Organisatie | Eemsdelta |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023 Eemsdelta |
Citeertitel | Beleidsregels eenmalige energietoeslag Eemsdelta 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels eenmalige energietoeslag Eemsdelta 2023 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-10-2023 | 03-10-2023 | 01-09-2024 | Beleidsregels eenmalige energietoeslag Eemsdelta 2023 | 17-10-2023 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta:
- titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
- artikel 35 van de Participatiewet;
- het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor een eenmalige energietoeslag 2023;
- het daarom wenselijk is voor dit doel beleidsregels vast te stellen;
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Bij aanvragers met per maand sterk wisselende inkomsten (bijvoorbeeld oproepkrachten met een nul-urencontract) wordt een referteperiode van drie maanden voorafgaand aan de peildatum gehanteerd. Hiermee wordt voorkomen dat deze aanvragers in de referteperiode vanwege niet-representatieve inkomsten onterecht niet of wel in aanmerking komen.
Voor huishoudens met een eigen onderneming geldt het boekjaar 2023 als referteperiode. Er kan een voorlopige energietoeslag 2023 worden toegekend indien de ondernemer de inkomsten in eerste instantie aannemelijk kan maken op basis van de aangifte omzetbelasting van de drie maanden, dan wel het kwartaal, voorafgaand aan de peildatum. Na de definitieve vatstelling van het inkomen over het boekjaar 2023 vindt een herbeoordeling plaats;
Artikel 2: Algemene voorwaarden en doelgroep eenmalige energietoeslag 2023
Bewoners van een zorg-, revalidatie- en verpleeginstellingen en van instellingen voor beschermd of begeleid wonen of wooninitiatief zijn uitgesloten van de energietoeslag, als de instelling voorziet in de energiekosten. Indien de kosten voor wonen inclusief energie en de kosten voor zorg zijn gescheiden en de bewoner zelf voorziet in de energiekosten en dit uit een energiecontract, een specificatie van de servicekosten of van de huurcomponenten blijkt, bestaat er wel recht bestaan op de energietoeslag.
Artikel 3: Ambtshalve toekenning
Huishoudens die voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2, en:
ontvangen de eenmalige energietoeslag 2023 ambtshalve uiterlijk op 31 december 2023.
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag 2023 kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.
Aldus vastgesteld op 17 oktober 2023
Het college van burgemeester en wethouders,
B. Visser R. Koch
Burgemeester Secretaris
De beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023 staan niet op zich zelf, maar zijn gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energietoeslag. Soms kan dat een hardheid inhouden. Daar voorziet artikel 5 in.
In artikel 2 worden de algemene voorwaarden en de doelgroep nader omschreven.
Het bedrag van de energietoeslag 2023 is in totaal maximaal € 1.300. Gemeenten zijn door middel van een kasschuif in de gelegenheid gesteld om € 500 van de energietoeslag 2023 naar voren te halen en uit te keren als energietoeslag 2022. Het resterende bedrag van de energietoeslag 2023 bedraagt dan maximaal € 800. Eemsdelta heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Dat betekent dat het bedrag van de energietoeslag 2023 in alle gevallen € 1.300 bedraagt.
In afwijking van de energietoeslag 2022 wordt de doelgroep voor de energietoeslag 2023 deels bij wet afgebakend. Uitgesloten van het recht op de energietoeslag 2023 zijn jongeren tot 21 jaar. Voor 18-, 19- en 20-jarigen geldt dat zij voor de energiekosten een beroep kunnen doen op de ouders. Deze hebben een wettelijke onderhoudsplicht (artikel 1:395a BW en artikel 12 Pw). Wanneer de ouders hier niet aan kunnen voldoen, kan een jongere voor de hoge energiekosten individuele bijzondere bijstand aanvragen. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de jongeren die het daadwerkelijk nodig hebben. In het kader van een snelle aanvraagprocedure van de energietoeslag is het voor de gemeente uitvoeringstechnisch vrijwel onmogelijk om zorgvuldig te toetsen of jongeren geen beroep op hun ouders kunnen doen.
Bij jongeren die een bijstandsuitkering ontvangen aangevuld met bijzondere bijstand omdat de ouders niet kunnen voldoen aan de onderhoudsplicht, kan de gemeente besluiten die aanvulling vanwege de hoge energiekosten tijdelijk te verhogen. Dit kan alleen op individuele basis worden beoordeeld en toegekend.
Voor het begrip ‘inkomen’ en ‘referteperiode’ is aansluiting gezocht bij de wet. Daar voorziet artikel 1 in. De regeling is voor huishoudens (alleenstaande of gezin) met een laag inkomen. Van een laag inkomen is sprake als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Onder inkomen wordt verstaan: het totaal van het inkomen als bedoeld in artikel 32 en 33 van de wet, met uitzondering van de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 en artikel 33 lid 5 van de wet.
Van een laag inkomen is sprake als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Bij samenwoning met meer volwassenen kan de bijstandsuitkering daarop wordt aanpast. Bij de beoordeling van het recht op energietoeslag wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm.
Bij de beoordeling van het inkomen wordt uitgaan van het inkomen waarover iemand redelijkerwijs kan beschikken. Dit betekent in het geval er een executoriaal beslag ligt op het inkomen, dat het deel van het inkomen waarop beslag ligt niet in aanmerking mag worden genomen bij het bepalen van het recht op een energietoeslag. Bij de vaststelling van het inkomen moet in dat geval dus worden uitgegaan van het inkomen dat resteert na het beslag. Dit inkomen zal tussen de 95% en de 110% van de bijstandsnorm liggen.
Het daadwerkelijk besteedbare inkomen meenemen in de inkomensberekening is ook van toepassing op huishoudens in een schuldhulpverleningstraject (Wsnp en Msnp). Ook in deze situatie komt het besteedbare inkomen vaak niet uit boven de 110% van de bijstandsnorm.
Met vermogen wordt geen rekening gehouden.
Ook ondernemers kunnen in aanmerking komen voor de energietoeslag 2023. Het inkomen voor de energietoeslag wordt vastgesteld op basis van de referteperiode. In het geval van ondernemers is het boekjaar. Berekend moet worden of de ondernemer met zijn netto-huishoudinkomen in de referteperiode valt onder de voor zijn situatie van toepassing zijnde bijstandsnorm, verhoogd met het binnen de gemeente geldende percentage daarvan.
Een ambtshalve toekenning is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft. Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die in aanmerking kwamen voor een energietoeslag 2022 en volgens de toets op inkomen door het Inlichtingbureau ook voor de energietoeslag 2023 in aanmerking komen, die algemene bijstand ontvangen of een uitkering IOAW of IOAZ. Daar kan de gemeente andere groepen aan toe voegen, bijvoorbeeld personen die periodiek bijzondere bijstand ontvangen of een bijdrage op grond van gemeentelijke minimaregeling. Of dat mogelijk is zal afhangen van de vraag of de aanwezige gegevens voldoende zijn om vast te stellen dat zij op voorhand ook zullen voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2 en andere voorwaarden uit de Participatiewet.
Er zijn situaties denkbaar waarbij de aanvrager op de peildatum weliswaar niet voldeed aan de voorwaarden voor de energietoeslag, maar de (enige) uitsluitingsgrond slechts van korte duur was. De gemeente kan overwegen om in dergelijke situaties een toets op hardheid van de voorgenomen afwijzing uit te voeren (zie artikel 5) en hier zo nodig ook beleidsuitgangspunten voor te formuleren. De hardheidsclausule artikel 16 van de Participatiewet voorziet hier niet in.