Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Reserves en Voorzieningen 2023 |
Citeertitel | Nota Reserves en Voorzieningen 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-10-2023 | nieuwe regeling | 10-10-2023 | 2023-RAAD-00053 |
In de door de raad vastgestelde financiële verordening1 staat vermeld dat het college eens in de 4 jaar een nota Reserves en Voorzieningen ter vaststelling aan de raad aanbiedt. De ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’ is op 19 december 2017 door de raad vastgesteld en deze nota dient dan ook te worden geactualiseerd.
In de nota schetsen wij het wettelijk kader waaraan de vorming en het gebruik van reserves en voorzieningen moet voldoen. Tevens gaan wij specifiek in op het beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen zoals dat in de gemeente Steenwijkerland is geformuleerd. Dat doen we door alle bestaande reserves en voorzieningen apart te belichten (zie bijlage).
Wij zijn terughoudend met het instellen van reserves, omdat:
Op 8 november 2022 heeft uw raad met het vaststellen van de Programmabegroting 2023-2026 onder andere besloten de bedrijfsreserve vanaf 2023 af te schaffen. Deze reserve komt daarom niet meer terug in voorliggende ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2023’.
Bij het opstellen van deze nota zijn de bestaande reserves en voorzieningen beoordeeld op grond van:
Op basis van deze exercitie leggen wij de volgende besluiten aan u voor:
Als bijlage is een specificatie opgenomen van alle reserves en voorzieningen. Bij iedere reserve of voorziening is een voorstel gedaan voor handhaving dan wel opheffing van de reserve/ voorziening.
De weergave in financiële zin van de reserves en voorzieningen in deze nota is overeenkomstig de bedragen die zijn vermeld in de Jaarrekening 2022 die op 4 juli 2023 door uw raad is vastgesteld.
Artikel 11 van de ‘Financiële verordening gemeente Steenwijkerland 2018’ vermeldt dat het college eens in de 4 jaar een nota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan de raad aanbiedt. De ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’ dient dan ook te worden geactualiseerd. In deze nota stelt de raad de richtlijnen vast voor het instellen, het opheffen en de omvang van de reserves. Kaders stellen voor voorzieningen is veelal niet aan de orde, omdat voorzieningen een verplicht karakter kennen. Vanwege de inzichtelijkheid wordt in de nota wel ingegaan op de voorzieningen.
De ‘Nota reserves en voorzieningen 2023’ heeft als doel:
Elk jaar worden bij de programmabegroting en de jaarstukken de reserves en voorzieningen in beeld gebracht.
De wijze waarop en de voorwaarden waaronder reserves en voorzieningen worden gevormd zijn wettelijk verankerd in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). In bijlage 2 zijn de artikelen 41 tot en met 45 van het BBV opgenomen die betrekking hebben op reserves en voorzieningen.
Reserves en voorzieningen vormen een belangrijk onderdeel van de vermogenspositie van de gemeente Steenwijkerland. Het periodiek actualiseren van het aantal en de omvang van de reserves en voorzieningen is zowel vanuit bestuurlijk als bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk. Vanuit bestuurlijk oogpunt dient optimaal invulling te worden gegeven aan het budgetrecht van de gemeenteraad. Aanpassingen en wijzigingen worden ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd.
Voorzieningen moeten worden afgezet tegen de risico’s van de gemeente. Om te voorkomen dat grote (onverwachte) ingrepen in de begroting nodig zijn op het moment dat de risico’s zich voordoen, is nauwkeurig wettelijk vastgelegd wanneer en op welke wijze voorzieningen moeten worden gevormd.
2. Functies en wettelijk kader van reserves en voorzieningen
Het wettelijk kader voor de vorming van reserves en voorzieningen wordt gevormd door het BBV.
In paragraaf 2.1. schetsen we de functies van reserves en voorzieningen. Paragraaf 2.2. geeft het wettelijk kader, waarbinnen de vorming van reserves en voorzieningen moet plaatsvinden.
2.1 Functies van reserves en voorzieningen
Voor een verantwoord en flexibel financieel beleid verdient het aanbeveling, daar waar het nodig of wenselijk is, over te gaan tot het vormen en in stand houden van reserves en voorzieningen. Dit kan en moet mede worden bezien in relatie tot een aantal functies die de reserves en voorzieningen hebben. De volgende functies zijn te onderscheiden:
Tussen de genoemde functies bestaat een onlosmakelijke relatie in de zin dat allen een financieringsfunctie hebben en daarnaast nog een van de overige functies. Hierbij geldt dat aanwending voor de ene functie automatisch de andere uitsluit.
2.2 Wettelijk kader reserves en voorzieningen
2.2.1 Onderscheid tussen reserves en voorzieningen
Een duidelijk onderscheid tussen reserves en voorzieningen is van belang, omdat voorzieningen tot het vreemd vermogen worden gerekend (er kleeft een verplichting aan) en (bestemmings)reserves tot het eigen vermogen. Het BBV legt het onderscheid bij de mogelijkheid dat de raad de bestemming kan wijzigen. Zolang de bestemming veranderd kan worden, is er sprake van een (bestemmings)reserve. Als dit niet meer kan, is er sprake van een voorziening.
Reserves worden omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vrij te besteden zijn. Het BBV maakt onderscheid in (artikel 43 BBV):
Voorzieningen kunnen worden gedefinieerd als vermogensbestanddelen die als vreemd vermogen zijn aan te merken en die (bedrijfseconomisch gezien) niet vrij te besteden zijn.
Voorzieningen worden gevormd wegens (artikel 44 BBV):
bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35 BBV, eerste lid onder b2.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49 BBV, onderdeel b 3.
Het gaat bij voorzieningen om, min of meer onzekere verplichtingen, die te zijner tijd schulden kunnen worden, zoals garantieverplichtingen en dergelijke (ad 1a). Ook kunnen voorzieningen een schatting betreffen van lasten voortvloeiend uit risico’s die samenhangen met bedrijfsvoering, zoals rechtsgedingen, reorganisaties en dergelijke (ad 1b). Tot slot kunnen voorzieningen betrekking hebben op verplichtingen die samenhangen met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten, zoals bijvoorbeeld groot onderhoud (ad 1c).
Voor gevolgen van toekomstige gebeurtenissen, die niet in causale relatie staan tot het bedrijfsgebeuren in de periode voorafgaande aan de balansdatum, kunnen geen voorzieningen worden gevormd. Posten als schulden en transitoria (overlopende posten, zoals vooruit ontvangen baten, nog te betalen sociale premies, nog te betalen salarissen, etc.) vallen niet onder het begrip voorzieningen, omdat daarbij geen onzekerheid bestaat over de omvang en het tijdstip van opeisbaar worden van de schuld respectievelijk last.
Verkregen middelen van derden die specifiek moeten worden besteed worden ook tot de voorzieningen gerekend (artikel 44 BBV, lid 2).
Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan (artikel 45 BBV). De omvang van een voorziening dient gelijk te zijn aan het noodzakelijke niveau. Van groot belang hierbij is dat voor het bepalen van de omvang van dergelijke voorzieningen (geactualiseerde) meerjarige uitvoeringsplannen beschikbaar zijn. Mutaties in voorzieningen vanwege toevoegingen of vrijval vloeien uitsluitend voort uit het aanpassen aan een nieuw noodzakelijk niveau. De overige mutaties bestaan alleen uit verminderingen wegens aanwending voor het doel waarvoor de voorziening is ingesteld. Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn in beginsel dan ook niet nodig en gewenst, tenzij de voorziening tegen contante waarde is gewaardeerd. In dit laatste geval wordt wel rente toegevoegd en is de rentecomponent essentieel om de geprognosticeerde omvang van de voorziening, de benodigde eindwaarde, te bereiken.
Jaarlijks wordt bij het opstellen van de jaarrekening de omvang van een voorziening bepaald met een onderhoudshorizon van 10 jaar en met inachtneming van het prijsniveau van eind van het rekeningjaar. Hierbij is het verplicht dat de voorziening niet negatief mag komen te staan gedurende deze periode en geschiedt op basis bestaand beleid. Het is niet verplicht om een onderhoudsvoorziening te hebben. De raad heeft hiervoor gekozen om grote jaarlijkse fluctuaties op te vangen.
2.2.2 Voorzieningen in relatie tot arbeidskosten
Op grond van artikel 44, lid 3, van het BBV wordt geen voorziening gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Dergelijke verplichtingen dienen in de meerjarenbegroting als lasten te worden opgenomen.
Voor verplichtingen waarvan het volume niet gelijk blijft, moet dus wel een voorziening worden gevormd. Hierbij kan worden gedacht aan:
2.2.3 Verschillen tussen reserves en voorzieningen
Hieronder zijn de belangrijkste verschillen tussen reserves en voorzieningen nog een keer samengevat:
Na resultaatbepaling in de Jaarrekening en tussentijds bij het opstellen van de begroting (stortingen of onttrekkingen in enig jaar op basis van raadsbesluiten) | Toevoeging en onttrekking aan de voorziening loopt via de exploitatie | |
Niet vrij besteedbaar, slechts inzetbaar voor het betreffende doel | ||
Rentetoevoeging is toegestaan (dient via exploitatie plaats te vinden)4 | Rentetoevoeging is niet toegestaan, tenzij er sprake is van een contante waardeberekening |
3. Beleid gemeente Steenwijkerland
In dit hoofdstuk is het beleid van de gemeente Steenwijkerland geformuleerd over hoe om te gaan met reserves en voorzieningen. In paragraaf 3.1 en 3.2 beschrijven we het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen. In paragraaf 3.3 komen de zogenaamde ‘genormeerde reserves’ aan bod. In paragraaf 3.4 lichten we de wijze waarop de rente over de reserves wordt toegerekend. Dit hoofdstuk eindigt in paragraaf 3.5 met enkele conclusies.
3.1 Beleid ten aanzien van reserves
De raad is vanuit haar kaderstellende rol bevoegd tot het instellen, wijzigen, opheffen, voeden en onttrekken van reserves (budgetrecht).
3.1.2 Het instellen van reserves
Wij zijn terughoudend met het instellen van reserves, omdat:
Het instellen, wijzigen, opheffen, voeden en onttrekken van reserves dient bij afzonderlijk raadsbesluit plaats te vinden. In dit raadsbesluit zal voor zover van toepassing het volgende moeten worden aangegeven:
Indien het doel, de looptijd of de omvang van een reserve gewijzigd moet worden, moet deze wijziging via een afzonderlijk voorstel ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd. Wanneer het doel waarvoor een reserve is gevormd op enig moment is gerealiseerd/vervalt, behoort de reserve opgeheven te worden. De mogelijk vrijvallende middelen worden toegevoegd aan de Algemene reserve vrij besteedbaar.
3.1.4 Administratieve verwerking
Afhankelijk van de aard van de reserve vinden stortingen ten gunste van een reserve plaats en ten laste van het resultaat. Onttrekkingen vinden plaats ten laste van de reserve met daartegenover aan de inkomstenzijde van de exploitatie een beschikking over de onderhavige reserve.
Bij de bepaling van de omvang van een reserve kan het college afwijken van de norm voor zover deze is opgenomen in voorliggende ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2023’. Dit zal dan moeten worden beargumenteerd aan de raad.
3.2 Beleid ten aanzien van voorzieningen
3.2.2 Het instellen van voorzieningen
De raad is conform het BBV5 verplicht om voorzieningen te treffen om risico’s en verplichtingen af te dekken.
Het instellen, wijzigen of opheffen van voorzieningen dient bij afzonderlijk raadsbesluit plaats te vinden. Dit raadsbesluit zal uitsluitsel moeten geven over:
3.2.3 Storting en onttrekking voorzieningen
Stortingen in en onttrekkingen aan voorzieningen vinden alleen plaats aan de hand van de door de raad vastgestelde meerjarige (onderhouds)plannen. Het is een collegebevoegdheid om middelen te onttrekken aan een voorziening als dat op basis van de door de raad vastgestelde plannen noodzakelijk is. Als er afwijkende bedragen onttrokken moeten worden, kan dat alleen via een afzonderlijk door de raad te nemen besluit.
Indien het doel of de omvang van een voorziening gewijzigd moet worden, dient deze wijziging via een afzonderlijk voorstel ter besluitvorming aan de raad te worden aangeboden. Wanneer het doel waarvoor een voorziening is gevormd op enig moment vervalt, behoort de voorziening opgeheven te worden via de rekening van baten en lasten. De vrijgekomen middelen worden via het resultaat toegevoegd aan de Algemene reserve vrij besteedbaar.
3.2.5 Administratieve verwerking
Overeenkomstig de administratieve verwerking van de reserves worden toevoegingen/ onttrekkingen aan een voorziening ten laste/ten gunste gebracht van het resultaat respectievelijk de exploitatie van de betreffende ‘gesloten huishouding’.
Een ‘gesloten huishouding’ is een integraal onderdeel van de begroting dat behandeld wordt als ware het een zelfstandig bedrijf, echter zonder specifieke begroting, rekening en accountantscontrole. Binnen een ‘gesloten huishouding’ moeten baten en lasten – in meerjarig perspectief – om bestuurlijke c.q. bedrijfseconomische redenen in evenwicht zijn. Een ‘gesloten huishouding’ heeft om die reden een eigen egalisatievoorziening.
Met een egalisatievoorziening kunnen we ongewenste schommelingen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht, opvangen. Mocht er binnen de ‘gesloten huishouding’ geld overblijven, bijvoorbeeld doordat investeringen niet of vertraagd worden uitgevoerd, dan zien we dat terug in de voorziening. Het geld blijft beschikbaar binnen de egalisatievoorziening voor toekomstige exploitatie-/kapitaallasten en/of verlaging van de tarieven voor onze inwoners en ondernemers.
De gemeente Steenwijkerland kent de volgende ‘gesloten huishoudingen’: afval en riolering.
Producten met eigen (leges) inkomsten, zoals rechten burgerzaken en omgevings- en milieuvergunningen lijken op een ‘gesloten huishouding’, omdat in beginsel gestreefd wordt naar 100% kostendekking, maar de bestuurlijke c.q. bedrijfseconomische vereisten zijn niet zodanig zwaar dat voor deze producten een eigen reserve/voorziening zou moeten worden ingesteld.
3.3 Normeringen reserves en voorzieningen
Algemene reserve - vaste buffer
De ‘Algemene reserve - vaste buffer’ is bedoeld voor het opvangen van risico’s6 die op de balansdatum qua aard en omvang niet zijn te voorzien. De gewenste hoogte hangt onder meer samen met het weerstandsvermogen en de risico’s die worden gelopen. Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust een begroting is. Een exact sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent dat iedere tegenvaller een financieel probleem gaat opleveren. In dat geval staan de bestuursprogramma’s en daarmee het beleid van de gemeente Steenwijkerland onder druk. Een buffer – een weerstandscapaciteit – is daarom noodzakelijk.
Het BBV maakt onderscheid tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit, waarbij onder de incidentele weerstandscapaciteit wordt verstaan het vermogen om onverwachte incidentele tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. De ‘incidentele weerstandscapaciteit’ wordt gevormd door de ‘Algemene reserve - vaste buffer’. Deze reserve bedraagt ultimo 2023 € 15,3 miljoen (inclusief een storting van € 1,4 miljoen in 2023)7.
De structurele weerstandscapaciteit heeft betrekking op het vermogen om onverwachte tegenvallers structureel in de lopende begroting op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de zogenaamde onbenutte belastingcapaciteit. De onbenutte belastingcapaciteit kan worden gedefinieerd als het bedrag dat nog aan extra inkomsten kan worden gegenereerd voor het geval zich tegenvallers voordoen. Daarbij wordt uitsluitend rekening gehouden met de onroerendezaakbelastingen, aangezien de meeste andere belastingen en heffingen kostendekkend of substantieel van geringe betekenis zijn. Voor de berekening van de omvang van de onbenutte belastingcapaciteit wordt de ruimte in aanmerking genomen tussen de eigen tarieven (volgens deze begroting) en het normtarief voor de zogenaamde artikel 12-gemeenten. Jaarlijks laten we in de programmabegroting zien over hoeveel potentiële financiële ruimte we beschikken. Zo bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit € 5,6 miljoen in 20238.
In de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’ is de ‘Algemene reserve Grondbedrijf’ komen te vervallen en opgegaan in de ‘Algemene Reserve - vaste buffer’. Tegelijkertijd is toen de normering van de ‘Algemene Reserve – vaste buffer’ aangepast en verhoogd tot: 15% van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds plus de inkomsten uit de OZB met een marge naar boven en beneden van 5%9. Dat betekent dat de ‘Algemene reserve - vaste buffer’ mag worden afgeroomd voor incidentele uitgaven, zodra deze reserve groter is dan 20% van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en de inkomsten uit de OZB. Omgekeerd is een verplichte storting nodig als de ‘Algemene reserve - vaste buffer’ de 10% norm onderschrijdt.
Bij het weerstandsvermogen gaat het om het verband tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie (art. 11 BBV). Door middel van onderstaand schema is dit in beeld gebracht:
Op 21 mei 2019 heeft uw raad de ‘Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement 2019’ vastgesteld. In de nota is het begrip weerstandsratio geïntroduceerd. Met weerstandsratio bedoelen we de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de totale omvang van de gewogen risico’s. Uw raad heeft besloten de hoogte van de weerstandsratio voortaan te presenteren in de jaarlijkse programmabegroting en de jaarstukken van de gemeente Steenwijkerland. Er is toen tevens afgesproken om een signaleringswaarde (of ondergrens) van 1,0 te hanteren. Ter illustratie: de hoogte van de weerstandsratio voor 2023 bedraagt 5,310.
Met het vaststellen van de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’ heeft de raad besloten de omvang van de reserves te koppelen aan het solvabiliteitspercentage (eigen vermogen/ totale vermogen * 100) en bepaald dat deze minimaal 20% bedraagt. Wij stellen voor deze norm ook in de nieuwe periode weer te hanteren.
De gezamenlijke provinciaal toezichthouders en het Rijk hebben voor verschillende financiële kengetallen, waaronder het solvabiliteitspercentage, signaleringswaarden opgesteld. Daar rapporteren we jaarlijks over in de begroting en het jaarverslag. Het betreft de volgende verplichte kengetallen: netto schuldquote, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en gemeentelijke belastingcapaciteit. Voor het solvabiliteitspercentage is de signaleringswaarde 20%. Wij gaan daarin dus een stap verder en hanteren dit percentage als norm.
Bestemmingsreserve kapitaallasten
Uw raad kan besluiten een bestemmingsreserve te vormen voor kapitaallasten. Deze reserve is gekoppeld aan een concrete investering met een uitgewerkt plan. Voorbeeld is het bouwen van een schoolgebouw op een specifieke locatie of het aanleggen van een weg.
Om de volledige kapitaallasten aan de 'bestemmingsreserve kapitaallasten' te kunnen onttrekken, moet het saldo van de bestemmingsreserve gelijk zijn aan de boekwaarde van het desbetreffende activum. De 'bestemmingsreserve kapitaallasten' wordt gevormd door een bedrag over te hevelen van de Algemene reserve vrij besteedbaar naar de bestemmingsreserve. Rond het verstrijken van de afschrijvingstermijn moet weer een nieuwe bestemmingsreserve zijn gevormd voor de vervangingsinvestering.
De provincie zal in het kader van het financieel toezicht een onttrekking aan een reserve normaliter
beoordelen als incidentele dekking. De enige uitzondering is een onttrekking aan een bestemmingsreserve kapitaallasten. Deze mag worden beschouwd als een structureel dekkingsmiddel.
Een dergelijke bestemmingsreserve kan interessant zijn als een gemeente wel beschikt over de benodigde financiële middelen via de reservepositie, maar niet beschikt over voldoende structurele ruimte binnen de meerjarenbegroting.
Op dit moment kennen we nog geen dergelijke bestemmingsreserve, omdat het een aantal nadelen kent:
In het BBV (artikel 44, lid 1b) staat vermeld dat voorzieningen worden gevormd wegens op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten. In Steenwijkerland hanteren kijken we steeds 10 jaar vooruit. Dat betekent dat we jaarlijks bij het opstellen van jaarstukken in beeld brengen hoe hoog de te toekomstige investeringen zijn en of de hoogte van de voorzieningen toereikend zijn of niet. Indien nodig stellen we uw raad voor een extra bedrag te storten. In de praktijk gaat het daarbij voornamelijk om de ‘voorziening wegen’, de ‘voorziening onderhoud speelvoorzieningen’ en de voorziening Algemeen Maatschappelijk Vastgoed’. Mocht bij de Programmabegroting blijken dat de hoogte van een voorziening ontoereikend is dan stellen we uw raad voor een tussentijdse storting te doen. Een voorbeeld daarvan is een structurele storting van € 257.000 in de voorziening Wegen bij de Najaarsnota 2022 om het onderhoudsniveau op het niveau ‘basis’ te houden11.
Over de minimale en maximale omvang van de reserves is wettelijk niets bepaald. Gemeenten zijn daarin volledig autonoom met dien verstande dat deze in principe niet negatief mogen zijn. Er kan echter wel een duidelijke relatie worden gelegd tussen het eigen vermogen, het vreemde vermogen (schulden) en het totale vermogen.
Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de (balans)reserves en het saldo van de rekening. De omvang ervan geeft weer in hoeverre het bezit van een gemeente niet is belast met schuld, maar in het verleden is betaald met positieve exploitatieresultaten.
Het kengetal solvabiliteitspercentage brengt de solvabiliteit van een gemeente in beeld. De uitkomst ervan wordt berekend door de omvang van het eigen vermogen uit te drukken als een procentueel aandeel van het balanstotaal. Hoe hoger het solvabiliteitspercentage is, hoe meer bezittingen zijn afbetaald. Dit betekent gelijktijdig dat er minder vreemd vermogen is aangetrokken en er dus ook minder schulden zijn. Uiteraard geldt ook het omgekeerde. Om een beeld te geven van de financiële positie van de gemeenten hanteren de gezamenlijke provinciaal toezichthouders en het rijk de volgende indeling voor het eigen vermogen:
Categorie A is het minst risicovol. Met het vaststellen van de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’ heeft de raad destijds besloten om als absolute ondergrens een solvabiliteitspercentage te hanteren van 20% (categorie B). Dit betekent dat het eigen vermogen niet beneden 20% van het totale vermogen mag dalen. Zodra dat dreigt te gebeuren zal de vermogenspositie moeten worden versterkt vanuit een dotatie uit de exploitatie.
Waar staat de gemeente Steenwijkerland?
In de Programmabegroting 2023-2026 wordt voor het jaar 2023 met een solvabiliteitspercentage van 21% rekening gehouden en blijft daarmee dus binnen de voorgestelde normering. Voor de jaren daarna verwachten we dat het solvabiliteitspercentage zal stijgen tot 28% in 2026. Voor de komende jaren is het onzeker waar we op uit gaan komen. Het hoogte van het solvabiliteitspercentage is sterk afhankelijk van bestuurlijke keuzes over een aantal grote projecten.
4. Evaluatie reserves en voorzieningen
In artikel 11 van de door de raad vastgestelde ‘Financiële verordening gemeente Steenwijkerland 2018 staat vermeld dat het college eens in de 4 jaar een nota Reserves en Voorzieningen ter vaststelling aan de raad aanbiedt. De in 2017 door de raad vastgestelde ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’ dient dan ook te worden geactualiseerd.
Voor het beoordelen van de reserves en voorzieningen hebben we een aantal criteria toegepast:
Het beoordelen van de reserves en voorzieningen is gebeurd aan de hand van de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’, de Programmabegroting 2023-2026 en de Jaarrekening 2022.
Bijlage 1: Specificatie reserves en voorzieningen Behorende bij de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2023’
De gemeente Steenwijkerland kent de volgende reserves en voorzieningen:
Reserves (algemene reserves en bestemmingsreserves)
Per reserve of voorziening beschrijven we steeds het doel ervan, hoe de bedragen zijn bepaald (‘voeding’) en sluiten we af met een voorstel (handhaven, opheffen of wijzigen).
Weerstandsvermogen om onverwachte tegenvallers op te vangen (ijzeren voorraad voor het opvangen van calamiteiten)
Maatschappelijkeffect/ resultaat
De reserve is/wordt incidenteel gevoed ten laste dan wel afgeroomd ten gunste van de exploitatie. Indien de exploitatie onvoldoende financiële ruimte biedt, kunnen de benodigde middelen worden overgeheveld vanuit de ‘Algemene Reserve-vrij besteedbaar’. Daarvoor is een raadsbesluit noodzakelijk.
De hoogte van de Algemene reserve- vaste buffer is genormeerd op 15% van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds plus de inkomsten uit de onroerende-zaakbelastingen met een marge naar boven en naar beneden van 5% ten opzichte van de hoogte van het genormeerde bedrag. Voorstel is om de normering aan te passen (zie verderop).
De omvang van de reserve moet voldoende zijn om onverwachte tegenvallers op te vangen, waardoor de continuïteit van de uitvoering van het beleid niet in gevaar komt. Jaarlijks wordt in de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’ van de programmabegroting ingegaan op de risico’s die bekend zijn, inclusief getroffen beheersmaatregelen en kwantificering.
-28312 | ||||
In de nota ‘Reserves en voorzieningen 2017’ is aangegeven dat de Algemene reserve vaste buffer uitsluitend kan worden ingezet voor uitzonderlijke situaties (soort ijzeren voorraad voor het opvangen van calamiteiten). In 2020 is dat voor het eerst gebeurd door onder andere een Vitaliteitsfonds voor € 500.000 in het leven te roepen. Daarmee kon ondersteuning worden geboden aan maatschappelijke organisaties die door de coronacrisis in de problemen zijn gekomen.
Ten opzichte van de vorige nota is de omvang van de reserve fors toegenomen. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de koppeling aan de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Voor een goede beoordeling over de benodigde omvang van de reserve moeten we de een relatie leggen met het risicoprofiel van onze gemeente. De score op financiële kengetal ‘weerstandsratio’ maakt dat inzichtelijk. Het geeft de verhouding weer tussen de weerstandscapaciteit en de totale omvang van de gewogen risico’s. Deze weerstandscapaciteit wordt gevormd door de Algemene reserve – vaste buffer en de onbenutte belastingcapaciteit (voor een nadere toelichting, zie paragraaf 3.3). Vanaf het begrotingsjaar 2020 hanteren we kengetal weerstandsratio. De uitkomsten op basis van de laatste Jaarrekeningen zijn als volgt:
De raad heeft in 2019 bij het vaststellen van de ‘Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2019’ bepaald dat de signaleringswaarde van de weerstandsratio 1,0 bedraagt13. Deze waarde heeft alleen betrekking op de risico’s voor zover deze zijn te kwantificeren.
We zien de afgelopen jaren dat de feitelijke weerstandsratio boven de signaleringswaarde van 1,0 ligt. Anders gezegd: De weerstandscapaciteit, waarvan de Algemene Reserve-vaste buffer het belangrijkste onderdeel vormt, is van voldoende omvang in relatie tot de financiële risico’s. Gezien de uitkomsten, is het verantwoord om op een lager niveau te gaan zitten.
Voorstel is om de hoogte van de reserve met ingang van de Programmabegroting 2024-2027 te bepalen op 10% van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds plus de inkomsten uit de onroerende-zaakbelastingen met een marge naar boven en naar beneden van 5% ten opzichte van de hoogte van het genormeerde bedrag. Het overschot storten we in de ‘Algemene reserve – vrij besteedbaar’.
Een buffer hebben om veelal eenmalige projecten/activiteiten uit te voeren zonder dat hiervoor het structurele perspectief moet worden gewijzigd
Maatschappelijk effect/ resultaat
Moet passen binnen de ambities en doelstellingen zoals opgenomen in de bestuursprogramma’s.
Incidenteel. Er is geen sprake van een minimale of maximale omvang van de reserve.
Er ligt geen meerjarig uitvoeringsplan aan de besteding van de reserve ten grondslag.
De mutaties in bovenstaande tabel hebben betrekking op de door de raad genomen besluiten. Het gaat dan om eenmalige uitgaven (maximaal voor 3 jaar) die ten laste worden gebracht van deze reserve. Ook kan er sprake zijn van toevoegingen door positieve resultaten in de jaarrekening of winstprognoses van de grondexploitaties.
Doel van de Reserve Fonds Leader is het reserveren van middelen voor cofinanciering van het Europees subsidieprogramma Leader.
Leader maakt onderdeel uit van het Plattelandsontwikkelings-programma. In de Lokale Ontwikkelings Strategie (2023-2027) is beschreven hoe in de komende jaren initiatieven kunnen worden aangejaagd, die vernieuwende bottom-up ontwikkelingen tot stand brengen. De volgende drie thema’s vormen de bouwstenen voor de nieuwe strategie:
Daarnaast gelden er twee randvoorwaarden:
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Via een bottom-up aanpak worden stimulansen gegeven aan sociale en economische vitaliteit van het landelijk gebied.
Bijdrage fonds Leader. De reserve kende bij aanvang een omvang van € 243.900.
Aan de reserve ligt een meerjarenprogramma ten grondslag zoals verwoord in het raadsbesluit van 10 mei 2016. De raad heeft besloten om de bestemmingsreserve Leader in het leven te roepen tot een bedrag van € 243.900 (2016). Het budget is bestemd voor cofinanciering van het Leaderprogramma Noord Overijssel.
De reserve is bestemd voor cofinanciering van het Leader-programma voor het gebied Noord Overijssel. Hiervoor is een bedrag aan Europese subsidie beschikbaar van € 1.728.750. De provincie Overijssel verstrekt een bijdrage van € 864.375. Daarnaast wordt van de overig deelnemende gemeenten en het Waterschap een minimale bijdrage verwacht ter hoogte van de provinciale vergoeding. De besteding van de subsidie moet aan het eind van het traject verantwoord worden. Ons aandeel in de gemeentelijke cofinanciering betreft € 160.025.
De reserve handhaven en de titel van de reserve te veranderen in ‘Reserve Fonds Leader’ zonder verwijzing naar de looptijd van het Europees subsidieprogramma.
Reserve corona gerelateerde uitgaven Sociaal Domein (Raadsbesluit 09-11-2021, Programmabegroting 2022-2025) |
Opvangen van de negatieve financiële effecten van de coronacrisis voor onze inwoners. Deze reserve is bedoeld voor eenmalige extra uitgaven, voor zover deze corona gerelateerd zijn en waarvan we verwachten dat de financiële effecten zich de komende jaren zullen voordoen. Deze reserve is in de plaats gekomen van de ‘Reserve opvangen tekorten Sociaal Domein’.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Inwoners ondersteunen tijdens de coronacrisis.
De raad heeft met het vaststellen van de Programmabegroting 2022-2025 besloten om een bedrag van € 409.187 over te hevelen van de ‘reserve tekorten Sociaal Domein’ naar de ‘Algemene reserve-vrij besteedbaar’. Tegelijkertijd heeft de raad besloten om de titel van de bestemmingsreserve ‘Reserve opvangen tekorten Sociaal Domein’ te veranderen in ‘bestemmingsreserve corona gerelateerde uitgaven Sociaal Domein’.
Deze bestemmingsreserve is in het leven geroepen tijdens de coronacrisis. Toen de coronacrisis in een andere fase kwam is besloten om een deel van de financiële middelen vrij te laten vallen.
Tot en met 2024 zijn er nog middelen beschikbaar.
In het kader van de ‘Beweging van nul’ start in 2023 en 2024 een spreekuur van jeugdconsulenten bij meerdere huisartsenpraktijken en hebben alle bovenschoolse koepels 1 of meer jeugdconsulenten ter beschikking14. Het geld dat hiervoor nodig is wordt onttrokken aan de ‘reserve corona gerelateerde uitgaven Sociaal Domein’. Na deze onttrekkingen is geen geld meer beschikbaar.
Opheffen van de ‘Reserve corona gerelateerde uitgaven Sociaal Domein’ (per 31-12-2024).
Reserve energiecompensatie – maatschappelijke instellingen (Raadsbesluit 25-10-2022, Najaarsnota 2022) |
Doel van de reserve is het compenseren van maatschappelijke instellingen voor de negatieve gevolgen van de hoge energieprijzen. Daarnaast draagt het bij aan de doelstellingen van het klimaatplan.
Het in stand houden van maatschappelijke instellingen om de leefbaarheid in de verschillende kernen van Steenwijkerland te behouden.
Eenmalige storting van € 3,3 miljoen (Najaarsnota 2023)
In 2022 werden veel inwoners en organisaties geconfronteerd met een plotselinge sterke stijging van de energieprijzen. Wij willen maatschappelijke organisaties ondersteunen die vanwege de stijging van de energieprijzen in hun voortbestaan bedreigd (kunnen) worden. We vinden het belangrijk dat deze organisaties blijven bestaan en hun activiteiten kunnen blijven organiseren. Hiervoor heeft uw raad in november 2022 een budget gereserveerd van € 3,3 miljoen.
Om het gewenste resultaat te bereiken hanteren we een aanpak met twee onderdelen:
Door niet alleen in te zetten op een Noodfonds voor de korte termijn, maar ook op een Duurzaamheidsfonds helpen we maatschappelijke organisaties bij het structureel verlagen van het energieverbruik voor de lange termijn. Hiermee helpen we niet alleen de maatschappelijke organisaties die in nood verkeren, maar alle maatschappelijke organisaties.
De financiële impact van de gestegen energieprijzen voor maatschappelijke instellingen is aanzienlijk. Dit heeft negatieve consequenties voor de continuïteit van deze instellingen. Bij de Najaarsnota 2023 heeft de raad besloten om een reserve in het leven te roepen om maatschappelijke instellingen te compenseren voor de gestegen uitgaven.
Besteding van de gespaarde middelen voor diverse projecten binnen een kern of wijk conform de subsidieverordening kernen en wijken.
Maatschappelijkeffect/resultaat
Bevorderen leefbaarheid in kernen van Steenwijkerland door bewoners te ondersteunen in het nemen van eigen initiatief. Zelforganiserende en zelfredzame kernen en wijken.
Alle plaatselijke belangen ontvangen per inwoner een bedrag per jaar aan koppengeld. De niet bestede bedragen op de exploitatie worden toegevoegd aan de bestemmingsreserve Koppengeld.
Plaatselijke belangen kunnen een aanvraag indienen conform de subsidieverordening kernen en wijken.
Overgebleven incidentele middelen blijven beschikbaar voor initiatieven van diverse plaatselijke belangen.
Het stimuleren van het eigen woningbezit voor starters op de woningmarkt in de gemeente Steenwijkerland.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Starters de gelegenheid te bieden om door middel van een starterslening een woning te verkrijgen. Dit omdat starters niet kunnen voldoen aan alle eisen die gesteld worden bij de aanschaf van een eigen woning.
Er is geen jaar van realisatie afgesproken voor deze reserve.
De opheffing/vrijval van de reserve is afhankelijk van de door de raad genomen besluiten. Vrijval kan alleen als de raad heeft besloten om het instrument startersleningen af te schaffen. Deze vrijval zal dan fasegewijs geschieden. Opheffen is pas mogelijk nadat alle startersleningen bij het Stimuleringsfonds zijn afgelost.
Voorlopig is nog geen sprake van opheffen. In de raadsvergadering van 9 oktober 2018 is de ‘Verordening starterslening 2018 gemeente Steenwijkerland’ vastgesteld. De verordening biedt de mogelijkheid een aanvraag in te dienen totdat het budget is uitgeput.
De reserve is ingesteld bij het opmaken van de jaarrekening van 2015. Reden was dat de startersleningen als lening moeten worden geadministreerd en als een ‘revolving fund’ worden ingezet.
Starters kunnen onder voorwaarden een aanvraag indienen bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). De lening is een aanvulling op de hypotheek bij een bank.
Er ligt geen meerjarenplan aan de ‘geblokkeerde’ reserve ten grondslag. Met een ‘geblokkeerde’ reserve bedoelen we dat de reserve is geblokkeerd tot het moment dat de raad besluit om het instrument starterslening af te schaffen.
De hoogte van de reserve is gelijk aan de verrichte betalingen aan SVn. Tot en met 2026 zijn deze bijdragen € 2.405.000.
Bij de SVn is voor onze gemeente nog € 123.000 beschikbaar15 om startersleningen te verstrekken (stand juni 2023).
De reserve in stand houden. Indien uw raad op enig moment ervoor kiest om geen starterleningen meer te verstrekken dan kan afhankelijk van de daadwerkelijke aflossingen van de leningen het saldo van de uitstaande leningen < € 2.405.000 terug vloeien naar de Algemene reserve - vrij besteedbaar (en niet naar de reserve Volkshuisvesting om de integrale afweging te bevorderen).
De gemeente in staat te stellen om, met instemming van de raad, niet uitgevoerde projecten (van eenmalige middelen) in het eerstvolgende jaar uit te voeren. Dit besluit wordt in maart/april van het jaar specifiek door de raad genomen en niet pas bij het vaststellen van de rekening. Hiermee wordt voorkomen dat de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk worden voor voortgang van de projecten (in de periode januari - juli).
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Jaarlijks wordt de reserve gevormd en ook jaarlijks tot hetzelfde bedrag weer beschikbaar gesteld.
De omvang van de reserve wordt jaarlijks door de raad bepaald op basis van een separaat besluit in maart/april van jaar t+1.
Jaarlijks wordt door de raad een besluit genomen om eenmalige budgetten, die niet tot besteding zijn gekomen in het volgende jaar alsnog uit te geven.
Indien de raad besluit om middelen over te hevelen naar een volgend begrotingsjaar (‘te bestemmen’) dan zijn we verplicht op basis van de voorschriften om gebruik te maken van een reserve. Dit zou in een incidenteel geval ook kunnen verlopen via de Algemene reserve – vrij besteedbaar.
De raad heeft met het vaststellen van de Najaarsnota 2020 besloten om niet langer ‘te bestemmen’. Wij stellen daarom voor om deze reserve op te heffen.
Herstructurering oude wijken, stedelijke- en plattelandsvernieuwing, verbouw van panden, aanpak leegstand binnenstad en het verstrekken van startersleningen overeenkomstig bestedingsdoelen woonvisie.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
De reserve is in 2006 en 2008 onder meer gevoed met resp. een dotatie van het woningbedrijf en de opbrengst i.v.m. de verkoop van genoemd bedrijf. De reserve kent geen minimale en maximale omvang.
Aan de reserve ligt geen meerjarenprogramma ten grondslag. De reserve vloeit voort uit de verkoop van het gemeentelijk woningbedrijf, hetgeen voor de gemeente de verplichting met zich meebrengt de middelen in te zetten op het gebied van woningbouw in de kernen. De kernen in de voormalige gemeente IJsselham verdienen extra aandacht.
Tijdens de raadsvergadering van 29 april 2008 heeft de toenmalige raad een aantal criteria vastgesteld voor het onttrekken van middelen aan de Reserve Volkshuisvesting. In de praktijk zien we dat er nog weinig gebruik is gemaakt van de beschikbare middelen.
De onttrekking van € 437.000 in 2023 heeft betrekking op door eerder door de raad verstrekte kredieten.
De reserve handhaven en voor onttrekkingen voortaan de volgende criteria te hanteren:
Een krediet wordt bij voorkeur beschikbaar gesteld indien een besteding ten goede komt aan het beleid van de gemeente m.b.t. woningbouw in algemene zin en specifieke doelgroepen zoals genoemd in de ‘Woonagenda Steenwijkerland 2022-2026’ en de ‘Prestatieafspraken Steenwijkerland 2023-2027’ in het bijzonder. De nadruk ligt op fysieke ingrepen gericht op wonen met een sociale invalshoek;
Bij deze bestemmingsreserve ontbreekt een bestedingsplan en deze voldoet hierdoor in theorie niet aan het criterium zoals in het BBV is geformuleerd. Toch stellen wij voor om de Reserve te handhaven, omdat wij grote ambities hebben in relatie tot woningbouw.
Het dempen van tariefschommelingen met betrekking tot de afvalstofheffing.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Duurzaamheid, hergebruik/recycling van grondstoffen, circulaire economie, tegen zo laag mogelijke kosten.
De voorziening wordt gevoed met het eventuele batige saldo op het product reiniging.
Jaarlijks bij de bepaling van de tarieven wordt beoordeeld of de voorziening van voldoende omvang is.
De egalisatievoorziening reiniging is genormeerd op een bovengrens van 10% van de inkomsten, waarbij wel wordt gekeken naar de komende 4 jaar. Op grond van het BBV mag de voorziening niet negatief staan.
De mutaties in bovenstaande tabel zijn de geplande onttrekkingen zoals toegelicht in de paragraaf Lokale heffingen in de laatste begroting en het positief resultaat van de jaarrekening.
Jaarlijks bepalen we de meerjarige onttrekkingen als de tarieven voor de afvalstoffenheffing worden bepaald. Op dat moment doen we voorstellen om hoogte van de voorziening binnen de 4-jaren termijn van de begroting weer binnen de afgesproken genormeerde bovengrens van 10% van de inkomsten uit te komen.
Bij de jaarrekening verrekenen we het saldo van de (exploitatie)lasten voor afval met deze voorziening. Houden we geld over, dan storten we die middelen in de voorziening reiniging (en omgekeerd).
Met de vaststelling van de jaarrekening 2019 van de gemeente Steenwijkerland is een voorziening getroffen voor financiële verplichtingen die vanuit de reorganisatie zouden kunnen optreden.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Eenmalig bedrag van in totaal € 286.000.
Er vinden jaarlijks geen stortingen plaats.
Gedurende de periode 2020 tot en met 2022 zijn de volgende bedragen onttrokken aan de voorziening: € 9.000, € 154.000, 123.000. Hierdoor zijn er geen middelen meer beschikbaar.
Flexibel kunnen inspelen op externe factoren, initiatieven en het creatieve ondernemerschap in het wegbeheer.
MaatschappelijkEffect/resultaat
Een netwerk van wegen, paden en pleinen dat wordt onderhouden op het onderhoudsniveau ‘basis’.
Bij de jaarrekening wordt ieder jaar beoordeeld of een storting of onttrekking aan de voorziening noodzakelijk is.
Op basis van het meerjarig onderhoudsprogramma wegen en de werkelijke stand van de voorziening bij de jaarrekening wordt de benodigde omvang van de voorziening bepaald.
In 2023 staat een behoorlijk aantal onderhoudsmaatregelen gepland. In de jaren daarna ligt het dichter bij het gemiddelde.
Het dempen van tariefschommelingen met betrekking tot het rioolaansluitrecht en het rioolafvoerrecht.
MaatschappelijkEffect/resultaat
Duurzaam beheer van de openbare ruimte en goed afgestemd onderhoudsniveau van de openbare ruimte
De egalisatievoorziening riolering wordt gevoed met het eventuele batige saldo op de exploitatie het product riolering. De voorziening is genormeerd op een bovengrens van 10% van de inkomsten, waarbij wel wordt gekeken naar de komende 4 jaar. Op grond van het BBV mag de voorziening niet negatief staan.
Het watertakenplan is de basis voor de inkomsten en uitgaven op het gebied van water en riolering. Jaarlijks wordt bij de bepaling van de tarieven beoordeeld of de voorziening van voldoende omvang is.
De mutaties in bovenstaande tabel zijn de geplande onttrekkingen zoals toegelicht in de paragraaf Lokale heffingen in de laatste begroting en het positief resultaat van de jaarrekening.
Jaarlijks bepalen we de meerjarige onttrekkingen als de tarieven voor de rioolheffing worden bepaald. Op dat moment doen we voorstellen om hoogte van de voorziening binnen de 4-jaren termijn van de begroting weer binnen de afgesproken genormeerde bovengrens van 10% van de inkomsten uit te komen.
Bij de jaarrekening verrekenen we het saldo van de (exploitatie)lasten voor riolering met deze voorziening. Houden we geld over, dan storten we die middelen in de voorziening reiniging (en omgekeerd).
Gelijkmatige spreiding van onderhoudslasten van maatschappelijk vastgoed in de begroting op basis van een 10-jarig onderhoudsplan.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Functionele maatschappelijke gebouwen die goed zijn onderhouden. Aan- en verkoop van gebouwen heeft direct invloed op de voorziening maatschappelijk vastgoed.
Bij de jaarrekening wordt ieder jaar beoordeeld of een storting of onttrekking aan de voorziening noodzakelijk is. De voorziening mag niet negatief zijn.
Op basis van het 10-jarig onderhoudsprogramma maatschappelijk vastgoed en de werkelijke stand bij de jaarrekening wordt de benodigde omvang van de voorziening bepaald.
De mutaties in de voorziening zijn afhankelijk van de uitgaven de uitgaven die in enig jaar zijn gepland. Deze uitgaven kunnen sterk fluctueren. In 2022 is een bedrag van € 854.000 gestort om het planmatig onderhoud voor de komende 10 jaar voort te kunnen zetten (op basis van het toen geldende prijspeil).
De voorziening in stand houden.
Het besteden van de rentebaten van de nalatenschap van wijlen de heer Buddenbaum voor de kern Paasloo.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Bevorderen van de leefbaarheid in de kern Paasloo.
De voorziening is gevormd door een legaat en wordt jaarlijks gevoed met rentebaten overeenkomstig het rekening-courant percentage.
De raad van de voormalige gemeente IJsselham heeft op 27 oktober 1970 een legaat van wijlen de heer Buddenbaum aanvaard ter grootte van f. 12.158,59 met de verplichting en de last om de netto-verkrijging (rente) uit zijn nalatenschap te besteden t.b.v. de dorpsgemeenschap Paasloo, speciaal voor die doelen welke niet uit de normale gemeentelijke financiën kunnen worden verwezenlijkt.
In de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’ was nog een bedrag opgenomen van € 14.000. Het nog beschikbare bedrag is lager doordat in 2021 op initiatief van de Vereniging Paasloër Belangen een subsidie is verleend van bijna € 3.000 voor vlaggen in Paasloo.
Plaatselijk Belang Paasloo stimuleren om de opbrengsten aan te wenden voor leefbaarheidsprojecten in Paasloo, conform de doelstelling van de voorziening en in navolging van de wensen van wijlen de heer Buddenbaum.
Gelet op het geringe bedrag van het legaat en de jaarlijks bij te schrijven rente heeft de raad bij het vaststellen van de Nota Reserves en Voorzieningen 2017 besloten om te laten onderzoeken in hoeverre het legaat van wijlen dhr. Buddenbaum kan worden ingezet voor de kern Paasloo dan wel over kan worden gedragen aan Plaatselijk Belang Paasloo. In dat geval zou de ‘Voorziening Buddenbaum’ kunnen worden opgeheven en het geld worden overgemaakt aan Plaatselijk Belang Paasloo.
Wij gaan opnieuw in gesprek met dorpsbelangen Paasloo voor een mooie bestemming voor deze nalatenschap. Dorpsbelangen is met de kerk in gesprek om voor Paasloo een dorpshuis te realiseren in een bestaand pand van de kerk. Hiervoor is naast de aankoop geld nodig voor verbouw. De nalatenschap van wijlen de heer Buddenbaum kan hiervoor prima worden benut.
Gelijkmatige spreiding van onderhoudslasten van de speelvoorzieningen in de begroting op basis van een 10-jarig onderhoudsplan.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Goed afgestemd onderhoudsniveau van de openbare ruimte.
Bij de jaarrekening wordt ieder jaar beoordeeld of er een storting of een onttrekking aan de voorziening noodzakelijk is. De voorziening mag niet negatief zijn.
Op basis van het onderhoudsprogramma speelvoorzieningen en de werkelijke stand bij de jaarrekening wordt de benodigde omvang van de voorziening bepaald.
De mutaties in de voorziening zijn afhankelijk van de uitgaven de uitgaven die in enig jaar zijn gepland. Deze uitgaven kunnen fluctueren. In 2022 is een bedrag van € 1.225.000 gestort om het planmatig onderhoud en geplande investeringen voor de komende 10 jaar voort te kunnen zetten (op basis van het toen geldende prijspeil).
De voorziening in stand houden.
De gemeente Steenwijkerland in staat stellen om haar pensioenverplichtingen voor (voormalig) bestuurders na te komen.
Op verzoek van een voormalig bestuurder kunnen de pensioengelden eventueel worden overgedragen naar een pensioeninstelling naar keuze van deze bestuurder. Hiervoor is een afkoopsom verschuldigd.
Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is overdracht niet meer mogelijk en zal de gemeente het pensioen moeten voldoen. Hiervoor is de voorziening betaalde pensioenen verplicht ingesteld (en vindt overheveling van middelen plaats naar die voorziening om de bedragen daadwerkelijk uit te keren).
Maatschappelijkeffect/ resultaat
De voorziening wordt gevoed ten laste van de algemene middelen op basis van een extern opgestelde berekening. De hoogte van de voorziening fluctueert en is sterk afhankelijk van in- en uitstroom van (voormalige) bestuurders.
Tot het moment van pensioen/of verzoek van overdracht moeten we jaarlijks een bedrag in deze voorziening beschikbaar hebben voor het kunnen voldoen aan toekomstige pensioenverplichtingen (incl. een eventuele afkoopsom voor het ‘nieuwe’ pensioenfonds).
Jaarlijkse berekeningen van een externe partij bepalen de omvang van de voorziening. Omvang is sterk afhankelijk van de meest actuele sterftetabel en de renteontwikkelingen.
Bedragen zijn benodigd voor toekomstige pensioenverplichtingen of eventuele overdracht van pensioen naar een pensioenfonds.
De voorziening in stand houden.
De gemeente in staat te stellen om pensioenverplichtingen, ontstaan voor bestuurders vanaf 1-1-2015, te kunnen bekostigen.
Deze voorziening is aanvullend op de ‘Voorziening overdracht wethouderspensioenen’.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
De voeding van de reserve bestaat uit:
Jaarlijkse berekeningen van een externe partij bepalen de omvang van de voorziening. Omvang is sterk afhankelijk van de meest actuele sterftetabel en de renteontwikkelingen.
Fluctueert en is sterk afhankelijk van instroom en uitstroom van (voormalige) bestuurders
De onttrekking hebben betrekking op de jaarlijkse betaling voor de pensioen van voormalige bestuurders van onze gemeente (vanaf 2015 toen de voorziening in het leven werd geroepen).
De voorziening in stand houden
De gemeente Steenwijkerland in staat te stellen om op grond van het BBV aan het totaal van de wachtgeldverplichtingen te voldoen.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
De vorming van deze voorziening is afhankelijk van wachtgeldverplichtingen. Deze kunnen ontstaan door het vertrek van een bestuurder.
De voorziening wordt gevoed ten laste van de jaarrekening of tussentijdse besluiten van de raad. De hoogte van de voorziening is afhankelijk van de wachtgeldverplichtingen.
De onderbouwing wordt berekend door een externe partij. Ultimo van elk jaar, of indien mogelijk eerder, wordt de voorziening geactualiseerd naar de totale omvang van het verschuldigde wachtgeld.
Wachtgeld heeft altijd een tijdelijk karakter. Dat verklaart de aflopende reeks in bovenstaande tabel.
Opvangen van financiële verplichtingen in de toekomst als medewerkers spaarverlof gaan opnemen.
Maatschappelijkeffect/ resultaat
Jaarlijks ten laste van de exploitatie. De hoogte van de voorziening fluctueert en is sterk afhankelijk van hoeveel medewerkers besluiten om gebruik te maken van de spaarverlofregeling.
We zijn op grond van het BBV verplicht om een dergelijke voorziening te vormen.
In 2022 is de spaarverlofregeling ingevoerd. Spaarverlof ontstaat niet automatisch. Een medewerker moet hiervoor een aanvraag indienen.
Het spaarverlof is een verplichting van niet-gelijke omvang. Hiervoor moet een voorziening worden gevormd, omdat het spaarsaldo in de tijd vanwege toevoegingen en opnamen van het spaarverlof van niet gelijke omvang is.
Deze verplichte voorziening is voor het eerst opgenomen in de Jaarrekening over 2022.
Alhoewel in het BBV de mogelijkheid vooralsnog blijft bestaan om een rentevergoeding (of een vergoeding voor de inflatie) over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen en deze door te belasten aan de taakvelden, adviseert de Commissie BBV vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie deze systematiek niet (meer) toe te passen.