Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Delfland

Delegatiebesluit Delfland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Delfland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingDelegatiebesluit Delfland 2023
CiteertitelDelegatiebesluit Delfland 2023
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Delegatiebesluit Delfland 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 83 van de Waterschapswet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-10-2023nieuwe regeling

28-09-2023

wsb-2023-13156

2869

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit Delfland 2023

De Verenigde Vergadering van Delfland,

 

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van dinsdag 4 juli 2023, dossiernummer 2869;

 

gelezen het positieve advies van de commissie Bestuur, Financiën en Organisatie;

 

Overwegende dat:

Delfland behoefte heeft aan een geactualiseerd delegatiebesluit;

 

Gelet op:

Waterschapswet artikel 83;

 

Besluit:

 

Vast te stellen het navolgende delegatiebesluit:

 

Delegatiebesluit Delfland 2023

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    delegeren: het overdragen van bevoegdheden van de Verenigde Vergadering aan dijkgraaf en hoogheemraden krachtens artikel 83, eerste lid, van de Waterschapswet;

  • b.

    Verenigde Vergadering: het algemeen bestuur van Delfland;

  • c.

    college: dijkgraaf en hoogheemraden als het dagelijks bestuur van Delfland;

  • d.

    hoogheemraadschap: het Hoogheemraadschap van Delfland.

Artikel 2 Gedelegeerde bevoegdheden

Gedelegeerd worden de volgende bevoegdheden:

Waterbeheer

  • 1.

    het nemen van besluiten over overnemen in beheer of onderhoud van waterstaatkundige werken;

  • 2.

    het nemen van besluiten over projectplannen Waterwet, zoals het vaststellen daarvan, binnen het vastgestelde investeringsplan, uitgezonderd de volgende gevallen:

    • a.

      de aanleg, verlegging of versterking van een primaire waterkering;

    • b.

      wanneer de projectprocedure van artikel 5.5 en verder Waterwet van toepassing is;

    • c.

      indien de Verenigde Vergadering bij het vaststellen van het investeringsplan voor het project waarvoor het projectplan wordt vastgesteld, heeft bepaald dat het projectplan door haarzelf dient te worden vastgesteld;

  • 3.

    het wijzigen van de ligging van de duinvoet door middel van het wijzigen van de betreffende, bij de legger behorende kaart(en), indien de jaarlijkse meting van de duinvoet daartoe aanleiding geeft;

  • 4.

    het aangeven van de ligging van het waterstaatswerk, de beschermingszone en/of het profiel van vrije ruimte, indien daar bij de Delflandsedijk twijfel over bestaat;

  • 5.

    het vaststellen van leggerwijzigingen voortvloeiend uit de vaststelling van projectplannen of de verlening van watervergunningen;

  • 6.

    het vaststellen van leggerwijzigingen gericht op technische aanpassingen als gevolg van in het veld aangetroffen situaties die niet stroken met de legger;

  • 7.

    het nemen van besluiten over gedoogplichten als bedoeld in de artikelen 5.21 en 5.22 Waterwet voor onderzoeken en daarmee verband houdende werkzaamheden;

  • 8.

    het nemen van besluiten over de gedoogplicht als bedoeld in artikel 5.24 Waterwet voor aanleg en wijziging van een waterstaatswerk en daarmee verband houdende werkzaamheden;

Privaatrechtelijke overeenkomsten

  • 9.

    het nemen van besluiten over privaatrechtelijke overeenkomsten;

Financiën

  • 10.

    het nemen van besluiten over vermindering of kwijtschelding van verplichtingen aan hen, die verplichtingen jegens het hoogheemraadschap zijn aangegaan;

Waterakkoorden

  • 11.

    het nemen van besluiten over waterakkoorden;

Juridisch en procedureel

  • 12.

    het nemen van besluiten over vertegenwoordigers en/of bestuursleden voor rechtspersonen en samenwerkingsverbanden waarin het hoogheemraadschap deelneemt, met uitzondering van gemeenschappelijke regelingen;

  • 13.

    het nemen van besluiten over voeren van en nemen van besluiten in (gerechtelijke) procedures bij de burgerlijke rechter, de strafrechter, de bestuursrechter en in fiscale zaken;

  • 14.

    het nemen van besluiten over instellen van bezwaar en over het voeren van verweer in bezwaarprocedures, alsmede het nemen van besluiten in/tijdens dergelijke procedures;

  • 15.

    het nemen van besluiten over indienen van inspraakreacties, zienswijzen en adviezen in procedures ter voorbereiding van besluiten door andere overheden;

  • 16.

    het nemen van besluiten over stellen van nadere regels, voor onderwerpen die door de Verenigde Vergadering in verordeningen zijn bepaald.

Ambtelijke organisatie

  • 17.

    Het nemen van besluiten inzake het aanbrengen van beperkte wijzigingen in de organisatiestructuur;

  • 18.

    te besluiten tot vaststelling van de volgende onderdelen van de Waterschapsverordening Delfland:

    • a.

      de algemene regels voor daarbij aangegeven categorieën van wateractiviteiten in de daartoe bestemde afdelingen van de Waterschapsverordening Delfland, bij voldoening waaraan een wateractiviteit van de omgevingsvergunningplicht op grond van de Waterschapsverordening Delfland is uitgezonderd;

    • b.

      de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voor het zonder omgevingsvergunning op grond van de Waterschapsverordening Delfland kunnen lozen van water op een oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      de vereisten aan een aanvraag:

      • 1e

        om een omgevingsvergunning op grond van de Waterschapsverordening Delfland;

      • 2e

        om een besluit tot het stellen van een maatwerkvoorschrift op grond van de Waterschapsverordening Delfland;

      • 3e

        om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen, indien de algemene regels, bedoeld onder a, voorschrijven dat een maatregel moet worden getroffen;

    • d.

      de vereisten aan een melding van een wateractiviteit, indien die melding op grond van de Waterschapsverordening Delfland moet worden gedaan;

    • e.

      monitorings-, meet- en registratieverplichtingen;

    • f.

      de regels aan de hand waarvan een aanvraag om een omgevingsvergunning op grond van de Waterschapsverordening Delfland wordt beoordeeld (beoordelingsregels);

    • een en ander met her- of vernummering van de artikelen van de Waterschapsverordening Delfland, en met wijziging naar verwijzingen naar die artikelen, indien dat naar het oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden voor een ordentelijke inrichting van die verordening wenselijk is.

Artikel 3 Voorwaarden voor gebruik van gedelegeerde bevoegdheden

  • 1.

    Indien het gebruik van een gedelegeerde bevoegdheid tot gevolg heeft dat het hoogheemraadschap financiële verplichtingen aangaat, kan deze bevoegdheid pas worden uitgeoefend als de Verenigde Vergadering de daarvoor benodigde gelden ter beschikking heeft gesteld;

  • 2.

    Indien gebruik wordt gemaakt van een gedelegeerde bevoegdheid, vindt dit plaats binnen de door de Verenigde Vergadering vastgestelde kaders.

Artikel 4 Inlichtingenplicht gebruik gedelegeerde bevoegdheden

  • 1.

    Het college doet jaarlijks aan de Verenigde Vergadering mededeling over de gebruikmaking van de gedelegeerde bevoegdheden;

  • 2.

    Het college verschaft desgevraagd aan de Verenigde Vergadering inlichtingen over de uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden.

Artikel 5 Intrekking voorgaand besluit, inwerkingtreding, citeertitel

  • 1.

    Het Delegatiebesluit Delfland 2019 laatstelijk gewijzigd op 29 september 2022, wordt met ingang van de datum waarop het Delegatiebesluit Delfland 2023 in werking treedt, ingetrokken;

  • 2.

    Het Delegatiebesluit Delfland 2023 treedt in werking de dag na publicatie daarvan in het Waterschapsblad;

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Delegatiebesluit Delfland 2023.

Aldus besloten in de openbare vergadering van donderdag 28 september 2023,

de verenigde vergadering voornoemd,

de secretaris

ir. P.C. Janssen

de dijkgraaf

dr. P.H.W.M. Daverveldt

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Er zijn begripsomschrijvingen gegeven van onder andere ‘delegeren’ en ‘college’.

 

Artikel 2 Gedelegeerde bevoegdheden

In artikel 2 worden de bevoegdheden van de VV opgesomd die aan het college worden overgedragen.

 

Waterbeheer

Onder 1. het nemen van besluiten over overnemen in beheer of onderhoud van waterstaatkundige werken.

 

Het Delegatiebesluit van 1995 vermeldt hierover het volgende. Indien door leggerwijziging de oorspronkelijke particuliere onderhoudsverplichting bij Delfland komt te berusten, dient terzake een overnameregeling getroffen te worden. De leggerwijziging is een blijvende bevoegdheid van de VV. De uitvoering in de vorm van de overnameregeling leent zich voor delegatie.

 

In 2016 is daaraan toegevoegd:

Het in beheer nemen van waterstaatswerken is aan de orde als in projecten van derden nieuwe waterstaatswerken worden aangelegd. Als waterbeheerder neemt Delfland neemt dergelijke waterstaatswerken in beheer, maar het is vaak niet nodig om ook de eigendom te verkrijgen. Het onderhoud van -nieuwe- waterstaatswerken wordt in legger geregeld.

 

Onder 2. het nemen van besluiten over vaststellen van projectplannen Waterwet binnen het vastgestelde investeringsplan.

 

In het Delegatiebesluit van 1995 is de bevoegdheid tot de aanleg of verbetering van waterstaatswerken gedelegeerd. Met de inwerkingtreding van de Waterwet is dit type besluit vervangen door projectplannen op grond van de Waterwet.

De bevoegdheid projectplannen Waterwet vast te stellen is in 2011 bij apart besluit gedelegeerd (VV 20-11-2014 BIS 37857).

 

Onder 3. het wijzigen van de ligging van de duinvoet door middel van het wijzigen van de betreffende, bij de legger behorende kaart(en), indien de jaarlijkse meting van de duinvoet daartoe aanleiding geeft.

 

Onder 4. het aangeven van de ligging van het waterstaatswerk, de beschermingszone en/of het profiel van vrije ruimte, indien daar bij de Delflandse dijk twijfel over bestaat.

 

Onder 5. het vaststellen van leggerwijzigingen voortvloeiend uit de vaststelling van projectplannen of de verlening van watervergunningen.

 

Onder 6. het vaststellen van leggerwijzigingen gericht op technische aanpassingen als gevolg van in het veld aangetroffen situaties die niet stroken met de legger.

 

Onder 7. het nemen van besluiten over opleggen van gedoogplichten als bedoeld in de artikelen 5.21 en 5.22 Waterwet voor onderzoeken en daarmee verband houdende werkzaamheden.

 

Onder 8. het nemen van besluiten over opleggen van gedoogplicht als bedoeld in artikel 5.24 Waterwet voor aanleg en wijziging van een waterstaatswerk en daarmee verband houdende werkzaamheden.

 

De bevoegdheden tot het opleggen van gedoogplichten als bedoeld in de artikelen 5.21 en 5.22 Waterwet voor onderzoeken en daarmee verband houdende werkzaamheden en opleggen van gedoogplichten als bedoeld in artikel 5.24 Waterwet voor aanleg en wijziging van een waterstaatswerk en daarmee verband houdende werkzaamheden worden gedelegeerd, omdat het voor de voortgang van projecten noodzakelijk is dat het college slagvaardig kan optreden als een rechthebbende niet wenst mee te werken.

 

Artikel 5.21 betreft de plicht onderzoeken en daarmee verband houdende werkzaamheden op of in gronden te gedogen. Artikel 5.22 betreft de plicht om onderzoek te gedogen dat een derde moet verrichten (bijvoorbeeld in het kader van een watervergunningaanvraag) op gronden van anderen. Voordat een gedoogplicht kan worden opgelegd, moet eerst worden geprobeerd toestemming van de rechthebbende te krijgen. Pas als dat niet lukt, kan een gedoogplicht worden opgelegd.

De onderzoeken waarvoor een gedoogplicht wordt opgelegd, moeten redelijkerwijs nodig zijn voor de uitvoering van de taken van het waterschap of voor de beoordeling van een vergunningaanvraag. De Waterwet voorziet in een regeling voor het geval een rechthebbende schade lijdt door het opleggen van een gedoogplicht. Als een gedoogplicht wordt opgelegd op verzoek van een derde, dan moet daaraan de voorwaarde worden verbonden dat vergoeding van eventuele schade voldoende is verzekerd. Bij de gedoogplichten die het waterschap zelf oplegt, geldt op grond van de Waterwet dat de rechthebbende bij eventuele schade een verzoek om schadevergoeding/nadeelcompensatie kan indienen.

 

Artikel 5.24 betreft de plicht om te gedogen dat op iemands gronden een waterstaatswerk wordt aangelegd of gewijzigd. Het opleggen van een gedoogplicht voor aanleg of wijziging van een waterstaatswerk kan niet als het in het belang van de rechthebbende is dat de gronden worden onteigend. Dat is bijvoorbeeld het geval dat (de rest van) het perceel niet meer bruikbaar is.

 

Privaatrechtelijke overeenkomsten

Onder 9. Het nemen van besluiten over privaatrechtelijke overeenkomsten.

Waar voorheen de diverse privaatrechtelijke overeenkomsten separaat werden benoemd, zijn deze nu in één delegatiebepaling samengevat.

N.B. Het nemen van besluiten over arbeidsovereenkomsten en tijdelijke inhuur valt hier niet onder, nu de cao en daarop gebaseerde besluiten als 'dagelijkse aangelegenheid' een bevoegdheid van D&H is.

 

Financiën

Onder 10. Het nemen van besluiten over verlenen van vermindering of kwijtschelding van verplichtingen aan hen, die verplichtingen jegens het hoogheemraadschap zijn aangegaan.

Bij besluit van 2016 is de formulering aangepast om duidelijk te maken dat het hier niet gaat over kwijtschelding op grond van de Kwijtscheldingsverordening, maar over de kwijtschelding van facturen of bijvoorbeeld verplichtingen uit overeenkomsten. In de praktijk wordt deze bevoegdheid gebruikt om af te zien van invordering bij dubieuze debiteuren. Hier wordt in de jaarrekening over gerapporteerd.

 

Waterakkoorden

Onder 11. De Waterschapswet spreekt in het kader van waterakkoorden over de 'beheerder'. In de praktijk sluit het college deze akkoorden en met deze bepaling wordt nu duidelijk vastgelegd dat deze bevoegdheid bij D&H wordt gelegd.

 

Juridisch en procedureel

Onder 12. Het nemen van besluiten over de aanwijzing van vertegenwoordigers en/of bestuursleden voor rechtspersonen en samenwerkingsverbanden waarin het hoogheemraadschap deelneemt, met uitzondering van gemeenschappelijke regelingen.

Delfland gaat regelmatig overeenkomsten aan om met andere overheden om samen te werken.

De Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat het bestuursorgaan dat de GR instelt (VV, D&H of dijkgraaf) ook uit zijn midden de vertegenwoordigers benoemt, daarom wordt dat van deze delegatie uitgezonderd.

 

Onder 13. het nemen van besluiten over voeren van en nemen van besluiten in (gerechtelijke) procedures bij de burgerlijke rechter, de strafrechter, de bestuursrechter en in fiscale zaken.

 

Onder 14. het nemen van besluiten over instellen van bezwaar en over het voeren van verweer in bezwaarprocedures, alsmede het nemen van besluiten in/tijdens dergelijke procedures.

Aangezien het voeren van bezwaarprocedures niet bij een rechterlijke instantie plaatsvindt, vereist dit een speciale regeling ten opzichte van de voorgaande delegatiebepaling.

De bepaling ziet zowel op de situatie dat namens Delfland bezwaar wordt aangetekend, als op de situatie dat bij Delfland bezwaar wordt aangetekend.

 

Onder 15. het nemen van besluiten over indienen van inspraakreacties, zienswijzen en adviezen in procedures ter voorbereiding van besluiten van andere overheden.

 

Onder 16. het nemen van besluiten over stellen van nadere regels, voor onderwerpen die door de Verenigde Vergadering in verordeningen zijn bepaald.

De VV kan in verordeningen bepalen dat het college voor bepaalde onderwerpen zelf nadere regels kan bepalen. Dit is gebeurd in de Keur Delfland, de Algemene subsidieverordening Delfland en in alle belastingverordeningen.

 

Onder 17: Ambtelijke organisatie

Het nemen van besluiten inzake het aanbrengen van beperkte wijzigingen in de organisatiestructuur.

Deze bepaling is destijds wel opgenomen in de Mandaatregeling, maar ontbrak in de delegatieregeling en wordt met deze bepaling wel gedelegeerd.

 

Onder 18: Waterschapsverordening

De delegatiebepalingen betreffen de algemene regels waaraan een activiteit moet voldoen om van de vergunningplicht te zijn uitgezonderd (voorheen onder meer de Algemene regels behorende bij de Keur) en de beoordelingsregels waaraan een aanvraag om een vergunning wordt getoetst. Voorheen met name te kennen uit beleidsnota’s en -regels die door dijkgraaf en hoogheemraden werden vastgesteld.

Waar het de delen aanvraagvereisten (o.m. vergunningen), de vereisten voor het doen van een melding (vergunningvrije activiteiten) en monitorings-, meet- en registratieverplichtingen betreft, is de keuze voor delegatie ingegeven door praktische overwegingen.

Het is wenselijk dat deze onderdelen – waaraan niet of nauwelijks principiële keuzes ten grondslag liggen – relatief snel kunnen worden aangepast, als de praktijk daartoe aanleiding geeft.

 

Artikel 3 Voorwaarden voor gebruik van gedelegeerde bevoegdheden

Het aangaan van verplichtingen namens Delfland is pas toegestaan als de VV de daarvoor benodigde gelden ter beschikking heeft gesteld. Bij vaststelling of wijziging van de begroting kunnen gelden ter beschikking worden gesteld. De VV kan ook gelden ter beschikking stellen door een investeringsplan vast te stellen en daarbij krediet te verstrekken.

Op welke wijze de VV gelden ter beschikking stelt is geregeld in onder meer de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie, de Nota investerings- en activabeleid.

Verder vindt gebruikmaking van de gedelegeerde bevoegdheid plaats binnen de door de VV vastgestelde kaders, zoals Waterbeheerplan, Keur en andere verordeningen.

 

Artikel 4 Inlichtingenplicht gebruik gedelegeerde bevoegdheden

In artikel 10:16, tweede lid, Awb is bepaald dat degene aan wie de bevoegdheid is gedelegeerd (college), het bestuursorgaan (VV) op diens verzoek inlichtingen verschaft over de uitoefening van de bevoegdheid. Deze bepaling is in artikel 3 van het Delegatiebesluit nader uitgewerkt. Het eerste lid bevat een structurele jaarlijkse rapportageplicht. Het tweede lid bevat een inlichtingenplicht op verzoek.

De inlichtingenplicht houdt verband met de mogelijkheid voor de VV om beleidsregels (artikel 4:8 Awb) te stellen over de wijze waarop de gedelegeerde bevoegdheden moeten worden uitgeoefend en de mogelijkheid om het delegatiebesluit (deels) in te trekken (artikel 10:18 Awb).