Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Handhavingsstrategie Horeca en slijterijen (inclusief winkels Drank- en horecawet), Amsterdam 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsstrategie Horeca en slijterijen (inclusief winkels Drank- en horecawet), Amsterdam 2013
CiteertitelHandhavingstrategie Horeca en slijterijen Amsterdam 2013
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-2013nieuwe regeling

16-12-2013

Gemeentebladbesluit afd. 3b nr. 216, 16-12-2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsstrategie Horeca en slijterijen (inclusief winkels Drank- en horecawet), Amsterdam 2013

De burgemeester van Amsterdam,

 

Overwegende:

 

  • -

    dat op 26 juli 2012 is vastgesteld de Handhavingsstrategie publiektoegankelijke inrichtingen Amsterdam 2012 (Gemeenteblad 2013, afd. 3B, nummer 104);

  • -

    dat op 18 oktober 2013 de bovenbedoelde handhavingstrategie het onderdeel prostitutie is aangevuld en het onderdeel Drank- en Horecawet is toegevoegd bij zijn besluit van 18 oktober 2013, gepubliceerd in het Gemeenteblad van 23 oktober 2013, afd 3B, nummer 181;

  • -

    dat uit een aantal praktijkvoorbeelden met betrekking tot de horeca blijkt dat de in de bovenbedoelde handhavingsstrategie werkwijze in bepaalde gevallen een te harde reactie is op een overtreding.

  • -

    dat naar aanleiding van de bovenbedoelde praktijkervaring er redenen zijn de handhavingsstrategie er met betrekking tot de horeca aan te passen;

  • -

    dat in de te wijzigen handhavingsstrategie voor de horeca een bestuurlijke waarschuwing, als voorloper op de eerste stap wordt opgenomen, hetgeen betekent dat bij een eerste overtreding in principe een waarschuwing wordt gegeven, bij een tweede overtreding volgt stap 1, etc.;

  • -

    dat aangezien in de handhavingsstrategie voor publiek toegankelijke inrichtingen 2012 voor de horeca en slijters geen bestuurlijke waarschuwing vooraf ging aan de stappen, wordt in de handhavingsstrategie voor de horeca een overgangsregeling opgenomen;

  • -

    dat in de handhavingsstrategie voor de horeca een coulanceregeling wordt opgenomen waarbij het exploitatieverleden van de ondernemer gedurende een aantal jaren wordt meegewogen bij de beoordeling van een eerste overtreding:

  • -

    dat op grond van het vorenstaande het wenselijk is de handhavingstrategie voor de horeca, slijters (en winkels Drank- en Horecawet) in een aparte handhavingstrategie onder te brengen;

  • -

    dat daartoe de onderdelen A (Algemene Plaatselijke verordening Horeca), E (Drank- en Horecawet horeca en slijterij, en F (Drank- en Horecawet niet-vergunningplichtige bedrijven) dienen te worden geschrapt uit de Handhavingsstrategie publiektoegankelijke inrichtingen Amsterdam 2012 (Gemeenteblad 2013, afd. 3B, nummer 104), zoals deze is gewijzigd bij besluit van 23 oktober 2013, Gemeenteblad, afd 3B, nummer 181);

  • -

    dat de raadscommissie Algemene Zaken op 5 december 2013 heeft kennis genomen van de bovenvermelde redenen tot aanpassing van de handhavingstrategie voor de horeca (incl. Drank- en Horecawet);

Brengt ter algemene kennis, dat hij op 13 december 2013 heeft besloten:

 

  • I.

    tot het schrappen van de onderdelen A, E en F uit de Handhavings-strategie publiek toegankelijke inrichtingen Amsterdam 2012 (Gemeenteblad 2013, afd. 3B nummer 104), zoals deze is gewijzigd bij besluit van 23 oktober 2013, Gemeenteblad, afd 3B, nummer 181);

  • II.

    vast te stellen de Handhavingstrategie Horeca en slijterijen (inclusief winkels Drank- en Horecawet), zie bijlage 1;

  • III.

    de datum van inwerkingtreding van dit besluit te bepalen op 17 december 2013.

  • IV.

    Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Handhavingstrategie Horeca en slijterijen Amsterdam 2013’.

De burgemeester van Amsterdam voornoemd,

mr. E.E. van der Laan

Bijlage 1  

Behorende bij Gemeentebladbesluit van 16 december 2013, afd. 3b, nr 216.

 

Handhavingsstrategie Horeca en slijterijen (inclusief winkels) Drank- en Horecawet), Amsterdam 2013

 

Handhavingstappenplan op grond van de APV 2008 (hoofdstuk 3, Horeca) en de Drank- en Horecawet (DHW)

 

Directie Openbare Orde en Veiligheid, versie 1

Versie 1, vrijdag 13 december 2013, inwerkingtreding 17 december 2013

 

Inleiding

 

Deze handhavingsstrategie is geldend voor horeca-, slijtersbedrijven en voor winkels waar zwak-alcoholhoudende dranken worden verstrekt of verkocht. De handhavingsstrategie heeft betrekking op de overtreding van voorschriften uit de APV (onderdeel horeca) en uit de Drank- en Horecawet. Voor de overzichtelijkheid van de strategie is ervoor gekozen om de handhavingstrategie horeca in een apart document op te nemen. In de “handhavingsstrategie publiek toegankelijke inrichtingen Amsterdam 2012” komen daarmee deze onderdelen te vervallen.

 

De handhavingsstrategie horeca is ten opzichte van de regeling in de bovenbedoelde handhavingsstrategie voor publiektoegankelijke inrichten op een aantal punten aangepast. Uit een aantal praktijkvoorbeelden is namelijk gebleken dat de huidige werkwijze (zonder bestuurlijke waarschuwing en coulanceregeling) in bepaalde gevallen een te harde reactie is op een overtreding. Bij een eerste overtreding van welke aard dan ook, werd namelijk direct een bestuurlijke sanctie opgelegd, ook aan ondernemers die zich jaren correct hebben gedragen. Verder is de tekst van de toelichting op een aantal plaatsen verduidelijkt.

De aanpassingen betreffen:

  • o

    het opnemen van een bestuurlijke waarschuwing als voorloper van een bestuurlijke maatregel bij categorie I en II van het stappenplan, tenzij er sprake is van een excessieve situatie, dan wordt direct een bestuurlijke maatregel opgelegd. Ook bij categorie III overtreding wordt direct een bestuurlijke maatregel opgelegd;

  • o

    het invoegen van een coulanceregeling. Bij een ondernemer die minimaal drie jaar achtereen geen bestuurlijke maatregel opgelegd heeft gekregen, zal bij een eerste overtreding alleen een aantekening in het dossier worden gemaakt maar geen bestuurlijke maatregel worden opgelegd. Bij een volgende overtreding volgt de bestuurlijke waarschuwing. Het gaat hier in feite om een extra waarschuwing. Uiteraard kan bij een excessieve situatie wel overgegaan worden tot een bestuurlijke waarschuwing of een bestuurlijke maatregel;

  • o

    Het opstellen van een overgangsregeling. Ondernemers die al een overtreding hebben begaan op basis van de “Handhavingsstrategie publiek toegankelijke inrichten Amsterdam 2012” krijgen bij een volgende overtreding – als tussenstap- eerst een bestuurlijke waarschuwing (of verlenging last onder dwangsom). Indien er daarna nog een overtreding plaatsvindt, volgt de stap die op basis van het stappenplan zou volgen. Ook hier geldt dat bij een excessieve situaties direct een bestuurlijke maatregel (geen waarschuwing) kan worden opgelegd;

  • o

    Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen en informatie over klachten worden met bekwame spoed ter kennis gebracht van de ondernemer;

  • o

    Voor wat betreft uitwaaiering van bezoekers met consumpties buiten de terrasgrenzen geldt het uitgangspunt dat een ondernemer een zichtbare inspanning levert om dit tegen te gaan. De werkwijze van de toezichthouder is erop gericht om te constateren dat de ondernemer deze inspanning levert. Daartoe zal de toezichthouder de ondernemer op de overtreding wijzen en aangeven dat na enige tijd een hercontrole plaatsvindt (bijvoorbeeld na tien minuten);

  • o

    Om de handhaver en de stadsdeelbestuurders zo goed mogelijk te helpen het juiste evenwicht te vinden, is het mandaat aan de stadsdelen aangepast. Dit betekent dat in bepaalde gevallen besluiten aan de burgemeester worden voorgelegd 1 .

Hoofdstuk 1 Uitgangspunten gemeentelijke handhavingsbeleid

 

In het Bestuursakkoord 2006-2010 is de bestuurlijke wens uitgesproken om te komen tot een verhoging van de kwaliteit en doelmatigheid van de regelgeving en handhaving in de hele gemeente. Voor wat betreft het handhavingsbeleid is het motto 'Helder en Haalbaar Handhaven, minder regels, beter handhaven'

 

Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    afname van toezichtlast

  • 2.

    aantoonbaar beter handhaven van regels

  • 3.

    uniform en eenduidig toezicht en handhaving.

Hieronder is nader uitgewerkt welke taken en verantwoordelijkheden de drie uitgangspunten van het handhavingsbeleid met zich meebrengen voor bestuur en ondernemers ten aanzien van de horeca.

 

De afname van de toezichtlast

De eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer staat centraal. Het exploiteren van een horecaonderneming en slijtersbedrijf brengt belangrijke verantwoordelijkheden met zich mee: de ondernemer met een dergelijke openbaar toegankelijke zaak gaat de verantwoordelijkheid aan ervoor te zorgen dat deze zaak geen overlast of openbare orde verstoringen veroorzaakt.

 

Om de openbare orde, het woon- en leefklimaat te beschermen en ter preventie van gezondheidsschade is de horeca- en slijtersbranche aan een vergunningstelsel gebonden. De ondernemer dient derhalve tijdig vergunningen aan te vragen. De voorschriften die in de exploitatievergunning voor het horecabedrijf zijn opgenomen bieden de ondernemer een leidraad: deze voorschriften maken expliciet hoe de ondernemer zijn verantwoordelijkheid in ieder geval dient in te zetten. Wat betreft de Drank- en Horecawet zijn de meeste bepalingen in de wet opgenomen, waaraan de gemeente in het belang van de naleving van de Drank- en Horecawet bij of krachtens de wet voorschriften aan kan/moet toevoegen.

 

Handhaving vindt plaat aan de hand van een helder stappenplan. Alle ondernemers krijgen deze Handhavingsstrategie toegestuurd zodat zij deze kunnen invoegen in hun barcodeboek. Ondernemers die een horecabedrijf willen starten en nog niet in het bezit zijn van een exploitatievergunning worden op de hoogte gesteld van de handhavingsstrategie via de website www.amsterdam.nl/horeca.

Hierdoor zijn ondernemers goed op de hoogte van de consequenties van de overtredingen. De handhaving vindt informatie gestuurd plaats: op basis van signalen (waaronder klachten, bijvoorbeeld van omwonenden) en constateringen (bijvoorbeeld van toezichthouders van de gemeente).

Een klacht leidt niet automatisch tot een bestuurlijke maatregel (‘stap’). Hier dient altijd een constatering aan vooraf te gaan. Een klacht kan wel aanleiding zijn om (vaker) te gaan controleren. Daarbij geldt wel de aantekening dat een anonieme klacht niet in behandeling wordt genomen. Door informatie gestuurd te werken, krijgen ondernemers die zich netjes aan de regels houden en geen overlast veroorzaken, te maken met minder controles. Dit wil overigens niet zeggen dat alleen bij overlast, gevaarlijke situaties en klachten wordt gecontroleerd en wordt opgetreden (o.a. i verband met rechtsgelijkheid). Een constatering van een overtreding is afdoende om een bestuurlijke waarschuwing te geven of bestuurlijke maatregel op te leggen, afhankelijk van de fase waarin de ondernemer zich in het stappenplan bevindt.

 

Aantoonbaar beter handhaven van regels

Het streven is om te komen tot een slagvaardig handhavingsregime waarbij effectiviteit en zichtbaarheid voorop staan. Er is een indeling gemaakt naar type overtreding: uit de evaluatie van de handhavingspraktijk is gebleken dat bij sommige overtredingen een financiële sanctie het meest effectief is om herhaling van de overtreding te voorkomen (categorie I) In andere gevallen biedt een beperkende sanctie (tijdelijke schorsing van de vergunning of tijdelijke beperkingen met betrekking tot exploitatie, categorie II) het meeste soelaas. Bij een beperkende sanctie is de zichtbaarheid voor omwonenden en bezoekers van de horeca bovendien groter, hetgeen de effectiviteit van de maatregel ook kan bevorderen.

 

Uniform en eenduidig toezicht en handhaving

In de overtredingen komt dit tot uitdrukking door eenduidigheid in de systematiek, geldend voor de hele stad. Zo gelden voor vergelijkbare typen overtredingen vergelijkbare maatregelen; er geldt een eenduidige verjaringstermijn. In een aantal situaties kan zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijk worden opgetreden. In het verleden is gebleken dat over het algemeen strafrechtelijke handhaving van economische delicten in de horeca onvoldoende effect sorteert, aangezien de hoogte van de transacties niet de gewenste prikkel oplevert voor ondernemers. Dit heeft erin geresulteerd dat de voorschriften op grond van de APV 2008 en Drank- en Horecawet bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. Hetgeen overigens niet uitsluit dat daarnaast ook strafrechtelijk wordt opgetreden.2

 

Hoofdstuk 2 Toelichting op de systematiek en overgangsregeling

 

In deze handhavingsstrategie wordt evenals in de voornoemde handhavingsstrategie voor publiek toegankelijke inrichtingen overtredingen naar zwaarte ingedeeld in drie categorieën. De zwaarte van de bestuurlijke maatregel is vervolgens afgestemd op de type overtreding per categorie, waarbij het principe ‘three strikes you’re out’ geldt.

 

Bestuurlijke waarschuwing

In de handhavingsstrategie is een bestuurlijke waarschuwing, als voorloper op de eerste stap, opgenomen bij categorie I en II (lichte en ernstige overtredingen). Dit betekent dat bij een eerste overtreding in principe een waarschuwing wordt gegeven, en pas bij een tweede constatering binnen een jaar na de eerste overtreding een stap wordt opgelegd. Dat laat onverlet dat bij een excessieve situaties direct een bestuurlijke maatregel kan worden opgelegd. Het overslaan van de bestuurlijke waarschuwing dient uiteraard gemotiveerd te worden. Bij de bestuurlijke waarschuwing staat geen bezwaar en beroepsmogelijkheid open. Bij categorie III (ernstige overtredingen) wordt in principe wel meteen een bestuurlijke maatregel opgelegd.

 

Exploitatieverleden/coulanceregeling

Om rekening te houden met het exploitatieverleden van de ondernemer is een coulanceregeling opgesteld. De coulanceregeling houdt in dat bij een ondernemer die minimaal drie jaar achtereen geen maatregel of waarschuwing heeft gehad, als eerste reactie op een overtreding nog geen bestuurlijke waarschuwing wordt gegeven. Van de geconstateerde overtreding wordt wel een aantekening gemaakt in het dossier. Uiteraard wordt de ondernemer van de aantekening op de hoogte gebracht. Uiteraard kan bij een excessieve situatie wel overgegaan worden tot een bestuurlijke waarschuwing of een bestuurlijke maatregel. De constatering waarbij de coulanceregeling is toegepast kan er wel toe leiden dat de zaak gedurende enige tijd in het handhavingstoezicht worden meegenomen. Een nieuwe toepassing van de coulanceregeling kan pas aan de orde komen als na de aantekening weer drie jaar is verstreken zonder maatregel of waarschuwing. Hier wijkt de coulanceregeling af van de bestuurlijke waarschuwing waar een verjaringstermijn van één jaar geldt.

 

De coulanceregeling is niet van toepassing bij:

  • o

    een exploitatieverleden waarbij in de voorgaande drie jaar een bestuurlijke waarschuwing is gegeven of een bestuurlijke maatregel is opgelegd, dan wel dat er sprake is geweest van andere overtredingen, zoals op grond van de Wet milieubeheer met betrekking tot muziekgeluid (bijv. niet nakomen maatwerkvoorschriften als gesloten houden ramen en deuren, niet werkende geluidsbegrenzers), of voortdurende incidenten in/bij de zaak;

  • o

    Excessieve situaties;

  • o

    Categorie III overtredingen;

  • o

    Ondernemers die korter dan drie jaar exploiteren in de betreffende zaak.

In deze gevallen wordt direct een bestuurlijke waarschuwing gegeven dan wel een bestuurlijke maatregel opgelegd.

 

Drie categorieën overtredingen handhavingsstrategie

Er is een driedeling aangebracht in de overtredingen waarbij de zwaarte van de bestuurlijke maatregel is afgestemd op het type en de ernst van het type overtreding. Omwille van de rechtsgelijkheid en proportionaliteit is ervoor gekozen om vergelijkbare typen overtredingen volgens een vergelijkbaar handhavingsstramien te handhaven (voorbeeld: alle overtredingen waarbij wordt geconstateerd dat er geen leidinggevende in de zaak aanwezig is die op de vergunning is vermeld, worden gehandhaafd volgens Categorie I). In bijzondere of afwijkende omstandigheden kunnen er echter afwijkende maatregelen worden getroffen (zie ‘afwijken van de handhavingsstrategie’ op de volgende pagina).

 

Per categorie is aangegeven welke typen overtredingen binnen die categorie worden gehandhaafd. Het betreft hier overigens geen limitatieve vermelding van overtredingen. De drie categorieën kunnen als volgt worden toegelicht:

  • Categorie I betreft de standaard overtredingen. Bij een eerste overtreding volgt in principe een bestuurlijke waarschuwing (stap 0). Stap 1 betreft een last onder dwangsom met een werkingstermijn van 1 jaar;

  • De overtredingen in Categorie II worden ernstiger geacht. Ook hier wordt in principe eerst een waarschuwing gegeven, vervolgens wordt bij de eerste en tweede stap een tijdelijke schorsing van de betreffende vergunning toegepast. De zichtbaarheid van een tijdelijke schorsing is voor omwonenden en bezoekers van de horeca groter, hetgeen de effectiviteit van de maatregel kan bevorderen. De vervolgstap betreft de intrekking van de vergunning voor onbepaalde tijd.

  • Categorie III overtredingen hebben betrekking op de meest ernstige overtredingen, waarbij een bestuurlijke maatregel tot intrekking van de vergunning voor onbepaalde tijd en last onder dwangsom het meest passend zijn.

Voor overtreding van de Drank- en Horecawet door winkels wordt een bestuurlijke boete opgelegd volgens het wettelijk voorgeschreven traject.

 

Handhaving van niet in de handhavingsstrategie vermelde overtredingen

Indien een overtreding wordt geconstateerd, die niet specifiek is vermeld in de overtredingen van de handhavingsstrategie, zal volgens de standaardcategorie Categorie I worden gehandhaafd. Tenzij deze categorie niet passend is gelet op de aard of ernst van de concrete overtreding. Bij dergelijke overtredingen zal per geval beoordeeld en gemotiveerd worden waarom tot welke categorie maatregelen uit de handhavingsstrategie besloten wordt. Dit kan zich bij voorbeeld voordoen bij gebreken in de bedrijfsvoering.

 

Afwijken van de handhavingsstrategie

Indien de individuele situatie daarom vraagt, kan gemotiveerd worden afgeweken van de geldende maatregel uit de handhavingsstrategie. Er kan zowel een lichtere als zwaardere maatregel worden opgelegd. Meegewogen worden de ernst van de overtreding en/of de mate waarin overlast/ risico’s voor de gezondheid wordt veroorzaakt. Dat kan leiden tot het oordeel dat er sprake is van een excessieve situatie en/of verzwarende omstandigheden. Onderstaande voorbeelden zijn als zodanig aan te merken:

  • o

    Het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een voor een ieder duidelijk in kennelijke staat van dronkenschap verkerende persoon (het doorschenken), zie ook de toelichting bij 2.5);

  • o

    Het aantreffen van de enige aanwezige leidinggevende in een kennelijke staat van dronkenschap verkeert (zie toelichting bij 2.4);

  • o

    Een overtreding waarbij ook sprake is van overlast, zoals een sluitingstijd overtreding waarbij ook overlast wordt veroorzaakt.

  • o

    Cumulatie van overtredingen zoals geen leidinggevende aanwezig en sluitingstijdovertreding;

  • o

    Het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een groep jongeren.

Daarnaast kan het exploitatieverleden van de ondernemer een rol spelen.

 

Om te komen tot een hogere effectiviteit in de handhaving zal er ingeval van cumulatie van overtredingen eveneens maatwerk worden toegepast. De ondernemer dient er in ieder geval rekening mee te houden dat bij cumulatie van overtredingen behorend tot eenzelfde categorie een handhavingsstap binnen de eigen categorie wordt overgeslagen (met name in geval van cumulatie categorie II overtredingen). Ook kan een bij een hogere categorie horende maatregel worden toegepast (met name in het geval van cumulatie categorie I overtredingen).

 

Het afwijken van het stappenplan dient uiteraard gemotiveerd te worden waarbij de belanghebbende, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid heeft een zienswijze in te dienen, en zonodig een bezwaarschrift in te dienen en een voorlopige voorziening te vragen bij de rechtbank.

 

Verjaringstermijn 1 jaar

Er is in de handhavingsstrategie een eenduidige verjaringstermijn gehanteerd van 1 jaar. Dit houdt in dat indien een jaar (dus geen kalenderjaar) is verstreken na de laatste overtreding, zonder dat sprake is van een opvolgende overtreding voor hetzelfde feit, de ondernemer met een schone lei begint. Volgt na afloop van een jaar opnieuw een overtreding voor hetzelfde feit, dan wordt weer de eerst een bestuurlijke waarschuwing gegeven. (Voor categorie III-overtredingen kent de Handhavingsstrategie geen bestuurlijke waarschuwing en wordt meteen een stap opgelegd). Voor de ruimhartige verjaringsbeleid is gekozen wegens het strengere handhavingsbeleid dat in de maatregelen van de handhavingsstrategie is neergelegd. Het relatief zware handhavingregime wordt aanvaardbaar geacht, omdat goed gedrag na een jaar wordt beloond. De hercontrole dient binnen dit jaar plaats te vinden.

Voor overtredingen met betrekking tot discriminatie (2.3) geldt een verjaringstermijn van drie jaar in plaats van de algemene verjaringstermijn van één jaar.

 

De maatregelen van de handhavingsstrategie worden toegepast per ondernemer en niet per horecazaak

Als een ondernemer zijn onderneming tussentijds overdraagt aan een ander (nadat de handhavingsstrategie is toegepast) begint de nieuwe exploitant bij een overtreding vooraan in het Stappenplan. Dus bij een waarschuwing (categorie I en II-overtredingen) respectievelijk stap 1 (categorie III). Deze regel is niet van toepassing als de ondernemingsvorm wijzigt, maar dezelfde ondernemer nog steeds betrokken is bij de zaak.3

 

Awb-procedure

Op een beschikking van een bestuursorgaan is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Dit houdt in dat de burgemeester (of de stadsdeelvoorzitter in mandaat) voordat hij een beschikking geeft het voornemen hiertoe aan de ondernemer kenbaar maakt en deze in staat stelt zijn zienswijze naar voren te brengen (artikel 4:8).

Bij het opleggen van een stap (maar niet bij een waarschuwing) is het maken van bezwaar bij de burgemeester, en het instellen van beroep bij de rechter, mogelijk.

 

Hersteltermijn/ begunstigingstermijn

Daar waar een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang wordt opgelegd, dient op grond van artikel 5:24 respectievelijk 5:32a van de Awb een termijn te worden gesteld waarbinnen de in het besluit voorgeschreven herstelmaatregelen kunnen worden uitgevoerd. Na afloop van die termijn is toepassing van bestuursdwang mogelijk respectievelijk wordt de dwangsom verbeurd. Echter, bij veel van de in deze handhavingsstrategie genoemde overtredingen gaat het niet zozeer om het ongedaan maken van een overtreding, maar om het voorkomen van herhaling van een overtreding. Een begunstigingstermijn als bedoeld in artikel 5:32a Awb is in dat geval niet nodig, zo blijkt uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Als laatste sanctie is in deze strategie voorzien in het intrekken van de vergunning en het sluiten van de inrichting. Bij de last onder bestuursdwang die daarbij wordt opgelegd, wordt wél een begunstigingstermijn gegeven.

 

Toepassen bestuursdwang: intrekken vergunning voor onbepaalde tijd / sluiting

Voor zover in de handhavingsstrategie een last onder bestuursdwang is opgenomen, is sprake van een besluit waarin een termijn wordt gegeven waarbinnen de inrichting de exploitatie moet beëindigen. Wordt aan de last niet voldaan, dan wordt de inrichting van gemeentewege gesloten, tenzij ander proportioneel optreden mogelijk is (bijv. afsluiten van de tapinstallatie of in beslag nemen van de alcoholhoudende drank). Dit zal per geval worden beoordeeld en gemotiveerd in de beschikking.

 

Sluiting op grond van art. 13b Opiumwet of art. 2.10 APV 2008.

De maatregelen uit de handhavingsstrategie laten onverlet dat de burgemeester in gevallen als bedoeld in art. 2.10 APV 2008 en/of art. 13b Opiumwet de publiek toegankelijke inrichting onmiddellijk kan sluiten (zie hiervoor het sluitings- en heropeningsbeleid, op de website www.eenveiligamsterdam.nl).

 

Overgangsregeling (mbt onderdelen A en E van handhavingsstrategie voor Publiektoegankelijke inrichtingen 2012)

Aangezien in de handhavingsstrategie voor publiek toegankelijke inrichtingen 2012 voor de horeca en slijters geen bestuurlijke waarschuwing vooraf ging aan de stappen, is er een overgangsregeling opgesteld. Ondernemers die al een overtreding hebben begaan op basis van de “Handhavingsstrategie Publiek toegankelijke inrichtingen Amsterdam 2012", krijgen bij een volgende overtreding – als tussenstap - eerst een bestuurlijke waarschuwing (of verlenging last onder dwangsom). Indien er daarna nog een overtreding plaatsvindt, volgt de stap die op basis van dit stappenplan zou volgen. Ook hier geldt dat bij een excessieve situaties direct een bestuurlijke maatregel kan worden opgelegd.

 

Waar ‘oude strategie’ is aangegeven wordt bedoeld de onderdelen A en E van de handhavingsstrategie Publiektoegankelijke inrichtingen 2012 die met inwerking treden van deze strategie zijn vervallen4 . Met ‘nieuwe strategie wordt bedoeld de regeling zoals die in deze strategie is opgenomen. De overgangsregeling is alleen van toepassing bij categorie I en II overtredingen.

 

Categorie I (lichte overtredingen):

Als onder de oude regeling stap 1 is opgelegd, wordt bij de eerst volgende nieuwe overtreding een tussenstap ingelast: de last onder dwangsom wordt verlengd. Pas bij de daarop volgende overtreding, wordt de dwangsom geïnd.

 

Overtreding

Huidige situatie

Eerst volgende overtreding binnen een jaar

Volgende overtreding

Volgende overtreding

Opgelegd in oude regeling

Stap 1: Last onder dwangsom

Stap 2: Dwangsom innen

Stap 3: Intrekken vergunning

Overgangsregeling

Overgangregeling:

Verlenging last onder dwangsom (waarschuwing)

Stap 2: Dwangsom innen

Stap 3: Intrekken vergunning

 

Overgangssituatie Categorie I, als onder de oude regeling stap 2 is opgelegd

Indien een exploitant volgens de oude regeling in stap 2 zit (dwangsom is al geïnd) en er wordt nog een overtreding begaan dan volgt een waarschuwing. Indien daarna nogmaals een overtreding wordt geconstateerd, wordt overgegaan naar stap 3, het intrekken van de vergunning. Door een extra waarschuwing op dit punt in te bouwen, staat de ondernemer op hetzelfde punt, als wanneer vanaf het begin de nieuwe strategie inclusief waarschuwing was toegepast.

 

Overtreding

Huidige situatie

Eerst volgende overtreding binnen een jaar

Volgende overtreding

Opgelegd in oude regeling

Stap 2: Dwangsom Geëind

Stap 3: Intrekken vergunning

Overgangsregeling

Overgangregeling:

Waarschuwing

Stap 3: Intrekken vergunning

 

Categorie II (ernstige overtredingen)

Als onder de oude regeling stap 1, categorie II is opgelegd, volgt bij de volgende overtreding een waarschuwing. Wordt daarna nog een overtreding geconstateerd, dan volgt stap 2.

 

Overtreding

Huidige situatie

Eerst volgende overtreding binnen een jaar

Volgende overtreding

Volgende overtreding

Opgelegd in oude regeling

Stap 1: 1 week 1uur eerder dicht of intrekken/schorsen 1 week

Stap 2: 1 week dicht of terras maand dicht of schorsing 1 maand

Stap 3: Intrekken vergunning

Overgangsregeling

Overgangsregeling:

Waarschuwing

Stap 2: 1 week dicht of terras maand dicht of schorsing 1 maand

Stap 3: Intrekken vergunning

 

Overgangssituatie Categorie II als onder het oude regeling stap 2 is opgelegd

Als onder de oude regeling stap 2, categorie II is opgelegd, dan volgt bij de volgende overtreding een waarschuwing. Wordt daarna nog een overtreding geconstateerd, dan volgt stap 3.

 

Overtreding

Huidige situatie

Eerst volgende overtreding binnen een jaar

Volgende overtreding

Opgelegd in oude regeling

Stap 2: 1 week dicht of terras maand dicht of schorsing 1 maand

Stap 3: Intrekken vergunning

Overgangsregeling

Overgangregeling:

Waarschuwing

Stap 3: Intrekken vergunning

 

Hoofdstuk 3 Overtredingen, maatregelen en overzichtstabellen Horeca en slijterijen

 

In het volgende hoofdstuk zijn de bestuurlijke maatregelen (of ‘stappen’) die worden opgelegd binnen de drie categorieën in een overzichtstabel weergegeven.

In de linkerkolom is het type overtreding vermeld. De letter geeft aan of het een overtreding van A de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV) of D de Drank- en Horecawet (DHW) betreft. De bestuurlijke maatregelen die achtereenvolgens worden opgelegd als er een overtreding is geconstateerd zijn in de overige kolommen weergegeven als (stap) 1, 2 enzovoort. Een bestuurlijke waarschuwing is aangegeven als stap 0. Als de maatregel een tijdelijke beperking of intrekking van de vergunning inhoudt, is in de betreffende kolom de duur van de beperking of intrekking vermeld.

 

Categorie I (lichte overtredingen)

 

Eerste actie ►

Stap 0

Bestuurlijke waarschuwing

Stap 1

Last onder dwangsom

Stap 2

Last onder dwangsom innen

Stap 3

Bestuurlijke maatregel: intrekking

vergunning onbepaaldetijd en last onder bestuursdwang

Feitelijke sluiting/ afsluiten bar/ inbeslagname

1.1 Geen leidinggevende aanwezig alcoholvrij en alcoholschenkend bedrijf (A) (D)

0

1

2

3

4

1.2 Overtreding exploitatievergunning terras (A)

0

1

2

3

4

1.3 Overtreding voorschriften exploitatievergunning horeca (A) (D)

0

1

2

3

4

1.4 Verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse door alcoholschenkend bedrijf (D)

0

1

2

3

4

1.5 Toegang minderjarige tot slijterij (zonder begeleiding) (D)

0

1

2

3

4

1.6 Overtredingen van overige (niet onder categorie 2 en 3 genoemde) voorschriften drankvergunning (D)

0

1

2

3

4

 

Toelichting categorie I

Algemeen

Deze categorie bevat de overtredingen waarvan de verwachting is dat een financiële prikkel er toe leidt dat de overtreding in de toekomst wordt voorkomen. De hoogte van de dwangsom wordt bepaald op grond van de zwaarte van het geschonden belang enerzijds en anderzijds de beoogde effectieve werking van de dwangsomoplegging (het economische voordeel dat de exploitant naar verwachting heeft genoten door de overtreding te begaan). Na het opleggen van een last onder dwangsom wordt bij een volgende overtreding de dwangsom verbeurd. Hiervoor wordt een inningsbeschikking vastgesteld. Indien de exploitant daarna nog een overtreding begaat, is de last onder dwangsom uitgewerkt en wordt de vergunning voor onbepaalde tijd ingetrokken. In dit besluit wordt tevens een last onder bestuursdwang opgenomen. Wordt aan de last niet voldaan dan wordt vervolgens van gemeentewege de tapinstallatie afgesloten, de drank in beslag genomen of de inrichting gesloten. Dit betreft geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, maar een feitelijk handelen waartegen de bezwaar- en beroepsmogelijkheid niet open staat

 

Specifiek

1.1 Horeca- of slijtlokaal is open zonder aanwezigheid van een in de vergunning vermelde leidinggevende (art. 3.16, lid 2 APV 2008, art. 24 lid 1 DHW)

In een horeca- of slijtlokaliteit dient op grond van de Drank- en Horecawet altijd tijdens openingsuren een leidinggevende aanwezig te zijn (die vermeld staat op het aanhangsel van de vergunning, of een persoon wiens bijschrijving is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist). Op basis van de APV geldt dat het moet gaan om een persoon die als leidinggevende is bijgeschreven. Indien een overtreding wordt geconstateerd volgt in principe bij een eerste keer een waarschuwing. Bij een volgende overtreding krijgt de exploitant een dwangsombeschikking opgelegd met een werkingstermijn van een jaar. Indien bij een volgende hercontrole nogmaals wordt geconstateerd dat er geen leidinggevende aanwezig is die op de vergunning staat, dan wordt dwangsom verbeurd en wordt de inningsbrief verstuurd. Overtreedt de exploitant een vierde keer dan treedt stap drie in werking: intrekking vergunning voor onbepaalde tijd. De vergunning wordt dan ingetrokken onder aanzegging bestuursdwang met een begunstigingstermijn. Indien de exploitant vervolgens niet uit eigen beweging zijn horecazaak gesloten houdt wordt bestuursdwang toegepast. Dit kan inhouden dat de tapinstallatie wordt afgesloten, de in de inrichting aanwezige alcoholhoudende dranken in beslag worden genomen, of dat de inrichting wordt gesloten. Dit zal per geval worden bekeken en is onder andere afhankelijk van de fysieke mogelijkheden en de mate van afhankelijkheid van alcoholverstrekking voor de totale bedrijfsvoering.

 

1.2 Overtreding exploitatievergunning terras (art. 3.8 en 1.6 APV 2008).

Overtredingen van de exploitatievergunning voor een terras (bijvoorbeeld uitwaaiering) worden apart genoemd omdat het bijzondere overtredingen betreffen waarbij het gaat om een deel van de voor een horecabedrijf verleende exploitatievergunning.

Het is daarom wenselijk dat de overtredingen van dit deel van de vergunningen ook alleen gevolgen hebben voor het deel dat ziet op het terras. Voor wat betreft uitwaaiering van bezoekers met consumpties buiten de terrasgrenzen geldt het uitgangspunt dat een ondernemer een zichtbare inspanning levert om dit tegen te gaan. Hierbij wordt door de toezichthouder de volgende werkwijze gehanteerd: indien de toezichthouder constateert dat er bezoekers buiten de terrasgrenzen staan met consumpties, zal de toezichthouder de ondernemer op de overtreding wijzen en aangeven dat na enige tijd een hercontrole plaatsvindt (bijvoorbeeld na tien minuten). Is de overtreding niet beëindigd, dan zal de toezichthouder een rapport opstellen dat kan leiden tot een bestuurlijke waarschuwing, dan wel een bestuurlijke maatregel al naar gelang de fase waarin de ondernemer verkeert in het stappenplan. Wordt bij de hercontrole geconstateerd dat de overtreding is beëindigd, dan wordt alleen een aantekening in het dossier gemaakt. Bovenstaande werkwijze wordt anders als deze situatie zich voortdurend herhaald. Het kan niet zo zijn dat de toezichthouder elke keer opnieuw eerst moet waarschuwen voordat de ondernemer de overtreding beëindigd. Dit kan er toe leiden dat er een bestuurlijke waarschuwing of maatregel wordt opgelegd (maatwerk).

 

Nadat de dwangsom is uitgewerkt in stap één en twee, wordt de terrasvergunning in stap 3 voor onbepaalde tijd ingetrokken. Uit praktische overwegingen wordt in dit besluit tevens de last onder bestuursdwang opgenomen waarin de termijn wordt genoemd waarbinnen het terras gesloten moet zijn. Wordt aan de last niet voldaan dan wordt vervolgens van gemeentewege het terras gesloten en worden de terrasattributen in beslag genomen. Dit betreft geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht maar feitelijk handelen waartegen de bezwaar- en beroepsmogelijkheid niet open staat. Overtredingen met betrekking tot de openingstijden van het terras vallen onder 2.1 van Categorie II. Overtredingen met betrekking tot overlast van een terras vallen onder 2.3 van Categorie II.

 

1.3 Overtreding van overige niet onder categorie 2 en 3 genoemde vergunningvoorschriften

Indien sprake is van een overtreding van voorschriften van een vergunning die niet elders in de Categorieën I, II en III worden omschreven geldt dit stappenplan.

 

1.4 Verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse door alcoholschenkend bedrijf (art. 18 lid 1 DHW)

De (winkel)verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse is niet toegestaan, met uitzondering van een slijtersbedrijf (met vergunning). Ook geldt voor een aantal specifieke winkels (waaronder supermarkten) een uitzondering ten aanzien de verkoop van zwak-alcoholhoudende dranken.

 

1.5 Toegang minderjarige tot slijterij (zonder begeleiding) (art. 20.3 DHW 2013)

Het is verboden om in een slijtlokaliteit een persoon onder de 185 toe te laten, zonder begeleiding/onder toezicht van een persoon van 21 jaar of ouder.

 

1.6 Overtredingen van overige (niet onder categorie 2 en 3 genoemde) voorschriften drankvergunning

Indien sprake is van een overtreding van voorschriften van een drankvergunning die niet elders in de Categorieën I, II en III worden omschreven, geldt het stappenplan zoals omschreven onder 1.1.

 

Categorie II (ernstige overtredingen)

 

Eerste actie ►

Stap 0

Bestuurlijke waarschuwing

Tijdelijke schorsing / intrekken vergunning 1

Tijdelijke schorsing / intrekken vergunning 2

Bestuurlijke maatregel: Intrekken

vergunning onbepaaldetijd en opleggen last onder bestuursdwang

Toepassen bestuursdwang: Afsluiten tapinstallatie/

inbeslagname drank / feitelijke sluiting inrichting

2.1 Overtreding sluitingstijden lokaal/ terras (A)

0

1 (terugbrengen sluitingstijd lokaal/ terras met één uur gedurende één week)

2 (intrekken van de exploitatie- vergunning lokaal of terras voor de duur van één week

3 (intrekken gehele exploitatievergunning of alleen terrasgedeelte)

4

2.2 Exploitatie in strijd met de vergunning (A,D)

0

1 (1 week)

2 (1 maand)

3

3

2.3 Discriminatie (A)

0

1 (1 week)

2 (1 maand)

3

4

2.4 Personeel onder invloed (D)

0

1 (1 week)

2 (1 maand)

3

4

2.5 Aanwezigheid van kennelijk dronken bezoekers in horeca, terras en slijterij

(D)

Stap 0 wordt in principe niet toegepast

1 (1 week)

2 (1 maand)

3

4

2.6 Alcoholverstrekking aan minderjarigen (horeca, slijterij) (D)

0

1 (1 week)

2 (1 maand)

3

4

2.7 Overlast Horeca (incl. terras) (A)

0

1 (1 week)

2 (1 maand)

3

4

 

Toelichting categorie II

Algemeen

Overtredingen uit Categorie II worden ernstiger geacht. Het betreft hier alcoholverstrekking aan en/of door mensen die al in kennelijke staat van dronkenschap verkeren en hiermee een mogelijk gevaar voor zowel zichzelf als anderen vormen. Ook alcoholverstrekking aan minderjarigen valt onder Categorie II. Evenals exploiteren in strijd met de vergunning. De zichtbaarheid van de maatregel wordt bij deze overtredingen van belang geacht voor de effectiviteit.

 

De Drank- en Horecawet kent de mogelijkheid van tijdelijke schorsing van de vergunning, in deze strategie wordt schorsing gelijk gesteld met de bestuurlijke maatregel tijdelijk intrekken van de vergunning in de vergunningsstelsels op grond van de APV.

 

Specifiek

2.1 Overtreden openingstijden (incl. terras) (art. 3.12 en 3.13, 3.14 APV 2008)

Stap 1 houdt in dat bij overtreding van de openingstijden, de exploitatievergunning wordt beperkt. Dit houdt in dat de openingstijd van de horecagelegenheid gedurende een week met één uur wordt beperkt. Stap 2 houdt in een week algehele sluiting van de horecagelegenheid. Stap drie is intrekking van de exploitatievergunning voor onbepaalde tijd. Hoewel deze maatregel er toe kan leiden dat de exploitatie geheel beëindigd moet worden, wordt dit acceptabel geacht omdat met de invoering van deze handhavingsstrategie een verjaringstermijn van één jaar gaat gelden op grond waarvan na een jaar alle voorgaande overtredingen vervallen. Daarbij geldt ook hier dat bij een eerste overtreding eerst een bestuurlijke waarschuwing wordt gegeven (stap 0).

 

Overtreden openingstijd terras

Als het gaat om een overtreding van de openingstijden van terrassen gelden bovengenoemde stappen alleen voor de exploitatievergunning voor het terrasgedeelte.

 

2.2 Exploitatie in strijd met de vergunning

Deze overtreding is van toepassing in al die gevallen waarin in strijd met de vergunning wordt geëxploiteerd en de overtreding niet al met name genoemd wordt in Categorie I of III. Als voorbeeld kan genoemd worden wijziging van de exploitatie zonder aanpassing van de bestaande vergunning: wijziging van restaurant naar café of discotheek. Het betreffen overtredingen in strijd met de vergunning sec. Bij constatering van een eerste overtreding wordt in principe een waarschuwing gegeven, bij een volgende overtreding wordt de exploitatievergunning voor een week ingetrokken (stap 1). Stap 2 is intrekking van de exploitatievergunning van een maand en bij stap 3 wordt de vergunning voor onbepaalde tijd ingetrokken. Bij alle stappen met uitzondering van de bestuurlijke waarschuwing wordt tevens een last onder bestuursdwang aangezegd. Overtredingen met betrekking tot de voorschriften van de vergunning vallen onder 1.3 van Categorie I.

 

2.3 Discriminatie (APV)

Horecazaken met een portier dienen een transparant deurbeleid te voeren. Bij signalen over het weigeren van bezoekers op oneigenlijke gronden wordt eerst met de ondernemer overlegd over verbetermogelijkheden in zijn deurbeleid. Bij voortdurende signalen over discriminatie bij het deurbeleid zal vervolgens op basis van objectieve waarnemingen conform dit stappenplan worden opgetreden. Als aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van discriminatie zal de exploitatievergunning gedurende een week worden ingetrokken. De tweede overtreding leidt tot een maand intrekking terwijl een derde overtreding tot intrekking van de vergunning voor onbepaalde tijd leidt. Bij alle stappen wordt een last onder bestuursdwang opgelegd. Discriminatie wordt als een zeer zwaarwegend feit beoordeeld met een ernstige inbreuk op de openbare orde. Vandaar dat een verjaringstermijn van drie jaar in plaats van de algemene verjaringstermijn van één jaar wordt gehanteerd.

 

2.4 Personeel onder invloed in alcoholschenkend bedrijf (art 20 lid 7 Drank- en Horecawet)

Het is verboden in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst te doen in een horeca- of slijtlokaliteit. Bij aantreffen van een personeelslid in kennelijke staat, wordt bij een eerste keer een bestuurlijke waarschuwing gegeven. Als de in kennelijke staat verkerende persoon, de enige aanwezige leidinggevende betreft, dan wordt dit als een verzwarende omstandigheid aangemerkt en in dat geval wordt geen waarschuwing gegeven maar meteen een bestuurlijke maatregel opgelegd.

 

Bij stap 1 wordt de drankvergunning voor een periode van een week geschorst. Wordt binnen een periode van een jaar na de overtreding hetzelfde feit nogmaals begaan, dan wordt de vergunning nogmaals tijdelijk geschorst, dit keer voor een periode van een maand (stap 2). Stap 3 houdt in dat als binnen een jaar (geteld vanaf stap 2) opnieuw een overtreding wordt geconstateerd, dan wordt overgegaan tot intrekking van de drankvergunning voor onbepaalde tijd. De vergunning wordt ingetrokken onder aanzegging bestuursdwang. Indien de vergunninghouder vervolgens niet uit eigen beweging de exploitatie van alcoholhoudende drank beëindigt, wordt bestuurswang toegepast. Dit kan inhouden dat de bar wordt afgesloten, de in de inrichting aanwezige alcoholhoudende dranken in beslag worden genomen, of dat de inrichting wordt gesloten.

 

2.5 Aanwezigheid toestaan van personen onder invloed (art. 20 lid 6 Drank- en Horecawet)

Het is verboden in een horeca- of slijtlokaliteit of op een terras een persoon toe te laten die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert (artikel 20 lid 6 Drank- en Horecawet). Alleen in excessituaties zal hierop gehandhaafd worden. Hierbij gaat het om gevallen waarbij het evident is dat iemand in kennelijke staat van dronkenschap verkeert en waarbij de ondernemer niettemin heeft doorgeschonken. In dit geval zal dan geen bestuurlijke waarschuwing worden gegeven maar volgt direct een maatregel.

 

2.6 Alcoholverstrekking aan minderjarigen (horeca, slijterij) (art. 20 lid 1, 20 lid 2 Drank- en Horecawet)

Het is verboden om bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak - alcoholhoudende drank te verstrekken aan personen jonger dan 16 jaar of sterke drank aan personen jonger dan 18 jaar. Onder verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar (zwak – alcoholhoudende drank) of 18 jaar (sterke drank) heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van respectievelijk 16 jaar of 18 jaar heeft bereikt . Vanaf 1 januari 2014 zal de wettelijke leeftijdsgrens van 18 jaar gelden.

 

2.7 Overlast horeca (incl. terras) (APV)

Deze maatregel is van toepassing als sprake is van overlast voor de omgeving door de horecagelegenheid/ het terras of bezoekers van de horecagelegenheid/ het terras. Het gaat hier om situaties waarin van zodanige overlast sprake is dat het woon- en leefklimaat ter plaatse wordt aangetast. In dit soort gevallen wordt altijd contact opgenomen met de ondernemer. Het gaat zal hier vaak gaan om maatwerk.

 

Categorie III (zware overtredingen)

 

Eerste actie ►

Opleggen last onder bestuursdwang

Toepassen bestuursdwang: Afsluiten tapinstallatie /

inbeslagname drank / feitelijke sluiting inrichting

3.1. Exploitatie zonder exploitatievergunning (A)

1

2

3.2. Exploitatie na weigering, intrekking vergunning of na buiten behandeling stellen aanvraag (A)

1

2

3.3 Alcoholhoudende drank verstrekken zonder drankvergunning / sterke drank verstrekken zonder slijterijvergunning (D)

1

2

3.4 Alcoholhoudende drank verstrekken na weigering/ intrekking drankvergunning / sterke drank verstrekken na weigering/intrekking drankvergunning (D)

1

2

 

Toelichting categorie III

Algemeen

In deze strategie wordt het exploiteren zonder vergunning (horecabedrijf en slijtersbedrijf) gehandhaafd volgens categorie III. Bij constatering van de overtreding wordt direct bestuursdwang aangezegd. Bij overtredingen in deze categorie kan – voor zover van toepassing - de exploitatievergunning direct voor onbepaalde tijd worden ingetrokken onder aanzeggen van bestuursdwang. De bestuursdwang wordt toegepast indien een exploitant niet eigenhandig stopt met exploiteren. De horecagelegenheid kan dan van gemeentewege worden gesloten.

 

Specifiek

3.1 Exploitatie horecabedrijf zonder exploitatievergunning

Exploitatie zonder vergunning wordt als zeer ernstige overtreding aangemerkt. Na constatering zal per geval worden bekeken of uitzicht op een vergunning bestaat en of het zinvol is dat een aanvraag wordt ingediend. Er zal met de ondernemer worden gesproken en onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden om een vergunning te verlenen. Voor de termijn waarbinnen een en ander zijn beslag moet krijgen wordt aangesloten bij artikel 3.7 APV waarin wordt bepaald dat een nieuwe ondernemer binnen 4 weken na overname van het bedrijf een aanvraag voor een exploitatievergunning moet indienen. Indien na 4 weken de aanvraag niet voldoet aan de vereisten die daaraan worden gesteld kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd. Indien zwaarwegende omstandigheden daartoe nopen kan de last onder bestuursdwang ook onmiddellijk worden opgelegd.

 

3.2 Exploitatie na weigering/intrekking van de exploitatievergunning of na buiten behandeling stellen van de aanvraag

Het besluit tot weigering of intrekking of het buiten behandeling stellen van een aanvraag voor een exploitatievergunning zal in de praktijk tevens de last onder bestuursdwang bevatten. De ondernemer dient de exploitatie te staken binnen een aangegeven termijn (i.v.m. bederfelijke voorraad) Indien de exploitatie wordt niet gestaakt dan wordt van gemeentewege bestuursdwang toegepast: deze sluiting betreft feitelijk handelen.

 

3.3 Alcoholhoudende drank verstrekken zonder drankvergunning / sterke drank verstrekken zonder slijterijvergunning (art. 3 DHW)

In geval van exploitatie van een alcoholschenkend bedrijf zonder drankvergunning wordt bestuursdwang aangezegd. De ondernemer dient de verstrekking van alcohol onmiddellijk te staken. Hij heeft de mogelijkheid een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet aan te vragen. Indien de exploitant het schenken van alcohol niet staakt, wordt bestuursdwang toegepast: inbeslagname van aanwezige drank- en/of feitelijke sluiting van de inrichting. Indien in een winkel zonder slijtvergunning sterke drank wordt aangetroffen, dan wordt ook bestuursdwang aangezegd en bij overtreding zal de aanwezige sterke drankvoorraad in beslag worden genomen. Bij herhaling kunnen zwaardere maatregelen worden genomen.

 

3.4 Alcoholhoudende drank verstrekken na weigering/ intrekking drankvergunning / sterke drank verstrekken na weigering/intrekking drankvergunning (art. 3 DHW)

In geval van exploitatie van een alcoholschenkend bedrijf na weigering of intrekking van de vergunning, dan wel buiten behandeling stellen van de aanvraag om vergunning, wordt bestuursdwang aangezegd. Indien de exploitant het schenken van alcohol niet staakt wordt bestuursdwang toegepast: inbeslagname van aanwezige drank- en/of feitelijke sluiting van de inrichting.

 

Hoofdstuk 4 Overtredingen, maatregelen en overzichtstabel winkels

De wet- en regelgeving voor niet-vergunningplichtige bedrijven verschilt van de (wel vergunningplichtige) horeca en slijterijen. Bij verkoop van drank aan minderjarigen door levensmiddelenwinkels, warenhuizen of traiteurs kan geen vergunning worden geschorst of getrokken, maar wordt een bestuurlijke boete opgelegd.

 

Overtreding van DHW door levensmiddelenwinkels, warenhuizen, traiteurs: verkoop van drank aan minderjarigen

Eerste actie ►

Bestuurlijke boete 1

Bestuurlijke boete 2

Bestuurlijke boete 3

Bestuurlijke maatregel: Tijdelijke ontzegging van verkoop zwak-alcoholhoudende drank en last onder bestuursdwang

4.1 Verkoop van zwak-alcoholhoudende drank aan minderjarigen

1

2 (50% verhoogd)

3 (100% verhoogd)

4 (12 weken)

 

Toelichting winkels

4.1 Verkoop van zwak-alcoholhoudende drank aan minderjarigen (winkels, warenhuizen, traiteurs) (artikel 18 lid 2, art. 19a, art. 20 lid 1 DHW 2013)

Dit artikel heeft betrekking op de bepaling dat bepaalde winkelbedrijven (Artikel 18 lid 2, DHW 2013) zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse aan particulieren mogen verstrekken zonder dat een drankvergunning vereist is. Ook wel: winkelverkoop van zwakalcoholhoudende drank. Uiteraard mag niet aan minderjarigen worden verkocht. Gebeurt dit wel, dan is de wettelijk bepaalde handhavingsprocedure voor deze overtreding van toepassing. Bij constatering van een eerste overtreding wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Wordt hetzelfde feit binnen een jaar opnieuw begaan nadat die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden, dan volgt een volgende (verhoogde) boete. Bij de vierde overtreding binnen een jaar tijd volgt een tijdelijke ontzegging van de bevoegdheid zwak-alcoholhoudende drank te verkopen voor een periode van twaalf weken. De hoogte van de bestuurlijke boete staat in het Besluit Bestuurlijke Boete Drank- en Horecawet vastgelegd.

 

Voor overtredingen van andere verboden met betrekking winkels wordt gehandeld volgens het Besluit Bestuurlijke Boete Drank- en Horecawet.


1

Deze aanpassing van de mandaatregeling geldt voor een periode van één jaar, daarna wordt bekeken of de regeling wordt gewijzigd.

2

In bepaalde gevallen kan het gewenst en proportioneel zijn om bij cumulatie van overtredingen naast het opleggen van de bestuurlijke maatregel ‘tijdelijk intrekken vergunning’ eveneens een justitiële transactie op te leggen.

3

Bijvoorbeeld wanneer sprake is van een stromanconstructie.

4

Zie noot 6.

5

Tot 1 januari 2014 geldt de wettelijke leeftijdgrens van 16 jaar in plaats van 18 jaar.