Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpen aan den IJssel

Beleidsregels voor toepassing Wet Bibob gemeente Krimpen aan den IJssel 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpen aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor toepassing Wet Bibob gemeente Krimpen aan den IJssel 2023
CiteertitelBeleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Krimpen aan den IJssel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Bibob-beleidslijn gemeente Krimpen aan den IJssel.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-11-2023nieuwe regeling

03-10-2023

gmb-2023-467426

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor toepassing Wet Bibob gemeente Krimpen aan den IJssel 2023

Inleiding

 

Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente strafbare activiteiten faciliteert en/of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren naar de integriteit van de betrokkene(n) en diens omgeving. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kan de gemeente vergunning of subsidie weigeren of intrekken. Ook kan de gemeente besluiten geen opdracht te verlenen aan een partij of geen vastgoedtransactie aan te gaan.

 

De Wet Bibob geeft de gemeente Krimpen aan den IJssel eigen beleidsruimte bij de besluitvorming over het toepassen van de uit de wet voortvloeiende bevoegdheden.

 

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Overwegende dat de gemeente Krimpen aan den IJssel alleen zaken wil doen met integere partijen;

 

Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Omgevingswet (na inwerkingtreding), de Huisvestingwet, de Algemene plaatselijke verordening (m.b.t. gemeentelijke vergunningen), de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de gemeentelijke Subsidieverordening(en), de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek;

 

Besluiten vast te stellen de “Beleidsregels voor toepassing Wet Bibob gemeente Krimpen aan den IJssel 2023”.

 

1 Algemeen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidsregel worden diverse begrippen en definities gebruikt. In deze beleidsregel zijn de definities zoals deze genoemd zijn in artikel 1.1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing.

 

Daarnaast worden in deze beleidsregel nog een aantal andere begrippen gebruikt.

 

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • b.

      Eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeentelijke organisatie aanwezig is en die de gemeente in het kader van het eigen onderzoek kan gebruiken en/of informatie waarover de gemeente op verzoek over kan beschikken, zoals omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • c.

      Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Krimpen aan den IJssel in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de wet. Het eigen onderzoek is nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • d.

      Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a lid 5 van de wet.

    • e.

      Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • f.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de wet;

    • g.

      Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de wet.

    • h.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

  • 2.

    Waar in deze beleidsregel “gemeente Krimpen aan den IJssel” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

  • 3.

    Waar in deze beleidsregel “Wet algemene bepaling Omgevingsrecht” wordt genoemd, geldt vanaf 1 januari 2024 de Omgevingswet.

2 Publiekrechtelijke beschikkingen

In dit hoofdstuk wordt aangegeven wanneer de gemeente de Wet Bibob inzet bij publiekrechtelijke beschikkingen. Het inzetten van de Wet Bibob start met het uitvoeren van het eigen onderzoek.

Artikel 2.1: toepassingsbereik bij aanvragen om een beschikking

  • 1.

    Bij de volgende aanvragen om een beschikking voert de gemeente een eigen onderzoek uit:

    • a.

      artikel 3 Alcoholwet (Alcoholwetvergunning, met uitzondering van slijterijbedrijven);

    • b.

      artikel 3 Alcoholwet (paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet) waarbij de exploitatie van de horeca-activiteiten niet in eigen beheer plaatsvinden;

    • c.

      artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Krimpen aan den IJssel (Exploitatievergunning openbare inrichting);

    • d.

      artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Krimpen aan den IJssel (Exploitatievergunning speelgelegenheid);

    • e.

      artikel 2:35A van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Krimpen aan den IJssel (Flexibele brancheringsvergunning)

    • f.

      artikel 3:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Krimpen aan den IJssel (seksinrichting, escortbedrijf);

  • 2.

    Bij de volgende aanvragen om een beschikking start de gemeente een eigen onderzoek wanneer deze beschikking wordt aangevraagd om één of meerdere activiteiten uit te gaan voeren en/of projecten te starten die zijn genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel (risicocategorieën) of wanneer de locatie waarvoor de beschikking wordt aangevraagd is aangemerkt als risicogebied als genoemd in bijlage 2 van deze beleidsregel:

    • a.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit);

    • b.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer);

    • c.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);

    • d.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Krimpen aan den IJssel (evenementenvergunning); De toepassing van het eigen onderzoek blijft daarbij beperkt tot aanvragen voor evenementen die door of namens commerciële partijen worden georganiseerd dan wel (in omvang) op een bedrijfsmatige wijze georga- niseerd worden;

  • 3.

    Bij de volgende aanvragen om een beschikking start de gemeente een eigen onderzoek naar aanleiding van:

    • eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze Wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;

      • a.

        artikel 3 Alcoholwet (Alcoholwetvergunning voor slijterijbedrijven)

      • b.

        de aanvraag als bedoeld in artikel 30a Alcoholwet (bijschrijving leidinggevende op Alcoholwetvergunning);

      • c.

        artikel 30b van de Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat);

      • d.

        de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet, in het geval het een paracommerciële rechtspersoon betreft, als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet (Alcoholwetvergunning paracommerciële rechtspersonen);

      • e.

        de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (aanlegvergunning);

      • f.

        overige aanvragen om beschikkingen die niet eerder zijn benoemd in deze beleidsregel, of die niet vallen onder de in bijlage 1 van deze beleidsregel genoemde risicocategorieën of in bijlage 2 genoemde risicogebied(en), waarbij de gemeente bevoegd is tot het toepassen van de Wet Bibob;

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan de Bibob-toets uitvoeren bij een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) waarbij sprake is van de volgende functies en criteria:

    • a.

      Woonfunctie: nieuwbouw, waarbij sprake is van een bouwsom per woning die hoger is dan € 250.000,-;

    • b.

      Woonfunctie: verbouw, waarbij sprake is van een bouwsom hoger dan € 100.000,-;

    • c.

      Woonfunctie: woongebouw (wooncomplex), waarbij sprake is van een bouwsom > € 1.500.000,-;

    • d.

      Bijeenkomstfunctie: drank en horeca, waarbij sprake is van een bouwsom € 25.000, - Indien de bouwaanvraag leidt tot de aanvraag van een nieuwe drank- en horecavergunning, vindt alleen bij deze laatste vergunnings- behandeling de Bibob-toetsing plaats;

    • e.

      Bijeenkomstfunctie: zoals een kinderdagverblijf, waarbij sprake is van een bouwsom > € 10.000,-;

    • f.

      Industriefunctie, waarbij sprake is van een grotendeels ’overige’ gebruiksfunctie en waarbij sprake is van een bouwsom > € 200.000,-;

    • g.

      Industriefunctie, nieuwbouw, waarbij het pand bestemd is voor de verhuur;

    • h.

      Kantoorfunctie, waarbij sprake is van een grotendeels ’overige’ gebruiks- functie en waarbij sprake is van een bouwsom > € 200.000,-;

    • i.

      Sportfunctie, waarbij sprake is van een particuliere sportschool en/of fitnesscentrum.

  • 5.

    In het geval dat een aanvrager in het tijdvak van 1 jaar, gerekend vanaf de eerste aanvraag, 3 (of meer) aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwac- tiviteit) indient, wordt bij de derde aanvraag een eigen onderzoek gestart (indien dit bij de eerdere aanvragen nog niet is uitgevoerd);

  • 6.

    In het geval dat voor eenzelfde pand/perceel in het tijdvak van 1 jaar, gerekend vanaf de eerste aanvraag, 3 (of meer) aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevings- vergunning bouwactiviteit) indient, wordt bij de derde aanvraag een eigen onderzoek gestart (indien dit bij de eerdere aanvragen nog niet is uitgevoerd);

  • 7.

    Uitvoering van het eigen onderzoek blijft achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).

Artikel 2.2: toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

  • 1.

    De gemeente start een eigen onderzoek bij verleende beschikkingen indien:

    • a.

      er sprake is van een melding als bedoeld in artikel 2:25 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (wijziging tenaamstelling) en de activiteit(en) waar deze beschikking op ziet in bijlage 1 is aangewezen als een risico- categorie en/of valt binnen een in bijlage 2 genoemd risicogebied;

    • b.

      uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van 1 van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe is;

    • c.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen;

    • d.

      er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob is ontvangen;

  • 2.

    De gemeente kan een eigen onderzoek starten bij een verleende beschikking indien:

    • a.

      de verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit en/of gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van de gemeente Krimpen aan den IJssel na de verstrekking van de beschikking, in bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie en/of valt binnen een in bijlage 2 genoemd risicogebied.

Artikel 2.3: Toepassingsbereik bij subsidies

  • 1.

    De gemeente start een eigen onderzoek met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds vastgestelde of verleende subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening, indien:

    • a.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd valt onder 1 of meer van de in de bijlage 1 genoemde risicocategorieën en/of risicogebieden dan wel;

    • b.

      uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van 1 van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe is;

    • c.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen;

    • d.

      er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob is ontvangen;

Artikel 2.4: Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren

  • 1.

    Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, past de gemeente bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe.

    Bij volharding stelt de gemeente de gevraagde beschikking buiten behandeling ingevolge artikel 4:5 van de Awb;

  • 2.

    Bij verleende beschikkingen beschouwt de gemeente een weigering op grond van artikel 4 lid 1 van de Wet Bibob als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De gemeente kan de verstrekte vergunning als gevolg daarvan intrekken.

3 Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1: Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente kan de Wet Bibob toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, stelt de gemeente de wederpartij ervan in kennis dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

 

In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

 

  • 1.

    De gemeente start een eigen onderzoek indien:

    • a.

      het vastgoedobject gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor 1 of meerdere activiteiten die genoemd zijn in bijlage 1 van deze beleidsregel en/ of het object gesitueerd is in een in bijlage 2 bij deze beleidsregel genoemd risicogebied;

    • b.

      het een beeldbepalend vastgoedobject betreft;

    • c.

      er sprake is van een exceptioneel financieel risico voor de gemeente;

    • d.

      wanneer ook sprake is van een aanvraag om beschikking genoemd in hoofdstuk 2 van deze beleidsregel;

    • e.

      uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van 1 van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe is;

    • f.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen;

    • g.

      er een tip van de officier van justitie en/of een tip van een ander bestuurs- orgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze Wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob is ontvangen;

Artikel 3.2: Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

De gemeente kan de Wet Bibob toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, dan wel een overeenkomst zorg vanuit de Jeugdwet en/ of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

 

In (aanbestedings)documenten neemt de gemeente op dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente, voordat tot definitieve gunning wordt overgegaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen

als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

 

In de af te sluiten overeenkomsten kan de gemeente een integriteitsclausule opnemen, waarin is aangegeven dat de overeenkomst kan worden ontbonden indien 1 van de situaties, bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet Bibob zich voordoet.

 

  • 1.

    De gemeente start een eigen onderzoek indien:

    • a.

      de activiteit(en) waarop de overheidsopdracht ziet genoemd zijn in bijlage 1 van deze beleidsregel en/of de opdracht wordt uitgevoerd in een gebied die in bijlage 2 bij deze beleidsregel genoemd is als risicogebied;

    • b.

      uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van 1 van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe is;

    • c.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen;

    • d.

      er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob is ontvangen; onderdeel b tot en met d gericht is op een onderaannemer.

  • 2.

    Bij de uitvoering van de overeenkomst kan voornoemde aanleiding zijn om een eigen onderzoek te starten naar de contractpartij en/of de onderaannemer.

4 Slotbepalingen

Artikel 4.1: Intrekken oude beleidsregel

  • 1.

    De Bibob-beleidslijn gemeente Krimpen aan den IJssel, vastgesteld op 7 mei 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 4.2: Invoeringsdatum

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Krimpen aan den IJssel”.

Aldus vastgesteld op 3 oktober 2023

Burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel,

de secretaris,

Mr. A. Boele

de burgemeester,

J.J. Luteijn

Bijlage 1: Risicocategorieën

 

Toelichting:

In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen waarbij er een risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten.

 

Om de Wet Bibob toe te passen dient sprake te zijn van een beschikking (bijvoorbeeld een vergunning of subsidie) of een privaatrechtelijke rechtshandeling (overheidsopdracht of vastgoedtransactie).

 

Het benoemen van onderstaande activiteiten betekent dus niet dat voor deze activi- teiten ook altijd een vergunningplicht geldt of gaat gelden. Wanneer er activiteiten (gaan) plaatsvinden waarvoor geen beschikking dient te worden afgegeven of geen overeenkomst wordt aangegaan die onder de werking van de Wet Bibob valt, kan er dus ook geen Bibob-toets plaatsvinden. Het enkele feit dat een activiteit als risico- categorie is aangewezen maakt deze activiteit dus niet meteen vergunning plichtig.

 

Wanneer een initiatiefnemer een (voorgenomen) project indient, waarbij 1 of meerdere van onderstaande activiteiten gaat plaatsvinden, moet dus gekeken worden of hier activiteiten plaatsvinden waarvoor de gemeente een beschikking moet afgeven (die onder de werking van de Wet Bibob valt) of dat een vastgoed- transactie of overheidsopdracht wordt aangegaan.

 

De beleidsregel met de bijbehorende lijst van risicocategorieën is zo opgesteld, dat de gemeente in dat geval in een zo vroeg mogelijk stadium de Wet Bibob inzet.

 

Een voorbeeld: Er zijn plannen om een nieuw restaurant te realiseren, waarbij er en sprake is van kavelverkoop en bouwactiviteiten. Uiteindelijk vraagt de initiatiefnemer ook een Alcoholwetvergunning aan. Uit de beleidsregel volgt dan dat de gemeente al in de fase van de kavelverkoop een eigen onderzoek start.

 

Dit voorkomt dat een initiatiefnemer te maken krijgt met meerdere Bibob-toetsen en/of dat pas in een laat stadium de integriteit van de initiatiefnemer wordt getoetst.

 

Hierbij is het wel belangrijk dat inzichtelijk is wie (uiteindelijk) zeggenschap heeft over de activiteiten (eindgebruiker). En hoe de financiering van het volledige project gaat plaatsvinden.

 

Wanneer de initiatiefnemer niet de uiteindelijke eindgebruiker/betrokkene is of wanneer de financiering nog niet (volledig) bekend is, kan het voorkomen dat er uiteindelijk meerdere toets-momenten zijn. Bijvoorbeeld wanneer de eigenaar van het restaurant, die de vastgoedtransactie aangaat en het bouwwerk realiseert, een andere partij is dan de gebruiker van het restaurant die de Alcoholwetvergunning aanvraagt. Of wanneer projecten na realisatie in delen worden verkocht, waarbij vooraf nog niet alle kopers bekend zijn.

 

De lijst met risicocategorieën is tot stand gekomen omdat die activiteit specifiek is aangewezen om de Wet Bibob op toe te passen (zoals bijvoorbeeld de Alcoholwet- vergunning en bepaalde omgevingswetvergunningen) en als voorbeeld genoemd is ter onderbouwing van de wetswijziging (onder andere bij vastgoed en overheidsopdrachten). Maar ook op basis van ervaringen die gemeenten in de afgelopen jaren hebben opgedaan bij het toepassen van de wet Bibob.

 

Risicocategorieën waarbij de gemeente Krimpen aan den IJssel in beginsel de Wet Bibob kan toepassen:

  • Hotels/pensions

  • Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/of logiespanden)

  • Omzetten/splitsen van woningen/panden voor kamerverhuur of realisatie van (meerdere) woonruimten

  • Transformatie kantoorpanden (naar woningen en/of kamers)

  • Jachthavens

  • Garageboxen/opslagruimtes

  • Bedrijfsverzamelgebouwen

  • Darkstores

  • Horecabedrijven

  • Coffeeshops

  • Shisha-lounges

  • Smartshops/Headshops/Giftshops

  • Prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons

  • Sekswinkels

  • Vechtsportgala’s (of vergelijkbare evenementen)

  • Ride outs motorclubs (of vergelijkbare evenementen)

  • Speelautomatenhallen/Gamecenters

  • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • Afvalrecyclingbedrijven

  • Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto’s, tank- of bulkcontainers

  • Verhuur van transportmiddelen (auto’s, (bestel)bussen, deelvoertuigen)

  • Sloopbedrijven/asbestverwijderingsbedrijven

  • Auto-demontagebedrijven

  • Verkooppunten en opslagruimten voor vuurwerk

  • Wellnesscentra/zonnestudio’s

  • Kappers/Barbershops/Nagelstudio’s/Tattooshops

  • Fitnessbedrijven/sportscholen

  • Sporthallen/complexen

  • Religieuze instellingen

  • Scholen

  • Energieproducenten (zoals (mest)vergisters, windmolens, zonneparken, enzovoort)

  • Zorgbureaus/zorgaanbieders (inclusief aanbieden van zorgwoningen)

  • Reïntegratiebedrijven en/of activiteiten

  • Verkoop van bedrijfskavels waarop 1 of meerdere van in deze bijlage 1 genoemde activiteiten plaatsvinden of gaan plaatsvinden

  • Verhuur gemeentelijke vastgoed waarop 1 of meerdere van in deze bijlage 1 genoemde activiteiten plaatsvinden of gaan plaatsvinden

  • Verkoop (voormalige) overheidsgebouwen

  • Overheidsopdrachten > € 50.000,-

  • Bouwsom (bij omgevingsvergunning bouwen) > € 500.000,-

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.

 

Bijlage 2: Risicogebieden

 

De gemeente kan bepaalde gebieden aanwijzen waarbij het wenselijk is dat zij in dat gebied een eigen onderzoek start. Hiervan is sprake indien er een aanvraag om een beschikking (of een verleende vergunning), een vastgoedtransactie wordt aangegaan of een overheidsopdracht wordt gegund.

 

Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen, revitalisatie van gebieden, bepaalde gebieden waar sprake is van (vermoedens van) ondermijnende activiteiten, en dergelijke.

 

Toelichting op de uitvoering van het eigen onderzoek door de gemeente Krimpen aan den IJssel.

Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken.

De gemeente behoudt het recht om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.

 

Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de Aanbestedingswet 2012, de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.

 

Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.

 

In de beleidsregel is bepaald wanneer de gemeente een eigen onderzoek zal en kan starten in het kader van de Wet Bibob.

 

Eigen onderzoek op basis van ambtelijke informatie

Wanneer in de beleidsregel is bepaald dat het eigen onderzoek zal worden gestart op basis van eigen ambtelijke informatie (de “kan” bepaling), kan deze eigen ambtelijke informatie mede verkregen worden door bevraging van 1 of meerdere (gesloten) bronnen. De bevoegdheid om deze bronnen te bevragen is gebaseerd op de Wet Bibob.

 

Het is aan de gemeente om te beoordelen of onderstaande bronnen bevraagd dienen te worden ter aanvulling op de eigen ambtelijke informatie.

 

Door het bevragen van onderstaande bronnen start hiermee het eigen onderzoek. Het eigen onderzoek beperkt zich in dit geval in beginsel tot het bevragen van deze bronnen.

 

Op basis van de uitkomsten van de bevraging van onderstaande bronnen kan, indien hier aanleiding toe is, de gemeente besluiten het eigen onderzoek voort te zetten door onder andere het uitreiken van het Bibob-vragenformulier.

 

Ter verkrijging dan wel aanvulling van deze eigen ambtelijke informatie kan de gemeente op grond van de Wet Bibob:

  • Het Landelijk Bureau Bibob verzoeken om informatie als bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob ten aanzien van de volgende personen:

    • de betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene(n);

    • degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of wordt vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

    • degene die redelijkerwijs met betrokkene(n) gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene(n);

  • Justitiële gegevens opvragen ten aanzien van de volgende personen:

    • de betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene(n);

    • degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of wordt vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

    • degene die redelijkerwijs met betrokkene(n) gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene(n);

  • De Belastingdienst verzoekt informatie te verstrekken als bedoeld in artikel 7c van de Wet Bibob ten aanzien van de volgende personen:

    • de betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene(n);

    • degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of wordt vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

    • degene die redelijkerwijs met betrokkene(n) gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene(n);

  • De officier van justitie vragen of er ten aanzien van de betrokkene(n) gegevens beschikbaar zijn die erop duiden dat de betrokkene(n) in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd worden en of er ten aanzien van deze betrokkene(n) aanleiding is om een eigen onderzoek te starten en eventueel het Landelijk Bureau Bibob daarna om advies te vragen.

Eigen onderzoek

Wanneer de gemeente een eigen onderzoek start dient de betrokkene (en eventueel degene die met de betrokkene gelijk kan worden gesteld) het Bibob-vragenformulier (digitaal) in te vullen en in te leveren bij de gemeente. Daarbij dient betrokkene ook de documenten te voegen die in deze vragenformulieren ter onderbouwing van de gegeven antwoorden worden gevraagd.

 

In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag om beschikking.

 

Stap 1

 

A.Het onderzoek

Het eigen onderzoek behelst in ieder geval:

  • de controle en analyse van de door de betrokkene(n) aangereikte informatie/ documenten bij het Bibob-vragenformulier, inclusief bijlagen;

  • de controle en analyse van eventuele extra, op verzoek van de gemeente, door betrokkene(n) overgelegde documenten of informatie;

  • “open bronnen” onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, enzovoort) ten aanzien van de betrokkene(n) en mogelijke relevante Bibob-relaties;

B.Gegevens opvragen

Op grond van de Wet Bibob kunnen in het kader van het eigen onderzoek de volgende gegevens opgevraagd worden:

  • politiegegevens ten aanzien van de betrokkene(n) op grond van artikel 4.3 onder l van het Besluit politiegegevens;

  • Justitiële gegevens ten aanzien van de:

    • de betrokkene(n), als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet Bibob;

    • degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene(n);

    • degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene(n);

    • degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of wordt vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

    • degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene(n).

    • Informatie over de betrokkene(n) en relevante Bibob-relaties bij het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob;

    • Informatie van de Belastingdienst over de betrokkene(n) en relevante Bibob-relaties als bedoeld in artikel 7c van de Wet Bibob;

C.Financiering

Ten aanzien van de financiering van het project/de activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en inzichtelijk dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en inzichtelijk te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:

  • bij financiering door eigen vermogen dient betrokkene(n) de aanwezigheid en de herkomst van dit eigen vermogen aan te tonen;

  • wanneer sprake is van financiering uit eigen vermogen door contante gelden, dient betrokkene(n) de aanwezigheid en de herkomst van het contante geld aannemelijk en inzichtelijk te maken;

  • bij financiering door vreemd vermogen dient betrokkene(n) altijd een (in het Nederlands dan wel vertaalde) lenings- of schenkingsovereenkomst te overleggen, waaruit de financiering blijkt en onder welke voorwaarden deze financiering is verstrekt;

  • bij financiering door vreemd vermogen dient betrokkene de identiteit van de (indirecte) vermogensverschaffer aan te tonen door een geldig identiteitsbewijs, actuele adres- en woonplaatsgegevens en het BSN-nummer van de vermogens- verschaffer. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk gemaakt te worden;

  • bij financiering door vreemd vermogen dient betrokkene(n) door bankafschriften aan te tonen dat deze gelden ontvangen zijn;

  • wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door contante gelden dient de geldstroom van de vermogensverschaffer naar betrokkene(n) volledig inzichtelijk en aannemelijk te worden gemaakt;

  • wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door crowdfunding dan wel vergelijkbare financiering, kan de gemeente het betreffende platform verplichten de identiteit van de uiteindelijke vermogensverschaffers kenbaar te maken aan de gemeente;

D.Bibob-vragenformulier

Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder c (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager in de gelegenheid is gesteld binnen een door de gemeente gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.

 

Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel tot het intrekken van de verleende vergunning;

 

E.Niet gunnen overheidsopdracht

In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht gunt de gemeente een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:

  • 1.

    de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • 2.

    de wijze van financiering, zoals genoemd onder c van stap 1 (financiering) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk te maken ter beoordeling van de geschiktheidseis inzake financiële en economische draagkracht;

  • 3.

    de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of de vragen die hem door het Landelijk Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

F.Geen overeenkomst vastgoedtransactie

In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie komt geen overeenkomst tot stand, wanneer:

  • 1.

    betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • 2.

    de wijze van financiering, zoals genoemd onder c van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

  • 3.

    betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Landelijk Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Landelijk Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

G.Reeds aangegane overeenkomsten

Bij reeds aangegane overeenkomsten ten aanzien van vastgoedtransacties wordt bij overeenkomst voorzien.

 

H.Onjuiste informatie

Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging of behoud van de vergunning een strafbaar feit, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, is gepleegd kan de gemeente aangifte doen bij de politie.

 

I.RIEC

Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) de informatiepositie van de gemeente ondersteunen. Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob;

 

J.Beschikking weigeren, intrekken

Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken dan wel aanvullende voorschriften verbinden aan de beschikking;

 

K.Overheidsopdracht of vastgoedtransactie ontbinden, opschorten

Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.

 

Stap 2

 

Aanvullend op eigen onderzoek kan de gemeente een advies bij het Landelijk Bureau Bibob vragen indien:

  • a.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob;

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • d.

    het Landelijk Bureau Bibob de gemeente adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • e.

    de gemeente van de officier van justitie of een ander bestuursorgaan of rechts- persoon met een overheidsopdracht een tip heeft ontvangen als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Landelijk Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy neemt de gemeente de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht. Deze eisen brengen mee dat de gemeente eerst gebruik maakt van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.

 

De adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

 

Informatieplicht

De gemeente informeert betrokkene(n) schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob.

 

De gemeente wijst betrokkene(n) daarbij op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet Bibob. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Landelijk Bureau Bibob.

 

In geval een van het Landelijk Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, stelt de gemeente aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand.

 

Gemeente wijst betrokkene daarbij schriftelijk op haar geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob;

Voornoemde is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van deze wet bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt zover het op betrokkene betrekking heeft.

 

Adviestermijn

Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Landelijk Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Landelijk Bureau Bibob in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van deze wet.

 

Indien het Landelijk Bureau Bibob het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het bureau de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de Wet Bibob, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van deze wet.

 

De gemeente informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

 

De verlenging van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de Wet Bibob, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

 

Besluitvorming naar aanleiding van een Bibob-onderzoek

 

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen

  • 1.

    De gemeente gaat in beginsel over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 2.

    Wanneer blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 3.

    De gemeente heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente de beschikking intrekken.

  • 4.

    De gemeente kan een advies van het Landelijk Bureau Bibob gedurende 5 jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De gemeente gaat in beginsel over tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat ten minste 1 van de onderstaande situaties zich voordoet:

    • a.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoed- transactie mede wordt gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten worden gepleegd;

    • c.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • d.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd;

    • e.

      In de gevolgen van een Bibob-onderzoek dat is gestart nadat de vastgoed- transactie is aangegaan, wordt bij overeenkomst voorzien.

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij overheidsopdrachten

  • 1.

    In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, kan de informatie uit het Bibob-onderzoek dienen als onderbouwing van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012;

  • 2.

    Bij overeenkomsten als bedoeld in de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan de informatie uit het Bibob-onderzoek aanleiding zijn om de overeenkomst niet aan te gaan, dan wel te ontbinden.

Bibob-register

Indien sprake is van een zelfstandige gevaarbeoordeling (zonder advies van het Landelijk Bureau Bibob) of sprake is van een vermoeden dat de betrokkene(n) zich terugtrekt vanwege het toepassen van de Wet Bibob maakt de gemeente hiervan melding zoals bedoeld in artikel 7a lid 7 en lid 8 van deze wet.

 

Tippen andere gemeenten en/of rechtspersonen

De gemeente maakt indien hier aanleiding toe is gebruik van haar tipbevoegdheid als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

 

Verstrekking van gegevens aan andere gemeenten en/of rechtspersonen

De gemeente verstrekt op verzoek de informatie verkregen op grond van de Wet Bibob aan andere gemeenten en/of rechtspersonen met een overheidstaak, zoals bedoeld en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 28 lid 2 onder m van deze wet.

 

Registratie en opslag Bibob-formulier en documenten

Het ingevulde Bibob-formulier wordt gezamenlijk met de documenten digitaal verzonden naar Bibob@krimpenaandenijssel.nl. Deze procedure geldt totdat het Bibob-formulier in het e-loket kan worden ingevuld.

 

Het Bibob-formulier wordt in het e-loket van de gemeente ingevuld en met de bijbehorende documenten ge-upload. De identiteit van de indiener wordt geverifieerd door DigiD. De personalia van de medewerkers/betrokkene(n) die ook op het formulier staan worden eveneens via DigiD geverifieerd.

De gemeente legt de informatie vast in het bedrijfsprocessensysteem Atlas onder het tabblad Bibob. De uitkomst van het onderzoek, geen bezwaar of bezwaar, zendt de gemeente naar de aanvrager en de betrokkene(n). De behandelaar legt deze uitslag in het dossier van de door hen gebruikte applicatie vast.

Het tabblad Bibob is alleen toegankelijk voor de Bibob onderzoekers.

 

Na het advies van bezwaar archiveert de gemeente het hele dossier met de bewaar- termijn van 5 jaar. Indien er geen advies wordt verstrekt of het advies “geen bezwaar” geldt, archiveert de gemeente het dossier en verwijdert dit na 3 maanden.