Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heeze-Leende

Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeeze-Leende
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2024
CiteertitelAlgemene subsidieverordening (ASV) gemeente Heeze-Leende 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

02-10-2023

gmb-2023-453794

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2024

De gemeenteraad van de gemeente Heeze-Leende;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2024:

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende;

  • b.

    raad: raad van de gemeente Heeze-Leende;

  • c.

    budgetsubsidie: subsidie die per kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren aan een organisatie wordt verstrekt voor een periode van maximaal vier kalenderjaren;

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie van maximaal € 5.000,- voor eenmalige of nieuwe activiteiten. Eenmalige subsidies van meer dan € 5.000,- worden beschouwd als zijnde een budgetsubsidie.

  • e.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld,

  • f.

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • g.

    verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • h.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet.

  • 2.

    Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden te verbinden aan de subsidieverstrekking.

  • 3.

    Het college kan bij subsidieregeling (nadere regels) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, kan hierin tevens worden bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het college kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2.

    In dat geval bepaalt het college de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 5. Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld door het college geschiedt de aanvraag met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting per kalenderjaar van de inkomsten en uitgaven betreffende de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      het bedrag dat als subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • e.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

  • 4.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van de in het tweede en derde lid genoemde gegevens op te vragen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende zijn.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een budgetsubsidie wordt ingediend vóór 1 mei voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt ingediend tenminste zes weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een budgetsubsidie uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie uiterlijk binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de wet kan het college de subsidie weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in voldoende mate gericht zijn op de gemeente of haar inwoners of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar inwoners;

    • b.

      als de te subsidiëren activiteiten al in de gemeente worden aangeboden;

    • c.

      als de te subsidiëren activiteiten niet in voldoende mate bijdragen aan of passen binnen het beleid van de gemeente;

    • d.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • e.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • f.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • g.

      als de aanvraag te laat is ingediend;

    • h.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

    • i.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

  • 2.

    Onverminderd de artikelen 4:25 tweede lid en 4:35 van de wet weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 3.

    Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

Artikel 10. Verlening van de subsidie

  • 1.

    Een budgetsubsidie wordt in beginsel voor één kalenderjaar verleend. De subsidie kan bij uitzondering, naar het oordeel van het college, voor een periode van maximaal vier kalenderjaren worden verleend, doch telkens onder voorbehoud van vaststelling dan wel goedkeuring van de gemeentebegroting.

  • 2.

    Een eenmalige subsidie wordt voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaren verleend, doch telkens onder voorbehoud van vaststelling dan wel goedkeuring van de gemeentebegroting.

  • 3.

    Bij het besluit tot het verlenen van de subsidie geeft het college aan:

    • a.

      voor welke activiteiten de subsidie wordt verleend.

    • b.

      voor welke periode de subsidie wordt verleend.

    • c.

      het bedrag dat maximaal wordt verleend.

    • d.

      op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 4.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de wet.

Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000,- verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de motivering wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de motivering wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 4.

    Bij subsidieregeling of beschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 13. Egalisatiereserve

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een verstrekte subsidie die meer dan € 50.000,- bedraagt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt of kan vormen.

  • 2.

    De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan burgemeester en wethouders verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14. Wijze van verstrekking, verantwoording en vaststelling subsidies tot en met € 5.000,-

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000,- kunnen door het college direct worden vastgesteld, of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen dertien weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    Als bij verlengingsbeschikking de subsidieaanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen dertien weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3.

    In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000,- wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

Artikel 15. Eindverantwoording en vaststelling subsidies van meer dan € 5.000,-

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 5.000,- dient de subsidieontvanger een verantwoording in vóór 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

  • 2.

    De verantwoording bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening, op dezelfde wijze opgezet als de bij de aanvraag ingediende stukken) met een toelichting daarop;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      indien de subsidie € 50.000,- of meer bedraagt: een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3.

    Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de complete verantwoording.

  • 4.

    Het college is bevoegd andere termijnen te stellen en ook andere dan, of slechts enkele van de genoemde gegevens op te vragen, indien deze voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende zijn.

  • 5.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een verantwoording ter subsidievaststelling hoeft in te dienen.

Artikel 16. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan van een of meer bepalingen bij of krachtens deze verordening afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 2.

    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 17. Slotbepalingen

  • 1.

    De Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2012 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2012 van toepassing.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene subsidieverordening (ASV) gemeente Heeze-Leende 2024.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 2 oktober 2023,

De voorzitter,

De griffier,