst bevat in ieder geval:

  • a.

    een omschrijving van de educatievoorziening;

  • b.

    de duur en de intensiteit van de voorziening;

  • c.

    een opgave van de rechten en plichten van de deelnemer;

  • d.

    de hoogte van de verschuldigde eigen bijdrage en de te ontvangen bonus;

  • e.

    de gevolgen van niet nakomen van de overeenkomst.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking op de in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels educatievoorziening volwassenen”