Organisatie | Reimerswaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel handhaving helingbestrijding gemeente Reimerswaal |
Citeertitel | Beleidsregel handhaving helingbestrijding gemeente Reimerswaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-10-2023 | nieuwe regeling | 18-10-2023 | Z22.023074 |
Handhaving van een overtreding vindt plaats overeenkomstig onderstaande handhavingsmatrix.
De hoogte van de dwangsom bedraagt € 2.000,- per keer dat niet wordt voldaan aan de last, tot een maximum van € 10.000,-.
Artikel 4. Begunstigingstermijn
Bij een last onder dwangsom die strekt tot het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtreding, wordt een termijn gesteld van één week gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat de dwangsom wordt verbeurd.
Diefstal, woninginbraken, overvallen en straatroof hebben grote impact op de slachtoffers en vormen een gevaar voor de openbare orde en het veilige woon- en leefklimaat. Dit soort delicten vallen onder de High Impact Crimes (HIC). Het terugdringen hiervan heeft hoge prioriteit bij politie, Openbaar Ministerie en gemeenten.
Het opkopen, bezitten en doorverkopen van gestolen goederen (heling) is strafbaar. In de aanpak van heling hebben opkopers en handelaren (hierna: handelaren) in ongeregelde en gebruikte goederen een belangrijke verantwoordelijkheid. Wet- en regelgeving schrijft handelaren daarom bepaalde verplichtingen voor bij de uitvoering van hun beroep. Het Wetboek van Strafrecht beperkt zich voornamelijk tot strafbare feiten die samenhangen met de inkoop van goederen. Regelgeving in de APV richt zich op de verkoop van goederen en de verplichtingen die een handelaar heeft ten aanzien van een meldingsplicht behorend bij de uitoefening van het beroep als handelaar. Deze verplichtingen gelden alleen voor hen die van opkopen of handelen een beroep of gewoonte maken met het kennelijke doel om aan die activiteiten geld te verdienen. Het gaat hier dus niet om hobbymatige activiteiten.
Deze beleidsregel geeft aan op welke wijze van de bevoegdheid tot bestuurlijke handhaving van de verplichtingen gebruik wordt gemaakt.
1. Invoering Digitaal opkopersregister (DOR)
In het belang van de aanpak van heling en aanverwante vermogendelicten is het gewenst dat handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen kunnen worden gecontroleerd. Om deze controle mogelijk te maken zijn handelaren wettelijk verplicht een doorlopend inkoopregister en verkoopregister bij te houden, waarin zij aantekening moeten houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die worden verworven, die voorhanden zijn, die worden verkocht of op andere wijze worden overgedragen.
In dit kader is het Digitaal opkopersregister (hierna: DOR) aangemerkt als enig doorlopend gewaarmerkt register. Dit houdt in dat alle handelaren binnen de gemeente verplicht zijn om gebruik te maken van het DOR. Het DOR kan worden gekoppeld aan een landelijk systeem van politie waarin gestolen goederen worden geregistreerd, zodat bij registratie van een gestolen goed door een handelaar het systeem hiervan een melding maakt. Gestolen goederen kunnen daardoor snel worden getraceerd en heling kan op een effectieve wijze worden tegengegaan.
Onder handelaar wordt verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Een handelaar in gebruikte en ongeregelde goederen is verplicht zich op grond van artikel 2:68 van de APV en artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht bij de gemeente te melden als opkoper. Een handelaar kan zich als zodanig digitaal aanmelden door middel van het Digitaal opkopersloket (DOL) via de website van de gemeente Reimerswaal.
Handelaren zijn op grond van artikel 437, eerste lid sub a van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, verplicht om de door hen gekochte gebruikte en ongeregelde goederen in een inkoopregister te registreren. Handhaving van deze strafrechtelijke regels behoort tot de bevoegdheid van de politie en het Openbaar Ministerie en vallen buiten de scope van deze beleidsregel.
Het verkoopregister is voor handelaren verplicht op grond van artikel 2:67, eerste lid van de APV. Deze regels kunnen bestuursrechtelijk en strafrechtelijk worden gehandhaafd. Het hier opgenomen beleid betreft handhaving van de APV en is gebaseerd op artikel 125 Gemeentewet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.5 Vrijstelling registratieplicht
Artikel 2:67, tweede lid van de APV verschaft de burgemeester de bevoegdheid vrijstelling te verlenen van de registratieplicht. Een vrijstelling moet door de handelaar worden aangevraagd bij de gemeente.
Het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving met betrekking tot de registratie van gebruikte en ongeregelde goederen wordt uitgeoefend door daartoe aangewezen gemeentelijke toezichthouders en/of daartoe aangewezen ambtenaren van politie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister (handhaving door gemeente) en de verplichtingen met betrekking tot het inkoopregister (handhaving door politie en Openbaar Ministerie).
De handhavingsmatrix biedt duidelijkheid over de te nemen bestuursrechtelijke maatregelen bij het niet naleven van de wet- en regelgeving. De maatregelen sluiten aan op de bevoegdheid van de burgemeester om de openbare orde en veiligheid te handhaven. Handhaving van strafrechtelijke overtredingen behoort tot de bevoegdheid van politie en Openbaar Ministerie.
De beschreven overtredingen in de handhavingsmatrix dienen ter voorkoming van de handel in gestolen goederen. De APV-overtredingen zijn als zodanig niet als heling aan te merken, maar kunnen wel een aanwijzing zijn dat sprake is van heling of het verhandelen van goederen die door een misdrijf zijn verkregen, faciliteren. Wanneer daadwerkelijk sprake is van heling, of wanneer het aannemelijk is dat de handelaar zich hieraan schuldig maakt, is sprake van een (vermoedelijk) misdrijf. De ernst hiervan komt in de matrix tot uitdrukking door als bestuursrechtelijke sanctie op te nemen dat reeds bij eerste constatering tot sluiting van het pand wordt overgegaan.
Uitgangspunt is een bedrag van € 2.000,- per overtreding, tot een maximum van € 10.000,- in totaal. Er kan van dit bedrag worden afgeweken als er maatwerk verlangd wordt. De hoogte van de dwangsommen zijn zodanig bepaald dat er voldoende stimulans van uitgaat om de overtreding te beëindigen en staat in verhouding tot de ernst van de overtreding. Wanneer de hierboven genoemde maximale bedragen zijn bereikt en de overtredingen niet of niet geheel ongedaan zijn gemaakt, kunnen verdergaande sanctiemaatregelen worden toegepast.
Bij een last onder dwangsom die strekt tot het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtreding, wordt conform artikel 5:32a van de Awb een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd. De begunstigingstermijn bedraagt in dit geval één week.
2.8Geldigheidstermijn overtreding
Voor de handhavingsmatrix geldt dat een volgende stap wordt gezet in de matrix wanneer binnen één jaar na een vorige constatering en/of overtreding opnieuw een overtreding plaatsvindt. Een overtreding blijft vijf jaar meetellen.
2.9Belangenafweging en afwijkingsbevoegdheid
De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over het treffen van een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer en overige belanghebbenden af tegen dat van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven kan de burgemeester conform artikel 4:84 van de Awb afwijken van de uitgangspunten uit de handhavingsmatrix.
Het kan zijn dat een constatering of overtreding maakt dat zowel op basis van strafrecht als op basis van bestuursrecht een sanctie of maatregel wordt getroffen. Strafrecht is punitief: op een overtreding van een wetsartikel volgt als straf een sanctie. Een bestuursrechtelijke maatregel die de burgemeester treft, is meestal een reparatoire maatregel welke als doel heeft de aangetaste openbare orde en veiligheid te herstellen, dan wel te voorkomen dat deze (verder) wordt verstoord. Bestuursrecht en strafrecht kunnen dus naast elkaar worden toegepast. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij de constatering van heling. Wanneer sprake is van heling of dat heling aannemelijk is op basis van constateringen van de toezichthouder, kan de burgemeester besluiten dat er sprake is van een aantasting van de openbare orde en een maatregel treffen. De overtreding kan daarnaast in een strafrechtelijke procedure leiden tot een strafrechtelijke sanctie.
Bijlage 1 APV Hoofdstuk 2, Openbare orde
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: