Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 17 oktober 2023 tot vaststelling van het Natuurbeheerplan

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 17 oktober 2023 tot vaststelling van het Natuurbeheerplan
CiteertitelNatuurbeheerplan 2024
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-10-2023nieuwe regeling

17-10-2023

prb-2023-12533

2112581/2112585

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 17 oktober 2023 tot vaststelling van het Natuurbeheerplan

[Een deel van de tekst van deze bekendmaking is overeenkomstig artikel 7 lid 2 Bekendmakingswet bekendgemaakt en hier beschikbaar: https://geoapps.noord-holland.nl/GeoWebP/index.html?viewer=nbp]

 

Besluiten:

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben in overeenstemming met artikel 1.3 van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 op 17 oktober 2023 de definitieve versie van het Natuurbeheerplan 2024 en Nota van Beantwoording vastgesteld.

 

Natuurbeheerplan 2024

Het Natuurbeheerplan 2024 is een onderdeel van het subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Het Natuurbeheerplan geeft aan voor welke gebieden en voor welke natuurtypen subsidiëring kan worden aangevraagd. Het gaat daarbij om toeslagen en subsidie voor functieverandering, inrichting en kwaliteitsverbetering van natuur, en het beheer van (agrarische) natuur en landschapselementen. Het Natuurbeheerplan is onderdeel van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 en de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Noord-Holland. De begrenzing is aangegeven op de beheertypenkaart en de ambitiekaart. De mogelijkheden voor vaarlandtoeslag staan weergegeven op de vaarlandkaart.

 

Beroep aantekenen

Het Natuurbeheerplan 2024 is tot stand gekomen met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking schriftelijk beroep instellen tegen het Natuurbeheerplan 2024. Het beroepschrift kunt u sturen aan de Rechtbank Noord-Holland, Sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem.

 

U kunt telefonisch een folder aanvragen over de beroepsprocedure via het telefoonnummer van Informatie Rijksoverheid (tel: 1400) of via de internetsite www.Rijksoverheid.nl.

 

U kunt ook digitaal beroep instellen bij de genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

 

Het natuurbeheerplan 2024 treedt in werking, ook al wordt een beroepschrift ingediend.

Gelijktijdig met het indienen van een beroepschrift kunt u - bij spoedeisend belang - een voorlopige voorziening vragen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland.

 

NATUURBEHEERPLAN 2024

 

Provincie Noord-Holland

Zaak/documentnummer: 2112581/2112588

 

In ontwerp vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 28 maart 2023

Terinzagelegging Ontwerp Natuurbeheerplan 6 april tot en met 17 mei 2023

 

Definitieve vaststelling Natuurbeheerplan 2024

Vaststelling door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 17 oktober 2023

 

1. Wat is het Natuurbeheerplan?

1.1 Inleiding

Het Natuurbeheerplan beschrijft de beleidsdoelen en subsidiemogelijkheden voor de ontwikkeling van natuur en beheer van (agrarisch) natuur en landschapselementen. De provincie financiert een aanzienlijk deel van de kosten voor de ontwikkeling en het beheer van natuur door middel van subsidies. Het Natuurbeheerplan vormt het inhoudelijk toetsingskader voor het beoordelen van subsidieaanvragen. Het Natuurbeheerplan bestaat uit dit document en bijbehorende kaarten (link kaartviewer) die aangeven waar welke beheerdoelen gelden.

 

Het Natuurbeheerplan is verankerd in het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) 2016. Dit stelsel bestaat uit de Uitvoeringsregeling Subsidie Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Holland 2016 (SVNL) voor het beheer van natuur en landschap en de Uitvoeringsregeling Subsidie Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Noord-Holland (SKNL) voor investeringen in natuur en landschap (omvorming, inrichting en kwaliteitsontwikkeling).

 

Het plan is geen statisch document. De provincie kan de inhoud van de plantekst en de kaarten, indien nodig, jaarlijks aanpassen. Hoewel het Natuurbeheerplan de afgelopen tijd met een jaarlijkse frequentie is aangepast, kan het plan voor meerdere jaren gelden tot Gedeputeerde Staten (GS) of Provinciale Staten (PS) weer een nieuw Natuurbeheerplan vaststellen.

 

1.2 Doel en status Natuurbeheerplan

Het Natuurbeheerplan is een subsidiekader en daarmee een instrument om functieverandering (van landbouw naar natuur), inrichting en beheerdoelen te realiseren die gebaseerd zijn op huidig beleid voor het landelijk gebied op het gebied van water, milieu en ruimtelijke ordening van de Europese Unie, het Rijk en de provincie (zie hoofdstuk 2).

 

In het Natuurbeheerplan zijn de huidige en de gewenste beheerdoelen voor de Natura 2000-gebieden, het Natuur Netwerk Nederland (NNN) en agrarische gebieden met natuurwaarden opgenomen. In dit plan begrenst en beschrijft de provincie de gebieden waar subsidiëring van beheer en ontwikkeling van natuur, agrarische natuur en landschapselementen plaats kan vinden.

 

De vaststelling van het NNN in planologisch opzicht is vastgelegd in de Omgevingsverordening. Het Natuurbeheerplan volgt dus de begrenzing van het NNN die in de Omgevingsverordening is vastgelegd. Het Natuurbeheerplan heeft geen planologische consequenties en heeft dus geen invloed op eigendomsrechten of bestaande gebruiksmogelijkheden.

 

Het Natuurbeheerplan bevat geen bindende regels of verplichtingen voor burgers. Ook kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Opname van een terrein in het Natuurbeheerplan leidt dus niet vanzelfsprekend tot een positief besluit over subsidiëring van ontwikkeling of beheer van (agrarische) natuur. Het zorgt er alleen voor dat beheerders en gecertificeerde (agrarische) collectieven van de gronden die zijn begrensd als natuurgebied, als agrarische natuur of als landschapselement de mogelijkheid krijgen om subsidie aan te vragen voor het beheer van deze gronden.

 

1.3 Wijzigingen Natuurbeheerplan 2024

Dit Natuurbeheerplan 2024 is op een aantal punten gewijzigd ten opzichte van het Natuurbeheerplan 2023:

  • De tekst van het Natuurbeheerplan is geactualiseerd en aangepast aan recente beleidsontwikkelingen. Dit betreft de komst van het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). In de tekst wordt nu verwezen naar PPLG als kader voor het provinciale natuurbeheerbeleid.

  • Ambitiebeheertypen zijn gelegd op alle percelen die opgenomen zijn in de meest actuele NNN-begrenzing.

  • De ambitiekaart en beheertypenkaart zijn geactualiseerd.

  • De kaarten met zoekgebieden voor agrarisch natuurbeheer voor klimaat en agrarisch waterbeheer zijn verbeterd.

  • Vaarlandkaart is aangepast. Vanaf 2024 kan niet alleen subsidie worden aangevraagd voor percelen met bepaalde beheertypen die alleen varend bereikt kunnen worden, maar ook voor percelen met bepaalde beheertypen die vanwege de kwetsbaarheid van de natuur beter vanaf het water beheerd kunnen worden.

 

1.4 Leeswijzer

In het Natuurbeheerplan wordt achtereenvolgens beschreven:

Hoofdstuk 2: Beleidskader

Hoofdstuk 3: Subsidiestelsel Natuur en Landschap

Hoofdstuk 4: Natuur- en landschapsdoelen

Hoofdstuk 5: Inspraak- en subsidiemogelijkheden

Hoofdstuk 6: Financiën

Hoofdstuk 7: Overige informatie

2. Beleidskader

 

Het Natuurbeheerplan is gebaseerd op het vigerend beleid voor het landelijk gebied voor water, milieu en ruimtelijke ordening van de Europese Unie, het Rijk en de provincie. In dit hoofdstuk lichten wij de belangrijkste onderdelen en ontwikkelingen toe.

 

2.1 Europees kader natuur en landschap

De lidstaten van de EU hebben gezamenlijk specifieke wetten en beleidsdoelen vastgesteld voor het instandhouden van bepaalde planten- en diersoorten en natuurlijke habitats van internationale betekenis via de Vogel- en Habitatrichtlijn (VR/HR) en Natura 2000, voor de instandhouding van gezonde watersystemen (Kaderrichtlijn water) en voor een schoon milieu (Nitraatrichtlijn). De Europese Commissie (EC) ziet er op toe dat de lidstaten deze afspraken nakomen.

 

Voor het platteland zijn door de EC beleidsdoelen en regels vastgesteld in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023-2027 (GLB). Het nieuwe GLB bevat meer ambities op het gebied van natuur, klimaat en milieu. Dit is samen te vatten in de term ‘toekomstbestendig boeren’, waarbij het belonen van boeren die naast het produceren van voedsel ook zorgen voor natuur, klimaat en milieu een belangrijke rol speelt. Het Rijk heeft het GLB uitgewerkt in een Nationaal Strategisch Plan (NSP).

Met het NSP zetten Rijk, provincies en waterschappen samen de beleidslijnen uit voor beide subsidiefondsen van het GLB: het Plattelandsfonds (pijler 2) voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) en het Garantiefonds (pijler 1) met o.a. conditionaliteiten en ecoregelingen. Het Garantiefonds wordt deels ingezet voor plattelandsbeheer via de ecoregelingen en door budget over te hevelen naar het plattelandsfonds. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor investeringen, innovatie, samenwerken en kennisoverdracht voor toekomstgerichte bedrijven en optimalisatie van het ANLb.

Ecoregelingen en conditionaliteiten uit pijler 1 en het ANLb uit pijler 2 kunnen naast elkaar worden ingezet en elkaar versterken. Ook is het mogelijk om ze beiden in te zetten mits zogenaamde double funding voorkomen wordt (dit betekent dat voor hetzelfde perceel niet twee keer subsidie mag worden verleend). De ecoregelingen en conditionaliteiten hebben een meer nationaal generieke invulling (met regionale gebiedsgerichte accenten). Het ANLb richt zich op gebiedsgerichte activiteiten die boeren samen ondernemen om doelsoorten en doelen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn en opgave Water en Klimaat te ondersteunen.

 

De bijdrage die Nederland levert aan het agromilieu en -klimaat is vastgelegd in het GLB-NSP fiche (art. 65). Het agrarisch natuurbeleid, het ecologisch waterbeheer en klimaatdoelen vallen onder het ANLb en worden deels gefinancierd met Europees geld. Het ANLb bevat drie leefgebieden (open grasland, open akkerland, dooradering) en de categoriën water en klimaat.

 

2.2 Rijksbeleid natuur en landschap

Het rijksbeleid heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld langs twee lijnen. De eerste lijn betreft het versterken en verbeteren van het bestaande natuur. Dit richt zich op natuurgebieden en de directe omgeving daarvan, beheren en verbeteren van natuur in de grote wateren, duurzame bescherming van de Noordzee en het verder ontwikkelen van de Nationale Parken. Met het Programma Natuur is in het kader van de stikstofaanpak extra geld beschikbaar gesteld voor natuurherstel en -ontwikkeling met een focus op stikstofgevoelige natuurgebieden.

De tweede lijn gaat over het verbreden van het natuurbeleid naar andere sectoren en domeinen. Hierin past het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Met het NPLG schetst het Rijk de kaders voor natuurherstel en -versterking, verbetering van de kwaliteit van water en bodem en het tegengaan van klimaatverandering.

 

2.3 Provinciaal beleid

De provincies zijn – op grond van het decentralisatieakkoord natuur – volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van het natuurbeleid. In het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG), werkt de provincie de rijksdoelen van het NPLG voor het landelijk gebied uit. Dit doet de provincie samen met waterschappen, gemeenten en maatschappelijke partners, (agrarisch) ondernemers, grondeigenaren en grondgebruikers.

 

Voor het thema ‘meer biodiversiteit’ zetten we onder andere in op de afronding van het natuurnetwerk in Noord-Holland en op ecologisch herstel binnen en buiten de natuurgebieden. Het ontwikkelen van natuurgebieden en het beheer van (agrarische) natuur wordt mogelijk gemaakt door het verlenen van subsidie via het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL).

 

Agrarisch natuurbeheer in het NNN

In 2027 willen wij het NNN gerealiseerd hebben. Zodra natuur gerealiseerd is, kan alleen nog subsidie voor natuurbeheer (SVNL) worden verleend. Voor percelen met lopend agrarisch natuurbeheer (2023-2028) in het NNN zal, net als in de andere NNN-gebieden, het proces van omvorming naar natuur starten of voortgaan. Hierbij is het uitgangspunt dat de omschakeling naar natuurbeheer zo snel mogelijk tot stand komt en uiterlijk in 2027 zekerheid is dat de grond wordt omgezet naar natuur. Agrariërs kunnen het lopende agrarisch natuurbeheercontract nog uitdienen totdat natuur gerealiseerd of uiterlijk tot en met 2028. Het agrarisch natuurbeheercontract is nadrukkelijk bedoeld als tijdelijke maatregel om de periode tot NNN-realisatie te overbruggen.

3. Subsidiestelsel Natuur en Landschap

 

De provincie hecht veel belang aan het behoud en de ontwikkeling van de provinciale natuur. Daarom verleent zij daarvoor subsidie via het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL).

In het subsidiestelsel Natuur en landschap 2016 wordt onderscheid gemaakt in subsidie voor functieverandering en inrichting en subsidie voor beheer. Subsidie is alleen mogelijk voor het beheertype dat in het Natuurbeheerplan is aangegeven en begrensd.

 

Subsidie voor functieverandering en inrichting is geregeld in de Uitvoeringsregeling Subsidie Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Noord-Holland (SKNL).

Subsidie voor beheer van natuur en landschap, agrarische natuur en landschapselementen is geregeld in de Uitvoeringsregeling Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Holland 2016.

Meer informatie over de regelingen is te vinden op Subsidieregelingen - Provincie Noord-Holland.

 

3.1. De Index Natuur en Landschap

De Index Natuur en Landschap vormt de basis voor het Natuurbeheerplan. Deze Index is een landelijk uniforme en sterk gestandaardiseerde ‘natuurtaal’ waarin de Nederlandse natuur- en landschapselementtypen worden vastgelegd. De Index wordt gebruikt voor de aanduiding van de natuur- en landschapsdoelen en voor de monitoring. Het bevordert een goede afstemming tussen beheerders onderling en tussen beheerders en overheden.

 

De Index Natuur en Landschap bestaat uit de onderdelen natuur, agrarische natuur en landschapselementen. In de Index worden twee niveaus onderscheiden: de natuurtypen voor de sturing op landelijk niveau en de beheertypen voor de operationele aansturing van het beheer op regionaal en lokaal niveau.

 

Voor meer informatie over de Index Natuur en Landschap zie https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/.

 

3.2 De kaarten in het Natuurbeheerplan

Het Natuurbeheerplan kent een beheertypenkaart, een ambitiekaart en een vaarlandkaart (zie kaartviewer). Zij vormen met de beschrijving van de doelen de kern van het Natuurbeheerplan.

 

Beheertypenkaart

De beheertypenkaart geeft alle bestaande, beheerwaardige (agrarische) natuur weer volgens de Index Natuur en Landschap. De beheertypenkaart vormt de basis voor het verlenen van beheersubsidies op grond van de Uitvoeringsregeling Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL). Van beheerders van gerealiseerde natuur – ook als zij geen subsidie ontvangen – wordt verwacht dat zij hun beheer uitvoeren, gericht op de instandhouding van de beheertypen. Een beheerder kan alleen voor financiering van het beheer van het toegekende beheertype in aanmerking komen.

Voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) onderscheiden we de leefgebieden open grasland, open akkerland en dooradering. Dit zijn de drie agrarische natuurtypen van de Index Natuur en Landschap. Daarnaast wordt gewerkt met een categorie water en klimaat.

 

De beheertypenkaart bestaat uit de volgende kaartlagen:

  • Natuurtypen en landschapstypen (kaart 1a)

    • o

      kaart voor de landschapstypen binnen en buiten NNN

    • o

      kaart voor de natuurbeheertypen

  • Leefgebied open grasland (kaart 1b)

    • o

      Weidevogelgrasland in open landschap

    • o

      Weidevogelgrasland met riet of opgaande begroeiing

  • Leefgebied open akkerland (kaart 1c)

  • Leefgebied dooradering (kaart 1d)

  • Leefgebied categorie water (kaart 1e)

  • Leefgebied categorie klimaat (kaart 1f)

Ambitiekaart

Voor alle NNN begrensde natuurgebieden is een ambitie bepaald. De ambitie bestaat uit een ambitiebeheertype waar de provincie naar streeft. De ambitiekaart (kaart 2) vormt de basis voor de (subsidiëring van) kwaliteitsverbetering op grond van de SKNL. Een verschil tussen de beheertypenkaart en de ambitiekaart laat zien waar een verbetering van de natuurkwaliteit mogelijk en wenselijk is.

 

Vaarlandkaart

De provincie Noord-Holland verstrekt een vaarbijdrage voor percelen op de vaarlandkaart die subsidiabel zijn (kaart 3). Op de vaarlandkaart staan percelen die:

  • alleen varend bereikt kunnen worden met natuurtype moerassen (N05), voedselarme venen en vochtige heiden (N06), vochtige schraalgraslanden (N10), rijke graslanden en akkers (N12) of vogelgraslanden (N13).

  • alleen varend bereikt en/of beheerd kunnen worden met natuurtype moerassen (N05) of voedselarme venen en vochtige heiden (N06).

Percelen die alleen varend bereikt en/of beheerd kunnen worden met andere (natuur)beheertypen zijn niet opgenomen op de kaart of opgenomen op de kaart als niet-subsidiabel en komen niet in aanmerking voor een bijdrage.

 

Schapenbijdrage

Schapenbijdrage kan aangevraagd worden voor het inzetten van een gescheperde schaapskudde op een natuurterrein.

 

3.3 Monitoring

Monitoring is een essentieel onderdeel van de beheercyclus. De uitvoering van het natuurbeleid en beheer dient onderzocht te worden om te weten of de afgesproken doelen ook gehaald en zo nodig bijgesteld moeten worden. Behalve informatie over de gerealiseerde hectares en het daarvoor benodigde geld (kwantiteit), is ook informatie nodig over de resultaten in termen van bijv. aantallen dieren en planten (kwaliteit).

 

De provincie laat vogeltellingen doen in de weidevogelgebieden in een cyclus van drie jaar. In Noord-Holland is ook een meetnet akkervogels opgestart.

 

Natuurbeheer

Voor de monitoring van het natuurbeheer is een uniforme landelijke systematiek ontworpen. Op de website van BIJ12 zijn de werkwijze en aanvullende informatie over deze monitoring weergegeven (https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/productencatalogus/methodieken/werkwijze-monitoring/). Hierin wordt per beheertype beschreven welke monitoring noodzakelijk is en hoe deze moet worden uitgevoerd.

 

Gecertificeerde natuurbeheerders hebben het recht om de monitoring zelf uit te (laten) voeren en krijgen daarvoor een monitoringssubsidie gebaseerd op de monitoringstarieven zoals vastgesteld in het openstellingsbesluit. Voor de overige natuurbeheerders voert de provincie de monitoring uit.

 

Agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Voor de monitoring van het agrarisch natuurbeheer is in 2016 een systematiek ontwikkeld. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen beheermonitoring (het verzamelen van natuurgegevens die nodig zijn om het beheer (beter) uit te voeren) en beleidsmonitoring (het verzamelen van gegevens om de realisatie van de beleidsdoelen (op provinciaal, landelijk en Europees niveau) te evalueren).

De verantwoordelijkheid voor de beheermonitoring bij het agrarisch natuurbeheer ligt bij de agrarische collectieven, de provincies zijn verantwoordelijk voor de beleidsmonitoring.

 

Water

Met de categorie Water (blauwe diensten) van het ANLb wordt ingezet op een bijdrage aan de waterkwaliteit van de KRW-watergangen en het verhogen van het waterbergend vermogen. Hiervoor is een bestaand monitoringsprogramma van waterschappen en provincies (kwaliteit en kwantiteit).

 

Klimaat

Klimaatmaatregelen worden ingezet om een bijdrage te leveren aan CO2 vastlegging en het reduceren van broeikasgassen. Daarnaast wordt er ingezet op klimaatadaptatie door middelen van vernatten, het opvangen van waterpieken en droogte en omgaan met verzilting. Er is voor klimaatmaatregelen (ANLb) (nog) geen specifiek beleidsmonitoringsprogramma ontwikkeld.

4. Natuur- en Landschapsdoelen

 

In dit hoofdstuk worden de beleidsdoelen en criteria beschreven ten aanzien van onze natuur-, landschaps-, water- en klimaatdoelen. Deze doelen zijn verwerkt in de kaarten. Gebiedsaanvragen van de agrarische collectieven worden getoetst op de beoordelingscriteria van paragraaf 4.5.

 

4.1 Integrale gebiedsbeschrijving en visie op behoud en ontwikkeling

In de omgevingsverordening zijn wezenlijke kenmerken en waarden opgenomen van alle begrensde NNN gebieden. Deze wezenlijke kenmerken en waarden vormen de basis van de huidige natuurdoelen binnen de provincie Noord-Holland. Daarnaast kunnen de integrale gebiedsprocessen binnen het NNN (dit gaat over in het Provinciaal Programma Landelijk gebied (PPLG)) aanleiding geven voor het wijzigen van ambitietypen.

 

4.2 Beleidsdoelen en criteria natuur- en landschapsbeheer

Noord-Holland kent een aantal bijzondere natuurwaarden, zoals de weidevogelgebieden, laagveenmoerassen en de duinen met de binnenduinrand. Op basis van deze natuurwaarden zijn de natuurdoeltypen voor Noord-Holland bepaald. De natuurdoeltypen zijn vervolgens vertaald naar de index voor de beheertypen.

 

Voor aanpassingen van de beheertypen op de kaarten kijken wij naar de volgende criteria:

  • Natura 2000 doelen (habitattypekaart)

  • Weidevogeldoelstellingen volgens de leefgebiedenkaart voor weidevogels1 (zie paragraaf 2.3)

  • Beheertype N10.01 (Nat Schraalland) kan niet voorkomen op laagveengronden

  • Beheertpen N05.03 (veenmoeras), N14.02 (moerasbos), N04.01 (zoete plas), N10.02 (vochtig hooiland) of N13.01 (vochtig weidevogelgrasland) kunnen een volgende ontwikkelfase zijn van het beheertype veenmosrietland of moeras. Dit zijn kwetsbare gebieden in de N2000 doelen. Aanvragen voor omzetting naar deze beheertypen beoordelen wij kritisch.

 

4.3 Beleidsdoelen en criteria agrarisch natuur- en landschapsbeheer

De provincie gaat uit van de uniforme ‘instapeisen’ en ‘streefdoelen’ zoals geformuleerd door Alterra in het rapport Nieuw stelsel agrarisch natuurbeheer (2014). Deze instapeisen en streefdoelen zijn de basis voor de begrenzingen van de leefgebiedenkaarten en geven een ondergrens en streefwaarde aan van de te realiseren gebiedskwaliteiten. In 2024 stelt de provincie geen extra middelen beschikbaar voor ANLb.

 

Beschrijvingen begrensde leefgebieden

 

Open grasland (deelkaart 1b). Dit leefgebied bevindt zich met name in de veenweidegebied van Laag-Holland, Amstelland en West-Friesland. Het bestaat uit open landschappen met veel vochtig en kruidenrijk gras, fijnmazige watergangen en in beperkte mate opgaande begroeiing, zoals beplanting rond erven of bomenlanen. Doelsoorten zijn grutto en tureluur (voor A11.01 gebieden) en scholekster en kievit voor A11.02 gebieden. Doelen voor aanwezigheid van de doelsoorten en omvang van het gebied staan in onderstaand overzicht.

 

Beheertypen

Aanwezigheid doelsoorten

Omvang gebied

Weidevogelgrasland in open landschap

Minimaal 10 broedparen van grutto per 100 ha óf minimaal 50 broedparen van de soorten grutto, tureluur en slobeend samen per 100 ha.

Minimaal 100 ha samenhangende beheerde oppervlakte waarop leefgebied open grasland aanwezig is.

Streefdoel: 25 broedparen van grutto per 100 ha of 100 broedparen van de soorten grutto, tureluur en slobeend samen per 100 ha.

Streefdoel: minimaal 250 ha samenhangende beheerde oppervlakte waarop leefgebied open grasland aanwezig is.

Weidevogelland met riet en opgaande begroeiing

Minimaal 30 broedparen van de soorten kievit, scholekster en wulp samen per 100 ha óf het gebied is van groot belang voor de noordse woelmuis.

Minimaal 100 ha samenhangende beheerde oppervlakte waarop leefgebied open grasland aanwezig is.

Streefdoel: 60 broedparen van de soorten kievit, scholekster en wulp samen per 100 ha.

Streefdoel: minimaal 250 ha samenhangende beheerde oppervlakte waarop leefgebied open grasland aanwezig is.

Bron: Nieuw stelsel agrarisch natuurbeheer, Alterra (2014)

 

 

Aanvalsplan Grutto

 

Via het Aanvalsplan Grutto zijn in 2023 extra middelen voor agrarisch natuurbeheer beschikbaar gesteld om grote gebieden te optimaliseren voor weidevogelbeheer. Het betreft aaneengesloten gebieden met een weidevogeldoelstelling van minimaal 1000 ha, die zowel binnen NNN als in agrarisch gebied liggen. De extra middelen komen beschikbaar voor gebieden waar agrarisch natuurbeheer voor is of wordt afgesloten.

Landelijk zijn circa 35 gebieden in beeld voor het Aanvalsplan Grutto. In 2022 is gestart met 13 gebieden. Voor Noord-Holland betreft dit momenteel de gebieden West-Friesland, Laag Holland, Amstelland en Spaarnwoude.

 

Streefdoel Aanvalsplan Grutto

Het streefdoel van het Aanvalsplan Grutto is optimaal weidevogelbeheer van kansgebieden met een oppervlakte van 1000 ha met hoog waterpeil, plasdras, kruidenrijk grasland en beweiding. De duurzaamheid van het beheer wordt geborgd.

Op termijn streven we naar gebieden met de volgende kenmerken:

  • Minimaal 1 ha plas dras per 100 ha gedurende het broedseizoen

  • In minimaal 50% beheerd gebied hoog oppervlaktewaterpeil in broedseizoen

  • Streefpeilen: veen 0 -25 cm –mv , klei-op-veen 0 -35 cm –mv, klei 0 -40 cm -mv

  • Op minimaal 50% van de percelen is een rustperiode tijdens het broedseizoen aanwezig (15 maart- 1 juli); eventuele aanpassing periode in overleg met collectief.

  • Minimaal 50 % beheerd gebied kruidenrijk grasland; zo nodig in stappen (andere beheerpakketten met rustperiode) naar toewerken met verschralingsbeheer.

  • Circa 20% van de percelen worden tijdens het broedseizoen beweid met melkvee en/of jongvee (beheerpakketten extensief weiden; voorbeweiden) in afstemming met collectief

  • Bemesting vaste mest (max. 5-10 ton/ha) en/of vaste fractie voor percelen met kruidenrijk grasland en uitgesteld maaibeheer. Geen kunstmest voor deze percelen.

  • Alleen beheer met een rustperiode is toegestaan

  • Mozaïek van samenhangend beheer; beheerpercelen niet verder dan 300 m uiteen

  • Niet ’s nachts maaien

  • Gebruik gewasbeschermingsmiddelen, neonicotines e.d. zijn niet toestaan.

  • Geen barrières, zoals autowegen

  • Nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen, collectieven, natuurbeheerders, weidevogelbeschermers, WBE en overheden

Open akker (deelkaart 1c). Dit leefgebied bestaat overwegend uit akkerranden, vogelakkers en wintervoedselakkers en concentreert zich in de kop van Noord-Holland, Texel en de grote droogmakerijen (Haarlemmermeer, Beemster, Schermer). Vogelakkers dienen ’s zomers en ’s winters als foerageergebied voor akkervogels in open akkergebieden. Het vormt broedhabitat voor bijvoorbeeld veldleeuwerik, gele kwikstaart of patrijs. Wintervoedselakkers zijn juist belangrijk voor overwinterende zaadetende vogels als geelgors en ringmus. De hier overwinterende roofvogels als blauwe kiekendief en velduil profiteren hier ook van. Kruidenrijke akkerranden vervullen meerdere functies (broeden, schuilen, foerageren).

Provinciale doelsoorten zijn gele kwikstaart, scholekster, kievit, patrijs, blauwe kiekendief, veldleeuwerik, velduil, ringmus, gorzen en ruigpootbuizerd.

 

 

Dooradering (deelkaart 1d). Dit leefgebied bestaat uit natte en droge elementen binnen het agrarische cultuurlandschap. Het zoekgebied beslaat de hele provincie. Het bevat aan elkaar grenzende (kleinschalige) akkers, graslanden, bufferstroken, heggen en hagen, sloten, poelen, moerasjes en plas-draspercelen. De geleidelijke overgang van nat naar droog zorgt voor een paaiplaats, foerageergebied of landhabitat voor de verschillende soorten die hier voorkomen.

Provinciale doelsoorten voor natte elementen zijn o.a. rugstreeppad, watersnip, bittervoorn, kleine modderkruiper en zwarte stern. Doelsoorten voor droge elementen zijn o.a. geelgors, kneu, keep, ringmus, spotvogel, steenuil, kerkuil, torenvalk, ransuil en patrijs.

 

 

4.4 Beleidsdoelen en criteria water en klimaat

Met het GLB-NSP is meer geld beschikbaar voor de categorie water en wordt de categorie klimaat toegevoegd. De nieuwe budgetten worden verdeeld onder de thema’s klimaatmitigatie-, klimaatadapatie- en watermaatregelen2.

 

4.4.1 Beleidsdoelen en criteria water

Categorie water (agrarisch waterbeheer) (deelkaart 1e). Te subsidiëren agrarisch waterbeheer dient volgens het NSP gericht te zijn op verduurzaming, klimaatadaptatie en biodiversiteit. Hiermee levert het een bijdrage aan de realisering van de waterkwaliteits- en kwantiteitsdoelstellingen van provincie en waterschappen. De positieve effecten van agrarisch waterbeheer reiken verder dan alleen het watersysteem: het heeft ook een positieve invloed op natuurkwaliteit en natuurwaarden, voor de slootkant en op het land. Schone en soortenrijke oppervlaktewateren die deel uitmaken van een samenhangend watersysteem zijn een onmisbare voorwaarde voor een robuuste en klimaatbestendige natuur in het agrarisch gebied.

De doelen in relatie tot agrarisch waterbeheer zijn samen te vatten onder twee noemers:

  • het bewerkstelligen van een goede toestand van al het water conform de Kaderrichtlijn Water (KWR);

  • het realiseren van een robuust, duurzaam en klimaatbestendig watersysteem.

Deze doelen betreffen zowel verbetering van de waterkwaliteit en water gerelateerde biodiversiteit, als op duurzaamheid gerichte verbetering van het waterkwantiteitsbeheer.

 

Verschillende maatregelen zijn hierbij behulpzaam, zoals het beschikbaar stellen van agrarische gronden voor waterberging bij veel neerslag, het vasthouden van water bij droogte, het verbeteren van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit door groene zuivering (minder belasting met verontreinigende stoffen vanuit de agrarische sector) en duurzaam oever-, sloot- en bodembeheer (minder af- en uitspoeling van nutriënten en bestrijdingsmiddelen).

Zoekgebied, prioritering en maatwerk

Het zoekgebied voor categorie water beslaat de hele provincie. De beperkte financiële middelen maken het nodig om prioriteiten te stellen. Bij die keuze gaat het vooral om een scherp beeld te krijgen waar de beste kansen liggen. Dit gebeurt in overleg tussen provincie, waterschappen en agrarische gebiedscollectieven. Op deze manier komen we tot maatwerk per gebied. De resultaten van dit overleg worden verwerkt in de gebiedsaanvragen van de agrarische gebiedscollectieven.

4.4.2 Beleidsdoelen en criteria klimaat

Categorie klimaat (deelkaart 1f). Sinds 2023 zijn maatregelen ten behoeve van het klimaat onderdeel van het NSP. Binnen het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer zijn er maatregelen mogelijk die bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering (klimaatmitigatie) of het tegengaan van de gevolgen van klimaatverandering (klimaatadaptatie). Voor de categorie Klimaat geldt, evenals voor de categorie water, dat in goed overleg tussen provincie en gebiedscollectief gezocht wordt naar de locaties met het meeste effect.

 

Maatregelen klimaatmitigatie

Hieronder vallen maatregelen die kunnen bijdragen aan CO2-vastlegging en/of aan vermindering emissies van broeikasgassen. Gedacht kan worden aan de volgende maatregelen:

  • a.

    verhogen gehalte organische stof (ofwel os) in akkerbouwbodems;

  • b.

    aanpassing gewaskeuze en teelttechniek in akkerbouw en weidebouw, inclusief onderhoud en beheer van nieuwe boomrijen, nieuwe struweellinten, het toepassen van agroforestry, het toepassen van meer CO2-bindende gewassen en precisie-landbouw;

  • c.

    vermindering oxidatie van veenbodems, onder andere via verhoging grondwaterpeil en/of overstap naar natte teelten/paludicultures.

Maatregelen klimaatadaptatie

Hieronder vallen maatregelen voor het vasthouden van water. Het gaat om adaptatie van laaggelegen akker- en weidegebieden aan de verwachte hogere frequentie van inundaties. Dit houdt in dat agrariërs in delen van hun gronden (tijdelijke) inundatie mogelijk maken of toelaten, zodat inundatie op de meer waardevolle landbouwgronden en in laaggelegen bewoonde gebieden wordt voorkomen of verminderd. Inundaties kunnen tevens bijdragen aan een verhoging van de biodiversiteit omdat er tijdelijke plas-dras-gebieden ontstaan. Daarnaast zorgt het toelaten van inundatie ervoor dat de noodzaak voor andere maatregelen, zoals water wegpompen en dijkverhogingen wordt verminderd.

 

4.5 Beoordelingscriteria gebiedsaanvragen

Voor het agrarisch natuurbeheer kunnen alleen agrarische collectieven een gebiedsaanvraag indienen.

 

De gebiedsaanvragen worden getoetst op:

  • De kaarten zoals opgenomen in dit Natuurbeheerplan (bijlage 1b, c, d, e en f)

  • De criteria zoals opgenomen in de tabel.

Leefgebied

Beheerfuncties

Open Grasland

Optimaliseren foerageer-, en broed- en opgroeimogelijkheden

Creëren nat biotoop

Open Akker

Creëren foerageergebied

Optimaliseren voortplantingsmogelijkheden

Dooradering

Optimaliseren foerageer-, broed- en opgroeimogelijkheden

Verschralen

Categorie water (agrarisch waterbeheer)

Waterberging

Verbeteren chemische waterkwaliteit

Verbeteren ecologische waterkwaliteit

Vernatting

Water vasthouden

Categorie Klimaat

Vastleggen CO2

Reduceren broeikasgassen

Vernatten

Opvangen waterpieken en droogte

Omgaan met verzilting

Tabel Beoordeling gebiedsaanvragen van agrarische collectieven

 

5. Inspraak- en subsidiemogelijkheden

 

 

De doelen uit het Natuurbeheerplan worden door natuurbeheerders (natuurorganisaties, particuliere natuurbeheerders, agrarische collectieven) gerealiseerd. Beheerders kunnen hun zienswijze geven op de aangegeven natuurtypen, beheertypen, leefgebieden agrarisch natuur- en landschapsbeheer, water- en klimaatdoelen en bijbehorende criteria. De aanvraag voor een beheersubsidie is mogelijk nadat het Natuurbeheerplan is vastgesteld en een openstellingsbesluit is genomen.

 

5.1 Inspraakprocedure Natuurbeheerplan 2024

Bij de totstandkoming van het Ontwerp Natuurbeheerplan hebben TBO’s en (agrarische) collectieven wijzigingsverzoeken voor de kaarten kunnen indienen. Op de voorbereiding van een besluit tot vaststelling of wijziging van een Natuurbeheerplan is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Op grond hiervan stellen GS belanghebbenden in de gelegenheid om in de periode van de terinzagelegging, schriftelijk of mondeling een zienswijze op het ontwerpplan kenbaar te maken. Het Ontwerp Natuurbeheerplan 2024 heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Daarna is afgewogen of de ontvangen zienswijzen aanleiding gaven tot wijzigingen. Wanneer dit het geval was, zijn deze wijzigingen verwerkt in het Natuurbeheerplan. Tegelijk met het Natuurbeheerplan stellen GS een Nota van Beantwoording vast, waarin is toegelicht hoe zij de ontvangen zienswijzen hebben beoordeeld.

 

Het is mogelijk binnen zes weken na bekendmaking beroep aan te tekenen tegen het besluit van GS. Een beroep kan ingediend worden door een schriftelijk beroepschrift te sturen aan de Rechtbank Noord-Holland, Sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem.

 

Zie ook op de website: https://www.noord-holland.nl/Onderwerpen/Natuur/Natuurbeheer

 

5.2 Subsidie Natuur- en landschapsbeheer (SVNL-n)

Natuurbeheerders (natuurorganisaties, natuurcollectieven, particuliere natuurbeheerders, agrarische collectieven) kunnen via de subsidieregeling voor natuur- en landschapsbeheer, beheersubsidie aanvragen voor de op kaart 1a aangegeven beheertypen. Bij de subsidie voor natuurbeheer moet de beheerder zijn terrein openstellen.

 

We verzoeken beheerders om zoveel mogelijk aan te sluiten bij een natuurcollectief voor een beheeraanvraag. Beheeraanvragen onder de € 5.000 én onder 75 ha worden niet in behandeling genomen.

 

Beheerders die aansluiten bij het natuurcollectief Noord-Holland of die individueel een aanvraag indienen, moeten gecertificeerd zijn door de Stichting Certificering om in aanmerking te komen voor subsidie. Beheerders kunnen ook aansluiten bij een gecertificeerd collectief (bijvoorbeeld Unie van Bosgroepen). Meer informatie: www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap/certificering-subsidiestelsel-natuur-en-landschap/

 

Bijdragen

Naast de beheervergoeding is het ook mogelijk om bijdragen aan te vragen voor monitoring, voorzieningen, toezicht, vaarbijdrage en gescheperde schaapskudden. De bijdrage zijn vaste bedragen en worden alleen toegekend aan die percelen waar ook beheervergoeding wordt gegeven. Alle bijdragen kunnen aangevraagd worden. Zie voor de voorwaarden en vergoedingen www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap

 

5.2 Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb)

Alleen agrarische collectieven kunnen subsidie krijgen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Alleen binnen de begrenzing van de leefgebieden is subsidie voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer mogelijk. Een agrarisch collectief is een gecertificeerde (coöperatieve) vereniging / een samenwerkingsverband in een (zelfgekozen) begrensd gebied die bestaat uit agrariërs en andere beheerders met gebruiksrecht van landbouwgrond in een gebied. Het collectief is eindbegunstigde van de subsidie.

 

5.3 Kwaliteitsimpuls: investeringen en functieverandering (SKNL)

De subsidie kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) is voor grondgebruikers die grond geschikt willen maken voor natuurbeheer en voor natuurbeheerders die de kwaliteit van de natuur verder willen ontwikkelen en verbeteren. Voor een kwaliteitsimpuls natuur en landschap zijn twee subsidiemogelijkheden: investeringssubsidie en subsidie functieverandering. Een combinatie hiervan is ook mogelijk. Deze subsidie kan alleen aangevraagd worden voor het beheertype zoals aangegeven op kaart 2 (ambitiekaart).

6. Financiën

 

In het financieel overzicht staat welk budget t/m 2028 nodig is om het (agrarisch) natuurbeheer mogelijk te maken. De diverse onderdelen lichten we onder dit overzicht nader toe. Hierbij hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • In beginsel wordt de bijdrage aan het natuurbeheer gecontinueerd, ook wanneer subsidiebeschikkingen of opdrachten het einde van hun looptijd hebben bereikt. Dit vanuit de gedachte dat het de taak van de provincie is om te blijven bijdragen aan de financiering van het natuur- en landschapsbeheer.

  • De beheertarieven voor SVNL worden jaarlijks landelijk aangepast aan kostenstijgingen. Bij het aangaan van een nieuwe SVNL beschikking (eventueel na continuering van een aflopende beschikking) rekenen we met de dan geldende beheertarieven gedurende een periode van 6 jaar. We rekenen met een jaarlijkse kostenstijging van 10%, ingeschat o.b.v. een rekenmodel van Bij12.

  • Met de wens om het Natuurnetwerk Nederland af te ronden, groeit de omvang van het NNN en daarmee ook de beheerkosten in de komende jaren. De groei in beheer is afgestemd op de prognoses van de groei van het NNN.

Kosten natuurbeheer 2024-2028

 

SVNL

Drie lopende natuurbeheerbeschikkingen (die een looptijd van 6 jaar kennen) lopen eind 2023 af en opnieuw beschikt in 2024 (post: continuering beschikkingen vanaf 2024). Een aantal later afgegeven beschikkingen loopt langer door en wordt in de daarop volgende jaren opnieuw beschikt. In 2026 is een grote sprong te zien in de kosten omdat een groot aantal hectares opnieuw beschikt moet worden met de voor dan ingeschatte (hogere) beheertarieven.

Vanuit de resterende opgave van de realisatie van het NNN (en daarmee de uitbreiding van het NNN) verwachten we nieuwe subsidies te verlenen voor natuurbeheer, in totaal 1750 ha in deze periode. In 2024 t/m 2028 is dat 350 ha per jaar.

 

ANLb

In 2023 zijn nieuwe beschikkingen verleend aan de agrarische collectieven met een looptijd van 6 jaar. In 2025 voorzien we nieuwe openstellingen op de volgende thema’s, deze zijn landelijk afgesproken voor de uitvoering van het GLB-NSP:

  • Uitbreiding Aanvalsplan Grutto (zie paragraaf 4.3):

    • o

      € 800.000 per jaar vanaf 2025 t/m 2028

    • o

      € 337.500 per jaar vanaf 2026 t/m 2028.

  • Uitbreiding open akker en dooradering (zie paragraaf 4.3)

    • o

      € 253.000 per jaar vanaf 2025 t/m 2028

  • Uitbreiging categorie klimaat (zie paragraaf 4.4.2):

    • o

      € 350.000 per jaar vanaf 2025 t/m 2028

Subsidies buiten UVR betreft een raming voor subsidies voor begeleiding kleine beheerders, eventuele correcties op beheervergoedingen en voor projecten om beheer te verbeteren. Deze subsidies zijn terug te vinden in de bijlage “Lijst Subsidies buiten uitvoeringsregeling“ bij de provinciale begroting en diverse PNH begrotingswijzigingen.

 

De Europese Unie draagt 65% bij aan het ANLb. De waterschappen dragen voor 35% bij aan het onderdeel water. LNV draagt voor 13,89% bij aan de kosten voor Aanvalsplan Grutto.

 

Organisatiekosten

Dit betreffen kosten die RVO maakt voor uitvoering van de ANLb subsidies en bijdrage aan IPO/Bij12 voor ondersteuning van de SNL. Daarnaast is een post opgenomen voor monitoring en overige kosten.

7. Overige informatie

 

Zoekgebieden NNN

Binnen het NNN zijn 2 zoekgebieden begrensd, in de Horstermeer en in de Bovenlanden nabij Aalsmeer. Binnen deze zoekgebieden wordt met behulp van gebiedsontwikkeling natuur gerealiseerd. Voor de Horstermeer is 76 ha beschikbaar en voor de Bovenlanden 9,6 ha. Pas nadat concreet is waar de begrenzing komt wordt een ambitie op de ambitiekaart gezet. Over zowel de concrete begrenzing als de bijbehorende aanpassing van de ambitiekaart in de zoekgebieden kunnen Gedeputeerde Staten tussentijds een besluit nemen.

 

Website van de provincie

https://www.noord-holland.nl/Onderwerpen/Natuur/Natuurbeheer

Kaartviewer

https://geoapps.noord-holland.nl/app/natuurbeheerplan

 

SKNL

https://www.noord-holland.nl/Loket/Producten_en_Diensten/Producten_op_alfabet/S/SKNL_Kwaliteitsimpuls_natuur_en_landschap_Noord_Holland_subsidie

SVNL

https://www.noord-holland.nl/Loket/Producten_en_Diensten/Producten_op_alfabet/S/SVNL_N_Natuur_en_landschapsbeheer_Noord_Holland_2016_2021_subsidie

ANLb

https://www.noord-holland.nl/Loket/Producten_en_Diensten/Producten_op_alfabet/S/SVNL_A_Agrarisch_natuur_en_landschapsbeheer_Noord_Holland_2016_2021_subsidie

Website van BIJ12

Dit portaal is de verzamelplaats van alle (beleids)informatie over Natuur en Landschap in Nederland.

www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap

www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap

www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap/certificering-subsidiestelsel-natuur-en-landschap/

 

Afkortingen

ANLb: Agrarisch natuur en Landschapsbeheer

AwB: Algemene wet Bestuursrecht

BPL: Bijzonder Provinciaal Landschap

BIJ12: BIJ12 is een uitvoeringsorganisatie van alle 12 provincies

GLB: Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (EU)

GS: Gedeputeerde Staten

NNN: Natuur Netwerk Nederland

NSP: Nationaal Strategisch Plan (Rijk)

SKNL: Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap

SVNL: Subsidie Verordening Natuur en landschapsbeheer

WKW: Wezenlijke Kenmerken en Waarden

Haarlem, 17 oktober 2023

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris