Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oudewater

Besluit van de raad van Oudewater houdende het verplicht stellen van participatie door een initiatiefnemer voor bepaalde Buitenplanse OmgevingsPlan Activiteiten in het kader van de Omgevingswet (Besluit tot het verplicht stellen van participatie door initiatiefnemer BOPA’s in kader Omgevingswet)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOudewater
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de raad van Oudewater houdende het verplicht stellen van participatie door een initiatiefnemer voor bepaalde Buitenplanse OmgevingsPlan Activiteiten in het kader van de Omgevingswet (Besluit tot het verplicht stellen van participatie door initiatiefnemer BOPA’s in kader Omgevingswet)
CiteertitelBesluit tot het verplicht stellen van participatie door initiatiefnemer BOPA’s in kader Omgevingswe
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

28-09-2023

gmb-2023-456294

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de raad van Oudewater houdende het verplicht stellen van participatie door een initiatiefnemer voor bepaalde Buitenplanse OmgevingsPlan Activiteiten in het kader van de Omgevingswet (Besluit tot het verplicht stellen van participatie door initiatiefnemer BOPA’s in kader Omgevingswet)

 

De raad van de gemeente Oudewater;

 

gelezen het voorstel d.d. 19 juni 2023 van:

- burgemeester en wethouders

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

1.

voor alle categorieën Buitenplanse Omgevingsplanactiviteiten (BOPA's), waarbij wordt afgeweken van het Omgevingsplan, participatie verplicht te stellen. De verplichting geldt niet voor de BOPA’s die vallen onder de lijst van gevallen, zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit raadsbesluit;

2.

ten behoeve hiervan voor de verslaglegging met betrekking tot de participatie de volgende beleidsregel vast te stellen:

Aanvrager dient voor een onder 1. bedoeld ruimtelijk project een participatieverslag op te stellen en ter toetsing aan te leveren. Als aanvrager dat niet aanlevert wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. In het participatieverslag wordt in ieder geval ingegaan op de volgende punten:

  • Welke personen/instanties/belanghebbenden zijn betrokken bij het participatietraject? Indien het participatietraject uit meerdere stappen/fases heeft bestaan, moet dit per stap/fase worden aangegeven.

  • Op welke wijze is het participatietraject uitgevoerd? Welke processtappen zijn daarbij genomen? En voor welke vorm(en) van participatie heeft de aanvrager gekozen?

  • Wat is de opbrengst van het participatietraject geweest? Welke opmerkingen, aanvullingen, verbeteringen, etc. zijn kenbaar gemaakt? De aanvrager dient zo veel mogelijk belangen en voors en tegens in beeld te brengen en aan te geven in welke mate er onder de betrokkenen zoals bedoeld onder 1. al dan niet steun c.q. draagvlak voor de plannen is.

  • Welke ingebrachte punten in de participatie hebben geleid tot aanpassingen van de plannen? Indien er opmerkingen zijn gemaakt die niet hebben geleid tot aanpassingen, om welke reden(en) is aarvan af gezien?;

3.

dit besluit in werking te laten treden op de dag van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Oudewater in zijn openbare vergadering,

gehouden op 28 september 2023,

griffier voorzitter

mr. M.W. Bosma drs. D.C. de Vries

BIJLAGE 1 bij raadsbesluit participatieplicht Omgevingswet

 

De “kruimellijst” van gevallen, gebaseerd op artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, waarvoor geen participatie verplicht wordt gesteld:

  • 1.

    een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 150 m2;

  • 2.

    een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 3.

    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 10 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 4.

    een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

  • 5.

    een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;

  • 6.

    een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;

  • 7.

    een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;

8. het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

9 het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;

  • b.

    de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,

  • c.

    de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en

  • d.

    de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;

10. ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 9, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.