Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht

Verordening rekenkamer gemeente Utrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rekenkamer gemeente Utrecht
CiteertitelVerordening rekenkamer gemeente Utrecht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-11-2023Actualisering Verordening Rekenkamer

02-11-2023

gmb-2023-473707

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rekenkamer gemeente Utrecht

De raad van de gemeente Utrecht;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de raad van 26 november 2023;

Gelet op:

Artikel 108, eerste lid en artikel 149 Gemeentewet, en

Artikel 81a Gemeentewet

besluit vast te stellen de volgende Verordening rekenkamer gemeente Utrecht:

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de raad als bedoeld in het Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Gemeenteraad van de gemeente Utrecht;

  • CPR: een door de raad op grond van artikel 83 van de Gemeentewet ingestelde commissie, onder de naam Commissie Personeelszorg Raadsfunctionarissen;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

  • commissie: de raadscommissie voor de rekenkamer, in casu de commissie Veiligheid, Bestuur en Financiën;

  • raad: de gemeenteraad van Utrecht;

  • raadscommissie: commissie zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Utrecht als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • voorzitter: de voorzitter van de rekenkamer;

  • wet: de Gemeentewet;

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer zijn niet ondergeschikt aan enig orgaan.

Artikel 3 Commissie voor de rekenkamer

  • 1.

    De commissie Veiligheid, Bestuur en Financiën fungeert als commissie voor de rekenkamer.

  • 2.

    De adviescommissie Controle en Financiën organiseert met het oog op de optimale benutting van het controle-instrumentarium van de raad tenminste éénmaal per jaar een afstemmingsoverleg met de rekenkamer, de accountant en team audit over onder meer het jaarplan van de rekenkamer als bedoeld in artikel 10 van deze verordening.

  • 3.

    De CPR onderhoudt namens de raad het contact met de rekenkamer en voert ten minste jaarlijks een gesprek met de voorzitter respectievelijk de voorzitter en de leden van de rekenkamer over het functioneren van de rekenkamer en de uitvoering van haar taken.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de voorzitter en de leden van de rekenkamer op voorstel van het dagelijks bestuur. De selectiecommissie doet een voorstel aan het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De selectiecommissie voor de voorzitter bestaat uit de leden van de CPR, de overige leden van de rekenkamer, bijgestaan door de secretaris van de rekenkamer en de griffier van de raad.

  • 3.

    De selectiecommissie voor leden van de rekenkamer bestaat uit de voorzitter van de rekenkamer, een daartoe door de CPR aangewezen lid van de CPR, het (de) overige lid(leden) van de rekenkamer en bijgestaan door de secretaris van de rekenkamer.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur doet bij het voorstel een verklaring van elke kandidaat met:

    • a.

      de mededeling dat hij de benoeming als lid zal aanvaarden;

    • b.

      een overzicht van de openbare functies en nevenfuncties die hij bekleedt;

    • c.

      een verklaring om in voorkomende gevallen ook naderhand per omgaande het overzicht van functies en nevenfuncties te actualiseren door dit te melden aan de voorzitter van de rekenkamer en te vermelden op de website van de rekenkamer.

  • 5.

    Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer overlegt het dagelijks bestuur met de rekenkamer.

  • 6.

    De benoeming vindt plaats voor een periode van zes jaar, waarna de mogelijkheid bestaat tot een eenmalige herbenoeming voor eenzelfde periode. Bij het vaststellen van de benoemingsperiode wordt rekening gehouden met een rooster van aftreden.

  • 7.

    De voorzitter van de rekenkamer stelt in overleg met de leden van de rekenkamer een rooster van aftreden vast zodat voorkomen wordt dat meerdere leden van de rekenkamer in één keer zullen aftreden.

  • 8.

    De rekenkamer wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan die bij ontstentenis van de voorzitter diens taken waarneemt.

  • 9.

    Als de voorzitter door de raad wordt ontslagen of op non-actief wordt gesteld, kan de raad voor de tijdelijke vervanging in de functie van voorzitter een van het achtste lid van dit artikel afwijkende regeling treffen.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bericht de raad als een van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de wet adviseert het dagelijks bestuur de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-actief stellen van het desbetreffende lid.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, en artikel 81d, eerste of tweede lid.

Artikel 6 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid van de wet.

  • 3.

    De voorzitter doet jaarlijks voor 1 maart – met het oog op het jaar erna – een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

Artikel 7 Rechtspositieregeling

  • 1.

    Leden van de rekenkamer ontvangen maandelijks een vergoeding voor hun werkzaamheden en een onkostenvergoeding. Voor de voorzitter bedragen de vergoeding en de onkostenvergoeding 80% van de maximale vergoeding en onkostenvergoeding die leden van de raad ontvangen ingevolge artikel 3.1.1 respectievelijk artikel 3.1.6 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Voor de leden die geen voorzitter zijn bedragen de maandelijkse vergoeding en de onkostenvergoeding 40% van de maximale vergoeding en onkostenvergoeding die leden van de raad ontvangen ingevolge artikel 3.1.1 respectievelijk artikel 3.1.6 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3.

    De artikelen 3.1.7 (reiskostenvergoeding), 3.1.10 (ziektekostenverzekering), 3.1.11 (samenloop met arbeidsongeschiktheidsuitkering), 3.1.13 (vergoeding bij verlof), 3.3.1 (bewaken en beveiligen), 3.3.2 (informatie- en communicatievoorzieningen), 3.3.3 (scholing), 3.3.4 (beroepsvereniging), 3.3.5 (bedrijfsgeneeskundige zorg), 3.3.6 (voorzieningen in verband met beroepsziekte of dienstongeval), 3.3.7 (voorzieningen in verband met een structureel functionele beperking) en 3.3.8 (eindheffingsbestanddelen) van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer, alsmede de met deze bepalingen samenhangende bepalingen uit de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

  • 4.

    De artikelen 5 (verzekering arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden), 6 (informatie- en communicatievoorzieningen), 7 (werkkostenregeling) en 8 (betaling en declaratie) van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Utrecht zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer.

Artikel 8 Verlof

  • 1.

    De voorzitter van de raad verleent aan een lid van de rekenkamer op diens verzoek tijdelijk verlof wegens zwangerschap en bevalling op de in het verzoek vermelde dag die ligt tussen ten hoogste zes en ten minste vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling die blijkt uit een overlegde verklaring van een arts of een verloskundige.

  • 2.

    De voorzitter van de raad verleent aan een lid van de rekenkamer op diens verzoek tijdelijk verlof, indien hij wegens ziekte niet in staat is zijn werk uit te oefenen en blijkens een verklaring van een arts aannemelijk is dat hij de uitoefening niet binnen acht weken zal kunnen hervatten. Het verlof gaat in op de dag na de bekendmaking van de beslissing op het verzoek.

  • 3.

    De periode voor tijdelijk verlof bedraagt zestien weken. Het verlof eindigt met ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstrekken sinds de dag van ingang van het tijdelijk verlof.

  • 4.

    Aan het lid wordt ten hoogste drie maal per benoemingsperiode tijdelijk verlof als bedoeld in het eerste of tweede lid verleend.

  • 5.

    De voorzitter van de raad beslist op een verzoek tot tijdelijke verlof als bedoeld in eerste of tweede lid, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek.

  • 6.

    De beslissing op het verzoek tot tijdelijke verlof geschiedt in overeenstemming met de verklaring van de arts of verloskundige, bedoeld in het eerste of tweede lid.

  • 7.

    Een beslissing tot tijdelijke verlof bevat de dag van ingang van het verlof.

  • 8.

    In geval het verzoek ziet op een tweede of derde aansluitende periode, kan de voorzitter van de raad op verzoek besluiten de aansluitende periode korter te laten zijn dan zestien weken.

  • 9.

    De raad kan op voorstel van het dagelijks bestuur besluiten over vervanging van de (plaatsvervangend) voorzitter gedurende de periode van tijdelijk verlof. De CPR adviseert het dagelijks bestuur over de tijdelijke vervanging, de andere bestuurders van de rekenkamer gehoord hebbende.

Artikel 9 Arbeidsovereenkomst en management ambtenaren van de rekenkamer

De ambtelijke rechtspositie, de HUP-030 alsmede toekomstige door de gemeentesecretaris vastgestelde wijzigingen ervan, is op deze ambtenaren van toepassing voor zover deze geen ondergeschiktheid impliceert aan de raad of het college van burgemeester en wethouders. De voorzitter van de rekenkamer is namens het college bevoegd te besluiten tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met ambtenaren van de rekenkamer en oefent daarmee tevens het werkgeverschap uit ten aanzien van de binnen het stafbureau van de rekenkamer werkzame ambtenaren.

Artikel 10 Jaarplan

De rekenkamer stelt jaarlijks een jaarplan met onderzoeksprogramma vast en consulteert voorafgaand de raad over de onderwerpkeuze.

Artikel 11 Verzoek

  • 1.

    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

  • 2.

    De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

  • 3.

    Indien de rekenkamer niet beschikt over (voldoende) budget om gehoor te geven aan een verzoek van de raad, zal de rekenkamer met de raad in overleg treden over het verstrekken van budget door de raad.

Artikel 12 Rapportage, terugkoppeling en behandeling

  • 1.

    De rekenkamer informeert de raad, het college, de algemeen directeur/gemeentesecretaris en het verantwoordelijk management over het instellen van een onderzoek door toezending van het jaarplan en het onderzoeksplan.

  • 2.

    De rekenkamer stelt de algemeen directeur/gemeentesecretaris en het verantwoordelijk management van de betrokken organisatieonderdelen schriftelijk op de hoogte van het (nog niet gepubliceerde) conceptrapport.

  • 3.

    De rekenkamer stelt de betrokken organisatieonderdelen in de gelegenheid om binnen twee weken schriftelijk te reageren op het conceptrapport.

  • 4.

    Na vaststelling door de rekenkamer van het conceptrapport worden conclusies en aanbevelingen door de rekenkamer opgesteld. Het bestuurlijk rapport met conclusies en aanbevelingen wordt aan het college gestuurd voor een schriftelijke reactie binnen drie weken. Het college deelt tenminste mee in zijn bestuurlijke reactie:

    • a.

      welke conclusies en aanbevelingen worden gedeeld;

    • b.

      de motivering indien conclusies en aanbevelingen niet worden gedeeld.

  • 5.

    Het definitief rapport inclusief een bestuurlijke reactie van het college en een nawoord van de rekenkamer wordt, vergezeld van een raadsvoorstel, aan de raad aangeboden.

  • 6.

    De wijze van behandeling van rekenkamerrapporten is uitgewerkt in de ‘Spelregel behandeling rekenkamerrapporten en -brieven’.

  • 7.

    Inhoudelijke behandeling van het rapport en bijbehorende raadsvoorstel vindt plaats in de raadscommissie, eventueel voorafgegaan door een technische bijeenkomst. Bij de behandeling van het rapport en het raadsvoorstel in de raadscommissie en vervolgens de raad treedt de rekenkamer op in de rol van portefeuillehouder.

  • 8.

    De rapporten van de rekenkamer en bijbehorende stukken worden in principe binnen drie maanden na ontvangst door de raad, in zijn vergadering behandeld.

  • 9.

    Het college stelt binnen zes weken na besluitvorming door de raad over de aanbevelingen van de rekenkamer een plan van aanpak op over de implementatie van de raadsbesluiten, tenzij in het betreffende raadsbesluit anders is bepaald. Het plan van aanpak van het college dient systematisch per beslispunt uit het raadsbesluit inzicht te geven in de werkwijze(n), doorlooptijd en de momenten waarop de raad wordt geïnformeerd over de voortgang.

  • 10.

    Het college rapporteert jaarlijks, bij de jaarstukken, aan de raad over de stand van zaken van de uitvoering van de raadsbesluiten die genomen zijn naar aanleiding van rekenkameronderzoeken. De informatie over verschillende raadsbesluiten dient per beslispunt van een raadsbesluit op een overzichtelijke en uniforme wijze te worden aangeboden. Dit gebeurt zo lang er actief aan de uitvoering van beslispunten van een raadsbesluit wordt gewerkt.

  • 11.

    De rekenkamer kan besluiten zich over een bepaald onderwerp, veelal in het verlengde van eerder uitgevoerd onderzoek, tot de raad te richten in de vorm van een rekenkamerbrief.

Artikel 13 Uitleg verordening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist het dagelijks bestuur op voorstel van de Rekenkamer.

Artikel 14 Intrekking

De Verordening rekenkamer gemeente Utrecht, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2022 (Gemeenteblad 2022, 577188), wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze verordening in werking treedt.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rekenkamer gemeente Utrecht.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 november 2023

De griffier,

Merel van Hall

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma