Organisatie | Huizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsplan Gladheidbestrijding gemeente Huizen 2023-2030 |
Citeertitel | Beleidsplan Gladheidbestrijding gemeente Huizen 2023-2030 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-11-2023 | nieuwe regeling | 28-09-2023 | Z.299105/D. 151176 |
De huidige Nota beleidsplan gladheidbestrijding 2011-2020 voldoet in grote lijnen nog steeds. Op onderdelen moet het beleid en het uitvoeringsplan echter worden bijgesteld om aan de meest recente landelijke richtlijn te voldoen: de CROW “Organisatie en bestrijding van wintergladheid” uit 2017. Een korte evaluatie van het vorige beleidsplan is als bijlage opgenomen .
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige beleidsperiode zijn de uitbreiding van het aantal strooiroutes en het digitaal vastleggen van strooiroutes en strooirondes. In de toekomst wordt bij de aanschaf van nieuw materieel overwogen om het strooien nog verder te automatiseren. Dit heeft geen consequenties voor het beleid.
Gelet op de wens vanuit de gemeentelijke uitvoering voor stabiliteit, het feit dat het materieel lang mee gaat en omdat op korte termijn geen grote wijzigingen worden verwacht rondom gladheidbestrijding, wordt het beleidsplan gladheidbestrijding vastgesteld voor de periode 2023 t/m 2030.
De belangrijkste wettelijke kaders voor de gladheidbestrijding zijn de Wegenwet, de Wegenverkeerswet en het Burgerlijk wetboek. Andere (wettelijke) kaders bij het bestrijden van gladheid zijn de Arbowet en de CROW richtlijn “Organisatie en bestrijding van wintergladheid”. In bijlage 2 van dit beleidsplan vindt u alle informatie over de (wettelijke) kaders voor gladheidbestrijding. Hieronder zijn de belangrijkste kaders beschreven.
Een wegbeheerder is verantwoordelijk voor het onderhoud van de wegen binnen het beheersgebied en heeft een wettelijke zorgplicht om deze wegen (inclusief fietspaden) in goede en veilige staat te laten verkeren. Gladheidbestrijding valt onder deze zorgplicht. De gemeente Huizen is beheerder van het grootste deel van de openbare wegen in de gemeente en is op deze wegen daarom verantwoordelijk voor de gladheidbestrijding. Het gaat daarbij om een inspanningsverplichting, niet om een resultaatverplichting.
Volgens het Burgerlijk wetboek, kan de gemeente aansprakelijk worden gehouden voor de schade voor weggebruikers als gevolg van gladheid op de wegen binnen het beheersgebied. Dat is het geval wanneer de gemeente de gladheidbestrijding onvoldoende of niet op de juiste wijze uitvoert en dus niet aan de zorgplicht voldoet. De grondslag voor deze aansprakelijkheid is gebaseerd op schade als gevolg van “zaken en substanties, die niet op het wegdek thuishoren”.
Van weggebruikers mag overigens ook een verantwoordelijk worden verwacht. Het deelnemen aan het verkeer bij winterse omstandigheden vergt een grotere mate van oplettendheid en voorzichtigheid. Ook mag worden verwacht dat weggebruikers zich bij extreme omstandigheden (zware ijzel of sneeuw) niet op de weg begeven.
Aansprakelijkheid voorkomen door te voldoen aan zorgplicht
Ook bij gladheid wil de gemeente dat deelname aan het verkeer zo veilig mogelijk is. Om aansprakelijkheid te voorkomen moet de gemeente kunnen aantonen, dat er ondanks het ontstaan van gladheid toch aan de zorgplicht wordt voldaan. Dat is het geval wanneer aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
Na de vorstperiode wordt nagaan waar er vorstschade aan wegen is ontstaan. Hiervoor vindt jaarlijks in maart een inspectie van de hoofdwegen plaats vanuit team Beheer Openbare ruimte (BOR). Daarnaast wordt vorstschade inzichtelijk aan de hand van MOR-meldingen. Vervolgens wordt de schade aan het wegdek gerepareerd via team BOR.
De gemeente Huizen wil ook in winterse omstandigheden de verkeersveiligheid, doorstroming, leefbaarheid, bereikbaarheid en de economische en maatschappelijke voortgang zo goed mogelijk waarborgen. Daarbij staat de veiligheid van de weggebruikers voorop. Waar mogelijk gaat het voorkomen van gladheid boven curatieve gladheidbestrijding: preventief waar het kan en curatief waar het moet. Daarbij wil de gemeente Huizen op structurele en duurzame wijze voldoen aan de wettelijke zorgplicht door zo goed mogelijk aan te sluiten op de van toepassing zijnde CROW richtlijn “Organisatie en bestrijding van wintergladheid”. De gemeente informeert weggebruikers over het strooibeleid en de strooiroutes, zodat bekend is wat de gemeente wel en niet doet op het gebied van gladheidbestrijding.
Niet alleen de gemeente heeft een verantwoordelijkheid bij het begaanbaar maken van de wegen. Het is logistiek namelijk niet mogelijk en financieel niet haalbaar om alle wegen te strooien. Dit betekent dat de gemeente medewerking nodig heeft van bewoners en ondernemers. De gemeente doet een beroep op hen om de eigen stoep en entree schoon te houden.
Daarnaast betekent gladheidbestrijding ook dat deelnemers aan het verkeer handelen naar de omstandigheden: dit vraagt aanpassing van het (rij)gedrag.
3.2 Beleidsdoelstellingen en bijbehorende beleidsmaatregelen
De meeste beleidsdoelstellingen en uitgangspunten vloeien voort uit het voldoen aan de zorgplicht en het voorkomen van aansprakelijkheid. Op de volgende punten zijn er specifieke beleidsdoelstellingen en beleidsmaatregelen geformuleerd.
3.2.1 Verkeersveiligheid en bereikbaarheid
Dat willen we bereiken met de volgende beleidsmaatregelen:
De gemeente Huizen houdt de CROW richtlijn organisatie en bestrijding van wintergladheid aan.
De richtlijnen en richttijden voor een strooiactie uit deze CROW richtlijn zijn weergegeven in bijlage 3 van dit beleidsplan. Binnen de bebouwde kom bedraagt de richttijd voor het preventief en curatief strooien van de gebiedsontsluitingswegen, busroutes en vrij liggende fietspaden 3,5 uur. Buiten de bebouwde kom bedraagt de richttijd voor het preventief en curatief strooien van gebiedsontsluitingswegen en vrij liggende fietspaden 3 uur.
Bij preventieve strooiacties moet er verder naar gestreefd worden dat zowel de uitruktijd1 als de actietijd2 afzonderlijk niet meer bedraagt dan 2 uur volgens de CROW. Twee uur vooraf kan namelijk pas met zeer grote waarschijnlijkheid voorspeld worden waar en wanneer het wegdek glad wordt. Om te voorkomen dat midden in de nacht wordt opgeroepen tot strooien, kan vanuit Arbo-omstandigheden overigens besloten worden om eerder te strooien, ook al is er dan minder zekerheid of de strooiactie terecht wordt uitgevoerd.
Twee routes worden door een vrachtwagen gereden (vooral hoofdwegen en hoofdroutes hulpdiensten), de overige drie routes worden gereden door kleinere voertuigen (vooral fietspaden en wijkverbindingswegen).
Bij extreme omstandigheden, zoals zware sneeuwval of ijzel, geldt een inspanningsverplichting om de bovengenoemde wegen zo snel mogelijk begaanbaar te maken. Het strooien van overige wegen met een lagere prioriteit vervalt zo lang de hoofdroutes nog niet begaanbaar zijn.
Wanneer de hoofdroutes goed en veilig begaanbaar zijn én wanneer er na de spits nog sprake is van gladheid, worden de verzamelroutes gestrooid. Dit zijn ontsluitingsroutes en verbindingswegen in woonwijken (zoals aangegeven in het mobiliteitsplan) en wegen richting instellingen en woonzorgcentra, voor zover ze nog niet onder prioriteit 1 vallen. Deze routes worden alleen gedurende kantoortijden gestrooid.
Op alle overige locaties, zoals trottoirs, niet openbare terreinen en woonstraten vindt geen gladheidbestrijding plaats door de gemeente. Hier stimuleert de gemeente gladheidbestrijding door ondernemers, instellingen en inwoners. Voor onder meer scholen heeft de gemeente strooibakken met zout ter beschikking gesteld.
Strooien op bijzondere plekken en onder bijzondere omstandigheden
Bij fietsbruggen wordt handmatig gestrooid door medewerkers van de Tomingroep gedurende de dagperiode, wanneer het dan nog glad is. Dit is dan de eerste taak, die die dag wordt opgepakt.
Het hoofdpad naar de aula wordt sneeuw- en ijsvrij gehouden en voorafgaande aan begraafplechtigheden wordt het betreffende graf bereikbaar gemaakt.
Gladheidbestrijding bij langdurig winters weer
Wanneer er gedurende ten minste drie dagen winters weer optreedt (met neerslag of met extreem lage temperaturen), is er meer inzet nodig voor de bestrijding van gladheid. Zodra de hoofdroutes (prioriteit 1) ijsvrij zijn gemaakt gaat de bestrijding gedurende kantoortijden door op de routes, die onder prioriteit 2 vallen.
Gladheidbestrijding bij kortdurend extreem winters weer
Wanneer er gedurende een (korte) periode extreem winters weer (veel sneeuwval en/of lage temperatuur) optreedt, worden alleen de hoofdroutes (prioriteit 1) curatief sneeuw- en ijsvrij gemaakt. Er is dan geen tijd voor gladheidbestrijding op andere plekken in de gemeente Huizen.
Wanneer het door de extreme weersomstandigheden zelfs niet meer goed mogelijk is om alle hoofdroutes (prioriteit 1) voldoende begaanbaar te maken en te houden, dan kan de gladheidscoördinator besluiten hiervan alleen de gebiedsontsluitingswegen autoverkeer, de OV-routes en de hoofdroutes hulpdiensten uit het mobiliteitsplan begaanbaar te maken. Bovengenoemde wegen (voornamelijk hoofdroute 1 en 2) worden dan elk met twee voertuigen begaanbaar gemaakt, zodat de doorgang van het verkeer hier zo goed mogelijk gewaarborgd wordt.
Wanneer dit noodscenario in werking treedt, worden inwoners hierover geïnformeerd via de gebruikelijke kanalen (twitter, social media, website). Pas wanneer bovengenoemde wegen begaanbaar zijn, worden de overige hoofdroutes binnen prioriteit 1 begaanbaar gemaakt.
Beheersgerichte inrichting van fietspaden
Bij de aanleg van nieuwe fietspaden of het renoveren van bestaande fietspaden maken we ze (beter) begaanbaar voor de voertuigen van de gladheidbestrijding: zo min mogelijk obstakels, ruime bochtstralen en met een zodanige fundering, dat ze het gewicht van de voertuigen voor gladheidbestrijding kunnen dragen.
Raakvlakken overige processen rondom verkeersveiligheid in relatie tot vorst.
3.2.2 Strooimiddelen, diagnosestelling, materieel en personeel
Momenteel bedraagt de voorraad zout aan het begin van het winterseizoen 200 ton. Dat is voldoende voor zo’n 30 uitrukbeurten. Dit strooizout wordt overdekt op de gemeentewerf opgeslagen. De vorige beleidsperiode is gebleken dat deze voorraad bij gemiddelde omstandigheden ruimschoots voldoende is om de winter door te komen. Dit past bij de visie van de gemeenteHuizen om voor zekerheid te kiezen. Zo is er in vrijwel elke winter altijd voldoende eigen voorraad. Bijkomend voordeel is dat de inkoopprijs in de zomer altijd lager is dan in de winter. Om te voorkomen dat er bij een lange periode van winters weer toch een zouttekort ontstaat, is er bij de leverancier een strategische voorraad van 150 ton voor de gemeente Huizen beschikbaar (tegen een hoger tarief).
zoutopslag, eigen foto gemeente Huizen
In het hypothetische geval dat er ondanks deze maatregelen zouttekort ontstaat, worden alleen de noodroutes gereden. Dit wordt dan gecommuniceerd via de lokale media.
Wanneer er landelijk tekort aan strooizout ontstaat, kan de verantwoordelijke minister besluiten om zoutloketten in te stellen. Hiermee worden actuele gegevens van de strooizoutvoorraden van de verschillende wegbeheerders verzameld. Aan de hand van gezamenlijk gemaakte afspraken worden beslissingen genomen over de verdeling. Het zout blijft in depot bij de wegbeheerder die erover gaat; het zoutloket verdeelt als dat nodig is het zout op afstand.
Bij de gladheidbestrijding maakt de gemeente gebruik van eigen materieel: voertuigen, strooiers, ploegen, borstels en een pekelinstallatie. Daarnaast beschikt de gemeente over systemen, die helpen bij het beoordelen van het ontstaan van mogelijke gladheid, de noodzaak om deze te bestrijden en het in beeld brengen van routes en waar chauffeurs zich bevinden. In het gladheidbestrijdingsplan wordt hier nader op ingegaan. Alle voor de gladheidbestrijding gebruikte voertuigen worden ook voor andere doelen ingezet, zoals straatreiniging. Dit betekent dat bedrijfszekerheid van het materieel erg belangrijk is: goed onderhoud en tijdige vervanging.
Gladheidbestrijding wordt in Huizen door eigen personeel uitgevoerd. Dit betekent een extra belasting naast de reguliere werkzaamheden. Bij het inplannen van personeel houdt de coördinator rekening met de wettelijk vastgelegde maximale rij- en werktijden van de Arbeidstijdenwet. Dat betekent dat er voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar moet zijn om te bepalen of en hoe de gladheidbestrijding moet worden uitgevoerd (diagnose ambtenaren). Ook moeten er voldoende gekwalificeerde medewerkers voor het uitvoeren van de gladheidbestrijding zijn. Het rooster voor de gladheidbestrijding buiten kantooruren wordt opgesteld in overeenstemming met de Arbowet en de Arbeidstijden wet. Tijdens de kantooruren is de gladheidbestrijding een taak van het team Service & Omgevingsbeheer.
Gelet op de verkeersveiligheid en het kunnen voldoen aan de CROW-richttijden, is het belangrijk dat de medewerkers gladheidbestrijding dicht bij de gemeente Huizen wonen. Uitgangspunt is een rijtijd van maximaal 30 minuten tussen woning en gemeentewerf (in normale omstandigheden).
Het gebruik van strooizout en materieel brengt veiligheidsrisico’s met zich mee voor het personeel. Voorafgaande aan het winterseizoen worden daarom onderstaande zaken (op maat) besproken met de medewerkers gladheidbestrijding.
Meer details hierover zijn te vinden in het uitvoeringsplan gladheidbestrijding.
Goede en tijdige communicatie over gladheidbestrijding zorgt ervoor dat weggebruikers bij winters weer beter voorbereid de weg op gaan en minder snel voor verrassingen komen te staan.
De strooiroutes zijn vermeld op de website van de gemeente Huizen, zie Gladheidbestrijding | Gemeente Huizen. Daarnaast informeert de gemeente de inwoners elk jaar aan het begin van het winterseizoen dat de gladheidbestrijding start.
Bij gladheid informeert de gemeente inwoners dat er gestrooid wordt via het twitteraccount Gladheid Huizen (@Gladheid_Huizen) / Twitter.
Klachten en meldingen over gladheidbestrijdingen worden geregistreerd. Ze bieden inzicht in de vragen en knelpunten bij inwoners en komen zowel binnen via het klant en contactpunt (KCP) als via MOR-meldingen. Voor het merendeel betreft het informatieve vragen, die door de medewerkers van het KCP kunnen worden beantwoord. Bij twijfel wordt er een MOR melding gedaan.
Gladheidbestrijding brengt negatieve effecten voor het milieu met zich mee. Een deel van het strooizout komt terecht in de directe omgeving van de gestrooide wegen en kan een negatief effect hebben op de begroeiing (gele en verdorde bladranden). Uiteindelijk komt het strooizout (verdund met hemelwater) terecht in het oppervlakte- of grondwater.
De hoeveelheid zoutverbruik per strooironde is sterk verminderd sinds de gemeente is overgegaan van curatief strooien (met droog zout) naar preventief strooien (waarbij zout gemengd wordt met pekel met een zoutgehalte van 20 %). Door (met het meetsysteem) na te gaan wanneer een (nieuwe) strooiactie nodig is, is de invloed van strooizout op de (grond)waterkwaliteit zo klein mogelijk. Bij vervanging van materieel wordt nagegaan met welke innovatieve technieken de hoeveelheid strooizout verder kan worden verminderd, waarbij toch de veiligheid van weggebruikers gewaarborgd blijft.
Ook de uitlaatgassen van de strooiwagens hebben een negatieve invloed op het milieu. Bij vervanging van materieel zijn duurzaamheid en milieueffecten factoren, die medebepalend zijn bij het maken van een keuze.
Een klein deel van de strooiroutes ligt in grondwaterbeschermingsgebied. In dit gebied is het extra belangrijk om niet meer te strooien dan nodig.
4. Prestaties, kosten en risico’s
Aan de hand van onderstaande indicatoren worden de geleverde prestaties gemonitord.
Aan de hand van deze indicatoren kan het bestrijdingsplan zo nodig worden bijgesteld. En wanneer (steekproefsgewijs) blijkt dat niet aan de beleidsdoelstellingen wordt voldaan, worden maatregelen getroffen om dit in de toekomst te voorkomen.
In bijlage 4 is de huidige financiële staat van de gladheidbestrijding weergegeven. De kosten voor de gladheidbestrijding zijn onderdeel van het budget Straatreiniging en Gladheidbestrijding.
De kosten voor inzet van eigen personeel voor gladheidbestrijding vormen maar een klein deel van de totale personeelskosten voor de betrokken medewerkers. Daarom zijn ze niet als aparte kostenpost voor gladheidbestrijding opgenomen. De personele kosten voor gladheidbestrijding bestaan uit:
Bij het bestrijden van gladheid onderkennen we de volgende risico’s:
Te weinig gekwalificeerd personeel
Met name bij een langdurige periode met winters weer kan óf de gladheidbestrijding en de kwaliteit van uitvoering in de knel komen óf kan niet volledig aan de Arbowet worden voldaan. Dit risico wordt ondervangen door vóór het begin van het gladheidseizoen na te gaan of er komende winter voldoende personeel aanwezig is. Zo niet, dan is er tijd om extra personeel te werven en op te leiden.
Onvoldoende personeel binnen gewenste aanrijtijd van 30 minuten van de gemeentewerf
Wanneer er onvoldoende (nieuw) personeel voor de inzet bij gladheidbestrijding binnen de gewenste aanrijtijd van 30 minuten kan worden geworven, kan mogelijk niet aan de uitgangspunten van de CROW worden voldaan. Bij preventief strooien in relatief gunstige omstandigheden, is het risico acceptabel, dan kan een strooiactie vooraf worden ingepland en duurt een strooironde korter. Bij extreme omstandigheden is het risico groter, maar dan geldt er een inspanningsverplichting om de wegen zo snel mogelijk begaanbaar te maken.
Ongeval eigen personeel bij bestrijden van gladheid
Het risico op een ongeval in winters weer is altijd aanwezig. Door het personeel goed te trainen, rekening te houden met de arbeidstijdenwet en door goed onderhoud van het materieel, wordt de kans op een ongeval verminderd. Wanneer er toch sprake is van een ongeval, is de gemeente hiervoor verzekerd. Bij een ongeval met een eigen voertuig vóór of na de gladheidbestrijding, dekt de gemeente de aanvullende schade, die niet door de eigen verzekering wordt gedekt.
Aansprakelijkheidsstelling door derden
De kans op ongevallen door derden (mogelijk gevolgd door een aansprakelijkheidsstelling) verkleinen we door meer te doen op het gebied van gladheidbestrijding dan de wettelijke plicht, die zich beperkt tot hoofdwegen. Daarnaast zijn we transparant richting weggebruikers wat ze in welke omstandigheden van de gemeente kunnen verwachten bij het bestrijden van gladheid.
Materieel (tijdelijk) niet beschikbaar
Bij uitval van materieel (en menskracht) is dit 24/7 op afroepbasis beschikbaar bij een extern bedrijf, wel tegen hogere kosten, dan wanneer de werkzaamheden met eigen materieel en door eigen mensen worden uitgevoerd. Wanneer het materieel niet meer gerepareerd kan worden, is eerder vervanging nodig dan gepland. Dit brengt totdat de vervanging gerealiseerd is, hogere kosten voor inhuur met zich mee en een mogelijke overschrijding van de begroting.
Hogere kosten bij langdurig winterweer
Bij een langdurige koude periode (met veel sneeuw en ijs) zullen de variabele kosten hoger zijn dan begroot. Dit risico is niet te ondervangen. Het risico voor een tekort aan strooizout is ondervangen door naast de eigen zoutvoorraad ook een beroep te kunnen doen op een strategische voorraad elders.
5. Uitvoering, monitoring en evaluatie
Het uitvoeringsplan gladheidbestrijding wordt jaarlijks vastgesteld door de verantwoordelijk wethouder en het verantwoordelijk afdelingshoofd. Hierin is onder meer vastgelegd welke wegen binnen het beheersgebied van de gemeente Huizen worden gestrooid en wat de routes zijn. Ook contactgegevens en roosters staan in het bestrijdingsplan. Verder is op uitvoeringsniveau beschreven welke werkzaamheden door wie worden uitgevoerd, wie welke verantwoordelijkheid heeft, met wie wanneer waarover wordt gecommuniceerd en hoe de gladheidbestrijding in de gemeente Huizen is georganiseerd.
Aan de hand van de gemaakte keuzes in het beleidsplan wordt de registratie in het uitvoeringsplan gladheidbestrijding meer in detail vastgelegd, zodat aangetoond kan worden dat aan de inspanningsverplichting is voldaan.
Het beleidsplan wordt voor een langere periode vastgesteld. Evaluatie en bijstelling hiervan is gepland vóór de winter 2031-2032, tenzij er belangrijke ontwikkelingen zijn in de CROW-richtlijn gladheidbestrijding, het wegennet of eisen aan het materieel, waardoor het beleidsplan eerder bijgesteld moet worden.
De tijd tussen het moment dat de strooiauto de poort van gemeentewerf verlaat en het moment dat de laatste meter van de strooiroute is gestrooid.
Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond- Water- en Wegenbouw en de Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek.
Ook wel uitvoeringsplan gladheidbestrijding genoemd. Een plan op operationeel niveau, dat jaarlijks wordt vastgesteld. Hierin staan onder meer de routes, benodigd kennisniveau medewerkers, checklists, roosters en contactgegevens van betrokkenen en stakeholders.
Dit zijn de 5 routes, waar in normale winterse omstandigheden preventief en curatief gestrooid, geploegd en/of geborsteld wordt. De routes bestaan uit twee routes, die met vrachtwagens gereden (kunnen) worden. Deze bestrijken vooral de gebiedsontsluitingswegen uit het mobiliteitsplan. De overige drie routes bestrijken vooral de fietspaden en enkele (hoofd)wegen, die minder toegankelijk zijn voor vrachtwagens.
Dit zijn de gebiedsontsluitingswegen autoverkeer (uit het mobiliteitsplan Huizen, dat in 2020 door de gemeenteraad is vastgesteld), waar ook de OV-routes onderdeel van zijn. Dit zijn de wegen die samen met de hoofdroutes voor de hulpdiensten bij de meest extreme weersomstandigheden (als eerste) begaanbaar gemaakt moeten worden voor verkeer (noodscenario).
We spreken van een strooironde, wanneer wordt uitgerukt om gladheid te bestrijden. Hierbij kan zowel sprake zijn van ploegen (schuiven), borstelen als strooien (of een combinatie hiervan).
De tijd tussen het moment waarop wordt besloten om te strooien en het moment dat de laatste strooiauto de poort van de gemeentewerf verlaat.
Winter, winterperiode, (winter)seizoen
De periode dat wordt ingezet op gladheidbestrijding. Deze loopt elk jaar van 1 november tot 1 april.
Bijlage 2: Overige (wettelijke) kaders bij gladheidbestrijding
De zorgplicht in de Wegenverkeerswet is vastgelegd in artikel 2, lid 1:
De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:
De zorgplicht in de Wegenwet is geregeld in hoofdstuk IV in artikel 15 lid 1:
Het Rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap is verplicht een weg te onderhouden, wanneer dat openbare lichaam die tot openbare weg heeft bestemd.
Gladheidbestrijding kan worden beschouwd als onderhoud, zeker in combinatie met de zorgplicht van de Wegenverkeerswet
Aansprakelijkheid bij ongevallen als gevolg van gladheid moet beoordeeld worden op grond van het begrip onrechtmatige daad. Dit is vastgelegd in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek:
In het Burgerlijk wetboek, boek 6 is in artikel 174 het volgende vastgelegd:
Lid 1: De bezitter van een opstal (lees: o.a. een openbare weg) die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.
Lid 2: Bij openbare wegen rust zij (lees: de aansprakelijkheid) op het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in goede staat verkeert.
De Hoge Raad heeft bepaald dat op de wegbeheerder de plicht rust ervoor te zorgen dat de toestand van de weg de veiligheid van personen en zaken niet in gevaar brengt. De mate waarin aan die plicht voldaan moet worden hangt af van de functie van de weg en de verwachting die de weggebruiker heeft op grond van het feitelijke beeld van de weg.
Kortom, als het net flink heeft gesneeuwd of geijzeld, mag de weggebruiker niet verwachten dat de weg zonder beperkingen gebruikt kan worden. Als het echter een week geleden heeft gesneeuwd, mag daar redelijkerwijs wel van uit worden gegaan. Hier heeft de bestuurder ook een eigen verantwoordelijkheid.
Gladheid trekt zich niets aan van de reguliere kantooruren. Juist in de avonduren wordt vaak preventief gestrooid. Bij extreme winters kan dit voor de werknemers betekenen dat ze veel en lang ingezet worden. Daarin zijn de wettelijke voorschriften rond arbeids- en rusttijden neergelegd. De bepalingen van de wet zijn praktisch vertaald in de 'Gids arbeidstijden en gladheidbestrijding' (Evo).
Artikel 3.3.1 Arbeidstijdenwetgeving
De Arbeidstijdenwetgeving bestaat uit twee onderdelen:
Organisaties die gladheidbestrijding uitvoeren, zijn gehouden aan de voorschriften uit de ATW. In de praktijk wordt de gladheidbestrijding uitgevoerd door middel van consignatiediensten, die naast de reguliere dagdiensten worden uitgevoerd. Een consignatiedienst is, conform artikel 1:7, onder g. van de ATW, een dienst tussen twee opeenvolgende (reguliere) diensten, waarin de werknemer uitsluitend verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten.
Volgens de ATW, artikel 5:9 gelden voor consignatiediensten de volgende bepalingen:
Het Arbeidstijdenbesluit Vervoer (ATB-V) bevat aanvullingen en uitzonderingen op de ATW voor vervoerders en bestuurders. Volgens artikel 2.3:2, lid 1 van de ATB-V is voor voertuigen die gebruik worden in noodsituaties de ATB-V niet van toepassing. Voertuigen die gebruikt worden bij de gladheidbestrijding worden beschouwd als voertuigen die worden gebruikt in noodsituaties. Hierdoor geldt voor gladheidbestrijding uitsluitend de Arbeidstijdenwet. De tachograaf is daarom niet verplicht. Een chauffeursdiploma naast het groot rijbewijs is niet nodig voor strooiwagens met een massa meer dan 7.500 kg. Door weersomstandigheden kan het voorkomen dat er overdag tijdens reguliere werktijden gestrooid moet worden. De hiervoor aangewezen medewerkers zullen in dat geval hun reguliere werk onderbreken om te gaan strooien.
De kaders voor de arbeidsomstandigheden van het personeel zijn bepaald in de Arbowet.
Gladheidbestrijding vindt vrijwel altijd plaats onder moeilijke omstandigheden voor het uitvoerende personeel. Er wordt doorgaans gewerkt in koude omstandigheden, nachtelijke uren, op soms nog gladde wegen en fietspaden en met agressieve dooimiddelen.
De werkzaamheden kunnen, in combinatie met de reguliere werkzaamheden, leiden tot knelpunten met de Arbeidstijdenwet.
De veiligheidsaspecten bij gladheidbestrijding hebben betrekking op het materieel en op de uitvoering. Voor de start van het strooiseizoen wordt met alle betrokkenen een startoverleg gehouden, waarin de procedures worden doorlopen
Artikel 10 Wet bodembescherming
Lid 1: Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van de bescherming van de bodem regels worden gesteld met betrekking tot het verrichten van handelingen waarbij als nevengevolg stoffen die de bodem kunnen verontreinigen of aantasten, op of in de bodem geraken.
Lid 2: Hiertoe kunnen behoren regels met betrekking tot:
a) het toepassen van gladheidbestrijdingsmiddelen;
Bewoners en winkeliers zijn zelf verantwoordelijk voor het vrijhouden van stoepen. In de Algemene Plaatselijke Verordening en de Verordening Fysiek leefdomein van de gemeente Huizen staan echter geen bepalingen over het sneeuw- en ijsvrij houden van de stoepen. De reden is de beperkte handhaafbaarheid.
CROW richtlijn Organisatie en bestrijding van wintergladheid
De CROW richtlijn Organisatie en bestrijding van wintergladheid is een leidraad geweest bij het opstellen van het gladheidbestrijdingsbeleid van de gemeente Huizen. Deze leidraad wordt zo veel mogelijk aangehouden/gevolgd.
Bijlage 3: Richtlijnen voor wegen (tabel 5 t/m 7 hfst. 9 CROW)
Tabel 5. Richtlijnen voor wegen buiten de bebouwde kom
Tabel 6. Richtlijnen voor wegen binnen de bebouwde kom
Tabel 7. Aanbevelingen voor verschillende wegcategorieën binnen de bebouwde kom
Bijlage 4: Financiële staat gladheidbestrijding
In onderstaand overzicht zijn alleen de kostenplaatsen opgenomen, die uitsluitend betrekking hebben op gladheidbestrijding. Personeelskosten en kosten voertuigen (die slechts voor een klein deel worden ingezet bij gladheidbestrijding) ontbreken daarom.
* Dit budget is jaarlijks beschikbaar en vervalt aan het eind van het jaar
** Dit betreft reserveringen voor de vervanging van strooiers; niet besteed budget kan worden doorgeschoven
Bijlage 5: Evaluatie beleidsplan gladheidbestrijding 2011-2020
Preventief strooien als uitgangspunt vanaf 2011
In het beleidsplan gladheidbestrijding 2011-2020 is als uitgangspunt gekozen voor preventieve gladheidbestrijding in plaats van curatieve bestrijding. Curatieve bestrijding gebeurt alleen nog wanneer preventieve bestrijding niet volstaat. Dit bleek een goede keuze:
Het ontstaan van gladheid is in de regel goed vooraf voorspelbaar: met een sensor op het koudste punt van Huizen wordt vanaf 2011 niet alleen de (weg)temperatuur gemeten, maar ook de geleiding, waarmee het nog aanwezige zoutgehalte op de weg bepaald wordt. Daarnaast is de gemeente Huizen vanaf 2011 aangesloten op het systeem Roadmaster van meteoconsult. Daarmee kan de verantwoordelijke diagnoseambtenaar aan de hand van indicatoren (verwachte temperatuur (wegdek), soort en mate van verwachte neerslag en/of mist) vooraf inzicht krijgen in de kans en het moment van optreden van gladheid.
De afgelopen jaren trad gladheid vooral op in de avond- en nachtperiode. In de meeste gevallen volstond het om de hoofdroutes (prioriteit 1) te strooien. Na de spits bleek de gladheid meestal weg te zijn. Dan is het niet nodig om ook de routes binnen prioriteit 2 (o.a. buurtontsluitingswegen en wegen naar grotere woonzorgcentra) te strooien.
Gladheidbestrijding begraafplaats
In het vorige beleidsplan is vanuit een politieke wens ook gladheidbestrijding op de gemeentelijke begraafplaats opgenomen, ook al is dit geen wettelijke verplichting vanuit de zorgplicht. Het is gebleken dat de huidige acties op de begraafplaats binnen de bestaande formatie en met het bestaande materieel uitgevoerd kunnen worden: het hoofdpad naar de aula wordt sneeuw- en ijsvrij gehouden en voorafgaande aan begraafplechtigheden wordt het betreffende graf bereikbaar gemaakt (met kleine strooiers en handmatig). Deze werkwijze willen we dan ook behouden voor de komende beleidsperiode.
In 2021 heeft de gemeente het systeem JEWEL aangeschaft, dat onder andere door de chauffeurs van de gladheidbestrijding gebruikt wordt voor de navigatie van een strooiroute. Hierdoor is de inwerktijd voor een nieuwe chauffeur korter. Daarnaast wordt in JEWEL geregistreerd welke strooiroute wanneer is gereden. Daardoor kan de gemeente eenvoudig aantonen dat aan de zorgplicht is voldaan. Ook is dan tijdens het strooien goed zichtbaar wie waar rijdt. Dit moet de komende jaren wel nog geoptimaliseerd te worden.
De afgelopen jaren zijn er geen veranderingen in het hoofdwegennetwerk geweest, die invloed hebben op de strooiroutes. De belangrijkste verandering is dat nieuwe fietspaden veelal breder dan voorheen worden aangelegd en dat het vanuit het oogpunt van mobiliteit en duurzaamheid steeds belangrijker wordt om doorgaande fietsroutes ook ijsvrij te houden. De hoofdfietspadenstructuur is weergegeven in het mobiliteitsplan Huizen (2020).
Bij de overgang van curatief naar preventief strooien, is het aantal strooiroutes van 6 naar 4 gegaan. Sindsdien is de lengte van de te strooien fietsroutes groter geworden, omdat onder andere de doorgaande fietsroute in het Bad Vilbelpark is opgenomen in de strooiroutes binnen prioriteit 1. Strooien op (doorgaande) fietspaden is belangrijk omdat fietsers kwetsbaar zijn in het verkeer.
Door de uitbreiding bedraagt de strooitijd van één van de fietsroutes fors langer dan de CROW-norm “Organisatie en bestrijding van wintergladheid”. Eén van de fietsstrooiroutes kan namelijk ook preventief onder normale omstandigheden niet binnen 2,5 uur gestrooid worden, terwijl de aanbevolen actietijd conform de CROW maximaal 2 uur bedraagt. Dit betekent dat de diagnose ambtenaar en de drie overige chauffeurs moeten wachten tot de laatste chauffeur terugkeert. Dit is nodig omdat er zich bij het strooien altijd onvoorziene omstandigheden voor kunnen doen (vastrijden, uitval materieel) en de overige medewerkers dan in moeten kunnen springen.
Om aan de beleidsdoelstellingen voor bereikbaarheid en verkeersveiligheid en de bijbehorende beleidsmaatregelen te voldoen, moet het aantal strooiroutes met prioriteit 1 uitgebreid worden van 4 naar 5.
Bijkomend voordeel bij het vergroten van het aantal routes is, dat ook andere aanpassingen in de strooiroutes kunnen worden doorgevoerd, zoals:
Daarnaast wordt aanbevolen om enkele wegen niet meer te strooien, doordat dat volgens de beleidsdoelstellingen vrijwel geen toegevoegde waarde heeft.
Uitbreiding van het aantal routes kan met het huidige materieel plaatsvinden. De financiële consequenties zijn daardoor beperkt: 22 weken per jaar extra piketdienst chauffeur en ca. 40 uur per jaar extra inzet chauffeur voor inzet gladheidbestrijding, extra reiskostenvergoeding, iets sneller slijten materieel en iets meer gebruik strooimiddel door kleine uitbreiding routes.