Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning van de gemeenteraad van Dronten 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning van de gemeenteraad van Dronten 2023
CiteertitelVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning van de gemeenteraad van Dronten 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-11-2023Nieuwe regeling

06-07-2023

gmb-2023-470050

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning van de gemeenteraad van Dronten 2023

De raad van de gemeente Dronten,

 

gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;

gezien het advies van het fractievoorzittersoverleg;

gelezen het voorstel van het fractievoorzittersoverleg van 19 april 2023 met nummer 348188;

 

Besluit de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning van de gemeenteraad van

Dronten 2023

 

 

Paragraaf I Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtelijke bijstand: bijstand, verleend door ambtenaren;

  • b.

    ambtenaar: ambtenaar met een dienstverband bij de gemeente en waarbij het college heeft besloten met die ambtenaar een arbeidsovereenkomst aan te gaan;

  • c.

    bijstand: het verstrekken van informatie, het geven van advies of het geven van ondersteuning;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten;

  • e.

    raadslid: raadslid of burgerraadslid;

 

Paragraaf II Ambtelijke ondersteuning

 

Artikel 2. Bijstand

  • 1.

    Uitgangspunt is dat de griffie raadsleden ondersteunt bij hun werkzaamheden.

  • 2.

    Naast hetgeen in het eerste lid is bepaald, kan ieder raadslid zich voor ambtelijke bijstand rechtstreeks wenden tot een ambtenaar.

  • 3.

    Behoudens het tweede lid, kan de griffie op verzoek van het raadslid het raadslid ondersteunen bij het verzoek om ambtelijke bijstand.

  • 4.

    De ambtenaar verleent de gevraagde bijstand, tenzij:

    • a.

      het niet bijdraagt aan raadswerkzaamheden;

    • b.

      het betrekking heeft op stukken waar op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur geheimhouding is opgelegd;

    • c.

      het verlenen van de verzochte ambtelijke bijstand naar zijn oordeel in redelijkheid niet kan worden gevergd;

    • d.

      de werkzaamheden van het college hierdoor onevenredig wordt belemmerd;

    • e.

      dit het belang van de gemeente kan schaden.

  • 5.

    Voordat de ambtenaar op grond van het vierde lid ambtelijke bijstand weigert, overlegt hij eerst met zijn teammanager. De teammanager overlegt zo nodig met de secretaris.

  • 6.

    Indien ambtelijke bijstand wordt geweigerd, deelt hij dit binnen 10 werkdagen, aanvangende de dag na het verzoek, aan het betreffende raadslid mede, vergezeld van een motivering. Een afschrift hiervan wordt verzonden aan de griffier.

Artikel 3. Geschil of klacht

  • 1.

    Het raadslid dat het met de weigering niet eens is, kan dit kenbaar maken aan de burgemeester. De burgemeester beslist of alsnog de gevraagde ambtelijke bijstand wordt verleend, al dan niet in overleg met de secretaris.

  • 2.

    Indien het raadslid een klacht heeft over de verleende ambtelijke bijstand, wendt hij zich tot de secretaris. De secretaris doet de klacht af. Indien het raadslid het met die afdoening niet eens is, wendt hij zich tot de burgemeester. De burgemeester bepaalt wat dan gebeurd.

Paragraaf III Fractieondersteuning

 

Artikel 4. Informatie- en communicatievoorziening per fractie

  • 1.

    Per fractie wordt desgevraagd onder verantwoordelijkheid van het college één informatie- en communicatievoorziening in bruikleen ter beschikking gesteld ten laste van de gemeente voor de uitoefening van werkzaamheden voor de fractie.

  • 2.

    De betreffende fractievoorzitter van de fractie ondertekent voor de bruikleen ten behoeve van de fractie een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    De genoemde voorziening wordt ingeleverd bij het college indien:

    • a.

      een fractie ophoudt te bestaan;

    • b.

      aan het einde van een raadsperiode.

Artikel 5. Recht op financiële bijdrage

  • 1.

    De raad verstrekt een in de raad vertegenwoordigde fractie voor de duur van de zittingsperiode een financiële bijdrage ter ondersteuning van het functioneren van de fractie. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd.

  • 2.

    De financiële bijdrage bestaat uit een basisbedrag van € 1500,- per fractie en een variabel deel van € 200,- voor de eerste twee zetels en € 100,- voor de daaropvolgende zetels van de fractie.

Artikel 6. Besteding financiële bijdrage

  • 1.

    De financiële bijdrage wordt uitsluitend besteed aan ondersteuning die ertoe strekt de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de fractie te versterken.

  • 2.

    De financiële bijdrage wordt in ieder geval niet gebruikt ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met enige wettelijke bepaling;

    • b.

      betalingen, inclusief die ter voldoening van contributie, aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de versterking van de ondersteuning van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie of arbeidsovereenkomst;

    • c.

      giften, leningen, beleggingen en voorschotten;

    • d.

      uitgaven die op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege, inclusief uitgaven in verband met verkiezingsactiviteiten.

Artikel 7. Voorschot financiële bijdrage

  • 1.

    Een voorschot ter hoogte van de financiële bijdrage als bedoeld in artikel 5 wordt

  • jaarlijks verstrekt uiterlijk 15 februari van dat jaar.

  • 2.

    In een jaar waarin de raadsleden aftreden na reguliere raadsverkiezingen of op

  • grond van artikel 56d of 56e van de Wet Algemene regels herindeling wordt, in

  • afwijking van het eerste lid, een voorschot verleend voor de periode tot en met de

  • maand maart en een voorschot voor de periode omvattende de resterende

  • maanden. Het eerste voorschot wordt vóór 31 januari van dat jaar verstrekt; het

  • tweede voorschot vóór het eind van de maand april.

Artikel 8. Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie

  • 1.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan

  • optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt het voor elk van deze zetels

  • beschikbaar gestelde variabele deel van de financiële bijdrage ter ondersteuning van

  • de fractie waar zij uittreden, toebedeeld aan de nieuw gevormde fractie of aan de

  • fractie waarbij aangesloten wordt.

  • 2.

    Als zich een situatie als bedoeld in het eerste lid voordoet, worden de verleende

  • voorschotten naar evenredigheid van het nog resterende aantal maanden van het jaar waarvoor het voorschot is verleend onverwijld bijgesteld overeenkomstig de uit het eerste lid voortvloeiende verdeling.

  • 3.

    Als een fractie tijdens een zittingsperiode ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage ter ondersteuning van die fractie met ingang van de maand

  • volgend op de maand waarin hiervan kennisgeving is gedaan aan de raad.

Artikel 9. Reserve

  • 1.

    Een fractie kan het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de financiële bijdrage

  • reserveren voor een aanvulling op de financiële bijdrage ten behoeve van die fractie in de volgende jaren van de lopende raadsperiode.

  • 2.

    Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve komt tot uitdrukking in de

  • afrekening over dat jaar. Een reserve is niet groter dan 30% van de financiële bijdrage ter ondersteuning van het functioneren van de fractie die in het voorgaande kalenderjaar als voorschot verleend was ten behoeve van die fractie op grond van artikel 7.

  • 3.

    Een definitieve afrekening over de opgebouwde reserve vindt plaats aan het einde van de raadsperiode.

  • 4.

    Als zich een situatie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, voordoet, wordt een eventuele reserve ten behoeve van de fractie waar de betreffende leden uittreden toebedeeld aan de betrokken fracties naar evenredigheid van de resulterende zetelaantallen.

 

Artikel 10. Verantwoording

  • 1.

    De fractie dient jaarlijks voor 1 februari van het jaar volgend op dat waarvoor de voorschotten werden verstrekt de verantwoording in bij de raad ter attentie van de auditcommissie.

  • 2.

    Als de verantwoording niet voor 14 februari ingediend is, wordt de bevoorschotting gestaakt, tot het moment dat de verantwoording ingediend is.

  • 3.

    De fractie is verantwoordelijk voor een rechtmatige besteding van de ontvangen tegemoetkoming en het voldoen aan de verplichtingen zoals gesteld in deze verordening.

  • 4.

    De auditcommissie controleert jaarlijks de verantwoordingen en de gevoerde administraties.

  • 5.

    Indien de resultaten van het onderzoek door de auditcommissie daartoe aanleiding geven, kan de raad aan een fractie nadere voorwaarden stellen, die in lijn zijn met het onderzoek van de auditcommissie.

  • 6.

    Te veel ontvangen voorschotten worden verrekend na de vaststelling van de tegemoetkoming voor het jaar waarover verantwoording wordt afgelegd.

  • 7.

    Bij vermoedens van fraude staakt de bevoorschotting direct. Hierbij wordt artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd en vooraf de auditcommissie geïnformeerd.

  • 8.

    Het rapport van bevindingen van de auditcommissie over de verantwoording wordt actief openbaar gemaakt via het raadsinformatiesysteem, nadat de verantwoording in de auditcommissie besproken is.

 

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen Artikel 11. Uitleg

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de auditcommissie.

 

Artikel 12. Intrekking

De verordening ambtelijke bijstand raadsleden Dronten wordt ingetrokken;

De verordening Fractievergoedingen 2015 wordt ingetrokken.

 

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van zijn bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning van de gemeenteraad van Dronten 2023’.

 

 

Ondertekening

Dronten, 6 juli 2023.

De raad voornoemd,

Griffier

E.M. Geldorp

Voorzitter van de raad

drs. J.P Gebben

Toelichting

Algemeen

Artikel 33 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad en elk van zijn leden recht hebben op ambtelijke bijstand (eerste lid) en dat de in de raad vertegenwoordigde groeperingen (de fracties) recht hebben op ondersteuning (tweede lid). Met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van fracties moet de raad een verordening vaststellen die ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording bevat (derde lid). Met deze verordening wordt hieraan uitvoering gegeven.

De formulering van artikel 33 van de wet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

De financiële bijdrage voor de fractieondersteuning is een subsidie als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit betekent dat titel 4.2 van de Awb van toepassing is op het verstrekken van de financiële bijdrage en dat het besluit van de raad waarmee – na verantwoording en controle – de hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld (zie artikel 4) vatbaar is voor bezwaar en beroep.

In deze verordening vervult de griffier een centrale rol. De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad; de griffier is onder andere het eerste aanspreekpunt als het gaat om verzoeken om informatie en bijstand. Een nadere omschrijving van en toelichting op de taken van de griffier is vastgelegd in de instructie van de griffier van de gemeente Dronten. De griffiemedewerkers vallen onder het gezag van de griffier.

De griffier vervult, via de secretaris, ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de ambtelijke organisatie. Dat de raad over een griffier met griffie beschikt die bijstand kan verlenen, betekent niet dat er geen behoefte is aan ambtelijke bijstand door de ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen zal in bepaalde gevallen een beroep op de organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de ambtelijke organisatie beschikbaar is. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de ambtelijke organisatie zal daarom de secretaris in dergelijke gevallen de ambtenaar die de ambtelijke bijstand verleent moeten aanwijzen. Daarom zijn bepaalde aspecten van de rol van de gemeentesecretaris in deze verordening nader uitgewerkt. Dat is van belang om de rol van de secretaris op een juiste wijze vorm te geven sinds er een splitsing heeft plaatsgevonden tussen griffie en ambtelijke organisatie.

 

Artikelsgewijs

In deze toelichting worden enkel die bepalingen behandeld die nadere toelichting behoeven.

 

Artikel 2. Bijstand

Dit artikel voorkomt dat de betreffende ambtenaar in een spagaat tussen raad en college terecht komt. Als een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college. Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om toch inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid, is bepaald dat collegeleden zich voor informatie direct tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand.

De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent blijft echter wel onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Als hij dit gedeelte van zijn taak niet goed uitoefent, behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.

 

Artikel 3. Geschil of klacht

Net als bij de weigering om ambtelijke bijstand door ambtenaren vanuit de reguliere ambtelijke organisatie te verlenen, kan de burgemeester ook een rol vervullen als een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie verleende ambtelijke bijstand. Als er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan zal de burgemeester ook hier een bemiddelende rol kunnen spelen (tweede lid). De positie van de burgemeester maakt hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer.

 

Artikel 4. Informatie- en communicatievoorzieningen

In de gemeente Dronten is het goed gebruik dat een fractie(assistent) gebruik kan maken van een informatie- en communicatievoorziening, gelijk aan de wijze die voor raads- en burgerraadsleden geldt, en zoals beschreven in het rechtspositiebesluit voor politieke ambtsdragers (artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers).

Dit artikel is in deze verordening toegevoegd om de volgende redenen:

1. omdat deze mogelijkheid nog nergens stond beschreven;

2. deze voorziening ten behoeve van een fractie uitsluitend past bij de fractieondersteuning.

 

Artikel 5. Recht op financiële bijdrage

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het totale budget voor fractieondersteuning wordt door de raad in de gemeentebegroting opgenomen.

De fractieondersteuning bestaat uit een basisbedrag per in de raad vertegenwoordigde fractie en een variabel deel per raadszetel van die fractie (tweede lid). (De eerdere inzet van de vrijwilligersbijdrage voor een fractie-assistent is opgenomen in de fractieondersteuning. Hierdoor is de verantwoordelijkheid voor eventuele inzet van deze vergoeding op de juiste plek gekomen, namelijk de fractie zelf.)

Het basisbedrag garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op een gelijkwaardig basisniveau te laten ondersteunen. Naar rato van fractiegrootte wordt daarnaast een variabel deel toegekend, zodat ook ieder fractielid op gelijkwaardig niveau ondersteund kan worden.

De bijdrage wordt verstrekt voor de duur van de zittingsperiode van de raad (eerste lid).

 

Artikel 6. Besteding op financiële bijdrage

Voor wat betreft de besteding van de fractieondersteuning worden de fracties grotendeels vrijgelaten. In het tweede lid is wel een aantal doelen genoemd waarvoor de financiële bijdrage voor fractieondersteuning in ieder geval niet gebruikt mag worden. Deze opsomming is niet limitatief. Het is uiteraard niet de bedoeling dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk aanvullen met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning en dat ook contributies aan politieke partijen of met politieke partijen gelieerde organisaties via de fractieondersteuning kunnen worden gefinancierd (onder b.). Een lidmaatschap van een dergelijk orgaan is immers een individuele aangelegenheid van een raadslid en niet van de betreffende gemeenteraadsfractie.

Bij (andere) uitgaven die op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege (onder d) kan onder andere gedacht worden aan bepaalde reis- en verblijfkosten, kosten voor een buitenlandse excursie of reis, kosten voor scholing, kosten voor een computer en internetverbinding en de contributie van bepaalde beroepsverenigingen. Deze komen voor vergoeding in aanmerking op grond van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de wet. In het bijzonder wordt benadrukt dat het dus ook niet is toegestaan om met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning verkiezingscampagnes te financieren.

 

Artikel 7. Voorschot financiële bijdrage

Dit artikel regelt de jaarlijkse, ambtshalve verlening van voorschotten ter hoogte van de overeenkomstig artikel 5 berekende voorwaardelijke aanspraak op de financiële bijdrage. In een jaar waarin de raadsleden naar aanleiding van verkiezingen tegelijkertijd aftreden, wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst.

 

Artikel 8. Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie

Als er mutaties plaatsvinden in zittende fracties is het wenselijk dat de financiële bijdrage aangepast wordt aan veranderde verhoudingen in de raad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het vaste basisbedrag dat ten behoeve van iedere fractie wordt verleend en het variabel deel per raadszetel. Het vaste deel is ook daadwerkelijk ‘vast’; dit deel van de bijdrage blijft bestemd voor de betreffende fractie, ook al vindt er tussentijds een splitsing of afscheiding plaats. Alleen het variabele deel van de fractievergoeding wordt overgeheveld ten behoeve van de nieuwe fractie (eerste lid).

Bij splitsing van een fractie zal het al eerder verleende voorschot voor wat betreft het variabele deel direct bijgesteld moeten worden naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het jaar waarvoor het voorschot is verleend (tweede lid). Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot variabel voorschot beschikken. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is handiger dit direct recht te trekken.

 

Artikel 9. Reserve

Het deel van de financiële bijdrage waarop voorwaardelijk aanspraak wordt gemaakt en dat niet wordt gebruikt, wordt door de raad gereserveerd voor gebruik ten behoeve van die fractie in de volgende jaren (eerste lid). Als in die jaren verkiezingen plaatsvinden, dan wordt de reserve na verkiezingen beschikbaar gesteld ten behoeve van de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd (vierde lid).] Omdat het niet wenselijk is dat een reserve eindeloos groeit, is hier wel een maximum aan verbonden (tweede lid).

Ook met betrekking tot de reserve is het van belang dat goed wordt omgegaan met mutaties in zittende fracties.

 

Artikel 10. Verantwoording

Om te zorgen dat er een deugdelijke administratie ten grondslag ligt aan de verantwoording dient gebruik te worden gemaakt van het daarvoor bedoelde verantwoordingsformulier.

Na controle door de auditcommissie (namens de raad) van het verantwoordingsformulier waarmee de besteding van de financiële bijdrage wordt verantwoord, stelt de auditcommissie de administratie vast.

Indien niet verrekend kan worden, bijvoorbeeld omdat een fractie uit de raad verdwijnt zal de raad het ten onrechte uitgekeerde voorschot kunnen terugvorderen.

Voor de controle is een toetsingskader nodig. Deze verordening is het toetsingskader voor de bestedingen die verantwoord worden. Beschreven is waaraan geld uitgegeven kan worden (de bestedingsdoelen), ten behoeve van wie (de fractie) en wat (het raadswerk) en op welke wijze dat uit de administratie moet blijken (factuur, betalingsbewijs én toelichting daarop). Naast deze verordening kijkt de auditcommissie ook naar wet- en regelgeving die ten aanzien van fractiebestedingen relevant kan zijn.