Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ameland

GRP Ameland 2020 – 2025

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmeland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGRP Ameland 2020 – 2025
CiteertitelGemeentelijk Rioleringsplan 2020-2025
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlageGRP Ameland 2020 - 2025

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 10.33 van de Wet milieubeheer
  2. artikel 3.5 van de Waterwet
  3. artikel 3.6 van de Waterwet
  4. artikel 228 van de Gemeentewet
  5. artikel 4.22 van de Wet milieubeheer
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-10-2023nieuwe regeling

20-07-2020

gmb-2023-461984

Tekst van de regeling

Intitulé

GRP Ameland 2020 – 2025

 

1 Inleiding

 

Binnen de openbare ruimte speelt het rioleringssysteem een prominente rol. Niet alleen draagt het bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan het voorkomen van wateroverlast en het aantrekkelijk maken van de woon-, bedrijfs- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om op dit punt goede afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan 2020 - 2025 is, voor een periode van zes jaar, het rioleringsbeleid van de gemeente Ameland vastgelegd.

 

1.1 Aanleiding

De wettelijke basis van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is vastgelegd in een drietal wetten.

 

De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn van oudsher vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm artikel 10.33). Eén van de verplichtingen uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan (GRP). In het GRP moet inzichtelijk worden gemaakt welke voorzieningen op het gebied van riolering in beheer zijn, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud gemoeid zijn, rekening houdend met toekomstige vervanging en/of verbetering. In de Wet milieubeheer is ook de zorgplicht voor stedelijk afvalwater vastgelegd.

 

Sinds de introductie van de Wet gemeentelijke watertaken op 1 januari 2008 dient de gemeente niet alleen zorg te dragen voor stedelijk afvalwater, maar ook voor regenwater1 en grondwater.

Hierdoor is het traditionele taakveld van de rioleringszorg binnen de gemeente veranderd in een ‘verbreed’ pakket van watertaken. De Wet gemeentelijke watertaken is met ingang van 22 december 2009 opgegaan in de Waterwet.

 

De wettelijke kaders rond de rioolheffing zijn vastgelegd in de Gemeentewet. Op basis hiervan kan een gemeente kiezen voor een gecombineerde of een gesplitste heffing en voor verschillende heffingsgrondslagen, bijvoorbeeld naar rato van het drinkwaterverbruik of op basis van de WOZ-waarde. De totale rioolheffing mag op lange termijn echter nooit meer bedragen dan het bedrag dat nodig is voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken.

 

De Wet milieubeheer en de Waterwet zullen in 2021 opgaan in de Omgevingswet.

Deze wetswijziging heeft waarschijnlijk als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP facultatief wordt.

 

1.2 Doelstelling

Het rioleringssysteem en de maatregelen die de gemeente hierin moet uitvoeren vertegenwoordigen samen met de overige infrastructuur in de openbare ruimte een aanzienlijk maatschappelijk en financieel kapitaal. De lokale overheid heeft de zorgplicht om deze voorzieningen doelmatig en tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten in goede conditie te houden. Het GRP is één van de instrumenten om hier op een transparante manier inzicht in te geven.

 

Dit GRP beschrijft, als wettelijk verplichte planvorm, op hoofdlijnen hoe richting wordt gegeven aan de rioleringszorg op Ameland. Het betreft een strategie voor de lange termijn. Ook wordt in het plan vastgelegd welke personele en financiële middelen nodig zijn om de strategie te kunnen realiseren. Hiermee wordt de continuïteit van de rioleringszorg gewaarborgd, in lijn met de eisen uit de wetgeving.

 

1.3 Planperiode

De gebruikelijke planperiode voor een GRP in Nederland is vijf jaar, maar de wet laat gemeenten vrij om zelf de lengte van de planperiode te bepalen. Voor het vorige GRP koos de gemeenteraad van Ameland voor een looptijd van tien jaar (2008 - 2017). De motivering daarbij was dat de wijzigingen in het rioolstelsel op Ameland beperkt zijn en dat met een langere looptijd kosten worden bespaard.

 

In dit plan is voor een iets kortere looptijd van 6 jaar gekozen. De verwachting is dat de ontwikkelingen rond de Omgevingswet en klimaatadaptatie het sneller noodzakelijk maken om het plan te actualiseren.

 

1.4 Procedure

Bij het opstellen van dit GRP is Wetterskip Fryslân direct betrokken bij tussentijds overleg over de conceptstukken. De reacties van het Wetterskip zijn in het plan verwerkt.

 

Van oudsher werd ook de provincie Fryslân betrokken bij het tussentijdse overleg over het GRP. In het kader van overdracht van taken aan het Wetterskip heeft de provincie echter laten weten dat het niet meer zal deelnemen aan tussentijdse overleg over het GRP.

 

Het GRP is in het voorjaar van 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. Na de vaststelling is het GRP ter kennisname aan het Wetterskip gestuurd.

 

1.5 Leeswijzer

Het GRP is opgebouwd volgens de hoofdstukindeling in het onderstaande figuur.

 

 

Hoofdstuk 2 geeft inzicht in hoe het voorgaande GRP gefunctioneerd heeft, welke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en of de geplande maatregelen en onderzoeken uitgevoerd zijn.

 

Hoofdstuk 3 geeft aan hoe er invulling wordt gegeven aan de gemeentelijke zorgplichten. Het hoofdstuk beschrijft de ambities, de beleidsrichtingen en de kaders voor de komende jaren.

Dit hoofdstuk vormt tevens het uitgangspunt voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode.

 

Hoofdstuk 4 gaat in op de strategie voor de komende planperiode en hoe op kosteneffectieve wijze invulling wordt gegeven aan ambities en maatregelen voor de komende planperiode. Hieraan voorafgaand wordt eerst de huidige situatie getoetst aan de doelen voor de komende planperiode.

 

Hoofdstuk 5 geeft weer welke middelen, op zowel het financiële als het personele vlak, nodig zijn om de strategie tot uitvoering te brengen (kostendekking).

 

In bijlage 6 is de reactie van Wetterskip Fryslân op het GRP opgenomen.

2 Evaluatie planperiode 2008 - 2019

 

In dit hoofdstuk is teruggekeken op de planperiode 2008 – 2019. Het GRP liep van 2008 – 2017, maar omdat het GRP tweemaal is verlengd, is de totale planperiode 2008 - 2019. Verdeeld over de verschillende zorgtaken wordt beschreven welke ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden en welke maatregelen en onderzoeken de gemeente uitgevoerd heeft.

 

In het GRP 2008 - 2017 waren de volgende vier speerpunten vastgelegd:

  • 1.

    Zoveel mogelijk hemelwater van ‘schoon’ oppervlak dient rechtstreeks naar het oppervlaktewater af te worden gevoerd

  • 2.

    Het doelmatig reduceren van de vuilemissie via overstorten om de waterkwaliteit verder te verbeteren

  • 3.

    Het doelmatig beheren van de rioleringsobjecten in de gemeente

  • 4.

    Het tijdig inspelen op toekomstige ontwikkelingen om knelpunten in de riolering en rioleringszorg te voorkomen

In onderstaande paragrafen staat hoe de afgelopen planperiode invulling is gegeven aan deze speerpunten.

 

2.1 Afvalwater

In het GRP 2008 - 2017 waren vier speerpunten vastgelegd. Het tweede speerpunt in het plan was gericht op het doelmatig reduceren van de vuilemissie via overstorten om de waterkwaliteit verder te verbeteren. Hiertoe is in 2013 een optimalisatiestudie afvalwatersysteem (OAS) uitgevoerd voor Ameland. In deze studie is veel aandacht besteed aan de overstorten.

 

Het rioolsysteem van Ameland kent in totaal vijf externe overstorten. In de kernen Buren, Ballum en Hollum bevindt zich elk één overstort en in Nes zijn er twee aanwezig. De twee overstorten in Nes zijn voorzien van een bergbezinkleiding, waarin overstortend rioolwater tijdelijk wordt geborgen en later weer terug gepompt wordt in het rioolstelsel. Achter vier van de overstorten (in elke kern één) ligt nog een extra open bergingsvoorziening die het overstortende rioolwater opvangt voordat het op het oppervlaktewater terecht komt. Deze voorzieningen bestaan uit een afgescheiden deel van de watergang achter de overstort. De afscheiding bestaat uit een stuw. Vanuit deze open bergingsvoorzieningen wordt het rioolwater niet teruggepompt in het stelsel, maar dit bezinkt en met enige regelmaat worden de watergangen schoongemaakt.

 

In de optimalisatiestudie van 2013 werd de conclusie getrokken dat de open bergingsvoorzieningen niet optimaal werkten en dat er nog maatregelen genomen moesten worden om de vuilemissie te verlagen. De voorzieningen hebben een laag rendement in die zin dat er weinig vuil van het rioolwater afgevangen wordt, voordat het rioolwater op het oppervlaktewater terecht komt. En daar komt bij dat het vuil dat afgevangen wordt, zichtbaar in de watergang achterblijft. Dit werd door de betrokken partijen (de gemeente en Wetterskip Fryslân) als onwenselijk gezien.

 

In de OAS zijn vervolgens maatregelen uitgewerkt om de emissies te verlagen en de open voorzieningen te kunnen verwijderen. Hiervoor waren twee oplossingsrichtingen; ondergronds bergezinkbassins aanleggen of in alle kernen verhard oppervlak afkoppelen van de riolering. Uiteindelijk zijn de oplossingsrichtingen aan de gemeenteraad voorgelegd en die heeft gekozen voor het afkoppelen van verhard oppervlak, vanwege het duurzamere karakter van deze maatregelen. En dit sloot ook aan bij het eerste speerpunt van het GRP, zoveel mogelijk hemelwater van ‘schoon’ oppervlak rechtstreeks naar het oppervlaktewater afvoeren.

 

In de afgelopen jaren zijn de maatregelen uit de OAS meer in detail uitgewerkt. Er zijn inventarisaties uitgevoerd in het veld en in combinatie met het wegenbeheerplan is een afkoppelplan opgesteld. Op een aantal plaatsen is al verhard oppervlak afgekoppeld, maar het grootste deel van het plan gaat, conform planning, de komende planperiode in uitvoering.

 

2.2 Hemelwater

2.2.1 Hydraulisch functioneren riolering

Het vierde speerpunt uit het GRP 2008 - 2017 was gericht op het tijdig inspelen op toekomstige ontwikkelingen om knelpunten in de riolering en rioleringszorg te voorkomen. Onder deze ontwikkelingen viel onder andere de problematiek op het gebied van klimaatveranderingen.

 

In de afgelopen planperiode heeft de gemeente een eerste versie van een vernieuwd basisrioleringsplan opgesteld. Hierin zijn de rioolstelsels in huidige situatie hydraulische doorgerekend. Met behulp van normbui 8 en normbui 9 uit de Leidraad riolering van Rioned is onderzocht welke locaties in de vier kernen gevoelig zijn voor water-op-straat of wateroverlast.

 

In Ballum en Buren zijn een aantal locaties waar water-op-straat wordt berekend, maar van deze gebieden zijn in de praktijk geen klachten bekend. De locaties waar water-op-straat berekend wordt, zijn daarom als aandachtslocaties aangemerkt. In Hollum komt het zuidelijke deel van De Meer naar voren als locatie waar water-op-straat kan optreden. Deze locatie wordt in de praktijk wel als kwetsbaar ervaren. Hetzelfde geldt voor het Kroonstuk en zuidoostelijk deel van Fostaland in Nes. Na uitvoer van de afkoppelwerkzaamheden bij de ‘reconstructie dorpskern Nes’ zijn geen problemen meer gemeld bij het Kroonstuk en Fostaland.

 

Als de hydraulische berekeningen vergeleken worden met de inventarisatie van de Stedelijke Wateropgave (SWO) uit het GRP 2008 - 2017, dan valt op dat het beeld van kwetsbare locaties vrijwel hetzelfde is gebleven. Wel zijn er bij zeer hevige zomerse neerslag praktijkervaringen met opdrijvende putdeksels in het oostelijke deel van Buren. Hier worden op dit moment afkoppelmaatregelen voorbereid in combinatie met de aanleg van r.w.a.-riolering.

 

De hydraulische berekeningen zijn ook gebruikt voor het uitwerken van de afkoppelplannen.

Door het bijleggen van extra r.w.a.-riolen en het afkoppelen van verhard oppervlak, wordt de riolering op strategische plaatsen meer klimaatbestendig gemaakt.

 

2.2.2 Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)

In het GRP 2008 - 2017 waren diverse onderzoeksinspanningen opgenomen. In het kader van ‘het tijdig inspelen op toekomstige ontwikkelingen’ was ook rekening gehouden met onderzoek in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze wet moet er voor zorgen dat de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater op orde is. De KRW is erop gericht de kwaliteit van watersystemen te verbeteren, onder meer door lozingen aan te pakken. Verder is het de bedoeling het duurzame gebruik van water te bevorderen en de verontreiniging van grondwater aanzienlijk te verminderen.

 

De gemeente Ameland heeft echter geen lozingen op watergangen met een KRW-doelstelling (kwetsbaar of zeer-kwetsbaar), daarom bleek het onderzoek niet noodzakelijk.

 

2.3 Grondwater

2.3.1 Invulling zorgplicht

In de periode rond 2008 kregen de gemeenten in Nederland te maken met de ‘gemeentelijke watertaken’. Dit hield in dat gemeenten naast de al bestaande zorg voor afvalwater, ook de zorgplicht kregen voor hemelwater en grondwater. De zorgplicht voor grondwater was destijds voor veel gemeenten nieuw. In het GRP 2008 - 2017 kon nog geen concrete invulling gegeven worden aan het beleid voor de gemeente Ameland. Wel is er bij de inventarisatie van de Stedelijke Wateropgave onderzocht of er grondwaterknelpunten op het eiland waren. Hieruit bleek dat er voor de gemeente geen aandachtspunten waren. Deze ervaring is tot op heden hetzelfde gebleven. Er zijn geen structurele grondwaterproblemen bekend. Wel is er, op basis van de landelijke en lokale kennis en ervaring die de afgelopen jaren is opgebouwd, in dit plan concreter vorm gegeven aan het grondwaterbeleid (zie paragraaf 2.3).

2.3.2 Verdroging

Een van de thema’s die spelen rond het grondwater op het eiland, is verdroging als gevolg van klimaatontwikkelingen. Daarnaast speelt de vraag in hoeverre het eiland op termijn kan voorzien in de eigen drinkwatervoorziening (zie ook paragraaf 2.4.3).

 

De invloed die het rioleringssysteem heeft op de totale waterhuishouding, is relatief klein. Wel wordt er bij het ontwerp van de afkoppelplannen onderzocht in hoeverre infiltratie van regenwater mogelijk en zinvol is. Op deze manier wordt verdroging op het eiland vanuit het rioleringssysteem zoveel mogelijk tegengegaan. Bij het project Reconstructie Dorpskern Nes is een groot deel afgekoppeld, waarna dit water via het wegcunet wordt geïnfiltreerd. Sinds mei 2019 worden de grondwaterstanden in het gebied gemonitord. De eerste metingen zijn veelbelovend, maar een definitief resultaat kan pas op langere termijn worden vastgesteld.

 

2.4 Beheer

2.4.1 Onderhoud

De onderhoudstoestand van de vrijvervalriolering op Ameland is goed. In de afgelopen jaren heeft de gemeente op twee momenten camera-inspecties uit laten voeren in de vrijvervalriolering. In de periode 2002/2003 is 7,5 kilometer geïnspecteerd en in 2012 circa 13,5 kilometer. Daarmee werd een groot deel van de gemeentelijke riolering geïnspecteerd. Op basis van de inspecties is beoordeeld in hoeverre maatregelen nodig waren en wanneer. Over het algemeen blijkt dat er slechts beperkt lokale herstelmaatregelen nodig waren met een lage urgentie.

 

In 2018 zijn rioolinspecties uitgevoerd in Nes en een gedeelte van Hollum. Hieruit bleek dat diverse reparaties nodig zijn binnen. Een deel van deze reparaties is meegenomen binnen het project ‘Revitalisatie Dorpskern Nes’:

  • Repareren putbuis-verbinding in Van der Straten

  • Vervanging riolering in Jan Jacobstraat vanwege chemische aantasting van de wand

  • Herstellen defecte inlaten in het plangebied

De laatste twee punten zijn gesignaleerd als waarschuwingsmaatstaven, maar worden uitgevoerd omdat meegelift kan worden met de overige werkzaamheden.

 

Vanwege de goede onderhoudsstaat zijn er de afgelopen jaren dus beperkt rioolvervangingen uitgevoerd. En waar wel maatregelen werden uitgevoerd, zijn deze gecombineerd met het wegbeheerprogramma of afkoppelmaatregelen. Dit heeft geleid tot een beperking van de benodigde investeringsbedragen. Bij het opstellen van de optimalisatiestudie (OAS) in 2013 is de kostendekkingsberekening van het GRP geactualiseerd en daarbij is eveneens tegen het licht gehouden welke investeringsbedragen op dat moment nodig waren voor vervanging. Deze bedragen bleken lager te liggen dan de bedragen die in 2007 geraamd werden bij het opstellen van het GRP.

 

De onderhoudsstaat van de pompen en gemalen is goed. Het onderhoud- en herstelwerk van de gemalen en pompjes wordt door een eigen onderhoudsmonteur gedaan. Deze persoon is ook beschikbaar voor calamiteiten en storingen. Jaarlijkse controle wordt door Mous Waterbeheer uitgevoerd. Van deze leverancier is er ook een telemetriesysteem aanwezig, dat nu geactualiseerd wordt.

2.4.2 Beheergegevens

De gemeente houdt de beheer- en revisiegegevens van de vrijvervalriolen en persleidingen van oudsher bij in CAD (ontwerpsoftware). De rioolgegevens worden extern beheerd in een rioolbeheerpakket. Bij het opstellen van het basisrioleringsplan zijn de gegevens geactualiseerd. Revisie van nieuwe ontwikkelingen of aanpassingen worden hieraan toegevoegd. Gegevens van de pompen en de gemalen bevinden zich in het telemetriesysteem en zijn actueel.

De beheergegevens van de riolering zijn nu niet direct beschikbaar voor (buitendienst)medewerkers van de gemeente.

 

Van nieuw aangelegde riolen worden de revisiegegevens nog niet aangeleverd bij het Kadaster in het kader van de WION (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten). Dit is nog een aandachtspunt voor de nieuwe planperiode. Doel van de WION is gevaar of economische schade door beschadiging van ondergrondse kabels of leidingen (water-, elektriciteit- en gasleidingen, telefoonlijnen en olie- en gasleidingen) te voorkomen. Tot op heden kunnen aannemingsbedrijven zich melden bij de gemeente als er werkzaamheden uitgevoerd worden. Gegevens van kabels en leidingen worden dan rechtstreeks verstrekt door de gemeente.

2.4.3 Duurzaamheid

De gemeente Ameland streeft ernaar om het rioleringssysteem zo veel mogelijk te verduurzamen. Dit sluit aan bij het ambitiemanifest Waddeneilanden waarin de ambitie is vastgelegd om in 2020 zelfvoorzienend te zijn op het gebied van water en energie. In het kader van de optimalisatiestudie is daarom ook gekeken naar duurzaamheidsaspecten als waterbesparing, energieverbruik en grondstoffenverbruik.

 

Uit de optimalisatiestudie is gebleken dat er een beperkt aantal mogelijkheden in het rioleringssysteem te vinden is voor optimalisatie. Wel heeft het afkoppelplan het effect dat er energie bespaard kan worden doordat de draaiuren en capaciteiten van de gemalen beperkt kunnen worden (naast beperking van de vuilemissie op het oppervlaktewater). Ook kan het energieverbruik van de rwzi positief beïnvloed worden.

2.4.4 Risicodatabank Stedelijk Water

Eind 2019 heeft gemeente Ameland input geleverd voor de Risicodatabank Stedelijk Water van stichting Rioned. In de risicodatabank worden gegevens verzameld over rioleringsgerelateerde risico’s die optreden door het hele land, zoals ingestorte riolen, vissterfte, zieken door contact met afvalwater en ondergelopen woningen. Met deze informatie ontstaat inzicht in de daadwerkelijke risico’s op landelijk niveau, wat een referentiekader voor gangbare risico’s binnen de eigen organisatie geeft. Hiermee kan de gemeente bepalen of de ambities hoger of lager moeten liggen in de afweging van risico’s, prestaties en kosten. Het geeft daarmee een onderbouwing voor risicogestuurd rioolbeheer.

2.4.5 Financiën

Een deel van de kosten voor het project Reconstructie Dorpskern Nes, te weten EUR 109.000,00, is in de periode 2018 - 2019 onttrokken aan de ‘Voorziening onderhoud diversen riolering’.

In 2019 is een extra toevoeging gedaan van EUR 60.000,00 aan de ‘Voorziening onderhoud diversen riolering’. Deze toevoeging kwam bovenop de reguliere toevoeging van EUR 100.000,00.

3 Beleid

 

Het hoofdstuk beleid beschrijft wat de gemeente Ameland wil bereiken in de planperiode 2020 - 2025. In paragraaf 3.1 wordt kort ingegaan op de wettelijk verplichtingen die de gemeente heeft. Paragraaf 3.2 en 3.3 gaan in op de beleidsruimte en de ambities van Ameland. In de daaropvolgende paragrafen wordt het beleid in vier pijlers uitgewerkt; de drie zorgplichten stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater en het beheer van bestaande voorzieningen.

 

3.1 Wettelijke verplichtingen

De basis van de gemeentelijke watertaken en de bekostiging daarvan is vastgelegd in drie wetten, namelijk de Wet milieubeheer (Wm), de Waterwet en de Gemeentewet.

 

De wet voorziet in de volgende plichten en instrumenten:

  • Zorgplicht voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater (artikel 10.33, Wm)

  • Zorgplicht voor de doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiende hemelwater voor zover dat niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht (Artikel 3.5 Waterwet)

  • Zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen voor de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of provincie behoort (Artikel 3.6, Waterwet)

  • Heffingsbevoegdheid voor het verhalen van de kosten van de gemeentelijke zorgplichten (artikel 228a, Gemeentewet)

  • Verbreding gemeentelijk rioleringsplan waarin ook aandacht aan de zorgplichten voor hemelwater en grondwater moeten worden besteed (wijziging artikel 4.22, Wm)

De ‘verbreding’ waar in het laatste artikel op gedoeld wordt, is in 2008 ingezet en inmiddels is de zorg voor afvalwater, regenwater en grondwater volledig geïntegreerd in de rioleringszorg.

 

Ondertussen gaat de Rijksoverheid verder met het vereenvoudigen van het omgevingsrecht.

De Wet milieubeheer en de Waterwet gaan naar verwachting in 2021 op in de Omgevingswet. Deze wetwijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen.

In de Omgevingswet worden nieuwe instrumenten geïntroduceerd, waaronder de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma en het omgevingsplan:

  • Omgevingsvisie: is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving

  • Omgevingsprogramma: de gemeente kan in het programma het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving uitwerken

  • Omgevingsplan: het omgevingsplan bevat alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied, zoals bijvoorbeeld de heffingsverordening

Hoe de gemeente Ameland gaat inspelen op de Omgevingswet is nu nog niet duidelijk. Dit zal de komende jaren verder vorm krijgen, onder andere in de verplicht op te stellen gemeentelijke Omgevingsvisie.

 

3.2 Ruimte voor eigen ambities en beleidskeuzes

Binnen de wettelijke kaders heeft de gemeente op veel punten de ruimte om eigen ambities en beleid te bepalen. Op basis van lokale ontwikkelingen en politieke ambities op Ameland, kan nog scherper aangegeven worden wat de gemeente wil bereiken in de komende planperiode.

 

3.3 De ambities van Ameland

3.3.1 Duurzaamheid en natuur

In 2007 hebben de gemeenten Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog hun ambities voor duurzaamheid uitgewerkt in een gezamenlijk ambitiemanifest Waddeneilanden.

Het doel van dit manifest is om alle waddeneilanden op het gebied van energie en water zelfvoorzienend te laten zijn in 2020.

 

Op het gebied van rioleringsbeleid zijn vooral de thema’s natuur en duurzaamheid van belang.

De kwetsbaarheid en het belang van de natuur op de eilanden vragen extra aandacht voor schadelijke emissies vanuit de rioleringssystemen. De ambities op het gebied van eigen energievoorziening en het hergebruik van grondstoffen vragen een duidelijke visie op de ontwikkeling en de inrichting van het rioleringssysteem, zowel qua energieverbruik als hergebruik van materialen en reststoffen.

 

Vanuit deze belangen wil de gemeente het rioleringssysteem zo duurzaam mogelijk inrichten, met een zo beperkt mogelijke invloed op de natuur.

3.3.2 Klimaatverandering

Als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen (zoals CO2 en methaangas), stijgt de temperatuur op aarde. De gevolgen hiervan worden steeds duidelijker en de verwachting is dat er steeds meer extreme regenbuien en natte perioden zullen voorkomen waarmee de kans op wateroverlast of overstromingen toeneemt. Ook kunnen er periodes van droogte voorkomen die weer zorgen voor verzilting van rivieren of schaarste van drinkwater. De klimaatscenario’s van het KNMI geven aan welke klimaatveranderingen in Nederland in de toekomst plausibel zijn2.

 

Om de effecten van de klimaatveranderingen het hoofd te kunnen bieden, heeft de Rijksoverheid een Deltaprogramma opgesteld met daaraan gekoppeld een aantal deltabeslissingen. Deze deltabeslissingen geven richting aan maatregelen rond waterveiligheid en zoetwatervoorzieningen in Nederland. In de deltaplan ‘Ruimtelijke adaptatie’ zijn voorstellen opgenomen om de ruimtelijke inrichting van Nederland klimaatbestendig te maken. Alle overheden en marktpartijen zijn daar samen verantwoordelijk voor.

 

Belangrijk onderdeel van de deltabeslissing ‘Ruimtelijke adaptatie’ is de ambitie dat alle overheden er samen voor zorgen dat Nederland in 2020 klimaatbestendig en waterrobuust inrichten onderdeel heeft gemaakt van haar beleid en in 2050 zo goed mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust ingericht is. De deltabeslissing rolt uit in het weten-willen-werkenprincipe (zie onderstaand figuur).

 

 

Om de neerslagextremen het hoofd te kunnen bieden, gaat Ameland zwaardere normbuien uit de leidraad gebruiken om risicogebieden in de openbare ruimte in beeld te brengen. Daarnaast blijft de gemeente actief aan de slag met verbetermaatregelen en afkoppelen van verhard oppervlak. De maatregelen worden niet alleen gezocht in het rioleringssysteem, de gemeente wil ook de buitenruimte zelf zo klimaatbestendig mogelijk inrichten.

 

Stresstesten klimaatadaptatie

Met ingang van 2018 zijn alle gemeenten verplicht om stresstesten uit te voeren in het kader van klimaatbestendigheid. De Friese gemeenten hebben dit samen met Wetterskip Fryslân opgepakt binnen het FBWK. Op 19 april 2018 zijn de conceptresultaten van de hittestresskaart en wateroverlast (WOLK) voor alle waddeneilanden gepresenteerd tijdens een Masterclass.

 

Figuur 3.1 Uitsnede WOLK voor kern Nes

 

Figuur 3.1 laat een uitsnede zien van de WOLK kaarten die voor Ameland zijn gemaakt.

Het algemene beeld is dat er op een aantal locaties wateroverlast wordt berekend en ervaren.

De WOLK kaarten van de vier kernen zijn toegevoegd in Bijlage 5.

 

Figuur 3.2 Resultaat hittestresskaart voor Ameland

 

Zoals te zien is in Figuur 3.2 leidt hittestress niet tot grote problemen binnen de kernen op Ameland. De hitte aan de zuidzijde van het eiland wordt niet zo ervaren omdat de wadplaten vaak nat zijn er wind waait. De gemeente gaat daarom geen specifieke maatregelen nemen om hittestress te verminderen. Waar mogelijk wordt bij het nemen van maatregelen voor wateroverlast gekeken naar maatregelen die gelijktijdig hittestress tegengaan.

 

Klimaatbestendige leefomgeving

Op basis van de stresstesten klimaatadaptatie wil de gemeente aan de slag met het klimaatbestendig maken van de leefomgeving. Hierbij wil de gemeente burgers en bedrijven betrekken. Onderdeel hiervan is dat ze bij geplande maatregelen, zoals rioolvervanging en wegreconstructie, afkoppelwerkzaamheden uitvoeren. Hierbij wordt het wegoppervlak afgekoppeld van het riool en wordt ook de voorzijde van panden afgekoppeld op kosten en binnen uitvoering van het project van de gemeente. Hierdoor weet de gemeente dat afkoppelen op particulier terrein op de juiste wijze gebeurt.

3.3.3 Ontwikkelen samenwerking/doelmatigheid

In 2011 ondertekende de VNG het nationale Bestuursakkoord waterketen met rijk, provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijven. In dit akkoord zijn afspraken gemaakt voor een kostenbesparing in de afvalwaterketen (riolering + zuivering) van EUR 380 miljoen in het jaar 2020. Drinkwaterbedrijven moeten daarnaast nog eens EUR 70 miljoen besparen.

 

In Friesland is in 2010 de eerste versie van het Fries Bestuursakkoord Waterketen (FBWK) opgesteld, dat door alle waterpartners in Friesland is ondertekend. In 2016 is hier een vervolg aan gegeven in het Bestuursakkoord Waterketen 2016 - 2020.

 

Uit de eerste FBWK-afspraken volgt een besparingsopgave voor de waterpartners in de provincie Friesland van (structureel) EUR 12 miljoen in 2020. Dit wordt grotendeels gerealiseerd door autonome besparingen van de aangesloten organisaties. In het nieuwe akkoord is de lijn uit het FBWK 2010 - 2015 verder uitgewerkt en wordt er meer ingezet op samenwerking met als doel een structurele besparing van EUR 18 miljoen na 2020.

 

De komende jaren wordt ingezet op kosteneffectief beheer, het verbeteren van de kwaliteit van beheer en het verminderen van de personele kwetsbaarheid (de drie K’s uit het landelijke Bestuursakkoord Waterketen). Hiervoor zijn de volgende doelen vastgesteld:

  • Kosten: aandacht voor kostenbesparing door samenwerking. Er wordt gestreefd naar het maximaal besparingspotentieel in de Friese waterketen (EUR 18 miljoen op basis van het Fries Feitenonderzoek 2011)

  • Kwaliteit: professionaliteit van het beheer verder verbeteren door het inzicht in het functioneren van het systeem te vergroten, het afwegen van risico’s bij beheer- en investeringsbeslissingen en het beheersen van de financiële aspecten van het beheer

  • Kwetsbaarheid: door meer en intensiever samen te werken wordt de kwetsbaarheid minder. Het gaat om samenwerking tussen organisaties op vergelijkbare processen

  • Toekomst: uiterlijk 2020 is klimaatbestendig en waterrobuust inrichten onderdeel van het beleid en handelen

Om de doelen te behalen wordt gewerkt binnen de thema’s Innovatie, Ruimtelijke adaptatie, Waterketen in samenhang en Waterbewustzijn & Educatie. Friesland is daarbij ingedeeld in acht samenwerkingsregio’s die zelf verantwoordelijk zijn voor de voortgang en uitvoering. Ameland valt binnen de regio van de waddeneilanden.

 

Samen met Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog wil Ameland een duidelijke invulling geven aan de beleidsdoelstellingen voor de eigen besparingsopgave in de waterketen. Ameland neemt actief deel binnen het FBWK en heeft er behoefte aan om de samenwerking met de andere waddeneilanden naar een hoger niveau te tillen. De gemeente hoopt dat daar tijdens deze planperiode nadere invulling aan wordt gegeven.

Van de Waddeneilanden is Ameland het actiefst binnen het FBWK en samenwerking op het gebied van innovatie wordt getrokken door Ameland.

Daarnaast worden binnen de samenwerking van GAWO3 en FBWK afspraken gemaakt over klimaatadaptatie.

 

3.4 Doelen voor de planperiode 2020 - 2025

Om een goed tastbare strategie op te kunnen stellen voor de komende planperiode, zijn de beleidsrichtingen en -kaders concreet vertaald naar ‘doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden’ (DOFEMAME). Deze zijn in detail uitgewerkt in Bijlage 1 en zijn gebaseerd op de volgende hoofddoelen:

  • 1.

    Zorgen voor inzameling stedelijk afvalwater

  • 2.

    Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater

  • 3.

    Zorgen voor inzameling van regenwater (voor zover niet verzorgd door particulieren)

  • 4.

    Zorgen voor de verwerking van ingezameld regenwater

  • 5.

    Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert

  • 6.

    Doelmatig beheer en een goed gebruik van de riolering

Algemeen uitgangspunt voor het beleid in de komende planperiode is dat de verbeteringen en optimalisaties die de afgelopen jaren in de rioleringszorg zijn ingezet, worden doorgezet in de komende planperiode. De doelstellingen liggen daarom in principe ook in het verlengde van de doelstellingen uit het GRP 2008 - 2017.

 

3.5 Beleid stedelijk afvalwater

3.5.1 Inzameling afvalwater

De gemeentelijke zorgplicht voor afvalwater beslaat het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater. Alle percelen binnen het gemeentelijk grondgebied moeten in principe voorzien zijn van een rioolaansluiting.

 

Op dit moment zijn alle percelen op het eiland waar afvalwater wordt geproduceerd, aangesloten op de gemeentelijke riolering. Daarmee worden alle risico's van verspreiding van verontreinigingen uit het vuilwater naar het milieu zo veel mogelijk uitgesloten.

 

Bij toekomstige ontwikkelingen op gebied van woningbouw of toerisme, wordt stedelijk afvalwater afgevoerd naar het gemengd of d.w.a.-riool. Hemelwater wordt gescheiden afgevoerd naar het oppervlaktewater of naar een r.w.a-riool.

 

Bij toekomstige ontwikkelingen hanteert de gemeente het uitgangspunt dat de kosten voor aanleg van voorzieningen voor transport of verwerking van afvalwater meegenomen worden in de exploitatiekosten van deze ontwikkelingen.

3.5.2 Overstorten vanuit het afvalwatersysteem

De gemeente streeft ernaar ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater op een kosteneffectieve wijze zoveel mogelijk te beperken. Vanuit het afvalwatersysteem op Ameland vinden er op vijf plaatsen overstortingen plaats op het oppervlaktewater. Achter vier overstorten liggen nog extra open bergingsvoorzieningen die niet optimaal functioneren

(zie paragraaf 2.1). Vanuit de optimalisatiestudie van 2013 zijn maatregelen uitgewerkt in de vorm van afkoppelen van verhard oppervlak. Deze maatregelen worden in de komende planperiode verder uitgevoerd.

 

De landelijke trend binnen de afvalwaterwereld is dat men zich voor emissiereductie minder richt op normen, maar dat er meer effectgestuurd gekeken wordt naar knelpunten. Meten en monitoren kan hierin een prominentere rol hebben als aansturingsinstrument voor de te nemen maatregelen. Op Ameland is de noodzaak hiertoe echter beperkt omdat er buiten de problematiek rond de open bergingsvoorzieningen geen knelpunten of klachten zijn. De gemeente vindt het niet doelmatig om preventief onderzoek uit te voeren naar foutieve aansluitingen. Controle op foutieve aansluitingen vindt alleen plaats op basis van klachten, meldingen of waarnemingen in het veld.

 

3.6 Beleid hemelwater

3.6.1 Inzamelen hemelwater

Vanuit de hemelwaterzorgplicht, conform artikel 3.5 van de Waterwet, heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor een doelmatige inzameling van overtollig hemelwater uit de openbare ruimte. Maar ook heeft zij zorgplicht voor de afvoer van hemelwater van particuliere percelen, voor zover dit niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht.

3.6.2 Klimaatontwikkelingen

Metingen en analyses van het KNMI laten zien dat de kans op zware buien én de neerslagintensiteit tijdens die buien statistisch significant is toegenomen. De kans op schade en de omvang hiervan zullen toenemen. Stichting Rioned, de koepelorganisatie voor stedelijk water en riolering, onderschrijft dit effect. De toenemende intensiteit van hevige regenbuien zal steeds vaker resulteren in hinder en overlast als gevolg van water-op-straat. De tendens van de neerslaggebeurtenissen in Nederland is grafisch weergegeven in Figuur 3.3. Daarnaast merkt men op Ameland dat het voorjaar droger wordt en het najaar natter.

 

Figuur 3.3 Tendens neerslagintensiteit

 

De capaciteit van de riolering kan echter niet onbeperkt worden vergroot. Om toch te kunnen anticiperen op de optredende klimaatontwikkelingen en om overlast tijdens hevige neerslaggebeurtenissen te voorkomen, moet het water ook op een andere manier worden afgevoerd of geborgen. Daarom wordt het belangrijker om inzicht te hebben in de bovengrondse situatie. Dit betekent een verbreding ten opzichte van de traditionele aanpak: niet alleen het ondergrondse afvoersysteem beschouwen, maar ook kijken naar de werkelijke overlast en de mogelijkheden die er zijn voor tijdelijke berging of afstroming op maaiveldniveau.

 

De gemeente Ameland reageert op de klimaatontwikkelingen met de volgende twee beleidsrichtingen:

 

Toetsing van de riolering met zwaardere buien

Het huidige rioleringsstelsel van Ameland is tot op heden ontworpen conform bui 08 uit de Leidraad riolering. Dit wordt ook wel een T=2 neerslaggebeurtenis genoemd, wat wil zeggen dat deze bui gemiddeld één keer in de twee jaar voorkomt. Deze maatstaf is ook vastgelegd in het GRP 2008 - 2017 en blijft in de basis overeind.

 

De gemeente gebruikt daarnaast bui 10 (T=10 neerslaggebeurtenis, die één keer in de tien jaar voorkomt) om inzicht te krijgen in de situatie die gaat ontstaan bij hevigere neerslag. Dit wil echter niet automatisch zeggen dat het hele rioleringssysteem zwaarder gedimensioneerd gaat worden. Bui 10 wordt gebruikt om in de toekomst strategisch maatregelen te kunnen nemen op locaties die gevoeliger zijn voor hevige neerslag. Deze aanpak is in de afgelopen planperiode al ingezet.

 

Sturing op hinder en overlast

Van oudsher is het beleidsuitgangspunt van de gemeente Ameland dat hemelwater dat in de openbare ruimte valt geen ernstige hinder of overlast mag veroorzaken. Water-op-straat hoeft echter niet direct hinder of overlast te zijn. Daarom wordt voor de gemeente Ameland nu een gradatie gemaakt in de verschillende gebeurtenissen (zie tabel 3.2).

 

Tabel 3.2 Algemene omschrijving hinder, overlast en schade in de openbare ruimte

 

Gebeurtenis

Omschrijving

Hinder

Kortdurend water-op-straat (binnen trottoirbanden), geen materiële schade en geen beperkingen voor het verkeer

Overlast

Ernstige hinder (zoals afvalwater op straat of stremming) en forse hoeveelheden water-op-straat

Schade

Kort- of langdurend water-op-straat van een dusdanige omvang dat:

  • Schade aan eigendommen optreedt en/of

  • Essentiële (gebruiks)functies uitvallen en/of

  • Hoofdinfrastructuur (hulpdiensten) en bedrijven niet bereikbaar zijn en/of

  • Water in huizen/bedrijven binnendringt door overbelasting van rioolsysteem

 

Om te voorkomen dat hinder verergert tot overlast of uiteindelijk schade, monitoort de gemeente de frequentie van hinder, overlast en schade in relatie tot de neerslag en onderneemt de volgende acties:

  • Hinder: geen

  • Overlast: indien de overlast ernstiger is dan te verwachten is op basis van de gevallen neerslag, onderzoekt de gemeente welke maatregelen de overlast kunnen beperken. Maatregelen worden alleen uitgevoerd indien de investeringen in verhouding staan tot de geconstateerde overlast

  • Schade: de gemeente onderzoekt de oorzaak en omvang en bepaalt welke maatregelen de (kans op) schade in de toekomst kunnen voorkomen. Hierbij zoekt de gemeente zowel naar oplossingen in openbaar gebied als op particuliere terreinen. Maatregelen zijn gericht op het voorkomen van schade én worden alleen uitgevoerd indien de investeringen in verhouding staan tot de verwachte schade

  • Eventuele maatregelen krijgen een hoge prioriteit, er kan echter ook voor een (relatief eenvoudige en goedkope) tijdelijke maatregel gekozen worden om de periode te overbruggen, zodat de maatregelen gelijktijdig met overige maatregelen uitgevoerd kunnen worden. Maatregelen die uitgevoerd moeten worden op particulier terrein, zijn voor rekening van de eigenaar

Opgemerkt wordt dat er een gezondheidsrisico kan ontstaan in gevallen waarbij een gemengd rioolstelsel de maximale capaciteit heeft bereikt en water-op-straat ontstaat. Er staat dan (sterk verdund) afvalwater op straat. Het wordt afgeraden om in zulke situaties kinderen op straat te laten spelen met het water.

3.6.3 Hemelwater particulier terrein

Conform artikel 3.5 van de Waterwet zijn gemeenten verplicht om de zorg voor het regenwater op te nemen in het GRP. Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is wel dat de zorgplicht in eerste instantie bij de burger ligt. De burger is in eerste instantie verantwoordelijk voor het verwerken van regenwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem of bergen in bijvoorbeeld een vijver. Pas wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is, moet de gemeente de zorgplicht overnemen mits dit doelmatig is. In de praktijk houdt dit in dat de perceeleigenaren de regenwaterafvoeren kunnen aansluiten op de gemengde riolering of regenwaterriolering.

 

De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten conform het beleid uit de vorige planperiode:

 

  • 1.

    Inzameling hemelwater bestaande bebouwing:

    • De gemeente hanteert als uitgangspunt dat afvalwater en hemelwater zoveel mogelijk bij de bron gescheiden worden

    • Indien afkoppelen mogelijk is, gebeurt dit bij voorkeur direct richting bodem of oppervlaktewater

    • Indien er een apart regenwaterriool aangelegd moet worden, wordt zoveel mogelijk meegelift met andere projecten in de openbare ruimte

  • 2.

    Inzameling hemelwater bij nieuwbouw:

    • Bij nieuwbouw heeft de particulier een inspanningsverplichting om het hemelwater eerst op eigen terrein te verwerken

    • Voor de gebieden waar infiltratie of afvoer naar oppervlaktewater niet mogelijk is, moet het hemelwater gescheiden worden aangeleverd

3.7 Grondwater

In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat de gemeente zorgplicht heeft voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen, om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming, zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort.

 

De tekst in artikel 3.6 heeft een aantal beleidsvariabelen in zich die nog niet nader gedefinieerd zijn. Dit geeft de gemeente ruimte voor een eigen invulling van het beleid, waarbij rekening gehouden kan worden met eigen ambities en lokale omstandigheden. In de volgende paragrafen is invulling gegeven aan het grondwaterbeleid voor de gemeente.

 

Verzilting

Ameland heeft problemen met verzilting door kwel, als gevolg van droogte op het eiland. De ondergrond verzilt en wordt op termijn ongeschikt voor gebruik (landbouw). Het watermanagement op het eiland wordt zo ingericht dat zoet water langer wordt vast gehouden. Wetterskip Fryslân speelt hierin een trekkende rol.

3.7.1 Verantwoordelijkheden

De gemeentelijke zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en leidt niet tot aansprakelijkheid voor schadesituaties die zich in het verleden hebben voorgedaan. Grondwateroverlast als gevolg van bouwkundige tekortkomingen en incidentele gebeurtenissen vallen buiten de zorgplicht. Naast de gemeente hebben particulieren, waterschap en provincie ook een wettelijke verantwoordelijkheid in het grondwaterbeheer.

 

De particulier zorgt voor bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op eigen terrein, omdat hij verantwoordelijk is voor de goede staat van zijn eigendom.

Het waterschap is vergunningverlener voor kortdurende grondwateronttrekkingen in de ondiepere lagen van de bodem, zoals bronbemaling bij bouwprojecten. De provincie is vergunningverlener voor grootschalige en langdurige grondwateronttrekkingen in de diepere bodemlagen, zoals drinkwateronttrekkingen en bodemenergiesystemen.

3.7.2 Inspanningsverplichting

De zorgplicht voor grondwater is een inspanningsverplichting, geen resultaatsverplichting. De gemeente is voor haar burgers aanspreekpunt voor grondwateroverlast. Perceeleigenaren kunnen de gemeente benaderen voor klachten, meldingen of informatie over grondwater (loketfunctie). De inspanningsverplichting geldt ook voor particulieren. Zij kunnen grondwateroverlast mogelijk zelf voorkomen door bijvoorbeeld bouwkundige aanpassingen te realiseren. Als particulieren hun overtollige grondwater niet op eigen terrein kwijt kunnen, dient dit door de gemeente vanaf de perceelgrens te worden afgevoerd, mits dit doelmatig kan.

3.7.3 Aanpak grondwaterproblemen

Bij de aanpak voor het oplossen en voorkomen van grondwaterproblemen, wordt onderscheid gemaakt in drie fasen:

 

De bestemmingsplanfase

Als een bestemmingsplan wordt gewijzigd, dient er een Watertoets uitgevoerd te worden. Bij elk nieuw bestemmingsplan wordt de grondwatersituatie meegenomen in de waterparagraaf.

De benodigde maatregelen om grondwaterproblemen te voorkomen worden daarbij vastgelegd in regels voor diverse bestemmingen. Het gaat daarbij niet alleen om regels ten aanzien van zetting en drooglegging, maar ook ten aanzien van drainagesystemen en ontwateringsdiepte.

 

De (her)inrichtingsfase

Nieuwbouw- of herstructureringsplannen moeten voldoen aan het geldende bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening. Aanvragen voor omgevingsvergunningen worden getoetst aan de hand van deze documenten. Als in het bestemmingsplan voorwaarden opgenomen zijn voor grondwater, wordt hier dus automatisch op getoetst. Als er in een bestemmingsplan nog geen voorwaarden voor grondwater opgenomen zijn, dan worden deze, voor zover relevant, apart opgenomen in de bouwvergunning.

 

De beheerfase

In de beheerfase richt de gemeente zich vooral op het beperken van grondwateroverlast in bestaand gebied. Het gaat daarbij om het aanpakken van structurele grondwaterproblemen. Binnen de gemeente is sprake van structurele grondwateroverlast indien de problematiek ernstig is (gezondheidsrisico’s of -klachten, serieuze funderingsschade of ernstige belemmering van het gebruiken van de grond waarvoor deze bestemd is), het probleem enige omvang heeft (speelt op buurtniveau) en/of de problematiek aantoonbaar wordt veroorzaakt door (verandering in) de grondwaterstand.

 

Als er structurele grondwaterproblemen worden geconstateerd, dan wordt er door de gemeente nader onderzoek gedaan naar de oorzaak. De oorzaken worden ingedeeld in geohydrologische oorzaken en bouwtechnische oorzaken. Geohydrologische oorzaken kunnen zijn, niet goed functionerende drainage en/of vervanging van lekkende riolen. Bij bouwtechnische oorzaken moet worden gedacht aan lekkende kelders door scheurvorming of verkeerde aansluitingen (kabels en leidingen) en oorzaken die niet grondwater gerelateerd zijn, maar die wel als zodanig bestempeld worden (bijvoorbeeld lekkende drinkwater- of afvalwaterleidingen of instromend regenwater).

 

Bij het onderzoek naar passende maatregelen voor het oplossen van de problemen wordt onderscheid gemaakt tussen particulier terrein (maatregelen te nemen door particulieren, zoals bouwkundige aanpassingen of aanleg van drainage op het perceel) en openbaar gebied (maatregelen te nemen door gemeente, zoals aanleg van drainage in openbaar gebied, ophogen van grond of sloten graven / verbreden).

 

De uitvoering en de kosten voor maatregelen op particulier terrein komen voor rekening van de eigenaren van dit terrein. De uitvoering en de kosten voor maatregelen in openbaar gebied komen voor rekening van de gemeente, tenzij het doelmatiger is dat de provincie (grootschalige onttrekkingen) maatregelen neemt ter beperking van grondwaterproblemen.

 

Bij het nemen van maatregelen in openbaar gebied worden dezelfde doelmatigheidsuitgangspunten gehanteerd als bij onderhoud en vervanging van riolering. In het geval dat overlast in openbaar gebied wordt veroorzaakt door een particulier, dan wordt het probleem gezamenlijk opgelost. Maatregelen worden zoveel mogelijk gecombineerd met andere werkzaamheden in de openbare ruimte.

 

Indien particulieren bij structurele overlast hun drainagewater niet op eigen perceel kunnen verwerken of kunnen lozen op oppervlaktewater, is de gemeente verplicht het drainagewater te ontvangen, mits dit technisch haalbaar en doelmatig is. Er zal dan een aansluiting gerealiseerd moeten worden op een gemeentelijk drainagesysteem of op een regenwaterstelsel. Het afvoeren van drainagewater naar de zuivering is echter ongewenst. Aansluiting van drainageleidingen op afvalwaterleidingen (inclusief regenwaterstelsels van verbeterd gescheiden stelsels), is daarom in principe niet toegestaan.

3.7.4 Bronnering

Bij een bronnering wordt tijdelijk grondwater aan de bodem onttrokken om de grondwaterstand te verlagen. Zo kunnen werkzaamheden, zoals de aanleg van bouwwerken en kabels en leidingen, droog worden uitgevoerd. Voor zowel het onttrekken van grondwater als het lozen van het opgepompte grondwater op oppervlaktewater geldt dat het Wetterskip hiervoor het bevoegd gezag is.

 

Voor het toetsen van lozing van bronneringswater op de riolering geldt dat de gemeente hiervoor het bevoegd gezag is. Uitgangspunt is dat schoon bronneringswater niet op het vuilwaterriool wordt geloosd, maar of terug wordt gebracht in de bodem of afgevoerd wordt naar oppervlaktewater. Voor het lozen van bronneringswater op de riolering dient in het kader van het Activiteitenbesluit4 een verzoek tot een maatwerkvoorschrift te worden ingediend bij de gemeente. De voorkeursvolgorde is daarmee: 1. Retourbemaling, 2. Afvoeren naar oppervlaktewater, 3. Afvoer naar de riolering.

 

3.8 Beheer

3.8.1 Reiniging, inspectie en herstel

Om inzicht in de kwaliteit van de riolering te behouden werd het systeem in de afgelopen planperiode periodiek gereinigd en geïnspecteerd. Vrijvervalriolen worden gereinigd met een gemiddelde cyclus van één keer per vijf jaar. Naast de reiniging vinden er camera-inspecties plaats in de vrijvervalriolen. Hierbij wordt niet alleen de toestand van de riolen vastgelegd, maar worden ook de vaste gegevens van de rioolstrengen gecontroleerd. De inspecties worden in principe met een cyclus van ongeveer één keer per tien jaar uitgevoerd, maar in de praktijk worden grotere delen/kernen in één keer uitgevoerd. Deze aanpak zorgt er voor dat er een goed inzicht is in de onderhoudstoestand van de riolering. Daarom wordt deze beleidslijn in de komende planperiode voortgezet.

 

Beoordeling van de inspectiegegevens vindt plaats conform de ingrijp- en waarschuwingsmaatstaven die vastgesteld zijn door de gemeente. Deze maatstaven zijn gebaseerd op de NEN 3398 en NEN 33995. Ten opzichte van de maatstaven uit het

GRP 2008 - 2017 is een kleine wijziging doorgevoerd. Uit de inspectie van de riolering in Nes kwam veel schade aan en verstoppingen van inlaten naar voren. Schade aan inlaten wordt daarom nu eerder opgenomen in het overzicht met ingrijp- en waarschuwingsmaatstaven.

Het overzicht met waarschuwings- en ingrijpmaatstaven is toegevoegd in Bijlage 2.

Bij constatering van een ingrijpmaatstaf wordt nader bepaald of dit daadwerkelijk tot een maatregel moet leiden en wanneer dit noodzakelijk is. De wat minder urgente en wat grootschaliger maatregelen worden zoveel mogelijk gecombineerd met andere maatregelen in de openbare ruimte. Bij urgente zaken worden zo snel mogelijk maatregelen genomen, eventueel ook los van andere maatregelen in de openbare ruimte. In dat geval wordt wel gekeken of ook minder urgente zaken meegenomen kunnen worden, zodat de riolering weer voor 20 jaar voldoet. Ook op dit punt geldt dat deze aanpak heeft geleid tot een goede onderhoudstoestand en daarom wordt de beleidslijn voortgezet.

 

Sleufloze technieken

Daar waar doelmatig wil de gemeente sleufloze technieken, zoals relining6, toepassen. Door de ligging op een eiland zijn deze technieken meestal niet doelmatig. Bij diepgelegen riolering (bijvoorbeeld in Hollum en Nes) wordt relinen financieel interessant. Per project wordt een afweging gemaakt. De levensduur van het riool na relinen is bijna zoals van een nieuwe buis.

De diameter wordt iets kleiner, maar omdat de weerstand verlaagd wijzigt het maximale debiet niet veel.

3.8.2 Meldingen

Problemen met riolering en water kunnen telefonisch worden gemeld bij de gemeente.

De meldingen worden gecategoriseerd en doorgegeven aan de verantwoordelijke afdeling en/of medewerkers.

 

Deze aanpak werkt in de praktijk zonder problemen en zal in de komende planperiode voortgezet worden.

3.8.3 Gegevensbeheer

De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij een gemeente bekend moet zijn welke rioleringsvoorzieningen aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de

Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) schrijft voor dat de aanwezige rioleringsvoorzieningen in beeld moeten zijn. Drainageleidingen en voedings- en signaalkabels voor pompen vallen ook onder deze wet. Zonder deze gegevens is effectieve sturing niet mogelijk en kan de doelmatigheid niet worden gewaarborgd. Goed beheer is immers noodzakelijk om een goede inschatting te kunnen maken van de benodigde vervangingsinvesteringen.

 

De beheergegevens zijn over het algemeen goed op orde. Vanaf dit punt worden de gegevens structureel geactualiseerd en getoetst aan de werkelijk situatie. Wel wordt er in de nieuwe planperiode gestreefd naar een verbetering in de doelmatigheid, waar zinvol in samenwerking met de andere Waddeneilanden.

 

In Figuur 3.4 is de leeftijdsopbouw van de bestaande vrijvervalriolering grafisch weergegeven op basis van de gegevens uit het beheersysteem die per 1 augustus 2018 beschikbaar waren.

 

Figuur 3.4 Leeftijdsopbouw bestaande vrijvervalriolering

 

3.9 Financiën

De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Uitgangspunt is dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.

4 Strategie

 

Dit hoofdstuk beschrijft de speerpunten en opgaven voor de komende planperiode.

Eerst is de huidige situatie getoetst aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het voorgaande hoofdstuk. Om goed invulling te blijven geven aan de rioleringszorg en in te springen op ontwikkelen heeft de gemeente speerpunten benoemd voor de komende planperiode.

 

4.1 Toetsing huidige situatie

De huidige stand van zaken van de rioleringszorg in de gemeente is vergeleken met de kwaliteit die de gemeente in de toekomst voor ogen heeft. Onderstaand is dit per onderwerp weergegeven. Tevens is een overzicht van het totale areaal opgenomen.

 

Vanuit het Besluit lozen buiten inrichtingen artikel 3.14, 3.15 en 3.16 zijn algemene regels, voor lozingen uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater, beschreven. Hieruit vloeit onder andere voort dat riool overstorten en (hemelwater)uitlaten moeten zijn opgenomen in het GRP. In Bijlage 3 is hiervan een overzicht opgenomen.

 

4.2 Speerpunten

De gemeente gaat zich de komende planperiode richten op deze speerpunten om op deze manier de gestelde doelstellingen te realiseren en te werken naar het verder realiseren van het gestelde ambitieniveau. De speerpunten voor de planperiode 2020 - 2025 zijn:

  • Inzicht in klimaatopgave ten aanzien van water: binnen het FBWK is een knelpuntenanalyse uitgevoerd. Hiervan moet een vertaling worden gemaakt naar maatregelen die op Ameland genomen moeten worden

  • Samenwerking: de gemeente blijft actief deelnemen in het FBWK en streeft ook naar intensievere samenwerking met de andere waddeneilanden. De samenwerking is geen doel op zich, maar er wordt actief gekeken waar besparingen mogelijk zijn, waar werkzaamheden efficiënter kunnen of waar kennisdeling mogelijk is

  • Communicatie: de gemeente wil burgers en bedrijven betrekken bij het terugdringen van de wateroverlast, het klimaatbestendig maken van de leefomgeving en het waterneutraal maken van het eiland. Daarnaast wil de gemeente meer en beter communiceren over wat burgers en bedrijven zelf kunnen doen ten aanzien van bijvoorbeeld het afkoppelen van verhard oppervlak en goed rioolgebruik

  • Beheer: de gemeente wil het rioleringsbeheer op orde krijgen en het bij gaan houden in speciaal beheerprogramma

4.3 Maatregelen

4.3.1 Onderzoek

Onderzoek is nodig om goed inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en tijdig en adequaat te kunnen reageren. Voor de meeste onderzoeksinspanningen kan volstaan worden met een voortzetting van de huidige strategie. Onderstaand zijn enkele onderzoeken kort benoemd:

  • Inspectie vrijvervalriolering: het inspectieprogramma is gericht op het behouden van inzicht in de staat van de riolering. De theoretische inspectiecyclus is één keer in de tien jaar, maar in de praktijk worden grotere delen/kernen in één keer geïnspecteerd. Voor 2019-2020 staat de inspectie van de riolering in Hollum, Ballum en Buren op de planning

  • Analyse stresstesten klimaatadaptatie (weten): binnen het FBWK zijn voor heel Friesland stresstesten klimaatadaptatie uitgevoerd. De resultaten hiervan staan in paragraaf 3.3.2.

  • Op basis van de resultaten worden de maatregelen nader bepaald en voorzien van een planning en raming

  • Onderzoek gevolgen klimaatopgave op beheer: vanuit de klimaatopgave wordt een inschatting gemaakt van het effect van beheer en onderhoud van riolering, wegen of groen op kritieke plekken. Voor voldoende beschikbare capaciteit bij veranderend klimaat, moet beheer en onderhoud mogelijk frequenter worden uitgevoerd

  • Onderzoek omgevingswet: in deze planperiode wordt onderzocht wat de gevolgen van de invoering van de omgevingswet zijn. Hierbij wordt samenwerking gezocht in ruimtelijke overleggen en binnen FBWK

  • Grondwatermeetnet: de gemeente heeft nu geen grondwatermeetnet. Bij structurele grondwaterproblemen wordt eerst gekeken of (voldoende) gegevens beschikbaar zijn in Dino-loket. Als dit niet het geval is, voert de gemeente metingen uit. In het kader hiervan neemt de gemeente twee divers7 in Nes over van Tauw. Indien nodig kan het meetnet verder uitgebreid worden

  • Verzilting: in deze planperiode is door Wetterskip Fryslân onderzoek gedaan naar de omvang van de verzilting door kwel en de gevolgen voor de landbouw. Hierbij wordt ook vooruitgekeken naar eventuele oplossingen. De gemeente sluit aan bij de overleggen om op de hoogte te blijven

  • Rioolstresstest uitvoeren: het riool is niet op alle locaties berekend op hevige neerslag. Op dit moment zijn vier knelpunten in beeld waar water uit riolering komt. De gemeente wil een rioolstresstest uitvoeren om het volledige probleem in beeld te brengen en mogelijke oplossingen in kaart te brengen

  • Communicatie: gezamenlijk met de afdeling Communicatie wordt bekeken wat de beste manier is om burgers en bedrijven te benaderen. De gemeente kiest hierbij twee sporen. Enerzijds worden bewoners en bedrijven bewust gemaakt van de bijdrage die zij zelf kunnen leveren door goed rioolgebruik en het afkoppelen van verhard oppervlak op eigen terrein.

  • Anderzijds wil de gemeente burgers en bedrijven betrekken om mee te denken bij het terugdringen van de wateroverlast, het klimaatbestendig maken van de leefomgeving en het waterneutraal maken van het eiland

Alle onderzoeken worden betaald uit een jaarlijks onderzoeksbudget van EUR 15.000,00. Voor het uitvoeren van de inspecties is een budget opgenomen in de kostendekkingsberekening (zie Tabel 4.1).

 

Tabel 4.1 Overzicht onderzoeksmaatregelen

Onderzoek

Uitvoering

Kosten [EUR]

Inspectie vrijvervalriolering (incl. beoordeling)

2020 - 2021

80.000,- 

Analyse stresstesten klimaatadaptatie*

2020

Onderzoeksbudget

Onderzoek gevolgen klimaatopgave op beheer*

2020 - 2021

Onderzoeksbudget

Onderzoek omgevingswet*

2020 - 2021

Onderzoeksbudget

Grondwatermeetnet*

2020 - 2025

Onderzoeksbudget

Verzilting*

2020 - 2021

Onderzoeksbudget

Rioolstresstest*

2020 - 2027

Onderzoeksbudget

Communicatie *

2020 - 2025

Budget afdeling communicatie

Herberekening verhard oppervlak

Bij actualiseren BRP

Onderzoeksbudget

Beoordelen inspecties

Jaarlijks

Onderzoeksbudget

Inspectie van gemalen

Jaarlijks

Onderzoeksbudget

Waterpassen drempels overstorten

Tienjaarlijks

Onderzoeksbudget

Waterpassen maaiveldhoogtes, putdeksels en b.o.b.’s

Bij aanpassingen stelsels

Onderzoeksbudget

Opstellen actieplannen (inspectieplan, onderhoudsplan en renovatieplan)

Jaarlijks

Onderzoeksbudget

Verwerken revisiegegevens van riolering

Bij nieuwbouw en vervanging

Onderzoeksbudget

Controle van vergunningen en verordeningen

Jaarlijks

Onderzoeksbudget

Oplossen water-op-straatproblemen

Naar aanleiding van klachten

Onderzoeksbudget

Actualiseren basisrioleringsplannen (BRP)

Tienjaarlijks (2020)

Onderzoeksbudget

Opstellen nieuw gemeentelijk rioleringsplan (GRP)

2025

Onderzoeksbudget

Onderzoek naar mogelijkheden afkoppelen verhard oppervlak

Projectmatig

Onderzoeksbudget

Deelname projecten samenwerkingsverband ‘FBWK’

Continu

Onderzoeksbudget

Bijhouden beheer en verwerken revisies

Continu

Onderzoeksbudget

* Nieuw onderzoek dat in deze planperiode wordt gestart

 

4.3.2 Beheer rioleringsgegevens

De revisiegegevens van nieuw aangelegde riolering zullen uiterlijk twee weken na de oplevering van een nieuwbouwproject worden verwerkt. Hiermee voldoet de gemeente aan de regels van WION.

 

De gemeente overweegt het rioolbeheer bij te gaan houden in een gespecialiseerd beheerprogramma. Hiervoor worden aan het begin de planperiode verkennende gesprekken gevoerd. Als deze positief uitvallen, stapt de gemeente binnen de planperiode over.

 

Tabel 4.2 Overzicht kosten beheer

Onderdeel

Jaar/Periode

Kosten [EUR]

Bijhouden beheer en verwerken revisies

Continu

Onderzoeksbudget

Kosten beheerprogramma *

Jaarlijks

3.000,- 

Aanschaf nieuw programma voor beheer *

2021

10.000,- 

* De exacte kosten zijn afhankelijk van de keuze voor het beheerprogramma en mogelijke samenwerking met andere gemeenten

 

4.3.3 Objectgerichte maatregelen

Objectgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van de toestand (de kwaliteit) van de rioleringsobjecten. Objectgerichte maatregelen zijn zowel vervangingen van verouderde of verslechterde objecten als onderhoudsmaatregelen.

 

Onderhoud

In de afgelopen jaren is het onderhoud aan vrijvervalriolering, persleidingen, drukriolering en hoofd- en minigemalen uitgevoerd conform de strategie van het vorige GRP. In Tabel 4.3

is een overzicht gegeven van de onderhoudstaken met bijbehorende frequentie. Kleine onderhoudswerkzaamheden aan de riolering, zoals kleine reparaties aan pompunits/gemalen en het verhelpen van verstoppingen in kleinere riolen, voert de buitendienst van de gemeente zelf uit. De grotere onderhoudstaken worden uitbesteed aan een gespecialiseerd bedrijf.

 

De inspecties worden door een gespecialiseerd bedrijf uitgevoerd. De inspectiegegevens worden extern beoordeeld en maatregelen worden in het uitvoeringsprogramma opgenomen. Hierbij wordt niet alleen de toestand van de riolen vastgelegd, maar worden ook de vaste gegevens van de rioolstrengen gecontroleerd. Daarnaast worden de inspectiegegevens gekoppeld aan het rioolbeheersysteem8. Ook voor het reinigen van de vrijvervalriolen schakelt de gemeente een gespecialiseerd bedrijf in. Reinigen wordt nu, net als inspecties, geclusterd uitgevoerd. De wens van de gemeente is om dit gestructureerder aan te pakken en daarbij extra aandacht te besteden aan (het bepalen van de frequentie voor) het reinigen van drainage.

 

Tabel 4.3 Frequentie onderhoudstaken

 

Onderhoud

Door

Per jaar

Kosten [EUR]

Reinigen riolen

Derden

20 %*

25.000,00 **

Reinigen drainage

Derden

20 %

2.000,00 **

Schoonmaken putten

Gemeente

20 %

Exploitatie (buitendienst)

Kolken zuigen

Gemeente

Twee keer

Exploitatie (buitendienst)

Onderhoud gemalen en pompinstallaties

Gemeente

Twee keer

Exploitatie (buitendienst)

Onderhoud, reparatie persleidingen / drukriolering

Gemeente

Bij problemen

Exploitatie (buitendienst)

Groot onderhoud

Derden

Bij problemen

Voorziening onderhoud diversen riolering

Gedetailleerde camera-inspectie

Derden

10 %*

Onderzoeksbudget

* Dit betreft een theoretische percentage, in de praktijk worden grotere kernen / delen in een keer gereinigd of geïnspecteerd

** Wordt bekostigd uit Voorziening onderhoud diversen riolering

 

Vervanging gemalen, pompunits en randvoorziening

Op basis van de inspectie- en de onderhoudswerkzaamheden die tweemaal per jaar uitgevoerd worden, wordt een planning opgesteld voor renovatie en/of vervanging van de gemalen en pompuntis van drukriolering. De onderhoudsstaat van de gemalen en pompunits wordt daarmee op het gewenste niveau gehouden. Jaarlijks vindt controle en onderhoud plaats aan mechanische elektrische delen (zoals kathode), dit wordt bekostigd uit de onderhoudsvoorziening.

 

Er staan op korte termijn geen vervangingen van gemalen, pompen en randvoorzieningen op de planning. Vervanging van mechanisch elektrische (ME) en bouwkundige (BK) onderdelen wordt bekostigd uit de onderhoudsvoorziening. Hierbij wordt gerekend met een vast jaarbedrag.

De onderbouwing van dit jaarbedrag is opgenomen in Bijlage 4.

 

Tabel 4.4 Frequentie groot onderhoud en vervanging

Onderhoud en vervanging

Per jaar

Kosten [EUR]

Vervanging gemalen (ME + BK)

Jaarbedrag

33.000,00 **

Vervanging pompunits (ME + BK)

Jaarbedrag

36.000,00 **

Vervanging pompunits (ME + BK)

Op basis van

inspectie

Vervangingsinvestering*

* Randvoorzieningen (bergbezinkleidingen inclusief benodigde pompen) worden meegenomen in reguliere vervanging van vrijvervalriolen en gemalen

** Wordt bekostigd uit Voorziening onderhoud diversen riolering

 

Vervanging drukriolering en persleidingen

De vervangingsinvesteringen voor drukriolering en persleidingen worden naar voren getrokken9. De reden hiervoor is het optreden van knelpunten in het drukrioleringssysteem. Door uitbreiding van het aantal aansluitingen zijn twee drukrioleringsstelsels overbelast. Deze stelsels worden in de planperiode gereinigd en indien nodig vergroot naar een diameter van 63 millimeter.

 

Omdat de gemeente verwacht niet te kunnen wachten tot 2035 met de aanpak van de overige drukriolering en persleidingen zijn deze vervangingsinvesteringen gepland in de periode 2020 – 2030.

 

Tabel 4.5 Vervanging persleidingen

Onderhoud en vervanging

Jaar

Kosten per jaar [EUR]

Reinigen overbelaste drukriolering

Knelpunt

Voorziening onderhoud diversen riolering (reinigen riolering)

Vergroten overbelaste drukriolering (indien nodig)

2021

Vervangingsinvestering drukriolering en persleidingen

Vervangingsinvestering drukriolering en persleidingen

2020-2030

200.000,00

 

Vervanging en renovatie van vrijvervalriolering

Op basis van de actuele onderhoudsstaat van de riolering worden structureel vervangingen en onderhoudsmaatregelen gepland. Hierbij wordt tevens de afweging gemaakt voor relinen, reparatie of vervangen afhankelijk van de kwaliteit van het riool. Daarnaast wordt rekening gehouden met de aanpak van wateroverlast door afkoppelen van hemelwater en klimaatbestendig herinrichten. Qua planning en prioritering wordt ook afgestemd met de onder andere wegbeheer, zodat de projecten integraal worden opgepakt.

 

Voor vervangingen op de korte termijn (zie Tabel 4.6), dus binnen deze planperiode, is gekeken naar:

  • Maatregelen uit het vorige GRP die nog niet zijn afgerond

  • Reeds geplande maatregelen op basis van leeftijd van riolering

  • Reeds geplande maatregelen op basis van inspectiegegevens en gecombineerd met herinrichtingswerkzaamheden

Tabel 4.6 Vervangingsinvesteringen korte termijn

Vervanging

Jaar

Kosten [EUR]

Afronding ‘Reconstructie Dorpskern Nes’

2020

717.035,00

Afronding ‘Regenwaterriool Hollum (Molenweg)’

2020

140.816,00

 

Voor de midden en lange termijn is de vervangingsplanning bepaald op basis van een gemiddelde technische levensduur en eenheidsprijzen voor vervanging per strekkende meter. Hierbij zijn de vervangingsinvesteringen gespreid omdat in een aantal jaar investeringen worden berekend die te hoog zijn om binnen 1 jaar uitgevoerd te worden door de gemeente (zie bijlage 4 en figuur 4.1). Bij rioolrenovaties worden bestaande gemengde stelsels, waar mogelijk, vervangen door gescheiden systemen. In de berekening is rekening gehouden met vervanging van riolering, maar per project wordt bekeken of reparatie voordeliger en doelmatiger is.

 

Figuur 4.1 Vervangingsinvesteringen vrijverval riolering

 

Reparatie vrijvervalriolering

Uit de rioolinspecties, die in 2018 zijn uitgevoerd in Nes en een gedeelte van Hollum, blijkt dat diverse reparaties nodig zijn binnen deze planperiode (zie Tabel 4.7). Een deel van deze reparaties is meegenomen binnen het project ‘Revitalisatie Dorpskern Nes’. Aan de hand van de herinspectie, na oplevering van dit werk, moet worden gecontroleerd of bestaande schades, zoals scheuren die nu nog niet gerepareerd hoeven te worden, veranderd zijn. De overige reparaties worden opgepakt binnen de periode die is weergegeven in de tabel. De geraamde kosten worden gefinancierd vanuit de Voorziening onderhoud diversen riolering.

 

Tabel 4.7 Reparaties op basis van uitgevoerde inspecties

Reparatie

Periode

Kosten [EUR]

Reparatie Balumerweg in Nes

2020 - 2021

2.225,00

Reparatie Burgemeester Waldastraat in Nes

2020 - 2021

3.404,00

Reparatie Burgemeester Waldastraat in Nes

2020 - 2022

2.655,00

Reparatie van Heeckerenstraat in Nes

2020 - 2021

1.998,00

Reparatie Kardinaal de Jongweg in Nes

2020 - 2022

5.792,00

Reparatie Molenweg in Nes

2020 - 2021

1.702,00

Reparatie Reeweg in Nes

2020 - 2021

1.998,00

Reparatie Reeweg in Nes

2020 - 2022

1.635,00

 

Reparatie Rixt van Doniastraat in Nes

2020 - 2022

1.763,00

Reparatie Strandweg in Nes

2020 - 2021

1.621,00

Reparatie Strandweg in Nes

2020 - 2022

1.662,00

Reparatie van der Stratenweg in Nes

2020 - 2021

binnen bestek

Reparatie Torenstraat in Nes

2020 - 2021

4.450,00

Reparatie Torenstraat in Nes

2020 - 2022

3.539,00

Reparatie Verdekspad in Nes

2020 - 2021

4.546,00

Reparatie Bosweg in Hollum

2020 - 2022

3.404,00

Reparatie Jan Jacobsweg in Hollum

2020 - 2021

8.823,00

Reparaties op diverse locaties

na 2023

23.588,00

Gedurende de planperiode gaat de gemeente de riolering in de andere kernen inspecteren. Als uit die inspectiebeelden blijkt dat reparatiewerkzaamheden nodig zijn, worden deze geprioriteerd en bekostigd uit de Voorziening onderhoud diversen riolering.

4.3.4 Systeemgerichte maatregelen

Systeemgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van het functioneren van het rioolstelsel. Hydraulische maatregelen zijn daarbij gericht op de afstroming naar en in het rioolstelsel. Hieronder vallen ook maatregelen die worden genomen in het kader van berging op maaiveld. Milieutechnische maatregelen zijn veelal gericht op de berging van het rioolstel om overstortingen te beperken en verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen.

 

Hydraulische maatregelen: afkoppelen verhard oppervlak

In 2012 is, in het kader van OAS Ameland, een actualisatie gemaakt van de rioleringsplannen10. Hierbij bleek de vuilemissie van de gemengde rioolstelsels aanzienlijk groter dan de emissie-eisen van Wetterskip Fryslân. Tevens zijn de meeste watergangen waarop de overstortingen plaatsvinden klein en staan ze een groot deel van het jaar droog. Om de vuilemissie terug te dringen zijn twee oplossingsrichtingen voorgelegd aan het college; aanleg van randvoorzieningen of afkoppelen van verhard oppervlak. Het college heeft gekozen voor het scenario waarbij 15 % van het verhard oppervlak wordt afgekoppeld. In totaal gaat het dan om 5,5 hectare verhard afvoerend oppervlak, verspreid over de kernen Ballum, Buren, Hollum en Nes. De afkoppelmaatregelen worden gekoppeld aan rioolvervanging of aan geplande wegreconstructies. Voor het uitvoeren van afkoppelwerkzaamheden is een jaarlijkse investering opgenomen in de kostendekkingsberekening. Elk jaar wordt, aan de hand van de resultaten van OAS Ameland, bepaald op welke locaties maatregelen genomen moeten worden. Hierbij wordt zoveel mogelijk meegelift met andere projecten.

 

Hydraulische maatregelen: klimaatadaptatie

Om het eiland klimaatbestendig te maken, kiest de gemeente onder andere voor het afkoppelen van verhard oppervlak. Bij geplande maatregelen zoals wegreconstructie of rioolvervanging wordt gekeken of gelijktijdig verhard oppervlak kan worden afgekoppeld.

De gemeente neemt hierbij ook de mogelijkheden voor afkoppelen op particulier terrein mee.

Bij uitvoering van de afkoppelwerkzaamheden wordt gekeken naar maatregelen waarbij het regenwater niet direct wordt afgevoerd, maar eerst wordt geborgen. Een voorbeeld hiervan is het project in Nes, waarbij waterberging is gecreëerd in het wegcunet onder de weg.

 

Om afkoppelen gecombineerd met wegreconstructie of rioolvervanging mogelijk te maken, is van 2020 tot en met 2025 een jaarlijks investeringsbudget van EUR 100.000,00 meegenomen in de berekening.

 

Milieutechnische maatregelen

De gemeente voldoet, na uitvoering van het afkoppelplan, aan de milieutechnische eisen ten aanzien van de riolering. Het afkoppelen van verhard oppervlak draagt bij aan het verder terugdringen van emissies uit het rioolstelsel naar bodem en/of oppervlaktewater. In de planperiode zijn dan ook geen aanvullende milieutechnische maatregelen voorzien.

 

5 Middelen

 

Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om de rioleringszorg op Ameland vorm te geven. Deze bestaan uit personele middelen en financiële middelen. Daarnaast is ingegaan op de kostendekking, waarbij het verloop van de voorzieningen en de rioolheffing berekend is.

 

5.1 Persoonlijke middelen

Om een overzicht te krijgen van de benodigde personele middelen, zijn alle activiteiten vertaald naar takenpakketten (kernfuncties) die door personen moeten worden ingevuld. Conform module D2000: ‘Personele aspecten van gemeentelijke watertaken’ van de Leidraad Riolering wordt onderscheid gemaakt in vijf deeltaken:

  • 1.

    Planvorming

  • 2.

    Onderzoek

  • 3.

    Onderhoud

  • 4.

    Maatregelen (inclusief voorbereiding en toezicht)

  • 5.

    Facilitair

Voor een gemeente van 3.051 inwoners (bron CBS d.d. 1 januari 2018) is in onderstaande tabel een overzicht opgenomen van de tijdbesteding voor het adequaat kunnen uitvoeren van de vijf genoemde deeltaken. Kengetallen zijn gebaseerd op module D2000 van de Leidraad Riolering.

 

Tabel 5.1 Benodigde personele middelen volgens Leidraad Riolering (1 fte = 175 dagen/jaar)*

Deeltaak

Dagen

Fte

  • 1.

    Planvorming

76

0,4

  • 2.

    Onderzoek

58

0,3

  • 3.

    Onderhoud

97

0,5

  • 4.

    Maatregelen

255

1,5

  • 5.

    Facilitair

36

0,2

Totaal

522

2,9

* Wanneer wordt uitgegaan van maximale uitbesteding

 

Op basis van de kengetallen kan worden geconcludeerd dat de gemeente minimaal circa 2,9 fte nodig heeft om alle taken binnen de rioleringszorg te kunnen uitvoeren. Hierbij is uitgegaan van maximale uitbesteding binnen de vijf deeltaken. Wanneer zoveel mogelijk taken in eigen beheer (minimale uitbesteding) worden uitgevoerd is ongeveer 6,0 fte noodzakelijk.

 

De gemeente heeft 1,75 fte beschikbaar; 1,5 fte buitendienst en 0,25 fte binnendienst (beheer en beleid). Met uitzondering van onderhoud besteedt de gemeente maximaal uit. Op dit moment wordt de huidige bezetting, ondanks de afwijking op de inschatting volgens de Leidraad Riolering, als net voldoende ervaren.

 

5.2 Financiële middelen

De benodigde financiële middelen zijn in beeld gebracht met behulp van een kostendekkingsberekening. Het doel van de kostendekkingsberekening is om een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de lasten en de geplande investeringen.

 

Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst.

Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de kostendekking wenselijk is.

5.2.1 Uitgangspunten berekening

In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten rekening gehouden:

  • Alle genoemde bedragen zijn prijspeil 2020

  • Alle bedragen zijn exclusief inflatie en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd

  • Alle bedragen zijn exclusief BTW

  • Alle investeringen zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering

De technische levensduren en overige uitgangspunten zijn opgenomen in Bijlage 4.

5.2.2 Vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen

In Tabel 5.2 is aangegeven welke investeringsbedragen in de planperiode nodig zijn voor vervanging en verbetermaatregelen. In totaal is in de planperiode een investering van circa EUR 3,4 miljoen benodigd.

 

Kleinere investeringen, zoals vervanging van pompen, besturing, telemetrie en reparaties worden bepaald uit de exploitatie en de Voorziening onderhoud diversen riolering.

 

Tabel 5.2 Benodigde investeringen planperiode GRP

2020

 

2021

2022

2023

2024

2025

Planperiode

Vervangingen:

Vrijvervalriolen

100.000,00

100.000,00

100.000,00

100.000,00

100.000,00

200.000,00

700.000,00

Persleidingen

200.000,00

200.000,00

200.000,00

200.000,00

200.000,00

200.000,00

1.200.000,00

Afkoppelen

100.000,00

100.000,00

100.000,00

100.000,00

100.000,00

100.000,00

600.000,00

Overige maatregelen/projecten

857.851,00

-

-

-

-

-

857.851,00

Totaal

1.257.851,00

400.000,00

400.000,00

400.000,00

400.000,00

400.000,00

3.357.851,00

 

Tabel 5.3 Totale lasten rioleringszorg planperiode GRP

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Planperiode

Nieuwe kapitaallasten

25.490,00

64.633,00

82.120,00

99.400,00

116.471,00

135.000,00

523.114,00

Onderzoeken

55.000,00

68.000,00

18.000,00

18.000,00

18.000,00

18.000,00

195.000,00

Exploitatie

165.000,00

165.000,00

165.000,00

165.000,00

165.000,00

165.000,00

990.000,00

Dotatie voorz. Groot onderhoud

125.000,00

125.000,00

125.000,00

125.000,00

125.000,00

125.000,00

750.000,00

Kapitaallasten verleden

185.804,00

186.395,00

183.574,00

180.754,00

177.934,00

175.114,00

1.089.575,00

BTW

313.579,00

136.161,00

125.661,00

125.661,00

125.661,00

146.661,00

973.384,00

Totaal

869.873,00

745.189,00

699.355,00

713.815,00

728.066,00

764.775,00

4.521.073,00

 

5.2.3 Totale lasten

Conform de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), worden de vervangingsinvesteringen geactiveerd en direct afgeboekt. Samen met de exploitatielasten en de BTW compensatie, vormen deze nieuwe investeringen de totale lasten, noodzakelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke zorgplicht.

De exploitatielasten worden conform BBV niet geactiveerd. In Bijlage 4 is een overzicht opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan.

 

De lasten bestaan uit:

  • Exploitatiekosten (beheer en onderhoud)

  • Extra onderzoekskosten

  • Kapitaalslasten van investeringen uit het verleden

  • Nieuwe kapitaalslasten (vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen)

De totale lasten in de planperiode bedragen totaal circa EUR 4,5 miljoen (zie Tabel 5.3).

In Figuur 5.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde periode van 60 jaar (2020 - 2079) bedragen circa EUR 55,1 miljoen. De periode van 60 jaar is daarbij gekozen om alle uitgaven in beeld te kunnen brengen.

 

In de navolgende figuur zijn de lasten over de periode tot en met 2079 grafisch weergegeven.

 

Figuur 5.1 Overzicht totale lasten over 60 jaar (2020 - 2079)

5.2.4 Rioolheffing

Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken heft de gemeente rioolheffing11. De rioolheffing bestaat uit een vast bedrag per eigendom en een variabel bedrag voor het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd:

  • Vast bedrag voor eigendommen met een WOZ-waarde < 50.000 euro: EUR 50,00

  • Vast bedrag voor eigendommen met een WOZ-waarde > 50.000 euro: EUR 115,60

  • Vermeerderd met EUR 0,50 per m3 voor elke volle m3 afvalwaterwater met een maximum van EUR 12.500,00 (= 25.000 m3)

Op Ameland werd tot eind 2019 rioolheffing geheven bij 4.180 heffingseenheden (objecten met een WOZ-waarde > 50.000 euro). Vanaf 1 januari 2020 zijn daar 1.300 heffingseenheden (objecten met een WOZ-waarde < 50.000 euro) bijgekomen, omdat vanaf dat moment caravans en dergelijke op vaste staanplaatsen ook een aanslag vast recht krijgen. Voor deze objecten geldt een aangepast tarief voor de rioolheffing.

5.2.5 Voorzieningen

De lasten, gemoeid met de gemeentelijke rioleringszorg, worden volledig gedekt uit de inkomsten via de rioolheffing. Om schommelingen in de lasten op te kunnen vangen en daardoor ook de schommelingen in de rioolheffing te voorkomen, maakt de gemeente gebruik van een egalisatie voorziening riolering12. De stand van deze voorziening bedroeg op 1 januari 2020 EUR 1.023.682,00.

 

Voorziening onderhoud diversen riolering

Naast de egalisatievoorziening riolering, heeft de gemeente een ‘voorziening onderhoud diversen riolering’13. Deze wordt gebruikt voor het bekostigen van de onderhoudswerkzaamheden die worden uitgevoerd door de gemeente en door derden (zie tabel 5.4). De stand van deze voorziening bedroeg op 1 januari 2020 EUR 664,00.

 

Tabel 5.4 Onderdelen die worden bekostigd uit ‘voorziening onderhoud diversen riolering’

 

Er vindt jaarlijks een vaste dotatie van EUR 125.000,00 aan de Voorziening onderhoud diversen riolering plaats.

 

5.3 Bepaling rioolheffing

Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorzieningen zoals in de voorgaande paragrafen beschreven, is het effect op de rioolheffing bepaald. In de berekening van de rioolheffing is geen rekening gehouden met de inflatie. De voorgestelde hoogte van de rioolheffing dient jaarlijks met de inflatie geïndexeerd te worden.

 

In de kostendekkingsberekening (zie Bijlage 4) is de toekomstige ontwikkeling van de rioolheffing berekend. In onderstaande tabel is het verloop van de heffing op korte en middellange termijn weergegeven.

 

Tabel 5.5 Verloop rioolheffing

 

In Figuur 5.2 is een totaaloverzicht gegeven van de hoogte van de rioolheffing over een periode van 60 jaar.

 

Figuur 5.2 Verloop rioolheffing 2020 - 2079

 

In Figuur 5.3 is een overzicht gegeven van de totale inkomsten, totale lasten en hoogte van de egalisatievoorziening riolering.

 

Figuur 5.3 Verloop inkomsten, lasten en egalisatievoorziening riolering 2020 - 2079

 

In Figuur 5.4 is een overzicht gegeven van de kosten van groot onderhoud en de dotatie aan de onderhoudsvoorziening.

 

Figuur 5.4 Verloop dotatie aan en onttrekking uit voorziening onderhoud diversen riolering 2020 - 2079

 

Bijlage 1 Doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden

 

 

Bijlage 2 Overzicht van waarschuwings- en ingrijpmaatstaven voor vrijvervalriolering

 

Overzicht van waarschuwings- en ingrijpmaatstaven voor vrijvervalriolering geldend voor de gemeente Ameland

  • a

    Geen maatstaf gegeven, omdat visuele inspectie alleen onvoldoende is om tot maatregelen te kunnen besluiten. Nader onderzoek wordt aanbevolen.

Toelichting

  • 1.

    De toestand, die in riolen wordt aangetroffen door middel van visuele inspectie (bijvoorbeeld tv-inspectie), wordt beschreven middels een systeem van toestandsaspecten. Van ieder toestandsaspect is eenduidig de aard gedefinieerd. De mate waarin ieder beeld aanwezig is wordt met een vijf-puntsschaal aangegeven. Het beschrijven van de toestand van een riool vindt middels een genormaliseerd systeem plaats: NEN 3398 en NEN3399.

  • 2.

    Onderscheid wordt gemaakt tussen waarschuwingsmaatstaven en ingrijpmaatstaven. Een waarschuwingsmaatstaf geeft een grenstoestand weer, waarbij nader onderzoek nodig is. Een ingrijpmaatstaf geeft een grenstoestand aan, waarbij ingrijpen in principe noodzakelijk is en maatregelen moeten worden opgesteld.

Bijlage 3 Overzicht overstorten en (hemelwater)uitlaten

 

 

Bijlage 4 Kostendekkingsberekening (inclusief uitgangspunten)

 

 

 

 

Kosten bepaald aan de hand van Leidraad Riolering, module D1100

Basisprijzen gebaseerd op Leidraad Riolering D1100 - maart 2015 met inflatie naar prijspeil 2020

Formule: Kosten = basisprijs x diameter x lengte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 5 WOLK kaarten

 

WOLK Kaart Nes

 

WOLK Kaart Buren

 

WOLK Kaart Ballum

 

WOLK Kaart Hollum

 

Bijlage 6 Reactie Wetterskip Fryslân

 


1

Onder regenwater worden alle soorten neerslag verstaan

2

Meer informatie hierover staat op www.klimaatscenarios.nl 

3

GAWO = Gemeentelijk ambtelijk wateroverleg

4

Het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen) bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Dit besluit is gebaseerd op de Wet milieubeheer (Wm) en is sinds 1 januari 2008 van kracht. De algemene regels werden voorheen met milieuvergunningen geregeld

5

Regelgeving op het gebied van rioolinspecties wordt meer Europees. Indien nodig past de gemeente de methode van beoordeling van inspecties aan op de nieuwe regelgeving

6

Bij relining wordt het riool van binnenuit gerepareerd door een kous tegen de binnenkant van een rioolbuis te plaatsen

7

Een ‘diver’ is een meetinstrument waarmee de (grond)waterstand, bijvoorbeeld in een peilbuis, continu kan worden gemeten

8

In een rioolbeheersysteem worden alle technische gegevens van de riolering (leidingen, putten, gemalen, overstorten, et cetera) bijgehouden.

9

In het vorige GRP was rekening gehouden met een vervangingsinvestering van EUR 1.100.000,00 in 2035 en EUR 1.100.000,00 in 2036.

10

Actualisatie rioleringsplannen Ameland, kenmerk R001-4816023JLO-afr-V02, d.d. 26 oktober 2012

11

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2020, gemeente Ameland

12

Egalisatievoorziening Riolering (ex. artikel 44 lid 2 BBV)

13

Voorziening onderhoud diversen riolering (ex. artikel 44 lid 1c BBV)