Artikel 1 - Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
- b.
commissie: rekenkamercommissie;
- c.
voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;
- d.
college: college van burgemeester en wethouders.
Artikel 2 - Rekenkamercommissie
- 1.
Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid
als de rekenkamercommissie.
- 2.
De commissie bestaat uit de volgende leden:
- a.
een extern en onafhankelijk voorzitter;
- b.
een vertegenwoordiger per raadsfractie.
Artikel 3 - Taak rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie heeft tot taak het onderzoeken en het adviseren aan
de raad over de doelmatig-heid, doeltreffendheid en de rechtmatigheid van
het door het gemeentebestuur gevoerde beleid en beheer.
Artikel 4 - Benoeming leden
- 1.
De raad benoemt de leden van de commissie, behoudens de voorzitter, uit
zijn midden en/of uit raads-commissieleden niet zijnde raadsleden.
Iedere in de raad vertegenwoordigde fractie draagt namens haar fractie
een lid voor benoeming voor. De bepalingen uit het Reglement van orde
voor de werkzaamheden van de raad, zoals vastgesteld in de
raadsvergadering op 8 juni 2006 over fractievertegenwoordigers, zijn van
overeenkomstige toepassing.
- 2.
De raad benoemt de voorzitter op voordracht van de commissie voor een
periode van vier jaar. De overige commissieleden worden benoemd voor een
periode die gelijk is aan de zittingsduur van de raad.
- 3.
De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervanger aan in geval van
afwezigheid van de voorzitter.
Artikel 5 - Openbaarheid nevenfuncties, eed/belofte, onverenigbare functies en verboden handelingen
Ten aanzien van de voorzitter zijn de artikelen 12, 81f, 81g en 81h van de
wet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 - Ontslag en non-activiteit
- 1.
De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.
- 2.
Het lidmaatschap van een lid, zijnde raads- of raadscommissielid
eindigt:
- a.
- b.
indien het lid aftreedt als lid van de raad of
raadscommissie;
- c.
indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt
is om de functie van lid van de commissie te vervullen.
- 3.
Het lidmaatschap van de voorzitter eindigt:
- a.
- b.
wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak
wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak
een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg
heeft;
- c.
indien hij bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak
onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is
verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens
schulden is gegijzeld.
- 4.
De raad kan de voorzitter op non-activiteit stellen en deze opheffen
overeenkomstig artikel 81d van de wet.
- 5.
De leden van de commissie kunnen door de raad ontslagen worden, wanneer
zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn om hun functie te
vervullen.
Artikel 7 - Voorzitter
- 1.
De voorzitter ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden
overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn voor de voorzitter
van de commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Ermelo.
- 2.
De voorzitter is het aanspreekpunt voor de commissie. Hij draagt zorg
voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden
van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten, werkwijze en
voortgang van het onderzoeksproces, en het bevorderen van een
zorgvuldige besluitvorming.
- 3.
De voorzitter stuurt de ambtelijk secretaris aan bij zijn inhoudelijk
werkzaamheden.
Artikel 8 - Ambtelijk secretaris
- 1.
De raad benoemt en ontslaat de ambtelijk secretaris op voordracht van de
commissie.
- 2.
De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken
terzijde.
- 3.
De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over
de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.
- 4.
De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging, de
vorming van dossiers en verricht onderzoekswerkzaamheden.
Artikel 9 - Reglement van orde en gedragscode
- 1.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en
andere werkzaamheden op.
- 2.
De commissie stelt een gedragscode op om haar onafhankelijke positie en
integere werkwijze te waarborgen.
- 3.
Voordat de commissie het reglement en de gedragscode vaststelt,
verstuurt zij beide regelingen ter consultatie aan de raad.
- 4.
De raad brengt binnen twee maanden zijn opmerkingen over beide
regelingen ter kennis aan de commissie.
- 5.
Met inachtneming van de opmerkingen uit de raad stelt de commissie het
reglement en de gedragscode vast en maakt deze bekend op de in artikel
139, tweede lid, van de wet bedoelde wijze.
Artikel 10 - Onderwerpselectie en opdrachtverlening
- 1.
De commissie stelt in een jaarlijks op te stellen onderzoeksplan de
onderwerpen voor die zij wenst te onderzoeken, formuleert de
probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet op.
- 2.
Voordat de commissie haar onderzoeksplan vaststelt, verstuurt zij de in
het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet ter consultatie aan de
raad.
- 3.
De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen
van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht de raad binnen een
maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie
niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden
aanvoeren.
Artikel 11 - Werkwijze
- 1.
De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering,
begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar
vastgestelde onderzoeksopzet.
- 2.
De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te
informeren.
- 3.
De commissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het
gemeentebestuur te onderzoeken, voor zover zij dat ter vervulling van
haar taak nodig acht.
- 4.
De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij
alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen
die zij nodig heeft voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van
het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de
gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te
verstrekken. De commissie hanteert hiervoor een redelijke termijn.
- 5.
Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, zijn
de vorige twee leden van overeenkomstige toepassing op de administratie
van de betrokken derde, dan wel van degene die de administratie in
opdracht van die derde voert.
- 6.
De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit anderen
hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende
instellingen en over de volgende periode onderzoek te doen instellen
bij:
- a.
openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld
krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de
gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in
de regeling.
- b.
privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een
derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of
middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten
bedrage van ten minste 50% van de baten van deze instelling,
over de jaren waarop deze subsidie lening of garantie betrekking
heeft.
De commissie is bevoegd mondeling of schriftelijk informatie in
te winnen bij de onder lid a en b genoemde organisaties. Bij het
uitoefenen van haar taak kan de rekenkamercommissie gebruik
maken van de resultaten van door andere verrichte controles,
onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.
- 7.
De gemeentesecretaris voorziet in goed overleg met de secretaris van de
commissie in de ondersteuning die de commissie nodig acht voor de
uitvoering van de onderzoeken.
- 8.
De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van
procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.
- 9.
De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op
grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van
Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of
gedeelten daarvan als geheim aanmerken overeenkomstig artikel 25 en 86
van de wet.
- 10.
De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.
- 11.
Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming
van het beschikbare budget, externe personen of bureaus
inschakelen.
- 12.
De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door
haar op te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun
zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te
maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van
onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als
betrokkenen worden aangemerkt.
- 13.
Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de
nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op
het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan
het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.
Artikel 12 - Budget
- 1.
De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar
gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar
taken.
- 2.
Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten
gebracht van:
- a.
de vergoedingen aan de voorzitter en de leden, niet zijnde
raadsleden;
- b.
- c.
- d.
externe deskundigen die door de commissie zijn
ingeschakeld;
- e.
overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening
van haar taak.
- 3.
De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend
verantwoording verschuldigd aan de raad.
Artikel 13 - Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 2005.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening
rekenkamercommissie Ermelo.
wijziging | besluit | publicatiedatum | gewijzigde artikelen | ingangsdatum |
1 | 8 juni 2006 | | Artikel 4, lid 1 | 8 juni 2006 |
2 | 7 mei 2009 | 8 mei 2009 | Artikel 4, lid 2 | 7 mei 2009 |