Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI Oisterwijk 2024-2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI Oisterwijk 2024-2026
CiteertitelNadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI Oisterwijk 2024-2026
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI Oisterwijk 2024-2026.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Algemene subsidieverordening gemeente Oisterwijk 2020
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-11-2023nieuwe regeling

24-10-2023

gmb-2023-463477

20231017

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI Oisterwijk 2024-2026

Het college van burgemeester en wethouders van Oisterwijk,

 

Overwegende dat het wenselijk is om op grond van de Algemene subsidieverordening gemeente Oisterwijk 2020 nadere regels vast te stellen voor de subsidieverlening aan kinderopvangorganisaties in Oisterwijk;

 

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening gemeente Oisterwijk 2020;

 

Besluit vast te stellen de volgende:

 

Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Oisterwijk.

Artikel 1 Doel

Deze regeling heeft ten doel het realiseren van een kwalitatief goed aanbod van peuteropvang met voorschoolse educatie, gericht op de stimulering van de ontwikkeling van peuters en met een sterke doorgaande lijn met de Oisterwijkse basisscholen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

BSN: Het Burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat iedereen krijgt die ingeschreven staat in de Basisregistratie Personen (BRP).

College: Burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk.

Doelgroepkinderen: Kinderen met een minimale leeftijd van 2 jaar die in aanmerking komen voor VVE, op indicatie van de GGD. Doelgroepkinderen zijn kinderen: (1) met een taalachterstand, die wordt veroorzaakt door onvoldoende blootstelling aan de Nederlandse taal (blootstellingsachterstand) of; (2) met een taalontwikkelingsstoornis, waarbij verwacht mag worden dat de taalontwikkeling positief zal worden beïnvloed door deelname aan een VVE-traject of; (3) met een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand waarbij verwacht mag worden dat

deze ontwikkeling positief zal worden beïnvloed door deelname aan een VVE-traject of; (4) met een motorische achterstand waarbij verwacht mag worden dat deze ontwikkeling positief zal worden beïnvloed door deelname aan een VVE-traject of; (5) bij wie de beoordelende GGD-professional om overige redenen van mening is dat er een zodanige achterstand is (of wordt verwacht) dat door deelname aan een VVE-traject de ontwikkeling positief zal worden beïnvloed. De verpleegkundige mag de indicatie afgeven in overleg met de jeugdarts.

Doorgaande

Ontwikkelingslijn: Programmatische aansluiting en samenwerking tussen de verschillende kinderopvang- en onderwijsorganisaties met als doel de overgangen soepel te laten verlopen.

Houder: Degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een peuteropvang exploiteert en die staat vermeld in het LRK.

IKC: Integraal Kindcentrum.

Inkomensverklaring: Een officiële verklaring van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van een bepaald belastingjaar.

Kinderdagverblijf: Bedrijfsmatige kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar.

Kinderopvang: Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het primair onderwijs voor die kinderen begint.

Kinderopvangtoeslag: De tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

KOT: Kinderopvangtoeslag.

LRK: Landelijk Register Kinderopvang. Register waarin kinder- en peuter- opvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

NJi: Nederlands Jeugdinstituut.

Normtarief

kinderopvang: de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang.

Ouderbijdrage: Inkomensafhankelijke financiële vergoeding die de ouders moeten betalen bij afname van een peuterplaats of een VVE-peuterplaats, gebaseerd op de tabel zoals uitgeven door de VNG en de Rijksoverheid.

Oisterwijkse peuter: 2 tot 4 jarige(n) woonachtig in Oisterwijk ingevolge de Gemeentelijke

Basisregistratie Personen.

SMI: Sociaal Medische Indicatie: De kinderopvangsubsidie met behulp van de subsidieregeling SMI is een tijdelijk middel, geen structurele oplossing. De subsidie wordt in principe tijdelijk verleend voor 6 maanden, waarbij de periode wordt afgestemd op de acties die worden ondernomen om de opvoed- en opgroeisituatie van het kind structureel te verbeteren.

Voorschoolse

voorziening: Peuteropvang en kinderdagverblijven, die ingeschreven staan in het Landelijke Register Kinderopvang (LRK), die werkzaam zijn in de gemeente Oisterwijk.

VVE: Voor- en vroegschoolse educatie. Aanbod voor kinderen tot en met groep 2 van de basisschool, waarbij aan de hand van een VVE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

VVE

peuteropvangplaats: Plaats in een peuteropvanggroep voor VVE doelgroeppeuters, zijnde 16 uur per week, verdeeld over verschillende dagen per week en maximaal 4 uur per dag.

VVE-programma: Een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal- emotionele ontwikkeling. Dit programma dient opgenomen te zijn in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI).

VVE-vergoeding: Een vergoeding aan de houder voor extra werkzaamheden voor een doelgroepkind in een peuter- of kinderopvang.

Warme overdracht: Een overdrachtsgesprek tussen de kinderopvang en de basisschool, al dan niet met de ouders.

Artikel 3a De aanvraag voor (VVE)-peuterplaatsen

  • 1.

    Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door houders van kinderopvangorganisaties die als peuteropvang en/of kinderdagverblijven staan vermeld in het LRK, die gevestigd zijn in de gemeente Oisterwijk en die een op lange termijn gerichte nauwe samenwerking hebben met een of meerdere basisscholen in de gemeente. In uitzonderlijke gevallen kunnen voor peuters die woonachtig zijn in gemeente Oisterwijk, maar bij een VVE-locatie in een nabijgelegen gemeente staan ingeschreven in overleg met gemeente Oisterwijk een aanvraag gedaan worden.

  • 2.

    Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend voor peuters die woonachtig zijn in de gemeente Oisterwijk.

  • 3.

    Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen.

  • 4.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette (VVE-)peuterplaatsen en te factureren ouderbijdragen.

  • 5.

    De aanvraag heeft betrekking op een kalenderjaar of een deel daarvan.

  • 6.

    Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een namens het college vastgesteld format.

  • 7.

    Voorschot-aanvragen moeten voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie is bestemd, worden ingediend.

Artikel 3b De aanvraag voor VVE- en SMI-doelgroepkinderen binnen de hele dagopvang en peuterplaatsen

  • 1.

    Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door houders van kinderdagverblijven die in het LRK staan vermeld als VVE-locatie.

  • 2.

    Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend voor kinderen die woonachtig zijn in de gemeente Oisterwijk.

  • 3.

    Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen.

  • 4.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette doelgroepkinderen.

  • 5.

    De aanvraag heeft betrekking op een kalenderjaar of een deel daarvan.

  • 6.

    Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een namens het college vastgesteld format.

  • 7.

    Voorschot-aanvragen moeten voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie is bestemd, worden ingediend.

Artikel 4 De grondslag voor de subsidie

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 december de maximum uurprijs per (VVE-)peuterplaats vast, als grens voor de vast te stellen subsidie.

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 december de VVE-vergoeding vast.

  • 3.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 december de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast. Deze is gebaseerd op de tabel van de kinderopvangtoeslag.

  • 4.

    De grondslag voor de subsidie is het werkelijk aantal peuters en het werkelijk aantal uren dat gebruik wordt gemaakt van de peuteropvang.

  • 5.

    Het college subsidieert het door de houder werkelijk gehanteerde uurtarief. Als het gehanteerde uurtarief hoger is dan het normtarief kinderopvang, dan wordt het normtarief gehanteerd.

  • 6.

    Het college subsidieert de volgende activiteiten:

    • a.

      per bezette (VVE-)peuterplaats 8 uren per week voor ouders die geen recht hebben op KOT;

    • b.

      per bezette VVE-peuterplaats 8 uur per week voor ouders van doelgroepkinderen;

    • c.

      per bezette peuterplaats een opslag voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen;

    • d.

      de inzet van een HBO-geschoolde beleidsmedewerker ten behoeve van voorschoolse educatie (10 uur per doelgroeppeuter).

  • 7.

    Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het bijbehorende risico van niet-betalers.

Artikel 5 Hoogte van de vergoeding

  • 1.

    De aanbieder ontvangt subsidie van de gemeente voor de uitvoering van peuteropvang, op basis van de ingediende begroting.

  • 2.

    De subsidie voor het 1e en 2e dagdeel (8 uur) t.b.v. peuters van ouders die geen KOT ontvangen bestaat uit twee componenten:

    • a.

      een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang (normtarief kinderopvang), en

    • b.

      een opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen. De hoogte hiervan is 20% van het landelijke normtarief.

  • 3.

    De subsidie voor het 1e en 2e dagdeel (8 uur) t.b.v. peuters van ouders die wel KOT ontvangen bestaat uit een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen. De hoogte hiervan is 20% van het landelijke normtarief.

  • 4.

    De subsidie voor het 3e en 4e dagdeel (8 uur) t.b.v. peuters met een VVE indicatie (KOT en niet-KOT) bedraagt 120% van het landelijk vastgestelde normtarief. Dit is inclusief de opslag.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie voor de HBO-inzet is gebaseerd op het aantal VVE peuters op de peildatum 1 januari van het subsidiejaar maal 10 keer het uurtarief van € 45,-.

  • 6.

    Het college heeft voor subsidieaanvragen in het kader van deze subsidieregeling een subsidieplafond vastgesteld in de jaarlijkse Regeling Subsidie Onderwijsstimulering gemeente Oisterwijk.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Onverminderd de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze Nadere regels, kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • 1.

    voor één van de Oisterwijkse vestigingen van de houder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

  • 2.

    de aanvraag na de in de leden 7 van artikel 3a en 3b genoemde termijnen is ingediend;

  • 3.

    het door het college vastgestelde subsidieplafond is bereikt;

  • 4.

    Er wordt geen VVE-subsidie verleend voor zover de kosten reeds worden gedekt door financiering op grond van een (sociaal) medische indicatie (SMI).

Artikel 7 Verlening van de VVE-subsidie

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag voor peuterplaatsen, VVE-peuterplaatsen en VVE vergoeding binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste zes weken verdagen. Het college stelt de houder hiervan schriftelijk in kennis.

  • 3.

    De verleningsbeschikking voor peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen en de VVE-vergoeding bevat in ieder geval:

    • a.

      de soort opvang waarvoor de subsidie wordt gegeven;

    • b.

      de periode en het aantal peuterplaatsen waarvoor de subsidie wordt gegeven;

    • c.

      de voorwaarden en verplichtingen waaraan de houder moet voldoen;

    • d.

      de wijze waarop de subsidie wordt betaald;

    • e.

      de wijze waarop de subsidie wordt vastgesteld.

Artikel 8 Bijzondere bepalingen en verplichtingen betreffende de houder

  • 1.

    De houders zijn verplicht doelgroeppeuters voorrang te geven bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen.

  • 2.

    De houder neemt deel aan de gemeentelijke toeleidingsregistratie en levert daartoe de benodigde informatie.

  • 3.

    De houder past een door het college vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage toe voor die ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 4.

    De houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door de gemeente aangewezen instanties.

  • 5.

    De houder overlegt de financiële verantwoording voor 1 juni volgend op het jaar waarvoor de subsidie geldt. De verantwoording van de ouderbijdragen maakt hier deel van uit.

  • 6.

    De houder overlegt een inhoudelijke verantwoording op basis van de bij de subsidieverlening gemaakte prestatieafspraken.

  • 7.

    De houder voldoet aan alle relevante juridische voorwaarden en regelingen die buiten deze Nadere regels van toepassing zijn. Het niet voldoen aan deze Nadere regels, de genoemde wettelijke regelingen of andere relevant juridische voorwaarden en regelingen leidt tot afwijzing van de subsidieaanvraag of wijziging of intrekking van de subsidie.

  • 8.

    Behoudens de bepalingen in de Algemene Subsidieverordening gemeente Oisterwijk 2020 beschikt de houder over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan het college. Het gaat daarbij onder meer om:

    • a.

      een door de ouders ondertekend contract met daarin de namen, adres(sen) en BSN van de ouders;

    • b.

      naam, geboortedatum en BSN van de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      een ‘Verklaring geen recht op Kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring van de niet-werkende ouder, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag middels recente Inkomensverklaringen of een kopie van de definitieve aangifte van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar;

    • e.

      indien het gaat om een VVE-peuterplaats: een bewijs van indicatiestelling voor VVE van het Consultatiebureau JGZ (Jeugdgezondheidszorg) van de GGD Hart voor Brabant met daarin een opgave van de geldigheidsduur.

  • 9.

    In aanvulling op de leden 4, 5 en 6 kan het college overige gegevens opvragen die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag.

Artikel 9 Bijzondere bepalingen en verplichtingen betreffende de inhoud van de voorschoolse voorziening

  • 1.

    De houder voldoet aan alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving in zake peuteropvang en voorschoolse educatie, alsmede hetgeen in deze subsidieregeling is bepaald.

  • 2.

    De houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen.

  • 3.

    De houder voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      er loopt geen bestuursrechtelijke handhavingsprocedure voor het kinderopvangaanbod binnen de gemeente;

    • b.

      de houder werkt aantoonbaar samen met het basisonderwijs zodat sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn met het basisonderwijs;

    • c.

      er vindt overdracht plaats van peuters naar het primair onderwijs middels het overdrachtsprotocol;

    • d.

      voor doelgroepkinderen vindt een warme overdracht plaats;

    • e.

      de houder werkt samen met zorgaanbieders en wijknetwerken rondom jeugd;

    • f.

      de houder verleent medewerking aan monitoring, resultaatafspraken, de Inspectie van het Onderwijs of aan andere door de gemeente aangewezen organisaties.

    • g.

      houder maakt gebruik van een kind-volgsysteem dat aansluit op het systeem van de samenwerkende basisschool en dat is opgenomen in de databank effectieve jeugdinterventies van het NJI;

    • h.

      er wordt gewerkt met een erkend VVE-programma dat is opgenomen in de databank effectieve jeugdinterventies van het NJI en volgens een methode van opbrengstgericht werken;

    • i.

      pedagogisch medewerkers zijn gecertificeerd in de VVE-methode waarmee wordt gewerkt;

    • j.

      er is beleid ten aanzien van de ouderbetrokkenheid met speciale aandacht voor ouderbetrokkenheid bij de ontwikkeling van de kinderen;

    • k.

      de peuteropvanggroep is structureel tenminste 16 uur per week open, verdeeld over tenminste vier of vijf verschillende dagen. De openingsdagen zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan het rooster van de bijbehorende basisschool.

    • l.

      het aanbod is op jaarbasis minimaal 640 uur voor de VVE doelgroeppeuters en minimaal 240 uur voor de overige peuters;

    • m.

      de houder biedt de VVE doelgroeppeuters tenminste 16 uur per week, verdeeld over vier of vijf verschillende dagen van maximaal 4 uur per dag, voorschoolse educatie in de peuteropvang-groep.

Artikel 10 De subsidievaststelling

  • 1.

    De algemene bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Oisterwijk 2020 zijn onverminderd van toepassing op de verantwoording en vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het daadwerkelijke gebruik van (VVE) peuterplaatsen en doelgroeppeuters in de VVE-locatie vinnen de hele dagopvang. Daartoe registreert de houder de volgende gegevens:

    • a.

      het aantal doelgroepkinderen, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      het aantal niet doelgroepkinderen, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      het aantal uren dat doelgroep- en niet-doelgroepkinderen gebruik maken van de peuteropvang gedurende de subsidieperiode, uitgesplitst naar kinderen van ouders met en zonder kinderopvangtoeslag;

    • d.

      de gefactureerde ouderbijdragen per kind.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI Oisterwijk 2024-2026.

  • 2.

    Deze Nadere regels treden in werking de dag na publicatie onder gelijktijdige intrekking van de nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI Oisterwijk 2024-2026 vastgesteld in de collegevergadering van 12-9-2023.

  • 3.

    Voor situaties waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Aldus op 24-10-2023 vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Oisterwijk,

Marco Wilke

Secretaris

Hans Janssen

Burgemeester