Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 1965 |
Citeertitel | Algemene Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 1965 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
In werkingtreding is niet van toepassing: regeling werk niet rechtstreeks tegenover derden, maar slechts door een ‘van-toepassing-verklaring’ bij een concrete uitgifte in erfpacht.
Burgerlijk Wetboek
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-10-1965 | nieuwe regeling | 20-10-1965 Geen | - |
Uit de waarborgsom of door effectuering, ten gunste van de gemeente, van de zakelijke of persoonlijke zekerheid in andere vorm mag de gemeente zich voldoening verschaffen van de achterstallige canon, de belopen boeten en al hetgeen de erfpachter terzake van het erfpachtsrecht of het vestigen daarvan overigens aan de gemeente verschuldigd is. Indien de gemeente van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, is de erfpachter verplicht binnen veertien dagen nadat Burgemeester en Wethouders hem daarvan schriftelijk in kennis hebben gesteld, de waarborgsom aan te vullen tot het ingevolge het eerste lid opgegeven bedrag, onderscheidenlijk te zorgen dat wederom tot laatstbedoeld bedrag zekerheid gesteld is.
Artikel 4 Vervallen van de zekerheid
De waarborgsom, bedoeld in artikel 3, vervalt aan de gemeente of de zekerheid in andere vorm wordt ten gunste van de gemeente geëffectueerd, indien:
in verband met het niet nakomen van de verplichting tot voltooiing van de bebouwing van het in erfpacht uitgegeven terrein binnen de termijn, bedoeld in artikel 12, tweede of derde lid, het erfpachtsrecht wordt beëindigd op verzoek van de erfpachter of tengevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden.
Artikel 6 Ingebruikgeven van de grond
Bij toepassing van het eerste lid is door de aanvrager van de dag af, met ingang van welke de ingebruikneming is toegestaan, tot de dag, waarop de erfpacht aanvangt, dan wel waarop de grond ingevolge het vierde lid wederom ter beschikking van de gemeente wordt gesteld, als vergoeding verschuldigd een evenredig gedeelte van het bedrag, dat als canon verschuldigd zou zijn, indien de grond op eerstgenoemde dag in erfpacht was aanvaard.
Wanneer na toepassing van het eerste lid het raadsbesluit tot uitgifte in erfpacht niet de vereiste goedkeuring verkrijgt, danwel de bij het in gebruik geven gestelde bepalingen niet worden nagekomen, is de aanvrager verplicht op eerste aanschrijving van Burgemeester en Wethouders de in gebruik genomen grond in de toestand, waarin hij deze in gebruik nam, wederom ter beschikking van de gemeente te stellen en heeft hij geen recht op vergoeding door de gemeente van kosten, hoe ook genaamd, terzake van de toepassing van dit artikel.
Alle kosten van de uitgifte in erfpacht - de kosten van de eventuele kadastrale opmeting daaronder begrepen - komen voor rekening van de erfpachter. Voor zover deze kosten door de gemeente mochten zijn voorgeschoten, moeten zij uiterlijk bij het passeren van de erfpachtsakte aan haar worden gerestitueerd.
De erfpachter kiest bij de akte van uitgifte voor zich en voor zijn rechtverkrijgenden onder algemene en bijzondere titel met betrekking tot het erfpachtsrecht onherroepelijk woonplaats ten Stadhuize van Leeuwarden.
Wanneer de gemeente lasten, als bedoeld in het eerste lid, heeft betaald, geven Burgemeester en Wethouders daarvan schriftelijk kennis aan de erfpachter. Deze is verplicht het opgegeven bedrag binnen een maand na de ontvangst van de kennisgeving aan de gemeente terug te betalen, hetzij door betaling ten kantore van de Gemeente-ontvanger hetzij door storting of overschrijving op de rekening van de Ontvanger.
Artikel 13 Onderhoud van opstallen en grond
De erfpachter is verplicht de zich op de grond bevindende opstallen in behoorlijke staat, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders, te onderhouden en bij geheel of gedeeltelijk tenietgaan van die opstallen de grond binnen een door Burgemeester en Wethouders voor elk geval te bepalen termijn opnieuw te bebouwen, dan wel die opstallen te herstellen;
artikel 12, eerste lid, tweede zin, is hierbij van overeenkomstige toepassing. Burgemeester en Wethouders kunnen van de verplichtingen tot het opnieuw bebouwen of het herstellen vrijstelling verlenen.
Artikel 14 Vrijwaring door de erfpachter
De erfpachter vrijwaart de Gemeente voor alle vergoeding van kosten, schaden en interessen, waartoe zij ingevolge het bepaalde in artikel 1405 van het Burgerlijk Wetboek wegens gehele of gedeeltelijke instorting van de op in erfpacht uitgegeven grond staande opstallen mocht worden veroordeeld.
De in artikel 1, sub I, onder b, bedoelde canon bedraagt een door de Gemeenteraad bij zijn besluit tot uitgifte vastgesteld percentage van het eveneens door de Gemeenteraad bij dat besluit vastgestelde bedrag van de waarde van de grond, eventueel vermeerderd met het bij dat besluit vastgestelde bedrag wegens aandeel in de kosten van bijzondere voorzieningen.
De Gemeenteraad stelt eenzijdig, daarmede de erfpachtsovereenkomst uitvoerende, met ingang van het vijftigste en van het vijfentwintigste jaar voor dat, waarin het erfpachtrecht eindigt, het percentage en de bedragen, bedoeld in het eerste lid, opnieuw vast.
Het besluit van de Gemeenteraad wordt genomen voor de aanvang van het jaar, met ingang waarvan de hernieuwde vaststelling geldt.
Artikel 16 Tijdvak, waarover de canon verschuldigd is
Gedeeltelijke vooruitbetaling van de canon in die zin, dat jaarlijks nog slechts f. 1,-- verschuldigd blijft, kan plaats hebben op verzoek van de aanvrager of erfpachter en onder de voorwaarden, door de Gemeenteraad in zijn besluit tot medewerking aan de gedeeltelijke vooruitbetaling te stellen. Deze gedeeltelijke vooruitbetaling is uitsluitend mogelijk voor het tijdvak of het resterend gedeelte daarvan, dat de canon niet ingevolge artikel 15, tweede lid, kan worden gewijzigd.
Artikel 17 Tijdstip van betaling van de canon
Betaling van de over een kalenderjaar verschuldigde canon of van het in artikel 16, tweede lid, bedoelde gedeelte van de canon dient te geschieden ten kantore van de Gemeente-ontvanger of door storting of overschrijving op de rekening van de Ontvanger vóór 1 juli van het jaar waarover of over een gedeelte waarvan de canon verschuldigd is.
In geval van uitgifte van de grond na 1 juli echter dient het in artikel 16, tweede lid, bedoelde gedeelte van de canon te worden betaald vóór 1 januari daaraanvolgend. In geval van beëindiging van het erfpachtsrecht vóór 1 juli, dient het in artikel 16, tweede lid, bedoelde gedeelte van de canon te worden betaald vóórdat het erfpachtsrecht eindigt.
Artikel 20 Overdracht en overgang van het erfpachtsrecht
Bij overdracht of overgang van het erfpachtsrecht is de rechtsopvolger of zijn de rechtsopvolgers verplicht binnen drie maanden na de datum, waarop de overdracht of overgang heeft plaatsgevonden en vóór het verschijnen van de eerst volgende canon, aan het College van Burgemeester en Wethouders een schriftelijke verklaring, opgemaakt volgens het door dat college vastgesteld formulier, te zenden, vermeldende op wie de rechten en verplichtingen, uit het erfpachtsrecht voortvloeiende, zijn overgegaan.
Ingeval van overdracht of overgang van het erfpachtsrecht onder bijzondere titel is de rechtsopvolger of zijn de rechtsopvolgers, naast de gewezen erfpachter, verplicht te voldoen al hetgeen door die erfpachter wegens canon of anderszins met betrekking tot het erfpachtsrecht nog aan de gemeente verschuldigd is.
Indien het erfpachtsrecht wordt overgedragen als gevolg van verkoop wegens gerechtelijke tenuitvoerlegging of krachtens het beding, vermeld in artikel 1223 van het Burgerlijk Wetboek, wordt ten aanzien van de nieuwe erfpachter de verplichting tot betaling, bedoeld in het vierde lid, beperkt tot het bedrag, dat wegens canon nog aan de gemeente verschuldigd is.
Artikel 21 Tenietgaan van het erfpachtsrecht
Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 783, juncto artikel 765 onder 1e tot en met 3e, van het Burgerlijk Wetboek gaat het erfpachtsrecht te niet door:
Artikel 22 Einde van het erfpachtrecht door verloop van de termijn
Indien het erfpachtrecht eindigt door het verloop van de termijn, waarvoor de grond in erfpacht is uitgegeven, bepaalt een door de Kantonrechter te Leeuwarden op verzoek van de meest gereden partij te benoemen commissie van drie deskundigen het bedrag dat de Gemeente aan de erfpachter verschuldigd is als vergoeding van de waarde voor de opstallen.
de commissie niet tot een eenstemmig besluit is gekomen, wordt geacht een geschil tussen de gemeente en de erfpachter te bestaan, ten aanzien van welk geschil artikel 43 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie zal worden toegepast. Alsdan wordt de vergoeding op verzoek van de meest gereden partij door de Kantonrechter te Leeuwarden vastgesteld.
De door de commissie of door de Kantnrechter bepaalde vergoeding wordt aan de erfpachter uitgekeerd na aftrek van hetgeen deze terzake van het erfpachtsrecht nog aan de Gemeente verschuldigd is. Tenzij Burgemeester en Wethouders aan de erfpachter schriftelijk anders berichten, heeft generlei uitkering aan de erfpachter plaats zolang niet de grond met opstallen ontruimd en ter beschikking van de Gemeente gesteld is, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.
Indien na het eindigen van het erfpachtsrecht overeenkomstig dit artikel de grond en de daarop gestichte opstallen niet goedschiks worden ontruimd, is de Gemeente onherroepelijk gemachtigd de ontruiming op kosten van de erfpachter te doen bewerkstelligen door middel van de gosse der akte van uitgifte in erfpacht. Deze bepaling moet in die akte uitdrukkelijk worden opgenomen.
Artikel 23 Heruitgifte in erfpacht
Indien Burgemeester en Wethouders schriftelijk aan de erfpachter hebben meegedeeld, dat zij overwegen, heruitgifte van het desbetreffende perceel grond te bevorderen, is de erfpachter gedurende vier maanden voor het eindigen van het erfpachtsrecht overeenkomstig artikel 22 gehouden de grond en de daarop gestichte opstallen – de opstallen ook inwendig – aan gegadigden voor het erfpachtsrecht op dat perceel ter bezichtiging toegankelijk te stellen op de door Burgemeester en Wethouders te bepalen dagen en uren. Voor deze bezichtiging mag geen vergoeding worden geëist en mogen geen kosten in rekening worden gebracht.
Indien de erfpachter binnen een maand na de in het eerste lid bedoelde mededeling met betrekking tot het desbetreffende perceel een aanvraag, als bedoeld in artikel 2, heeft ingediend, leggen Burgemeester en Wethouders deze aanvraag ter beslissing voor aan de Raad. Zij stellen daarbij voor de aanvraag in te willigen, tenzij zij gegronde redenen hebben om tot weigering van de aanvraag te adviseren.
Artikel 24 Beëindiging van het erfpachtsrecht om redenen van algemeen belang of wegens onbewoonbaarverklaring
Indien de gemeente de beschikking dient te verkrijgen over een gedeelte van de in erfpacht uitgegeven grond en dat gedeelte bebouwd is of tenminste een derde deel van het gehele desbetreffende perceel grond omvat, besluit de Gemeenteraad, indien de erfpachter het verlangen daartoe schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders kenbaar heeft gemaakt, tot beëindiging van het erfpachtrecht op dat gehele perceel grond.
Wanneer een op in erfpacht uitgegeven grond gebouwde woning door het daartoe bevoegde gezag onherroepelijk onbewoonbaar is verklaard, kan bij besluit van de Gemeenteraad het erfpachtsrecht op die grond, voor zover deze geacht moet worden bij die woning te behoren, worden beëindigd. Het tweede lid is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn aan de Gemeenteraad een voorstel te doen om een besluit, als bedoeld in het eerste of derde lid, te nemen, geven zij van dat voornemen aan de erfpachter kennis bij aangetekend schrijven. Omtrent een zodanig voorstel neemt de Gemeenteraad geen beslissing vóórdat één maand sedert de kennisgeving is verstreken.
Indien de Gemeenteraad een besluit neemt, als bedoeld in het eerste of derde lid, stelt hij tevens de dag vast, waarop het erfpachtsrecht eindigt en de grond, ten aanzien waarvan dat recht eindigt, met eventueel de opstallen, ontruimd ter beschikking van de gemeente moet zijn gesteld, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten. Tussen de dag van het raadsbesluit en de dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdsruimte van tenminste zes maanden liggen.
Artikel 25 Vergoeding in geval van beëindiging van het erfpachtsrecht om redenen van algemeen belang of wegens onbewoonbaarverklaring
Artikel 26 Vervallenverklaring van het erfpachtsrecht
Met afwijking in zoverre van de artikelen 780 en 781 van het Burgerlijk Wetboek kan, onverminderd de verschuldigdheid van de boeten ingevolge artikel 27 en onverminderd de bevoegheid van de gemeente tot het instellen van de uit het gemene recht voortvloeiende rechtsvorderingen, de Gemeenteraad de vervallenverklaring van het erfpachtsrecht uitspreken, indien:
Indien de Gemeenteraad tot vervallenverklaring besluit, stelt hij tevens de dag vast, waarop het erfpachtsrecht eindigt en de grond met eventueel de opstallen ontruimd ter beschikking van de gemeente moet zijn geteld, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten. Tussen de dag van raadsbesluit en de dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdruimte van tenminste vier weken liggen.
Indien het erfpachtsrecht overeenkomstig dit artikel eindigt, is de gemeente verplicht binnen zes maanden na de in het derde lid, eerste zin, bedoelde dag de desbetreffende grond opnieuw in erfpacht uit te geven voor het op de evenbedoelde dag nog niet verstreken gedeelte van de termijn van het geeindigde erfpachtsrecht en overigens onder de bepalingen, waaronder dat erfpachtsrecht was verleend. Indien de desbetreffende grond is bebouwd, geschiedt de uitgifte in erfpacht van de grond met opstallen, in het openbaar volgens de ter plaatse voor openbare verkopingen geldende gewoonte en onder de gebruikelijke veilingsvoorwaarden.
Het bedrag - anders dan terzake van de canon - waartegen een uitgifte, als bedoeld in het vorige lid, eventueel geschiedt, wordt aan de gewezen erfpachter uitgekeerd, onder aftrek van hetgeen die erfpachter aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtsrecht nog verschuldigd is en van de kosten van die uitgifte, voor zover deze niet voor rekening van de nieuwe erfpachter komen.
Vervallenverklaring van een aandeel in een erfpachtsrecht, welk aandeel is gevormd door toepassing van artikel 638a, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, is niet mogelijk. Indien zich ten aanzien van een dergelijk aandeel een der gevallen, genoemd in het eerste lid onder a, b of c, voordoet, is de gemeente onherroepelijk gemachtigd, het aandeel in het openbaar te doen verkopen. De Raad beslist, of tot die verkoop zal worden overgegaan. Het tweede en het vierde lid, het zesde lid, tweede zin, het zevende en het achtste lid vinden ten aanzien van die verkoop overeenkomstige toepassing.
Indien de canon of hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtsrecht overigens verschuldigd is niet ten volle voor de gestelde datum is voldaan, is de erfpachter aan de gemeente een boete verschuldigd, bedragende voor elke volle maand of resterend gedeelte daarvan, dat de betaling te laat geschiedt, 5% van het verschuldigde bedrag. Onder "maand" wordt hier verstaan: een tijdvak van dertig dagen aaneengesloten.
Betaling van de canon of van hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtsrecht overigens verschuldigd is behoeft niet te worden aangenomen, indien niet tegelijkertijd de ingevolge het eerste lid verschuldigde boete wordt betaald. De boete, verschuldigd wegens niet tijdige betaling van de canon, geldt als verhoging van de canon en wordt geacht van de canon deel uit te maken.
Buiten het geval, bedoeld in het eerste lid, kunnen Burgemeester en Wethouders de aanvrager, erfpachter of gewezen erfpachter een boete opleggen:
wegens het niet-nakomen van een andere dan onder a. bedoelde bepaling, gesteld of toepasselijk verklaard bij de uitgifte in erfpacht, dan wel van een bepaling, gesteld bij of krachtens artikel 6, eerste lid, tot ten hoogste ééntiende gedeelte van het onder a. bedoelde bedrag, te betalen binnen een door hen te stellen termijn.
Artikel 28 Positie van de hypotheekhouder
Indien het erfpachtsrecht met hypotheek is bezwaard, geven Burgemeester en Wethouders:
daarvan schriftelijk kennis aan de hypotheekhouder, in het geval, bedoeld onder a. onverwijld, en in het geval, bedoeld onder b, binnen veertien dagen na verloop van JJn maand na de dag, waarop de betaling had moeten zijn geschied. In het geval, bedoeld onder a, worden tevens de eventueel bij de toestemming gestelde eisen aan de hypotheekhouder medegedeeld.
Elke schriftelijke kennisgeving ingevolge artikel 24, vierde lid, of artikel 26, tweede lid, wordt de hypotheekhouder onverwijld in afschrift medegedeeld. Vervallenverklaring vindt niet plaats, indien de hypotheekhouder binnen de in een kennisgeving ingevolge artikel 26, tweede lid, bepaalde termijn alsnog de reden tot vervallenverklaring wegneemt.
In afwijking van artikel 25, vijfde lid, juncto artikel 22, zesde lid en artikel 26, zevende lid, vinden, indien het erfpachtsrecht met hypotheek is bezwaard, de in die artikelen bedoelde uitkeringen plaats aan de hypotheekhouder, tot ten hoogste het door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag, dat aan de hypotheekhouder zou toekomen in geval van gerechtelijke verkoop van het erfpachtsrecht. Het daarna overblijvende bedrag wordt aan de erfpachter of de gewezen erfpachter uitgekeerd.
De voorgaande leden vinden slechts toepassing, indien de hypotheekhouder een schriftelijke verklaring, opgemaakt volgens het door het College van Burgemeester en Wethouders vastgestelde formulier, bij dat college heeft ingediend of heeft doen indienen, dat hij van de in die leden ten behoeve van de hypotheekhouders opgenomen bepalingen gebruik wenst te maken en dat hij er in toestemt, de daar bedoelde kennisgevingen te doen geschieden aan zijn werkelijke woonplaats of aan de door hem bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats, ter keuze van de gemeente.