Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregelingen 2024 gemeente Súdwest-Fryslân |
Citeertitel | Subsidieregelingen 2024 gemeente Súdwest-Fryslân |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidie |
Externe bijlagen | Bijlage 1: klein onderhoud beh. bij paragraaf 5.2 Bijlage 2: nadere uitwerking criteria art. 4.9.4 |
Artikel 3.6.1 is op 22 januari 2024 aangepast door verwijdering van het 1e lid. Het gaat hier om een redactionele correctie, omdat dit lid niet is opgenomen in de subsidieregelingen die het college op 17 oktober 2023 heeft vastgesteld.
de subsidieregelingen 2024 zijn per 15 maart 2024 geconsolideerd door toevoeging van de paragrafen 7.6 tot en met 7.10
de subsidieregelingen 2024 zijn per 25 maart 2024 geconsolideerd door toevoeging van paragraaf 4.9
Algemene Subsidieverordening 2020 gemeente Súdwest-Fryslân
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2023 | 01-11-2023 | nieuwe regeling | 17-10-2023 | ||
01-11-2023 | 01-11-2023 | geconsolideerde regeling | 24-10-2023 | ||
01-11-2023 | geconsolideerde regeling | 17-10-2023 |
Hoofdstuk 1 Inleiding en inhoudsopgave
In de Algemene wet bestuursrecht en Algemene Subsidieverordening staan de stappen die we nemen als we een aanvraag krijgen. Verder is beleid gemaakt. Hierin staat wat we op dat onderdeel willen bereiken, wat we hiervoor willen doen en hoeveel we daarvoor over hebben.
Paragraaf 2.1 Peuteropvang en voorschoolse educatie (VVE)
Artikel 2.1.1 Begripsbepalingen
Adviestabel ouderbijdrage: de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.VNG.nl
Artikel 2.1.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse budgetsubsidie verlenen aan peuteropvang instellingen in de gemeente op basis van het aantal bezette peuterplaatsen voor de peuteropvang (2 dagdelen) waarop de gemeentetoeslag van toepassing is, het koptarief en voor extra VVE dagdelen.
Artikel 2.1.6 Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan subsidieverlening weigeren wanneer een evenwichtige spreiding van voorzieningen naar het oordeel van het college onvoldoende is gewaarborgd.
Artikel 2.1.7 Voorwaarden gemeentetoeslag
Voor ouders die in aanmerking willen komen voor gemeentetoeslag via de aanbieder, gelden de volgende voorwaarden:
Artikel 2.1.9 Maximum uurtarief peuteropvang
In 2024 is het maximum uurtarief voor de peuteropvang in de gemeente € 9,65.
Artikel 2.1.10 Subsidiëring koptarief voor alle ouders aan de aanbieder
De gemeente betaalt in 2024 een koptarief van € 0,76 per uur aan de aanbieder met een maximum aantal uren per dag van 8 uur. Dit geldt zowel voor ouders die gebruik maken van peuteropvang op basis van de gemeentetoeslag als voor ouders die peuteropvang afnemen op basis van kinderopvangtoeslag.
Artikel 2.1.11 Verdeling extra dagdelen VVE
Voor elke geplaatste VVE-doelgroeppeuter vanaf 2 jaar ontvangt de aanbieder subsidie voor 2 extra dagdelen van 4 uren per week, mits de aanbieder kan aantonen (via de Overeenkomst) dat de peuter ook gebruik maakt van de reguliere peuteropvang van 2 dagdelen van 4 uren (in totaal 4 dagdelen van 4 uren).
Artikel 2.1.12 Procedurebepalingen
Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gemeentetoeslag nadat het recht op Kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders of verzorgers zijn verplicht per omgaande te melden aan de aanbieder dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Dit wordt door de aanbieder van te voren mondeling en schriftelijk met ouders gecommuniceerd en na een jaar herhaald.
Indien ondernemende ouders (inclusief Zzp-ers) niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.
Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage vallen, kan een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of de meest recente inkomensverklaring.
Indien bij de jaarlijkse toetsing blijkt dat de ouders of verzorgers de voorgaande periode wel recht op kinderopvangtoeslag hadden en de ouders of verzorgers dit niet (tijdig) hebben gemeld, wordt de gemeentetoeslag door de gemeente teruggevorderd bij de aanbieder vanaf de datum dat het recht op de kinderopvangtoeslag is ingegaan. De aanbieder is zelf verantwoordelijk voor het terugvorderen van deze gemeentetoeslag bij de ouders.
Indien de aanbieder vaststelt dat ouders die gemeentetoeslag ontvangen drie keer binnen een half jaar de ouderbijdrage niet betalen aan de aanbieder en de aanbieder de ouders hiertoe schriftelijk heeft aangemaand, dan vervalt het recht op deze gemeentetoeslag en wordt de peuteropvang beëindigd. Er wordt dan via een e-mail een signaal aan de gemeente gegeven.
Paragraaf 2.2 Vroegschoolse Educatie (basisschool)
Artikel 2.2.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse subsidie verlenen aan basisscholen in de gemeente die structureel samenwerken met VVE-peuteropvang en een gemiddelde achterstandsscore per leerling hebben van 2,0 of meer (=achterstandscore zonder drempel gedeeld door het aantal bekostigde leerlingen).
Paragraaf 2.3 Zorg voor leerlingen
Artikel 2.3.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse subsidie verlenen aan scholen voor primair onderwijs, SBO en (V)SO in de gemeente voor het verlenen van preventieve zorg aan haar leerlingen.
De zorgmiddelen van de gemeente en scholen moeten in samenhang worden ingezet en ondersteunend werken aan de doelstellingen van Passend Onderwijs en de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor zorg voor jeugd.
Artikel 2.3.6 Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan besluiten geen subsidie te verlenen als het gaat om taken die primair de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur zijn, te weten kwaliteitszorg, interne begeleiding, systeembegeleiding, professionalisering, schoolontwikkeling, implementatie van onderwijsconcepten en onderwijsmethoden.
Paragraaf 2.4 Voorschoolse Educatie, aanvullende activiteiten
Artikel 2.4.2 Welke activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen aan VVE-aanbieders uit de gemeente voor aanvullende activiteiten gericht op kwaliteitsverbetering. Het moet hierbij gaan om activiteiten waarbij het kind centraal staat. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
Artikel 2.4.4 Inleverdatum aanvraag
De volledige aanvraag voor aanvullende activiteiten voor het schooljaar 2023-2024 is uiterlijk 1 juli 2023 in het bezit van de gemeente.
Paragraaf 2.5 Pedagogisch beleidsmedewerker/coach
Artikel 2.5.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse subsidie verstrekken aan kinderopvangorganisaties voor de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers/coaches op kindcentra in de gemeente.
Paragraaf 2.6 Subsidieregeling Integrale Kind Aanpak
Artikel 2.6.1 Begripsbepalingen
Integrale Kind Aanpak: een op een analyse van de wijk, het dorp of het gebied gebaseerde samenwerking tussen kinderopvangorganisatie, onderwijs, welzijn, sport en cultuur en/of andere partijen. Doel hiervan is de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen te vergroten. De samenwerking geeft vorm aan een integrale aanpak in een doorgaande lijn voor kinderen van met name 2-12 jaar in de omgeving waarin zij opgroeien;
Artikel 2.6.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse en eenmalige subsidie verlenen aan aanvragers voor het proces van planvorming, scholing, rand voorwaardelijke activiteiten voor de doorgaande lijn (zowel pedagogisch als educatief) en de doorgaande lijn in de zorg.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als:
Paragraaf 3.1 Sport opleidingen
Artikel 3.1.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een sportvereniging of sport- en beweegaanbieder in de gemeente voor het (gedeeltelijk) betalen van een opleiding.
Paragraaf 3.2 Sporttechnisch kader gymnastiek
Artikel 3.2.1 Begripsbepalingen
Gymvereniging: een vereniging in de gemeente die is aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie.
Artikel 3.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijkse subsidie aan gymverenigingen voor het gedeeltelijk betalen van de werkgeverslasten sociale verzekeringen.
Paragraaf 3.3 Sport evenementen
Artikel 3.3.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een organisatie uit de gemeente voor het organiseren van een sportevenement.
Paragraaf 3.4 Sport vitalisering
Artikel 3.4.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een sportvereniging of een sport- en beweegaanbieder voor het uitvoeren van plannen om het aanbod van de aanvrager te vitaliseren en/of verduurzamen. Denk hierbij aan het aanspreken van nieuwe doelgroepen, innovatie binnen de vereniging of het promoten van de activiteiten van de vereniging via een eenmalige activiteit.
Paragraaf 3.5 Sport, Gehandicapten
Artikel 3.5.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan sportverenigingen in de gemeente, die extra kosten maken voor een Gehandicaptensport. De subsidie kan onder andere worden gebruikt voor meerkosten in vervoer en aanschaf van specifieke materialen.
Artikel 3.6.1 Begripsbepalingen
Artikel 3.6.2 Welke activiteiten
Het college kan subsidie verlenen aan sporttalenten voor deelname aan een jaarlijkse topsportactiviteit en/of een incidentele topsportactiviteit.
Paragraaf 3.7 Bûten gewoan bewege!
Artikel 3.7.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een aanvrager voor:
Paragraaf 3.8 Sporthulpmiddelen
Artikel 3.8.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een aanvrager voor de aanschaf van:
Artikel 4.1.1 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan personen, groepen van personen of rechtspersonen voor het maken van een boek, film of vergelijkbaar materiaal.
Paragraaf 4.2 Folkloristische activiteiten
Artikel 4.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan een traditioneel folkloristische groep voor folkloristische activiteiten.
Artikel 4.3.1 Welke activiteiten
Het college verleent subsidie aan personen, groepen van personen of rechtspersonen uit de gemeente. Doel hiervan is activiteiten te organiseren die de Friese taal, het ‘Stedsk’ of het ‘Hylpers’ meer zichtbaar maken in de gemeente.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als de activiteit iets extra’s te bieden heeft vergeleken met andere activiteiten die al in de gemeente worden georganiseerd.
Artikel 4.4.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan rechtspersonen die een kunstroute te organiseren.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als de activiteit samen met 2 of meer organisaties uit de gemeente wordt uitgevoerd.
Paragraaf 4.5 Muziek, zang en toneel, jaarlijks
Paragraaf 4.6 Muziek en zang, eenmalig
Artikel 4.6.1 Begripsbepalingen
Artikel 4.6.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan muziek- en/of zangverenigingen die:
Femuza adviseert over de aanvragen vernieuwende activiteiten.
Artikel 4.7.1 Begripsbepalingen
Museum: volgens het International Council of Museums (ICOM) is dit: “een permanente instelling, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen”.
Artikel 4.7.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan (voorlopig of potentieel) geregistreerde musea in de gemeente en aan SSM-ZWF. Het moet gaan om vernieuwende activiteiten die zich richten op:
Artikel 4.8.2 Welke activiteiten
Het college geeft eenmalig subsidie voor het uitvoeren van activiteiten die bijdragen aan het culturele leven in de gemeente.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als aan 4 of meer van de volgende regels is voldaan.
Artikel 4.9.1 Begripsbepalingen
museum: permanente instelling zonder winstoogmerk, in dienst van de samenleving, gericht op het onderzoeken, verzamelen, bewaren, interpreteren en tentoonstellen van materieel en immaterieel erfgoed. Musea zijn openbaar, toegankelijk en inclusief en bevorderen diversiteit en duurzaamheid. Ze werken en communiceren ethisch, professioneel en met participatie van gemeenschappen. Musea bieden een verscheidenheid aan ervaringen met het oog op educatie, genoegen, reflectie en kennisuitwisseling.
Artikel 4.9.2 Welke activiteiten
Artikel 4.9.3 Procedurebepalingen
Jaarlijkse subsidie (Onderdelen A, B en C)
Vierjaarlijkse subsidie (Onderdeel D)
Alleen aanvragen die naar het oordeel van het college volledig zijn, worden door het college beoordeeld. Een wijziging of aanvulling van een ingediende aanvraag, die na 1 mei 2024 wordt ingediend, wordt niet bij de beoordeling betrokken, tenzij artikel 4.9.7, lid 6, of artikel 4.9.7, lid 7, van toepassing is.
Aanvragen voor Onderdeel D moeten jaarlijks voor 1 juni tussentijds worden verantwoord. Deze tussentijdse verantwoording bestaat uit een inhoudelijk en financieel verslag over het voorgaande jaar waaruit blijkt wat de voortgang van de uitvoering van de plannen en ambities is. Indien een aanvrager per jaar € 100.000 of meer subsidie ontvangt, moet de tussenverantwoording ook bestaan uit een accountantsverklaring. Het gaat hier om een controleverklaring die is opgesteld door een onafhankelijk accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
De eindverantwoording voor onderdeel D moet uiterlijk 1 juni 2029 zijn ingeleverd. Deze eindverantwoording bestaat uit een inhoudelijk en financieel verslag over de periode 2025-2028. Het inhoudelijk en financieel verslag gaat in op de uitgevoerde ambities en de mate waarin invulling is gegeven aan de in artikel 4.9.4, lid 4, opgenomen criteria. Indien een aanvrager per jaar € 100.000 of meer subsidie ontvangt, moet de eindverantwoording ook bestaan uit een accountantsverklaring. Het gaat hier om een controleverklaring die is opgesteld door een onafhankelijk accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Algemeen (Onderdelen A, B, C en D)
Indien een aanvrager per jaar € 100.000 of meer subsidie ontvangt, moet deze bij de aanvraag een accountantsverklaring meesturen over het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd. Het gaat hier om een controleverklaring die is opgesteld door een onafhankelijk accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Indien de aanvrager niet over een museumregistratie beschikt, overlegt de aanvrager bij de aanvraag een door hem getekende verklaring waarin de aanvrager de intentie uitspreekt binnen de periode 2025-2028 de museumregistratie te behalen. De aanvrager onderbouwt de intentie met een door de Museumfederatie Fryslân uitgevoerde haalbaarheidsscan.
Artikel 4.9.6 Verdeling Onderdeel A, B en C
Artikel 4.9.7 Verdeling onderdeel D
Per criterium kan de museumcommissie aan de aanvrager de onderstaande puntenscore toekennen:
Het college stelt bij de categorie grote musea de aanvrager die op grond van de rangschikking in aanmerking komt voor het resterende budget in de gelegenheid de aanvraag binnen de door het college te bepalen termijn zodanig te wijzigen dat de plannen en ambities binnen het gestelde budget gerealiseerd kunnen worden. De museumcommissie toetst de gewijzigde aanvraag aan de in artikel 4.9.4, lid 5, opgenomen criteria.
Mocht de aanvrager als bedoeld in lid 6 niet of niet binnen de door het college gestelde termijn gebruik maken van de mogelijkheid om de aanvraag te wijzigen, stelt het college de eerstvolgende aanvrager in de rangschikking in de gelegenheid de aanvraag te wijzigen totdat het budget volledig is verdeeld of totdat alle daarvoor in aanmerking komende aanvragers in de gelegenheid zijn gesteld hun aanvraag te wijzigen. De museumcommissie toetst de gewijzigde aanvraag aan de in artikel 4.9.4, lid 5, opgenomen criteria.
Artikel 4.9.8 Aanvullende weigeringsgronden
Artikel 4.9.9 Inwerkingtreding en citeertitel
Artikel 5.1.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan jeugdverenigingen activiteiten te organiseren. Daaronder vallen in ieder geval activiteiten om:
Paragraaf 5.2 MFC’s, dorpshuizen en wijkgebouwen
Artikel 5.2.1 Begripsbepalingen
Dorpshuizen, mfc’s en wijkgebouwen: gebouwen waar alle dorps- of wijkbewoners mogen komen. Het maakt hierbij niet uit wat iemand gelooft of wat iemand voor seksuele voorkeur heeft. Het maakt ook niet uit of iemand een lichamelijke of geestelijke beperking heeft. De verenigingen kunnen hier haar activiteiten uitvoeren. Het eigendom en/of beheer wordt gedaan door een bestuur;
Middelgrote dorpshuizen/wijkgebouwen: middelgrote accommodaties met verschillende mogelijkheden, vooral voor het eigen dorp of wijk. Er is vaak een gymzaal die de basisschool gebruikt. Twee gebouwen met een specifieke culturele functie horen hier ook bij (De Spylder aan de Bourren 23 in Warns en Ons Gebouw aan het Broereplein 7/8 in Bolsward);
Meerjarenonderhoudsplan (MOP): een onderhoudsplan die de gemeente 1 keer in de 5 jaar maakt. Hierin staat welke onderdelen van het gebouw de komende 10 jaar vervangen moeten worden of aan onderhoud toe zijn. Er staat ook in op welke termijn dit moet gebeuren en wat het ongeveer kost. In het MOP gaat het om groot onderhoud aan de binnen- en buitenkant. Het kan ook gaan om duurzaamheid of toegankelijkheid;
Artikel 5.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan het bestuur voor het uitvoeren van groot onderhoud.
Paragraaf 5.3 Kernenfonds, kwaliteitsgeld
Artikel 5.3.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een aanvrager voor initiatieven in een stad, dorp of wijk die helpen de leefbaarheid goed te houden of te verbeteren.
Voor het ontvangen van een subsidie geldt als voorwaarde dat naar het oordeel van het college hiervoor voldoende draagvlak bestaat.
Artikel 5.4.1 Begripsbepalingen
Artikel 5.4.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan wijkorganisaties in aandachtswijken voor activiteiten die helpen de leefbaarheid te verbeteren.
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat de activiteit volgens het college voorziet in een behoefte. Verder moeten alle bewoners in de wijk, of een bepaalde groep bewoners, naar de activiteit toe kunnen gaan.
Paragraaf 5.5 Vrijwilligerswerk en informele zorg
Artikel 5.5.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan vrijwilligersgroepen voor:
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat:
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat:
Paragraaf 5.6 Ouderenorganisaties
Artikel 5.6.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan een vrijwillige ouderenorganisatie die:
Paragraaf 5.7 Vrijwilligers, reguliere activiteiten
Artikel 5.7.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een aanvrager voor het stimuleren van de reguliere activiteiten van de aanvrager, waaronder het werven en/of behouden van vrijwilligers. Hieronder valt ook het (laten) opstellen van een vrijwilligers beleidsplan.
Paragraaf 7.1 Cultureel Erfgoed
Artikel 7.1.1 Begripsbepalingen
indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen. Indien de opgave van de bouw- of aanneemsom op het aanvraagformulier omgevingsvergunning niet aannemelijk maakt dat deze marktconform berekend is op basis van de hierboven genoemde norm, wordt de bouw- of aanneemsom ambtshalve gecorrigeerd.
Cascoherstel: herstelwerkzaamheden en/of het repareren van de dragende onderdelen en het omhulsel, bestaande uit dak, kappen met spantconstructies, balklagen en vloeren, dragende muren met wandopeningen, funderingen, kelders en gewelven. Tot het casco wordt ook gerekend het binnenpleisterwerk van de muren die er deel van uitmaken, alsmede de buitenafwerking, de kozijnen, ramen en deuren;
Artikel 7.1.3 Voorwaarden Molens
Voor het ontvangen van een subsidie als bedoeld in artikel 7.1.2 sub j geldt dat:
Artikel 7.1.4 Voorwaarden overig erfgoed
Voor het ontvangen van een subsidie als bedoeld in artikel 7.1.2 sub a tot en met i geldt dat:
Artikel 7.1.6 Voorwaarden gravend archeologisch onderzoek
Voor het ontvangen van een subsidie als bedoeld in artikel 7.1.2 sub l geldt dat:
Onderdeel 1 Gemeentelijke monumenten (GM)
Onderdeel 2Bouwhistorisch onderzoek
Bouwhistorisch onderzoek (alleen wanneer het onderdeel is voor een aanvraag om een omgevingsvergunning of als onderdeel is van een klein initiatief) |
Onderdeel 3Kleurhistorisch onderzoek
Kleurhistorisch onderzoek (alleen wanneer het onderdeel is voor een aanvraag om een omgevingsvergunning of als het onderdeel is van een klein initiatief) |
Onderdeel 4Kleine initiatieven in beschermde stads- en dorpsgezichten (BSD)
Onderdeel 7Kerken zonder monumentale status
Onderdeel 8Karakteristieke panden
Herstel van historische daken van karakteristieke panden met de aanduiding karakteristiek 1 | ||
Herstel van historische daken van karakteristieke panden met de aanduiding karakteristiek 2 |
Onderdeel 10Erfgoedverbeeldingen
De kosten direct verbonden aan ontwerp en uitvoering van de erfgoedverbeelding, waaronder begrepen de loonkosten, materiaalkosten en omzetbelasting. | ||
Paragraaf 7.2 Open Monumentendag
Artikel 7.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan een eigenaar of overkoepelende organisatie voor activiteiten in de gemeente rondom de lokale Open Monumentendag. De activiteiten kunnen bestaan uit:
Artikel 7.2.4 Inleverdatum aanvraag
De aanvraag moet uiterlijk 15 juli zijn ingeleverd in het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd.
Paragraaf 7.3 Duurzaamheid, Groene Daken
Artikel 7.3.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een eigenaar voor het realiseren van een toegankelijk dak of een beperkt-toegankelijk groen dak. Doel hiervan is dat eigenaren hun hemelwater goed kunnen verzamelen en verwerken.
Artikel 7.3.4 Inleverdatum aanvraag
De aanvraag moet uiterlijk 1 maart 2024 in het bezit zijn van de gemeente.
7.6 Subsidieregeling Klimaat, aanleg groen dak
Artikel 7.6.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een eigenaar voor het realiseren van een toegankelijk dak of een beperkt-toegankelijk groen dak. Doel hiervan is dat eigenaren hun hemelwater goed kunnen afvoeren en verwerken.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2024 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
7.7 Subsidieregeling Klimaat, groen maken tuin
Artikel 7.7.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verstrekken aan een eigenaar of huurder voor het vergroenen van (een deel van) de tuin.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2024 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
7.8 Subsidieregeling Klimaat, regenwater gebruiksinstallatie
Artikel 7.8.1 Begripsbepalingen
Regenwater gebruiksinstallatie: een systeem dat opgeslagen regenwater toepast bij het doorspoelen van toiletten en/of wasmachine en/of waterirrigatie van de tuin. Het systeem kan inpandig of in de tuin worden aangebracht en bevat de volgende componenten: reservoir, pomp, aansluiting op gebruikspunten, een overstort, een suppletievoorziening.
Artikel 7.8.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een eigenaar voor het realiseren van een regenwater gebruiksinstallatie. Doel hiervan is dat eigenaren hun hemelwater kunnen hergebruiken voor onder andere toiletspoeling, auto wassen en bewatering van de tuin. Daarmee wordt drinkwatergebruik verminderd.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2024 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
7.9 Subsidieregeling Klimaat, regenwater bergen
Artikel 7.9.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een eigenaar voor regenwaterberging. Doel hiervan is dat eigenaren hun hemelwater goed kunnen afvoeren, tijdelijk bergen en verwerken. Daarmee is minder kans op water(overlast) op straat, het bestrijdt verdroging en is beter voor planten en dieren.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2024 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
7.10 Subsidieregeling Klimaat, regenton
Artikel 7.10.2 Welke activiteiten
Het college kan subsidie verlenen aan een verkoper voor het tegen een gereduceerd tarief verkopen van een regenton aan een eigenaar of huurder. Doel hiervan is dat eigenaren en huurders hun hemelwater goed kunnen afvoeren en verwerken.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2024 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
Artikel 8.1.1 Begripsbepalingen
Aanvrager: stichting, vereniging of andere maatschappelijke organisatie uit de gemeente die actief is op het gebied van sport, cultuur of welzijnswerk. Hieronder vallen onder andere jeugdverenigingen, vrijwilligersorganisaties, dorpsbelangen en ouderenorganisaties. Onderwijsorganisaties vallen hier niet onder.