Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Aanwijzingsbesluit aanvullende voorschriften bepaalde brandstoffen, hulpstoffen en energiebronnen Schiedam 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluit aanvullende voorschriften bepaalde brandstoffen, hulpstoffen en energiebronnen Schiedam 2023
CiteertitelAanwijzingsbesluit aanvullende voorschriften bepaalde brandstoffen, hulpstoffen en energiebronnen Schiedam 2023
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Havenverordening Schiedam 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-202313-10-2023Aanwijzingsbesluit aanvullende voorschriften bepaalde brandstoffen, hulpstoffen en energiebronnen Schiedam 2023

24-10-2023

gmb-2023-461930

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzingsbesluit aanvullende voorschriften bepaalde brandstoffen, hulpstoffen en energiebronnen Schiedam 2023

De Havenmeester van Rotterdam,

 

gelet op:

  • de artikelen 1.10, 4.5, 8.1, 8.4, 8.5, 8.7, 8.8 en 8.9 van de Havenverordening Schiedam 2020;

  • het Besluit mandaat, volmacht en machtiging havenmeester gemeente Schiedam 2020;

 

overwegende dat:

  • de in deze aanwijzing genoemde activiteiten risico’s met zich mee kunnen brengen voor de omgeving en havengebruikers;

  • de Havenmeester, namens het college, bevoegd is brandstoffen, energiebronnen en hulpstoffen aan te wijzen waarbij het verboden is werkzaamheden uit te voeren aan de installaties die deze stoffen bevatten;

  • de Havenmeester, namens het college, bevoegd is:

    • brandstoffen of energiebronnen aan te wijzen die alleen met een vergunning van het college gebunkerd of gedebunkerd mogen worden;

    • gebieden of ligplaatsen aan te wijzen waar het voor bepaalde brandstoffen of energiebronnen verboden is, of toegestaan is, te bunkeren of te debunkeren;

    • brandstoffen aan te wijzen die niet gedebunkerd mogen worden;

    • brandstoffen of energiebronnen aan te wijzen die één of meerdere eigenschappen van een gevaarlijke stof bevatten waarbij gelijktijdige activiteiten met het bunkeren of debunkeren van deze brandstoffen of energiebronnen is toegestaan;

    • brandstoffen of energiebronnen aan te wijzen waarbij beperkingen gelden aan het aantal, de locatie en het type schepen dat mag afmeren langszij een schip dat gebunkerd of gedebunkerd wordt;

  • de Havenmeester, namens het college, bevoegd is:

    • voor het bunkeren of het debunkeren van brandstoffen, hulpstoffen en energiebronnen of het van of aan boord brengen van hulpstoffen een controlelijst vast te stellen;

    • voor het bunkeren of het debunkeren van brandstoffen en energiebronnen of het van of aan boord brengen van hulpstoffen tekens vast kan stellen;

    • voor schepen die bunkerende of debunkerende schepen passeren een minimale passeerafstand vast te stellen;

    • om brandstoffen, energiebronnen en hulpstoffen aan te wijzen waarvoor meldingen door of namens de houder van de bunkervergunning dan wel door het te bunkeren schip moeten worden gedaan voorafgaand en bij beëindiging van het bunkeren, debunkeren of het aan of van boord brengen van hulpstoffen;

 

besluit vast te stellen:

 

Aanwijzingsbesluit aanvullende voorschriften bepaalde brandstoffen, hulpstoffen en energiebronnen Schiedam 2023

Artikel 1 Werkzaamheden (artikel 4.5 derde lid Havenverordening Schiedam 2020)

  • 1.

    Het is verboden werkzaamheden uit te voeren aan installaties aan boord van een schip die de volgende brandstoffen of energiebronnen bevatten:

    • a.

      LNG of vloeibaar gemaakt bio aardgas (BLG);

    • b.

      LPG of Bio LPG;

    • c.

      methanol of bio methanol;

    • d.

      ethanol of bio ethanol;

    • e.

      vloeibaar waterstof;

    • f.

      waterstof onder druk;

    • g.

      waterstofdragers, of;

    • h.

      ammoniak.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing wanneer het schip ligplaats heeft bij een bedrijf waar het uitvoeren van de werkzaamheden aan deze installaties zijn toegestaan.

Artikel 2 Vergunningsplicht brandstoffen en energiebronnen (artikel 8.1 eerste lid Havenverordening Schiedam 2020)

Voor de volgende brandstoffen of energiebronnen is een vergunning nodig om te mogen bunkeren, debunkeren of vanuit een mobiele voorziening op de wal te mogen bunkeren of debunkeren:

  • a.

    residuale brandstoffen en destillaten (stookolie en diesel);

  • b.

    biodiesel;

  • c.

    LNG of vloeibaar gemaakt bio aardgas (BLG);

  • d.

    LPG of Bio LPG;

  • e.

    methanol of bio methanol;

  • f.

    ethanol of bio ethanol;

  • g.

    vloeibaar waterstof;

  • h.

    waterstof onder druk;

  • i.

    waterstofdragers;

  • j.

    ammoniak;

  • k.

    brandstoffen of energiebronnen in een verpakking;

  • l.

    energielevering vanuit een mobiele productie unit, of;

  • m.

    warmte vanuit een mobiele productie unit.

Artikel 3 Gebieden of ligplaatsen bunkeren of debunkeren (artikel 8.1 tweede lid Havenverordening Schiedam 2020)

  • 1.

    Brandstoffen of energiebronnen bedoeld in artikel 2 met uitzondering van residuale brandstoffen en destillaten (stookolie en diesel) en biodiesel mogen alleen in gebieden of ligplaatsen worden gebunkerd of gedebunkerd zoals aangewezen in de vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 8.1 Havenverordening Schiedam 2020.

  • 2.

    Residuale brandstoffen en destillaten (stookolie en diesel) en biodiesel mogen gebunkerd of gedebunkerd worden langszij het te bunkeren schip.

Artikel 4 Gelijktijdige activiteiten met bunkeren en debunkeren (artikel 8.1 vijfde lid Havenverordening Schiedam 2020)

  • 1.

    De volgende brandstoffen of energiebronnen mogen gelijktijdig met andere activiteiten gebunkerd of gedebunkerd worden:

    • a.

      residuale brandstoffen en destillaten (stookolie en diesel);

    • b.

      biodiesel;

    • c.

      energielevering vanuit een mobiele productie unit;

    • d.

      energielevering walstroom (net), of;

    • e.

      warmte vanuit een mobiele productie unit.

  • 2.

    De volgende brandstoffen of energiebronnen mogen alleen gelijktijdig met andere activiteiten gebunkerd of gedebunkerd worden indien dit plaatsvindt conform de in het Bunkermanagementplan van het te bunkeren schip gestelde veiligheidsprocedure, die overgenomen is in het voor de bunkering specifieke plan van aanpak:

    • a.

      LNG of vloeibaar gemaakt bio aardgas (BLG);

    • b.

      LPG of Bio LPG;

    • c.

      methanol of bio methanol;

    • d.

      ethanol of bio ethanol;

    • e.

      vloeibaar waterstof;

    • f.

      waterstof onder druk;

    • g.

      waterstofdragers;

    • h.

      ammoniak, of;

    • i.

      brandstoffen of energiebronnen in een verpakking.

Artikel 5 Schepen langszij bunkeren (artikel 8.4 Havenverordening Schiedam 2020)

  • 1.

    Langszij een schip dat gebunkerd wordt met de volgende brandstoffen of energiebronnen mogen geen andere schepen afmeren anders dan het schip dat de bunkers levert:

    • a.

      LNG of vloeibaar gemaakt bio aardgas (BLG);

    • b.

      LPG of Bio LPG;

    • c.

      methanol of bio methanol;

    • d.

      ethanol of bio ethanol;

    • e.

      vloeibaar waterstof;

    • f.

      waterstof onder druk;

    • g.

      waterstofdragers, of;

    • h.

      ammoniak.

  • 2.

    Het aantal schepen dat langszij een schip waaraan energie vanuit een mobiele productie unit of warmte vanuit een mobiele productie unit wordt geleverd mag afmeren, is maximaal één waarbij het schip dat deze energie of warmte levert niet wordt meegeteld.

Artikel 6 Controlelijsten (artikel 8.7 eerste lid Havenverordening Schiedam 2020)

Bij het bunkeren of debunkeren van brandstoffen of energiebronnen of het aan boord brengen van hulpstoffen, worden de volgende controlelijsten vastgesteld:

Artikel 7 Tekens (artikel 8.8 Havenverordening Schiedam 2020)

  • 1.

    Bij het bunkeren van de volgende brandstoffen of energiebronnen:

    • a.

      LNG of vloeibaar gemaakt bio aardgas (BLG);

    • b.

      LPG of Bio LPG;

    • c.

      methanol of bio methanol;

    • d.

      ethanol of bio ethanol;

    • e.

      vloeibaar waterstof;

    • f.

      waterstof onder druk;

    • g.

      waterstofdragers, of;

    • h.

      ammoniak;

  • voert het zeeschip dat gebunkerd wordt of het zeeschip dat de bunkers levert als bijkomend teken tussen zonsopgang en zonsondergang de internationale seinvlag “B” en tussen zonsondergang en zonsopgang een rood helder rondom schijnend licht.

  • 2.

    Passerende schepen dienen een minimale afstand van 50 meter aan te houden ten opzichte van de bunkeractiviteit met de in het eerste lid genoemde brandstoffen of energiebronnen.

Artikel 8 Meldingen (artikel 8.9 Havenverordening Schiedam 2020)

  • 1.

    Bij het bunkeren en debunkeren van de volgende brandstoffen en energiebronnen of het aan of van boord brengen van de volgende hulpstoffen moet een melding conform de Regeling wijze van melden Havenverordening worden gedaan aan de Havenmeester voorafgaand en bij beëindiging van het bunkeren, debunkeren of het aan of van boord brengen van hulpstoffen. Dit geldt voor de volgende stoffen:

    • a.

      brandstoffen en energiebronnen:

      • i.

        residuale brandstoffen en destillaten (stookolie en diesel);

      • ii.

        biodiesel;

      • iii.

        LNG of vloeibaar gemaakt bio aardgas (BLG);

      • iv.

        LPG of Bio LPG;

      • v.

        methanol of bio methanol;

      • vi.

        ethanol of bio ethanol;

      • vii.

        vloeibaar waterstof;

      • viii.

        waterstof onder druk;

      • ix.

        waterstofdragers;

      • x.

        ammoniak, of;

      • xi.

        warmte uit een mobiele productie unit, of;

    • b.

      hulpstoffen:

      • i.

        smeerolie;

      • ii.

        natrium hydroxide;

      • iii.

        ammoniakoplossing;

      • iv.

        ureum;

      • v.

        mono ethanol amine, of;

      • vi.

        magnesiumoxide.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien de meldingsplicht in de vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, en artikel 8.5, eerste lid, van de Havenverordening Schiedam 2020 is opgenomen.

Artikel 9 Gebieden of ligplaatsen voor het van boord of aan boord brengen van hulpstoffen (artikel 8.5 tweede lid Havenverordening Schiedam 2020)

Het van boord of aan boord brengen van hulpstoffen mag alleen op een ligplaats die is aangewezen in de ontheffing die is verleend op basis op artikel 4.13 Havenverordening Schiedam 2020 tenzij het van boord of aan boord brengen van hulpstoffen plaatsvindt op een ligplaats waar deze activiteit is opgenomen in de omgevingsvergunning.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en treedt met terugwerkende kracht in werking op 13 oktober 2023 en treedt voor de gemeente Schiedam in de plaats van de volgende besluiten die gepubliceerd zijn in de Staatscourant:

  • Aanwijzingsbesluit brandstoffen en energiebronnen die enkel met een vergunning gebunkerd mogen worden 2021;

  • Aanwijzingsbesluit regels schepen langszij bij bunkeren;

  • Aanwijzingsbesluit brandstoffen, energiebronnen en hulpstoffen waar een controlelijst voor het (de)bunkeren gebruikt moet worden;

  • Aanwijzingsbesluit seinvoering tijdens bunkeren.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit aanvullende voorschriften bepaalde brandstoffen, hulpstoffen en energiebronnen Schiedam 2023.

 

 

Aldus vastgesteld op 24 oktober 2023.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam.

Namens deze de Havenmeester van Rotterdam,

R.J. de Vries

Toelichting op deze aanwijzing:

Het bunkeren, debunkeren van brandstoffen of energiedragers of het van en aan boord brengen van hulpstoffen vanuit een schip of voertuig kunnen risico’s met zich meebrengen voor de omgeving of andere havengebruikers.

Gebaseerd op veiligheidsstudies is er een veiligheidskader ontworpen voor bunkeren en debunkeren van brandstoffen of energiedragers of het van en aan boord brengen van hulpstoffen. De veiligheidsmaatregelen die vanuit dit veiligheidskader getroffen moeten worden zijn te vinden in vergunningsvoorwaarden maar zijn ook terug te vinden in de afstandseisen die gelden voor passerende schepen dan wel de hoeveelheid schepen die langszij het te bunkeren schip mogen afmeren.

 

Werkzaamheden aan een installatie van een schip, die wordt aangedreven door specifieke brandstoffen, energiebronnen of hulpstoffen, zijn niet zomaar zijn toegestaan. Om het efficiënt gebruik van de haven en (milieu)veiligheid te waarborgen is het nodig om extra veiligheidsmaatregelen te kunnen voorschrijven als gevolg van de risico’s die specifieke brandstoffen, energiebronnen of hulpstoffen met zich mee brengen.

 

De aanwijzing van brandstoffen, energiebronnen of hulpstoffen, dat is bepaald in verschillende artikelen van de Havenverordening Schiedam 2020 wordt nu via één besluit geregeld. Hiermee wordt in een oogopslag duidelijk wat al dan niet is toegestaan bij het bunkeren, debunkeren van een brandstof of energiebron of het van boord of aan boord brengen van een hulpstof.

 

Bijlage 1: Controlelijst debunkeren

Deze formulieren zijn beschikbaar via de website van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. www.portofrotterdam.com

 

Bijlage 2: Controlelijst hulpstoffen

Dit formulier is ook beschikbaar via de website van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. www.portofrotterdam.com

 

Veiligheidscontrolelijst voor het van of aan boord brengen van hulpstoffen (artikel 8.7 Havenverordening Schiedam 2020)

 

Algemeen

De verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor het veilig uitvoeren van gelijktijdige operaties terwijl een schip hulpstoffen vanuit een afleverende schip ontvangt, wordt gezamenlijk gedeeld tussen de kapiteins van afleverende schip van beide schepen. De verantwoordelijkheid voor het aan boord brengen van hulpstoffen wordt meestal gedelegeerd aan aangewezen verantwoordelijke officieren op beide schepen. Voordat de operatie begint, moeten de verantwoordelijke officieren:

  • schriftelijk de afhandelingsprocedures afspreken, inclusief de maximale pompsnelheden.

  • schriftelijk overeenkomen welke actie moet worden ondernomen in geval van nood tijdens het bunkeren.

  • de Hulpstoffen veiligheidscontrolelijst bunkeren invullen en ondertekenen.

 

De Hulpstoffen veiligheidscontrolelijst bunkeren is gebaseerd op de Ship/shore Safety checklist en de Pre-Transfer Bunkering checklist in de IMO-publicatie ‘Aanbevelingen voor veilig transport van gevaarlijke ladingen en aanverwante activiteiten in havengebieden.

De controlelijst is in de eerste plaats bedoeld voor het aan boord brengen van hulpstoffen vanaf een binnenvaartschip, maar is ook geschikt voor gebruik bij het aan boord brengen of innemen van hulpstoffen vanaf een steiger.

 

Richtlijnen voor gebruik

Hulpstoffen, hoewel niet altijd geclassificeerd als klasse 8-materiaal, hebben vaak bijtende eigenschappen.

De volgende richtlijnen zijn opgesteld om scheeps-, binnenvaart- en terminaloperators te helpen bij het gezamenlijke gebruik van de Hulpstoffen veiligheidscontrolelijst bunkeren.

 

De verantwoordelijkheden van de bepalingen in de Hulpstoffen veiligheidscontrolelijst bunkeren zijn toegewezen in het document. Eenmaal ondertekend, geeft dit een minimale basis voor veilige ladinghandelingen door een uitwisseling van kritische informatie.

 

Alvorens de werkzaamheden aan te vangen dienen alle van toepassing zijnde voorschriften overwogen te worden en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid voor de naleving ervan gezamenlijk of individueel te worden geaccepteerd. Het accepteren van de verantwoordelijkheid wordt aangegeven door het afvinken/invullen van de witte vakjes bij de betreffende voorschriften, in de betreffende kolommen voor het “ontvangende schip” en het “afleverende schip” door de kapitein(s) en/of schipper en het uiteindelijk ondertekenen van de verklaring aan het eind van de controlelijst.

 

De verantwoordelijke officieren van beide schepen dienen de voorschriften die vallen onder de verantwoordelijkheid van het betreffende schip, persoonlijk te verifiëren. Tijdens het uitvoeren van deze verificatie dienen de verantwoordelijke officieren zich ervan te overtuigen dat de voorschriften aan beide zijden van de werkzaamheden zijn opgevolgd. Sommige van de controlelijstverklaringen zijn gericht op overwegingen waarvoor het ontvangende schip de enige verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid heeft, sommige waarvoor het afleverende schip de volledige verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid heeft en andere die gezamenlijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid toekennen. Gearceerde vakjes worden gebruikt om verklaringen te identificeren die over het algemeen slechts op één partij van toepassing kunnen zijn, hoewel het ontvangende schip of de afleverende schip desgewenst dergelijke secties kan aankruisen of paraferen.

Het beleggen van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid betekent niet dat de wederpartij wordt uitgesloten van het uitvoeren van controles ter bevestiging van de naleving. De toewijzing van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid zorgt voor een duidelijke identificatie van de partij die verantwoordelijk is voor de initiële en voortdurende naleving tijdens de overdrachtsactiviteit.

 

De verantwoordelijke officieren die de controlelijst invullen, moeten de personen zijn die de bunkeroperatie uitvoeren.

De verantwoordelijke officier van het afleverende schip dient persoonlijk alle overwegingen te controleren die onder de verantwoordelijkheid van het afleverende schip vallen. Evenzo dient de verantwoordelijke officier van het ontvangende schip persoonlijk alle overwegingen te controleren die binnen de verantwoordelijkheid van dat schip vallen. Bij het vervullen van hun verantwoordelijkheden moeten verantwoordelijke officieren zich ervan verzekeren dat de veiligheidsnormen aan beide zijden van de operatie volledig aanvaardbaar zijn.

Dit kan onder meer worden bereikt door:

  • Bevestigen dat een bevoegd persoon de controlelijst naar tevredenheid heeft ingevuld.

  • Toezicht op de uitvoering van bepaalde onderdelen.

  • Door gezamenlijke inspectie, indien passend geacht.

 

Voor wederzijdse veiligheid moeten de vertegenwoordiger van het afleverende schip en een scheepsofficier van het ontvangende schip vóór aanvang van de overslag, gedurende de overslag her-controles uitvoeren op de betrokken schepen om ervoor te zorgen dat hun verplichtingen, zoals aanvaard in de controlelijst, effectief worden nagekomen.

 

De Veiligheidscontrolelijst voor het van of aan boord brengen van hulpstoffen bunkeren bevat de volgende onderdelen:

 

1. Over te dragen hulpstoffen

Een gezamenlijke afspraak over de hoeveelheid en de kwaliteit van de over te brengen hulpstoffen, samen met de afgesproken overslagsnelheden en de maximale tegendruk in de leiding.

2. Tanks met hulpstoffen die moeten worden geladen

Een identificatie van de te beladen tanks met als doel dat er voldoende ruimte is om de over te slaan en de hulpstoffen veilig onder te brengen. Er is ruimte voorzien om de maximale vulcapaciteit en het beschikbare volume van elke tank te registreren.

3. Controles per afleverende schip voorafgaand aan het aanmeren

In deze paragraaf worden de controles beschreven die moeten worden uitgevoerd voordat het afleverende schip langszij het ontvangende schip gaat.

4. Controles voorafgaand aan overdracht

In dit hoofdstuk worden de controles beschreven die gezamenlijk moeten worden uitgevoerd voordat gestart kan worden met de overslag.

De veiligheid van operaties vereist dat alle relevante verklaringen in overweging worden genomen en dat de bijbehorende verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor naleving wordt aanvaard. Als een van de partijen niet bereid is een toegewezen verantwoordelijkheid te aanvaarden, moet er een opmerking worden gemaakt in de kolom Opmerkingen en moet goed worden overwogen of de overslag moet doorgaan.

Wanneer wordt overeengekomen dat een punt niet van toepassing is op het schip, het afleverende schip of de beoogde overslag, dient dit te worden vermeld in de kolom 'Opmerkingen'.

 

De aanwezigheid van de letters 'A' of 'R' in de kolom Code geeft het volgende aan:

A ('Overeenkomst'). Dit geeft een overeenkomst of procedure aan die in de checklist moet worden vermeld of in een andere wederzijds aanvaardbare vorm moet worden gecommuniceerd.

R (‘Her-controle’). Dit geeft items aan die met gepaste tussenpozen opnieuw moeten worden gecontroleerd, zoals overeengekomen tussen beide partijen en vermeld in de verklaring.

De gezamenlijke verklaring mag pas worden ondertekend als alle partijen de hun toegewezen verantwoordelijkheden en verantwoordelijkheden hebben gecontroleerd en aanvaard.

 

Veiligheidscontrolelijst voor het van of aan boord brengen van hulpstoffen

 

Ligplaats :

Datum :

Ontvangende Schip

Kapitein:

Afleverende schip :

Kapitein :

 

Alvorens werkzaamheden te starten, gelieve het Haven Coördinatie Centrum te bellen op VHF kanaal 14 of telnr: +3110 2521000 om toestemming te krijgen voor het afleveren van de hulpstof.

 

Fax of e-mail: kopie van de Hulpstoffen veiligheidscontrolelijst en (indien beschikbaar) kopie van het Analyserapport (Kwaliteit) naar:hcc@portofrotterdam.com / (fax) +3110 251600

 

Bevestiging door havenautoriteiten verkregen van: ….…………………………………………

Datum / tijd:……………