Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling OZB compensatie maatschappelijk vastgoed gemeente Dinkelland 2023-2026 |
Citeertitel | Subsidieregeling OZB compensatie maatschappelijk vastgoed gemeente Dinkelland 2023-2026 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de subsidieregeling OZB compensatie maatschappelijk vastgoed gemeente Dinkelland 2019.
Algemene subsidieverordening Dinkelland 2018
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-10-2023 | 854575 | 17-10-2023 |
Artikel 2 – Subsidiabele activiteiten
De subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidie door het college ten behoeve van:
Vrijwilligersorganisaties die vastgoed in eigendom hebben, het gaat hierbij om multifunctionele accommodaties (MFA’s), sportaccommodaties en ander maatschappelijk vastgoed.
Artikel 3 – Voorwaarden voor subsidieverlening
Een aanvraag kan alleen worden ingediend door een organisatie die:
Artikel 4 – Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De kosten die in aanmerking komen voor subsidie is:
de met ingang van 2023 en daarna door de gemeenten Dinkelland opgelegde aanslag OZB- eigenarenbelasting, voor het verschil tussen het aanslagbedrag en het bedrag dat de aanslag OZB-eigenarenbelasting zou bedragen in het fictieve geval dat ten aanzien van de onroerende zaak het belastingtarief voor woningen van toepassing zou zijn.
Om reden dat de subsidiebedragen lager zijn dan € 10.000,- worden deze in één keer verleend en vastgesteld en daarmee verantwoord door de ingediende aanvraag.
Artikel 7 - Subsidieplafond en verdeelregels
Het college stelt het subsidieplafond voor de jaren 2023 tot en met 2026 vast op € 50.000,- per jaar.
Het college kan van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van deze regeling afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot het daarmee te dienen belang.