Organisatie | Woerden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamer Woerden |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamer Woerden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie.
Artikelen 1 en 3 treden met ingang van de dag na die van de bekendmaking in werking.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 12-10-2023 | D/23/120826 Z/23/063210 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
[Dit artikel treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.]
Artikel 8. Monitoring aanbevelingen aan de raad
De griffie verstrekt de raad jaarlijks vóór een door het Presidium vast te stellen datum een overzicht van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer die door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Woerden in zijn
openbare vergadering, gehouden op 12 oktober 2023.
De griffier,
drs. F.E.H.M. Backerra
De voorzitter,
V.J.H. Molkenboer
Deze verordening vormt een invulling van en een aanvulling op de bepalingen uit hoofdstukken IVa en XIa van de Gemeentewet over de rekenkamer en haar bevoegdheid. In de eerste plaats voorziet de verordening in het instellen van de rekenkamer en het regelen van de vergoeding en tegemoetkoming van haar leden, zoals wordt vereist door artikelen 81a en 81k Gemeentewet. Daarnaast worden op grond van artikel 149 Gemeentewet enkele andere regels gesteld ten behoeve van (onder meer) het functioneren en de ondersteuning van de rekenkamer en het contact met de gemeenteraad. Waar de wet reeds in regels voorziet, is ervoor gekozen deze bepalingen niet in de verordening te herhalen. Hierdoor dient de verordening uitdrukkelijk te worden gelezen in samenhang met de van toepassing zijnde hoofdstukken uit de Gemeentewet. Door het vaststellen van deze verordening voldoet de gemeenteraad van Woerden aan de wettelijke plicht om uiterlijk per 1 januari 2024 een onafhankelijke rekenkamer in te stellen, voortvloeiend uit de Wet versterking decentrale rekenkamers.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke verplichting uit artikel 81a Gemeentewet.
In het eerste lid stelt de raad de klankbordgroep voor de rekenkamer in. Deze klankbordgroep bestaat uit vier raadsleden en fungeert voor de rekenkamer als het aanspreekpunt van de raad. Daartoe onderhoudt de klankbordgroep contacten met de rekenkamer. In het overleg dat de klankbordgroep minimaal twee keer per jaar met de rekenkamer voert, kunnen onder meer de werkwijze van de rekenkamer, de uitvoering en voortgang van het onderzoeksprogramma, het budget voor de rekenkamer en het contact met de gemeenteraad, het college, de ambtelijke organisatie en verbonden partijen aan de orde komen.
Naast dit overleg wordt in dit artikel aan de klankbordgroep een aantal taken opgedragen. In het geval een lid (waaronder begrepen de voorzitter) van de rekenkamer moet worden (her)benoemd, adviseert de klankbordgroep over deze (her)benoeming aan de raad. De klankbordgroep beveelt eveneens kandidaten ter benoeming aan in het geval van vacatures en is uit dien hoofde verantwoordelijk voor de werving en (voorbereiding van de) selectie van nieuwe rekenkamerleden. In dit kader pleegt de klankbordgroep het in artikel 81c lid 5 Gemeentewet vereiste overleg met de zittende leden van de rekenkamer over de (her)benoeming van (plaatsvervangende) leden. Dit overleg draagt ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd. Adviezen en aanbevelingen van de klankbordgroep aan de raad zijn niet bindend en slechts bedoeld ter voorbereiding van de benoeming door de raad.
De klankbordgroep is daarnaast belast met het voorbereiden van verzoeken van de raad aan de rekenkamer om onderzoeken in te stellen op grond van artikel 182 lid 2 Gemeentewet. Dit doet niet af aan de mogelijkheid voor individuele raadsleden of fracties om de raad voor te stellen een dergelijk verzoek aan de rekenkamer te doen. De klankbordgroep kan hier met name een rol vervullen door bij fracties te inventariseren of er onderwerpen zijn die onderzoek door de rekenkamer behoeven en op grond van deze inventarisatie een voorstel voor een verzoek voor te bereiden. Naast de verzoeken bedoeld in artikel 182 lid 2 Gemeentewet kan de klankbordgroep namens de raad ook (andere) suggesties bij de rekenkamer aandragen ten aanzien van het onderzoeksprogramma.
Het contact tussen de rekenkamer en de raad verloopt niet uitsluitend via de klankbordgroep: op verzoek van de raad of de rekenkamer kan te allen tijde een informatiesessie op een Thema-avond of een andere bijeenkomst worden georganiseerd, bijvoorbeeld naar aanleiding van het jaarverslag van de rekenkamer. De raad kan eveneens besluiten (leden van) de rekenkamer uit te nodigen aanwezig te zijn bij een debat over een rekenkamerrapport op een Politieke Avond.
De benoeming van de leden (waaronder de voorzitter) van de rekenkamer volgt uit artikel 81c van de Gemeentewet. Dit artikel regelt daarom slechts aanvullend dat herbenoeming – met het oog op de continuïteit en stabiliteit van de rekenkamer, eenmalig mogelijk is voor de (wettelijke) periode van zes jaar. Over de benoeming en herbenoeming van (plaatsvervangende) leden wordt de raad op grond van artikel 3 geadviseerd door de klankbordgroep voor de rekenkamer.
Het tweede lid van dit artikel vereist dat de klankbordgroep bij een aanbeveling van een kandidaat ook een verklaring van die kandidaat overlegt waaruit de informatie blijkt die een kandidaat als lid van de rekenkamer op grond van artikel 81e van de Gemeentewet openbaar zal moeten maken. Hiermee kan de raad zich er ook van vergewissen dat aan de vereisten gesteld door artikel 81f van de Gemeentewet is voldaan.
De wetgever is ervan uitgegaan dat in de praktijk na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaat dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Het derde lid van artikel 4 beoogt hieraan bij te dragen door de voorzitter van de rekenkamer op te dragen in onderling overleg met de leden van de rekenkamer een rooster van aftreden vast te stellen. Leden van de rekenkamer kunnen slechts op basis van vrijwilligheid conform dit rooster besluiten af te treden.
De voorzitter van de rekenkamer wordt op grond van artikel 81c, tweede lid van de Gemeentewet door de raad in functie benoemd. Het vierde lid van dit artikel regelt dat de rekenkamer zelf een plaatsvervangend voorzitter aanwijst, die de voorzitter bij ontstentenis vervangt. In het geval dat de voorzitter (tijdelijk) niet meer in de gelegenheid is zijn functie te vervullen als gevolg van non-actiefstelling of ontslag kan de raad op grond van het vijfde lid een regeling treffen waarbij het voorzitterschap op andere wijze wordt ingevuld dan door de door de rekenkamer uit haar midden aangewezen voorzitter.
Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning
Dit artikel voorziet in de ondersteuning van de rekenkamer door een ambtelijk secretaris, die door de raad wordt benoemd en ontslagen. De ambtelijk secretaris zal tevens werkzaam zijn op de griffie. Artikel 81j, derde lid van de Gemeentewet bepaalt dat de ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer niet tevens werkzaamheden verrichten voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren. Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer is de ambtelijk secretaris ter zake van zijn werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid van de Gemeentewet).
De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden op grond van artikel 81j van de Gemeentewet. De rekenkamer is, met het oog op haar onafhankelijke positie ten opzichte van de gemeenteraad, zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Het tweede lid van dit artikel regelt dat de rekenkamer wel verantwoording aflegt aan de gemeenteraad over de besteding van het haar ter beschikking gestelde budget.
Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten van de leden van de rekenkamer vast.
Artikel 8. Monitoring aanbevelingen aan de raad
Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Er zijn echter ook voorstellen of aanbevelingen die voor hun uitvoering niet tot de verantwoordelijkheid van het college, maar tot die van de raad behoren. Om een volledig beeld te krijgen van de aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, draagt dit artikel de griffie op om jaarlijks een overzicht aan de raad te sturen van de aanbevelingen die door de raad zijn overgenomen en de status hiervan. Het Presidium van de gemeenteraad stelt vast voor welke datum dit overzicht door de raad ontvangen moet zijn, bijvoorbeeld door aan te sluiten bij een van de momenten in de planning-and-controlcyclus. Het is denkbaar dat deze datum eenmalig voor een raadsperiode of langer wordt vastgesteld, maar jaarlijkse bepaling van de datum is ook mogelijk. Het Presidium kan in dit kader overleg plegen met de klankbordgroep.
Met dit artikel wordt de oude Verordening op de Rekenkamercommissie (vastgesteld bij raadsbesluit van 4 april 2019, Gemeenteblad 2019, nr. 90874) per 1 januari 2024 ingetrokken. Vanaf dit moment treedt eveneens de onderhavige verordening in werking. Er is geen sprake van overgangsrecht, omdat als gevolg van de Wet versterking decentrale rekenkamers de voorheen bestaande rekenkamercommissie wordt opgeheven en een nieuwe onafhankelijke gemeentelijke rekenkamer wordt ingesteld. Artikel 3 van de verordening treedt al eerder in werking, zodat de klankbordgroep de raad tijdig kan adviseren omtrent de eerste benoeming van de leden van de rekenkamer.