Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sluis

Beleidsregels Terrassenbeleid Gemeente Sluis 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Terrassenbeleid Gemeente Sluis 2017
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2017nieuwe regeling

26-04-2017

ZVA 10 mei 2017

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Terrassenbeleid Gemeente Sluis 2017

Hoofdstuk 1: Inleiding

 

Artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), regelt het plaatsen van voorwerpen op een openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan. Met het opstellen van dit beleid en het ernaast vigerende beleid inzake voorwerpen op een openbare plaats wordt vastgelegd onder welke omstandigheden en onder welke voorwaarden iemand de openbare plaats, meer in het bijzonder de openbare weg, voor andere dan verkeersdoeleinden mag gebruiken. De intentie is niet om andere activiteiten dan verkeersactiviteiten op de openbare weg te verbieden; dat zou namelijk de levendigheid van het straatbeeld te veel aantasten en te kort doen aan een bredere functie die voornamelijk de horecaconcentratiegebieden hebben. Het doel van dit beleidsstuk is te komen tot een zekere ordening van andere dan verkeersactiviteiten op de weg, zodat de weg aan zijn oorspronkelijke bestemming kan blijven beantwoorden en de openbare ruimte de kwaliteit bezit die de gemeente nastreeft.

Dit beleidsstuk heef allen betrekking op het reguleren van terrassen, het reguleren van overige voorwerpen op de weg geschiedt in aparte beleidsstukken. Er is gekozen voor een tweedeling in beleid, omdat de burgemeester ex. artikel 2:28 APV bevoegd is te besluiten over de exploitatie van een openbare inrichting (terrassen incluis) en het college ex. artikel 2:10 APV bevoegd is te besluiten over het plaatsen van voorwerpen op een openbare plaats. Een en ander leidt dientengevolge tot aparte beleidsstukken.

Terras

Een terras is een plek waar men buiten zit en men de openbare ruimte beleeft, waar men kan uitrusten of iets kan consumeren. Een terras heeft een tijdelijk karakter en is weersafhankelijk. Economisch gezien behoren terrassen tot een belangrijk onderdeel van de openbare inrichting. We kunnen spreken van terrassen als bepalende factor in een toeristische gemeente. Bovendien bepalen terrassen, zeker in enkele kernen in de gemeente Sluis, in grote mate het straatbeeld en leveren zij een bijdrage aan de recreatieve kwaliteit van de gemeente. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid de kwaliteit van de openbare ruimte te waarborgen en te bevorderen. Voorwaarde is dat terrassen aan bepaalde (kwaliteits)eisen voldoen. Terrassen bepalen immers mede het beeld van de openbare ruimte. De gemeente Sluis is terughoudend omgegaan met het stellen van regels daar waar het gaat om het soort meubilair en het onderhoud van het terras. De inrichting en uitstraling van een terras zijn in beginsel de verantwoordelijkheid van de exploitant. Er wordt aangenomen dat een exploitant uit commercieel oogpunt voldoende belang hecht aan goed uitziend meubilair en een schoon terras.

 

Normstelling

Daarnaast is duidelijke normstelling noodzakelijk ten behoeve van het woon- en leefkwaliteit in de gemeente. Terrassen kunnen namelijk ook hinder en overlast veroorzaken. Het komt voor dat bewoners en niet-horecaondernemers van horecaconcentratiegebieden hinder ondervinden van diverse objecten in de nabijheid van hun woning of zaak; ter voorkoming of beperking daarvan is heldere regelgeving van belang. Het voorkomen van overlast, het streven van de gemeente om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren, alsmede het verduidelijken van de regelgeving, zijn aanleiding om goede afspraken te maken over de eisen die aan terrassen moeten worden gesteld. Tenslotte mag van de gemeente ook een zakelijke benadering verwacht worden daar waar het gaat om commercieel gebruik van de openbare ruimte. Weliswaar verlevendigen terrassen met name in de centra van de kernen van de gemeente het straatbeeld, maar tegelijkertijd is er sprake van een uitbreiding van het vloeroppervlak van de openbare inrichting, waardoor de openbare publieke ruimte

tijdelijk verandert in een privaat commercieel gebruik. In vele gevallen is het beleid van toepassing, in specifieke gevallen zal door de gemeente maatwerk moeten worden geleverd. Dit maatwerk zal geschieden in de door de burgemeester verleende vergunning. Aan de vergunning zijn voorwaarden zijn verbonden en deze voorwaarden kunnen per verleende vergunning verschillen. Het mogen voeren van een terras is géén recht. Het is een gunst die de gemeente Sluis op de openbare weg biedt en, daar waar mogelijk, verantwoord en passend in de omgeving is.

Nieuw beleid

In dit nieuwe terrassenbeleid legt de gemeente Sluis de regels rondom terrassen opnieuw vast. Voortschrijdend inzicht, ontwikkelingen, veranderde wet- en regelgeving en de grote aantrekkingskracht die de gemeente Sluis blijft uitoefenen op ondernemers en toeristen, maakt dat de keuze is gemaakt het terrassenbeleid te vernieuwen en optimaliseren. Voorafgaand aan de vaststelling zijn de bij het terrassen- en voorwerpen in de openbare ruimte betrokken partijen, waaronder ondernemersverenigingen, in de gelegenheid gesteld commentaar op de nadere regels te geven. Vanwege de minimale inhoudelijke veranderingen van het beleid is deze herziening van ondergeschikt belang te noemen en is er bij de vaststelling van het beleidsstuk voor gekozen niet de formele inspraakprocedure zoals deze is vastgelegd in de Inspraakverordening gemeente Sluis te volgen, doch, de importantie van de inbreng van ondernemers bij dit beleidsstuk te erkennen door deze in een informele procedure bij de voorbereiding van dit beleidsstuk te betrekken.

Hoofdstuk 2: Juridisch kader

 

in dit hoofdstuk wordt bestaande regelgeving uiteengezet die verband houdt met het terrassenbeleid.

 

2.1.1. Algemene Plaatselijke Verordening

Bij een "openbare inrichting"mag - indien de omstandigheden dit toelaten, een terras geëxploiteerd worden. In afwijking van het bepaalde in artikel 2:10 APV beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die betrekking heeft op een of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen voor zover deze zich op de weg bevinden over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.

 

Definitie openbare inrichting volgens artikel 2:27 APV

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis, coffeeshop, of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet worden bereid en/of verstrekt, zonder dat daartoe de op grond van die wet vereiste verloven zijn verstrekt. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden.

 

Definitie terras volgens artikel 2:27 APV

Een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

 

Exploitatievergunning

De gemeente Sluis kent geen zelfstandige terrasvergunning. Het terras maakt onderdeel uit van de exploitatievergunning.

De exploitatievergunning is primair een overlastvergunning: zij biedt de mogelijkheid preventief te toetsen, of de exploitatie van een horecabedrijf zich verdraagt met het woon- en leefmilieu ter plaatse. Daarbij is van belang in welke mate van het bedrijf zelf overlast is te duchten, maar ook in welke mate de komst van het bedrijf de leefbaarheid en het karakter van de buurt zullen aantasten.

Bij de vergunningverlening let de burgemeester op de aard van de inrichting, de mate van de te verwachten overlast, het karakter van de omgeving (de straat en de wijk), de (justitiële) achtergrond van de beheerder, eventuele eerdere tijdelijke sluitingen, en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie. Bij de “aard van de inrichting” wordt gekeken naar het soort horeca (bijvoorbeeld discotheek of lunchroom) in relatie overlast en bestemmingsplan. Bij mate van overlast valt te denken aan de sluitingstijden die de exploitant zelf opgeeft en overlast door parkeren en verkeerslawaai. Bij karakter van omgeving moet worden gedacht aan de verkeersituatie, aantal beschikbare parkeerplaatsen voor bezoekers, afstand tot woningen, breedte van de straat tot aan de overzijde, etc.

De feitelijke kracht van het stelsel ligt in de mogelijkheid voor de burgemeester om een vergunning tijdelijk of definitief in te trekken (en dus de exploitatie tijdelijk of definitief te doen staken) wanneer sprake is van aan de inrichting te relateren ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat, de openbare orde, de veiligheid en de zedelijkheid, dan wel (herhaalde) overtreding van de aan de vergunning verbonden voorschriften. De burgemeester zal de tijdsduur van de intrekking moeten motiveren en moeten relateren aan de ernst en de aard van de geconstateerde overtredingen.

 

2.1.2. Weigeringsgronden APV

Een aanvraag om een exploitatievergunning wordt getoetst aan de Algemene Plaatselijke Verordening en deze beleidsnotitie. De gronden om een vergunning te weigeren, komen onder ander voort uit de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

1.Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    a.de openbare orde;

  • b.

    b.de openbare veiligheid;

  • c.

    c.de volksgezondheid;

  • d.

    d.de bescherming van het milieu.

Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daarvoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

In artikel 2:28 van de APV is o.a. opgenomen op welke gronden een burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren.

De burgemeester weigert de vergunning indien:

  • de vestiging of de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

De burgemeester kan de vergunning weigeren indien:

  • naar zijn of haar oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de openbare inrichting en/of;

  • indien uit de hem of haar ter beschikking staande gegevens kan worden afgeleid, dat in de openbare inrichting middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet zullen worden bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of aanwezig zullen zijn.

Bij de toepassing van de twee laatste weigeringsgronden houdt de burgemeester rekening met:

  • het karakter van de straat en de wijk;

  • waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen;

  • de aard van de openbare inrichting;

  • het levensgedrag van de exploitant of leidinggevende en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting.

Onverminderd het hiervoor gestelde kan de burgemeester de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een of meer bij een openbare inrichting behorende terrassen weigeren indien:

  • het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan en/of;

  • indien het gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer van de weg.

Tenslotte bepaalt artikel 1:4 APV dat aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

Het zorgvuldigheidsbeginsel (artikel 3:2 AWB) bepaalt dat bij de voorbereiding van een besluit, zoals het toekennen, weigeren, wijzigen van den vergunning, het bestuursorgaan de nodige kennis moet vergaren over de relevante feiten en de bij het besluit betrokken belangen zorgvuldig afweegt, zodat het besluit zorgvuldig wordt voorbereid en op de juiste feiten is gebaseerd. De zorgvuldige afweging van het besluit is hiermee geborgd.

 

2.2. Sluitingstijden terras

De gemeente Sluis kent geen vaste sluitingstijden voor openbare inrichtingen. De sluitingstijd van een openbare inrichting betreft alle gedeelten van de inrichting, waarin de eigenlijke horecawerkzaamheden worden uitgeoefend: een op het trottoir gesitueerd terras behoort ook tot de inrichting, maar de zich boven de inrichting bevindende woning van de houder niet. Ook sportkantines, sociëteiten, clublokalen, verenigingsgebouwen en dergelijke zijn als inrichting aan te merken. Dit houdt in dat in de gemeente Sluis in beginsel een terras onbeperkt geopend kan zijn. Artikel 1:4 APV biedt de burgemeester de mogelijkheid en de bevoegdheid om door middel van een vergunningsvoorschrift andere sluitingstijden vast te stellen voor een tot een openbare inrichting behorend terras. Ter voorkoming van geluidsoverlast in de nachtelijke uren verdient het aanbeveling om in het kader van maatwerk, daar waar nodig, in de terrasvergunning expliciet sluitingstijden op te nemen.

 

2.3. Drank- en Horecawet

In de Drank- en Horecawet (hierna: DHW) is expliciet bepaald dat een terras een onderdeel is van het openbare inrichting en het terras moet worden vermeld op de vergunning (artikel 29, eerste lid, van de DHW). Voor alle terrassen waar alcoholhoudende dranken geschonken worden is een DHWvergunning vereist. De gemeente moet deze vergunning afgeven, indien de aanvrager aan de gestelde eisen voldoet:

  • Een terras krijgt volgens artikel 7, derde lid, DHW slechts een vergunning, indien het in de onmiddellijke nabijheid van een horecalokaliteit is gelegen. Doorsnijding van het terras met bijvoorbeeld een weg die door motorvoertuigen gebruikt wordt is (behoudens bijzondere uitzonderingen, zoals de markt te Groede) niet toegestaan. Het terras moet ten slotte bedienbaar zijn.

  • Ook voor buitenterrassen (op particuliere grond) geldt dat een vergunning slechts kan worden verleend, indien deze in de onmiddellijke nabijheid van een horecalokaliteit zijn gelegen.

  • Voor terrassen op (een gedeelte van) de openbare weg geldt dat alleen vergunning verstrekt mag worden waar dit door de burgemeester nadrukkelijk is toegestaan (artikel 11 DHW).

     

2.4. Omgevingsvergunning

Wanneer een onderdeel van een terras omschreven kan worden als een bouwwerk, kan er een omgevingsvergunning vereist zijn. Hieronder vallen onder andere terrasschermen of terrasschotten, zonneschermen, vlonders, afdakjes en parasols met een vaste verankering in de bestrating. Via het Omgevingsloket online (www.omgevingsloket.nl) kan de exploitant eerst een check doen om te zien of er een omgevingsvergunning aangevraagd moet worden. Indien dit het geval is, kan deze meteen ingediend worden. Het plan wordt dan voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. De gemeente Sluis adviseert te starten met een (schriftelijk) bouwplanvooroverleg.

 

2.5. Brandveiligheid

Door de exploitant dient te allen tijde rekening gehouden te worden met de vigerende regelgeving op het gebied van brandveiligheid. Indien terrassen worden voorzien van overkappingen mogen deze niet bijdragen aan brandoverslag naar belendende bebouwing of kadastrale percelen of bovengelegen brandcompartimenten. Hierbij moet worden voldaan aan de bepalingen zoals die in de vigerende regelgeving zijn opgenomen. Er moet dus aandacht zijn voor het gedrag van de gebruikte materialen. Voor tentdoek is dit geregeld in de Nederlandse norm (NEN) 8020-41. Het materiaal van daken, horizontale en verticale afscheidingen en de vloeren dat aan een van de klassen uit de onderstaande tabel voldoet, wordt voldoende brandveilig geacht.

 

Klasse herkomst

 

 

NORM

Klasse

Land van herkomst

NEN 6065

2

Nederland

NEN-EN 13501-1

B

Europa

DIN 4102

B1

Duitsland

NF P92-503 t/m P92-505

 

Frankrijk

NF P92-507

M2

Frankrijk

 

Voor terrasverwarmers geldt dat deze moeten voldoen aan de eisen zoals die in de vigerende regelgeving zijn gesteld, alsmede aan de voorschriften van de fabrikant.

 

2.6. Activiteitenbesluit

Bijna alle horecabedrijven met een terras vallen onder het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Voor het terras zijn de volgende onderwerpen in het Activiteitenbesluit geregeld:

Het terras is onderdeel van de inrichting

Voor het gebruik van terrassen afzonderlijk zijn geen landelijke regels gesteld. Het Activiteitenbesluit geldt voor (bijna) alle horecabedrijven, dus ook voor een terras dat bedrijfsmatig wordt gebruikt.

 

Geluid

De geluidsvoorschriften voor het horecabedrijf gelden voor de gehele inrichting. Het geluid inclusief dat van een terras moet worden getoetst aan de geluidsvoorschriften in artikel 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit. In artikel 2.18 van het besluit zijn uitzonderingen genoemd.

 

Wanneer wordt het stemgeluid van het terras niet meegerekend?

Bij het bepalen van het geluidsniveau wordt het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein buiten beschouwing gelaten, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein (artikel 2.18, eerste lid, onderdeel a). Deze bepaling is in het Activiteitenbesluit opgenomen, omdat een strenge toepassing van de geluidsnormen het in veel gevallen onmogelijk zou maken een terras in gebruik te hebben. De uitsluiting van stemgeluid afkomstig van een terras geldt uitsluitend voor situaties waarbij het terras aan de straat is gelegen. In die gevallen mag namelijk worden aangenomen dat het van het terras afkomstige geluid opgaat in het omgevingsgeluid.

 

Wanneer wordt het stemgeluid van het terras wel meegerekend?

Als een terras omsloten is door bebouwing, zal het omgevingsgeluid doorgaans veel lager zijn. Stemgeluid van het terras zal dan eerder leiden tot overlast. Bij de beoordeling van dergelijke situaties moet het stemgeluid dus wel meegenomen worden. Verwarmde of overdekte terrassen nodigen tot een gebruik in alle jaargetijden en ook hier moet het stemgeluid wel getoetst worden.

TEKENING

 

Overdekt terras

Veel terrassen op de openbare weg zijn voorzien van een overdekking. Die overdekking kan bestaan uit een eenvoudige constructie, maar ook worden gevormd door een tent. De constructie is vaak veel lichter uitgevoerd dan een serre. Geluidsreductie van deze constructie is nihil. Bij een overdekt terras moet het stemgeluid van bezoekers worden meegenomen bij de toetsing aan de normen uit het Activiteitenbesluit. Met overdekking wordt een vaste overdekking bedoeld, dus geen zonnescherm of een luifel.

TEKENING

 

Serre of gebouwd terras

In diverse regelgeving worden voor dit soort terrassen verschillende begrippen gehanteerd, afhankelijk van het doel dat een dergelijke regeling nastreeft. Zo spreekt het Bouwbesluit over een serre10 (bouwwerk). In een aantal gemeentelijke verordeningen wordt dit een ‘gebouwd terras' genoemd. Het kenmerk van dit type terras is een lichte tot zeer licht constructie met een geringe geluidwering. De serre is aangebouwd aan een horecavestiging en ligt op of aan de openbare weg. In veel gevallen zijn ramen en deuren uit de originele pui verwijderd, zodat er in zekere zin een uitbreiding van de horecazaak heeft plaatsgevonden. Maar akoestisch gezien is het er vaak niet beter op geworden. In deze situatie is altijd sprake van een overdekt terrein en moet het stemgeluid van bezoekers dus worden meegenomen bij de toetsing aan de normen uit het Activiteitenbesluit. Vanwege de lichte constructies kan hier maar weinig tot geen versterkte muziekgeluid ten gehore worden gebracht, omdat anders de normen overschreden worden.

 

Verwarmde terrassen

Ook ten aanzien van verwarmde terrassen geldt de uitzondering van de geluidsnormen niet. Dit betekent dat met het ophangen van terrasverwarmers het geluid van de bezoekers van het terras meegenomen kan worden bij het berekenen van de totale geluidsproductie van de horeca-inrichting, wat in veel gevallen kan leiden tot overschrijding van de toepasselijke geluidsnormen. Het verwarmen van een terras kan dus leiden tot minder aangename gevolgen. Overigens zijn er vanuit de praktijk nog nauwelijks gevallen bekend waarin de handhaving van geluidsnormen (alleen) als gevolg van verwarming van terrassen werd opgestart, maar de juridische mogelijkheid bestaat.

 

Muziekgeluid

Bij de toetsing van muziekgeluid wordt onderscheid gemaakt tussen versterkte en onversterkte muziek. Voor versterkte muziekgeluid gelden de geluidsnormen uit de voorschriften in artikel 2.17. Als niet aan de geluidgrenswaarden kan worden voldaan, kan voor versterkte muziek maatwerkvoorschriften worden vastgesteld (artikel 2.20, vijfde lid). Hierbij kan worden gedacht aan verplicht stellen van een begrenzer.

Onversterkte muziek is van toetsing aan de geluidsnormen uitgezonderd (artikel 2.18, eerste lid, onderdeel f). Dat betekent dat op een terras de muziek mag klinken van een leuk onversterkt salsafeest met trompetten, percussie en zingende dames en heren. Het is niet mogelijk maatwerkvoorschriften op te stellen voor onversterkte muziek. Het kan echter zijn dat de lokale situatie wel om regels vraagt. De gemeente kan wel regels opnemen voor onversterkte muziek in een gemeentelijke verordening (zie model APV). Of dergelijke regels ook in uw gemeente gelden, kunt u lezen in uw eigen APV.

Een aantal gemeenten had in een nadere eis bepaald dat het ten gehore brengen van muziek op een terras van de inrichting verboden is. Deze was gebaseerd op de oude 8.40 AMvB, Besluit Horeca, sport en recreatie. Deze nadere eis is voor onbepaalde tijd overgegaan in het Activiteitenbesluit, maar geldt nu alleen nog voor versterkte muziek. In het overgangsrecht van het Activiteitenbesluit is bepaald: Vastgestelde nadere eisen gelden alleen als "nieuwe " maatwerkvoorschriften als ze ook als maatwerkvoorschriften mogen worden opgenomen. Deze overgang geldt dus niet voor onversterkte muziek, omdat die van toetsing aan de grenswaarden is uitgesloten.

Naast het Activiteitenbesluit dient ook rekening gehouden te worden met het bepaalde in Hoofdstuk 4 van de APV betreffende collectieve en incidentele festiviteiten, onversterkte muziek en geluidhinder.

 

2.7. Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is een ruimtelijk bindend plan voor zowel overheid als burgers. In dit plan worden de gebruiks- en de bouwmogelijkheden vastgelegd voor een gebied. Bestemmingsplannen zijn te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl.

In het bestemmingsplan staat onder andere beschreven waar horecagelegenheden zijn toegestaan. Dit kan bijvoorbeeld door het opnemen van een specifieke aanduiding op de verbeelding (plankaart). Een andere mogelijkheid is het specificeren bij welke horecabestemmingen terrassen mogelijk zijn in de lijst met begrippen. Een vergelijkbaar voorbeeld is het opnemen van een Staat van Horeca-activiteiten in het bestemmingsplan. Daarnaast kunnen in het bestemmingsplan bijvoorbeeld regels zijn opgenomen over de omvang van een terras. De gemeente onderbouwt waarom een terras aanvaardbaar is vanuit ruimtelijk oogpunt bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Deze beoordeling en afweging is anders dan die plaatsvindt bij de aanvraag van een exploitatievergunning op grond van de APV. Bij die laatste beslissing heeft de afweging betrekking op de openbare orde en is de afweging niet integraal over alle thema's en belangen.

In de jurisprudentie is bepaald dat als het gebruik van een stuk grond als terras niet in het bestemmingsplan is opgenomen, dit gebruik in strijd is met het bestemmingsplan en dus een reden voor weigering van de aanvraag kan opleveren. De gemeente Sluis staat terrassen op gronden met de bestemming "verkeersdoeleinden" in afwachting van de actualisatie, herziening of wijziging van het bestemmingsplan toe, mits zij geen gevaar of hinder opleveren voor derden en de situatie ter plaatse terrasvoering toelaat. Ten tijde van een actualisatie, herziening of wijziging van het bestemmingsplan wordt afgewogen of het onderhavige terras al dan niet planologisch geregeld kan worden.

 

2.8. (Beleidsregels)BIBOB

Om te voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt, er oneerlijke concurrentie ontstaat en de bovenwereld en onderwereld met elkaar vermengen, is in 2003 de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) ingevoerd.

De horecasector wordt aangemerkt als branche waarbij de kans aanwezig is dat criminele organisaties een beroep doen op faciliteiten (vergunningen) van de overheid. De gemeente is op grond van de Wet Bibob bevoegd om diepgaand onderzoek in te stellen naar de achtergrond van de persoon of de ondernemer die een drank- en horecavergunning aanvraagt. Horecaondernemers die een vergunning aanvragen krijgen te maken met de wet BIBOB, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm. Er moet dan een BIBOB vragenlijst ingevuld worden en leges worden betaald. Als de aanvrager de vragenlijst weigert te beantwoorden of niet volledig invult, wordt de vergunning geweigerd.

De gemeente toetst de vergunningaanvraag aan het beleid. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van een aantal openbare bronnen. Mocht er aanleiding zijn tot verdere toetsing, bijvoorbeeld een onduidelijke financiering of bedrijfsorganisatie, dan kan de gemeente besluiten het landelijke bureau BIBOB in te schakelen. Dit bureau heeft toegang tot bronnen van politie, justitie en de belastingdienst. De gemeente kan op basis van het advies van het bureau BIBOB een vergunning weigeren of intrekken.

 

2.9. Overige regelgeving

De in de voorgaande paragrafen genoemde regelgeving is niet uitputtend benoemd. Ondernemers dienen zich naast voornoemde regelgeving ook te houden aan hetgeen bepaald is in nationale- en internationale wet- en regelgeving

 

Hoofdstuk 3: Beleid

3.1. Doel

Het doel van het terrassenbeleid is helderheid te geven in beleid, regelgeving, uitvoering en handhaving, teneinde de kwaliteit van de leefomgeving te bevorderen.

 

3.2. Uitgangspunten

De publieke ruimte wordt intensief gebruikt. Belangrijk uitgangspunt is dat de publieke ruimte voor iedereen toegankelijk is en moet blijven. Dat betekent dat met name de voetgangers zich veilig, en niet gehinderd door objecten, door de openbare ruimte moeten kunnen voortbewegen. Maar ook hulpdiensten moeten ongehinderd op alle plekken kunnen komen. Er zijn dan ook plekken die zich minder lenen voor terrasvoering. Enerzijds vanwege de beperkte breedte van sommige straten die bij terrasvoering niet toegankelijk zijn voor hulpdiensten. Anderzijds omdat het plekken zijn waar in hoofdzaak gewinkeld of gewoond wordt. Op deze plekken is de vestiging van nieuwe terrassen of de uitbreiding van bestaande terrassen dan ook beperkt of helemaal niet toegestaan.

Terrassen bepalen voor een groot gedeelte van het jaar de kwaliteit van de openbare ruimte en vervullen een belangrijke rol voor de sfeer en uitstraling van de kern en fungeren als ontmoetingsplaats voor bezoekers en bewoners. Daarnaast hebben terrassen een economische functie omdat ze bijdragen aan een toename van de bestedingen en zij de exploitatiemogelijkheden van horecabedrijven verruimen. In zijn algemeenheid geldt dat terrasvoering alleen maar mogelijk is op plekken die daarvoor geschikt zijn.

Dit wordt aan diverse aspecten getoetst zoals:

  • veiligheid, geen belemmering van (nood)uitgangen en goede doorgang voor calamiteiten- en hulpvoertuigen;

  • openbare orde, geen hinder voor bewoners in de omgeving;

  • de ongehinderde doorgang voor alle gebruikers van de openbare weg;

  • het bestemmingsplan;

  • het algemeen belang;

  • de gebruiksfuncties van de locatie;

  • de inrichting van de openbare ruimte;

  • het esthetisch uiterlijk van het terras in relatie tot de omgeving;

  • stedenbouwkundige omgeving;

  • etc.

De uitgangspunten leiden tot een aantal concrete voorwaarden, waaraan een terras moet voldoen. In dit hoofdstuk staan de algemene voorwaarden, voor zover van toepassing, die gelden bij het exploiteren van een terras.

In het kader van de voorkoming c.q. bestrijding van de verstoring van de openbare orde kan een onderscheid gemaakt worden tussen openbare inrichtingen gelegen in het centrum waar min of meer sprake is van een concentratie van horecabedrijven, horecagelegenheden in woonwijken c.q. straten met in hoofdzaak een woonfunctie en horecagelegenheden in het buitengebied. Er moet ook onderscheid gemaakt worden tussen terrassen op de openbare weg en terrassen op eigen grond, verwarmde terrassen en onverwarmde terrassen. Het terras vormt een onderdeel van het horecabedrijf en wordt daarom opgenomen in de exploitatievergunning ex. artikel 2.28 APV. Het maakt daarbij dus niet uit of dit terras zich bevindt op gemeentegrond of op eigen terrein. Tot slot bestaan er ook zogenaamde binnenterrassen. Een binnenterras moet zijn toegestaan op basis van het bestemmingsplan en mag geen hinder of overlast opleveren voor de omgeving. Om dat te kunnen beoordelen zal een geluidsrapport van een erkend akoestisch bureau moeten worden ingediend bij de gemeente. Voor een terras op eigen terrein is geen precario verschuldigd.

Een en ander betekent dat er geen sprake is van een recht tot exploitatie van een terras. Hiermee wordt bedoeld, dat het voeren van een terras niet altijd vanzelfsprekend is. Het is een mogelijkheid die gemeente biedt en waarvoor vergunning kan worden verleend indien aan de voorwaarden wordt voldaan. Het wel of niet toestaan van een terras is afhankelijk van de ruimte, het gebruik of de functie van een gebied. Ook geeft exploitatie van een vergund terras in het verleden geen rechten voor de toekomst. Op locaties waar blijkt dat een onevenwichtige verhouding dreigt te ontstaan tussen het door één of meerdere terrassen ingenomen terrasoppervlak in relatie tot de omgeving kan de burgemeester het terrasoppervlak beperken, voorwaarden verbinden aan de vergunning of besluiten in zijn geheel geen terras toe te staan. Een vergunning is altijd maatwerk!

 

3.3. Algemene Voorwaarden

Kwaliteit

De gemeente Sluis besteedt veel aandacht aan de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte. De inrichting van terrassen is daar een onderdeel van.

Terrasmeubilair

Terrasmeubilair moet comfortabel, hygiënisch en mooi zijn om klanten te trekken. Wij stellen er prijs op dat er gekozen wordt kwalitatief hoogwaardig meubilair dat past in de omgeving waarvoor de volgende richtlijnen gelden:

  • een thema/stijl per terras in eenheid en een rustig beeld te krijgen. Bijvoorbeeld al het meubilair van hetzelfde materiaal. Variatie kan worden aangebracht met bv. kussens, zittingen en plaids;

  • plaats meubilair dat gemaakt is van natuurlijk (of natuurlijk ogend) materiaal, zoals rotan, hout, roestvrij staal of aluminium;

  • kunststof alleen toepassen als imitatie van bijvoorbeeld rotan, hout of metaal;

  • Loungemeubilair of (picknick)banken zondanig plaatsen dat de zichtlijnen niet worden geblokkeerd;

  • het terrasmeubilair moet ordelijk worden geplaatst en moet in deugdelijke staat van onderhoud worden gehouden.

Terrasseizoen

Ondernemers kunnen in de aanvraag aangeven of zij het terras gedurende het hele jaar of een gedeelte van het jaar willen plaatsen.

Permanente voorzieningen

Het aanbrengen van permanente voorzieningen in gemeentegrond is, na een positieve beslissing op een schriftelijke aanvraag, mogelijk.

 

3.3.1. Voorwaarden terrasvergunning

De hierna te noemen voorwaarden vormen een integraal onderdeel van de af te geven terrasvergunningen.

Kern Sluis

  • De horeca-exploitanten op de Groote Markt mogen hun terras uitbreiden tot de arduinen strip (overeenkomstig het besluit van het college van de voormalige gemeente Sluis-Aardenburg d.d. 26 maart 2002).

  • Tijdens evenementen mogen ook de overige horecabedrijven hun terras tot aan de arduinen strip uitbreiden. Bij het ontbreken van een arduinen strip mag het terras uitgebreid worden tot het rijbaangedeelte, evenwijdig aan de arduinen strip.

Alle gebieden

Voor alle terrassen op het gehele grondgebied van de gemeente Sluis gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

Ongehinderde doorgang

Om ervoor te zorgen dat alle weggebruikers op een zo veilig en doelmatig mogelijke manier gebruik kunnen maken van de openbare weg, is een ongehinderde doorgang noodzakelijk. Om dit te verzekeren moet aan de volgende voorschriften worden voldaan:

  • Ambulances, brandweer, politie en verzorgingsverkeer (hulpverleningsdiensten) moeten altijd vrije doorgang te hebben. Om dit te kunnen garanderen is een minimale breedte van de doorgang noodzakelijk. Deze doorgang is:

    • minimaal 3,5 meter op een recht stuk weg;

    • minimaal 4,5 meter bij een korte doorsteek of een flauwe bocht. Voorts moet een minimale hoogte van 4,2 meter vrijgehouden worden boven deze doorgang;

  • De exploitant stelt het terrasmeubilair en de overige (semi)permanente voorzieningen op het terras zodanig op dat de uitgang(en) , eventuele nooduitgangen, brandkranen en –putten / kolken en de volle breedte van vluchtwegen, uitgangen en toegangsdeuren vrij blijven van opstallen. Het plaatsen van obstakels voor de vluchtwegen is verboden;

  • De exploitant stelt het terrasmeubilair en de overige (semi)permanente voorzieningen binnen de terrasgrenzen op en wel zodanig dat voetgangers en overige verkeersdeelnemers er geen overlast van ondervinden.

  • Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid kan het nooit de bedoeling zijn dat zich obstakels bevinden op de voor de rijbaan bestemde gedeelten van de openbare weg. Boven dit gedeelte moet minimaal 4,2 meter vrije ruimte bestaan, gebaseerd op de normen voor de maximale hoogte van vrachtverkeer;

  • De afmeting voor een terras wordt gerekend vanaf de gevelrooilijn en is afhankelijk van de situatie ter plaatse, zoals verkeersintensiteit en ruimte voor de weggebruikers. Daarbij geldt als voorwaarde dat een minimale doorgang voor voetgangers en rolstoelgebruikers van 1,50 meter gewaarborgd blijft, afhankelijk van de intensiteit van de voetgangersstroom en de functies van de locatie. Haaks boven dit gedeelte moet minimaal 2,20 meter vrije ruimte bestaan om te voorkomen dat men het hoofd stoot;

  • Een terras moet minimaal 1 meter diep zijn. Dit kan dus inhouden dat een terras niet toegestaan is indien een trottoir bijvoorbeeld slechts 2 meter breed is;

  • Bij terrassen gelegen nabij een parkeerterrein kan vanwege de grotere verkeersintensiteit een grotere minimale doorgang gelden. Deze bedraagt dan 3 meter en kan een extra vergunningsvoorwaarde zijn;

  • Het terras mag uitsluitend geplaatst zijn direct aansluitend tegen de gevel van het pand ten behoeve waarvan het terras wordt geëxploiteerd, een en ander zoals aangegeven op de bij de vergunning behorende tekening. De bij een voor- en zijgevel ontstane hoekruimte kan eveneens als terras gebruikt worden, tenzij dit gevaar op kan leveren voor het verkeer;

  • Doorsnijding van een terras door bijvoorbeeld een verkeersstroom van trottoir-/weggebruikers (zoals bij de winkelgalerij te Cadzand, het Spuiplein te Breskens of de Markt in Groede) is slechts bij bijzondere situaties, ter beoordeling door de burgemeester, toegestaan;

  • Het terras is niet breder dan de gevelbreedte van het pand ten behoeve waarvan het terras wordt geëxploiteerd.

 

Terrasschotten

In de periode dat terrassen mogen worden geplaatst, is het weer niet altijd aangenaam. Het is echter niet de bedoeling dat terrassen veranderen in volledig met schotten omgeven ruimtes met een altijd zomers binnenklimaat. „Buiten zitten‟ moet ook echt „buiten zitten‟ blijven. Om er toch voor te zorgen dat bezoekers uit de wind kunnen zitten, is het onder voorwaarden toegestaan om terrasschotten te plaatsen. De gemeente Sluis adviseert te starten met een vergunningcheck om te zien of er een omgevingsvergunning aangevraagd moet worden voor het plaatsen van de terrasschotten.

Voor terrasschotten aan de gevel geldt:

  • Deze mogen maximaal 2 meter hoog zijn, waarbij zij vanaf 1 meter hoogte doorzichtig moeten zijn.

  • Deze mogen worden geplaatst tot een maximale diepte van het gevelterras;

  • Deze mogen niet parallel aan de weg worden geplaatst;

  • Deze moeten eenvoudig verplaatsbaar en verwijderbaar zijn;

  • Deze moeten van een hoogwaardige kwaliteit zijn.

Voor terrasschotten welke niet direct aan de gevel worden geplaatst geldt:

  • Deze zijn alleen toegestaan mits daarvoor nut en noodzaak kan worden aangetoond;

  • De schotten beschikken over een hoogwaardige kwaliteit (deze wordt getoetst door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en/of de Monumentencommissie);

  • Deze inpasbaar zijn in de specifieke omgeving van het terras;

  • Deze terrasschotten dienen elk jaar op aan het eind van de vergunde terrasperiode te worden verwijderd waarbij de terrasschotputjes (voor het aanbrengen hiervan is een omgevingsvergunning vereist) op maaiveldniveau naar behoren te worden afgedekt. Voor het overige gelden dezelfde regels als voor terrasschotten aan de gevel (behoudens de plaatsingsdiepte).

 

Accessoires

  • Binnen de vergunde terrasoppervlakte is het toegestaan om terrasgerelateerde accessoires te plaatsen, die in esthetisch opzicht één geheel vormen met het terrasmeubilair.

  • Menuborden die hoger zijn dan 1 meter staan direct tegen de gevel geplaatst.

  • Menuborden mogen alleen worden geplaatst binnen de terrasgrenzen;

  • Op een terras mogen geen spijzen en (alcoholische) dranken worden bereid. Daarom zijn geen barbecues e.d. en biertappen toegestaan. Van dit verbod kan worden afgeweken in het geval het terras deel uitmaakt van een vergund evenement;

  • Het verwijderen van klinkers of tegels voor het plaatsen van objecten is enkel mogelijk wanneer er geen goede alternatieven zijn en alleen met toestemming en onder toezicht van de gemeente;

  • Bekabeling ten behoeve van het terras mag uitsluitend ondergronds plaatsvinden. Om een mantelbuis te plaatsen dient door de eigenaar van de openbare inrichting een erfdienstbaarheid te worden gevestigd.

 

Opslag terrasmeubilair

  • Buiten de openstelling van het terras moet het terrasmeubilair inpandig worden opgeslagen of althans zodanig dat men het terras niet meer kan gebruiken;

  • Wanneer inpandig opslaan niet mogelijk is, mag het terrasmeubilair gestapeld (voor de veiligheid max. 1.50m hoog) en/of gezekerd worden opgeslagen binnen het aangewezen terrasoppervlak met in achtneming van de vrijlating van vluchtroutes, brandkranen ed.;

  • Het gebruik van terrasmeubilair na sluitingstijd is (ook voor personeel) niet toegestaan;

  • Indien de exploitant gedurende een periode van drie weken of langer geen terras exploiteert, moet hij het terrasmeubilair en de overige (semi)permanente voorzieningen, zoals een parasol, een bloembak, een sandwichbord, een reclameobject of terrasschotten, verwijderen. Opslag van genoemd materiaal direct aansluitend aan de gevel is niet toegestaan;

 

Geluid:

  • In principe mag de exploitant op het terras tot uiterlijk 22.00 uur beperkte achtergrond muziek ten gehore brengen dan wel vanuit het horecabedrijf hoorbaar laten zijn. De terrasvergunning kan afwijkende tijden noemen, bijvoorbeeld afhankelijk van de plaatselijke situatie. Het Activiteitenbesluit is van toepassing;

  • De exploitant moet alles doen en nalaten wat redelijkerwijs gevergd kan worden om hinder en overlast, veroorzaakt door op het terras aanwezige bezoekers, te voorkomen.

 

Verwarming, denk aan het milieu

Het is niet economisch of milieuvriendelijk om het terras tijdens de winter te verwarmen (veel CO2- uitstot) maar gemeenten kunnen geen totaalverbod toepassen op het gebruik van terrasverwarmers. Er is wel Europese regelgeving waar dergelijke apparatuur aan moet voldoen. Vanuit openbare orde en (brand)veiligheid moeten deze vast gemonteerd te zijn bv. in de luifelconstructie of aan de gevel. De gemeente Sluis bepleit het gebruik van milieuvriendelijke terrasverwarming of alternatieve oplossingen, bijvoorbeeld, zoals het ter beschikking stellen van dekentjes. Tevens is het gebruik van vrijstaande terrasverwarming (zoals gaspaddenstoelen) en open vuur niet toegestaan.

 

Verlichting

Verlichting op het terras is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • Er mag geen sprake zijn van een (vorm van een) projectie;

  • Er mag niet naar boven worden gestraald;

  • Het terras mag niet worden aangestraald vanuit één lichtbron;

  • De verlichting mag niet hinderlijk zijn naar de omgeving.

 

Beschutting

Zonneschermen en luifels aan de gevel van een horeca-inrichting maken geen deel uit van de vergunning. Hiervoor dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Parasols zijn mogelijk onder de volgende voorwaarden:

  • Een parasol in uitgeklapte toestand mag de ongehinderde doorgang niet belemmeren en het buurterras of de rijbaan nooit overdekken/overlappen;

  • In beginsel mogen parasols in uitgeklapte toestand geen grotere maatvoering hebben dan ca. 4 x 4 meter, dan wel geen grotere doorsnede hebben dan 4,5 meter (de totale oppervlakte van een parasol mag maximaal 16 vierkante meter zijn). De maximale maatvoering is echter altijd afhankelijk van het toegewezen terrasoppervlak;

  • Reclame van de parasol is uitsluitend toegestaan op de volant. De eigen naam van de horecagelegenheid mag wel op de gehele parasol.

  • De maximale hoogte van de bovenzijde van een parasol is tot de 1e verdiepingsvloer van de inrichting;

  • De afstand van de buitenrand van de uitgeklapte parasols tot aan de buitengrens van het terras bedraagt minimaal 0,25 meter. Bij ensembles mogen de parasols aaneengeschakeld worden geplaatst.

  • In verband met zichtlijnen zijn parasols in één lijn opgesteld en van dezelfde vorm;

  • Parasols zijn uitgevoerd in tentdoek of vergelijkbaar materiaal;

  • Er mogen geen flappen worden aangebracht aan parasols of tussen parasols, markiezen, luifels, gevels of andere objecten;

  • De hoogte vanaf maaiveld tot aan de onderkant van het parasoldoek bedraagt minimaal 2,2 meter;

  • De parasols hebben een (effen) basiskleur per terras passend bij de luifel, zonnescherm of markies. Fluoriserende of primaire (basis)kleuren zijn niet toegestaan;

  • Parasols moeten ‟s nachts en op sluitingsdagen worden ingeklapt;

  • Aan het eind van het vergunde terrasseizoen dient de parasol te worden verwijderd en het parasolputje op maaiveldniveau naar behoren te worden afgedekt zodat het geen obstakel vormt voor voetgangers.

 

Reclame

  • Reclames (waaronder op zonneschermen of terrasschotten) beoordeelt de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aan de hand van de algemene welstandscriteria uit de Welstandsnota gemeente Sluis 2012.

 

Terrassen tijdens infrastructurele werkzaamheden

  • Wanneer een groot evenement plaatsvindt of door de gemeente (infrastructurele) werkzaamheden worden uitgevoerd is terrasvoering niet altijd mogelijk. De terrasvergunning wordt dan ook verleend onder de voorwaarde dat in die gevallen, bij eerste aanzegging van de burgemeester (en dat is minimaal twee weken van tevoren) het terras moet worden verwijderd gedurende de periode van het evenement (eventueel inclusief op- en afbouw van het evenement) of gedurende de (infrastructurele) werkzaamheden.

  • Bij werken van openbaar nut geldt mogelijk de verplichting om het terras tijdelijk te sluiten. Voor zover mogelijk wordt rekening gehouden met de wensen van de ondernemer (zoals de dag en/of het tijdstip waarop genoemde werken plaatsvinden).

  • Tijdens evenementen kunnen zowel beperkende als uitbreidende voorwaarden / bepalingen aan het terras gesteld worden.

  • Bij elk (al dan niet incidenteel) terras dat de 120 zitplaatsen (> 150 m²) overschrijdt, moet er bij het terras een tweetal extra toiletten (al dan niet mobiel) en een invalidentoilet aanwezig zijn.

De hierboven genoemde voorschriften zijn standaardvoorschriften. Aan een vergunning kunnen extra of aangepaste voorschriften verbonden worden indien de concrete situatie daartoe aanleiding geeft.

 

Hoofdstuk 4: Procedure

4.1. Aanvraag

Volgens het systeem van de APV maakt een terras deel uit van de openbare inrichting waarvoor de burgemeester een vergunning verleent of weigert. De aanvraag om een exploitatievergunning wordt ingediend door middel van een daartoe opgesteld ondertekend aanvraagformulier en gaat ten minste vergezeld van:

  • een situatietekening van het terras op de schaal 1:100 met details zoals bomen, bebouwing (in de omgeving), lichtmasten en terrasschotten. Tevens dienen de maten van de verschillende details te worden aangegeven.

  • kleurenfoto’s van terrasmeubilair, parasols (inclusief afmetingen) en eventuele opstallen.

  • nadere informatie over de wijze van opslag van het terrasmeubilair (regulier én bij afwezigheid en grootschalige evenementen)

Gegevens die al in het bezit zijn van de gemeente en voldoende actueel zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen, hoeven niet (opnieuw) te worden overgelegd.

De afhandeling van de vergunningaanvraag vindt plaats met inachtneming van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat op de aanvraag binnen een periode van 8 weken beslist moet worden.

 

4.2. Vergunning en geldigheidsduur

Na het verlenen van een terrasvergunning, zorgt de gemeente, daar waar mogelijk, voor markeringen in het wegdek die de grenzen van het terras aangeven. Het terras mag geen grotere afmeting hebben dan aangegeven staat op de bij de vergunning behorende tekening en zoals (waar mogelijk) met markeringen is aangegeven. Met een duidelijke tekening en een vaste markering van het terras is in één oogopslag duidelijk of het terras binnen de vergunde afmetingen blijft.

De persoonsgebonden vergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend, doch met een voorbehoud voor (toekomstige) infrastructurele wijzigingen. In bijzondere omstandigheden zoals o.a. (beoogde) gemeentelijke reconstructie, onderhoud, projecten of bij bijzondere omstandigheden kan de vergunning bij wijze van uitzondering voor minimaal voor één regulier seizoen worden verleend. De vergunning eindigt op het moment dat de exploitatie van de betreffende openbare inrichting wordt beëindigd of onderbroken. De vergunning eindigt ook wanneer er sprake is van geplande grootschalige infrastructurele wijzigingen op de terraslocatie. Na afloop van de werkzaamheden kunnen alle horecabedrijven op de locatie een nieuwe vergunning aanvragen en worden de terrassen evenredig en met inachtneming van de specifieke locatie herverdeeld.

 

4.3. Jaarlijkse schouw

Een tot twee maal per jaar, verricht een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur samen met de betreffende ondernemersvereniging een schouw van de terrassen.

 

4.4. Evenementen

Tijdens evenementen kunnen zowel beperkende als uitbreidende voorwaarden / bepalingen aan het terras gesteld worden. In het geval horecaondernemers, voornamelijk in het kader van een evenement, voor het terras een tijdelijke uitbreiding wensen, kan worden volstaan met 1 vergunningaanvraag, waarbij de het verzoek om tijdelijke terrasuitbreiding wordt gekoppeld aan het verzoek om een ontheffing ex. artikel 35 DHW.

 

4.5. Kosten

Aan het indienen van een vergunning zijn kosten verbonden. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een exploitatievergunning worden legeskosten in rekening gebracht conform de tarieventabel van de vigerende legesverordening (ook indien de vergunning wordt geweigerd). Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond wordt precariobelasting geheven. Hieronder valt ook het plaatsen van een terras. De precariobelasting die wordt geheven conform de vigerende verordening is afhankelijk van de locatie. Van precariobelasting wordt geen kwijtschelding18 verleend. Voor horecaondernemers die een terras willen uitbaten op eigen grond, geldt de plicht tothet betalen van precariobelasting niet.

 

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

5.1. Handhaving

De exploitant moet alle aanwijzingen van de regiopolitie en toezichthouders van de gemeente Sluis stipt en onmiddellijk opvolgen. Dit beleid kan uiteraard alleen het gewenste effect hebben wanneer de regels ook worden nageleefd. De feitelijke handhaving vindt plaats door een nauwe samenwerking tussen de gemeente en de politie. De gemeente heeft naast de toezichthoudende taak een coördinerende rol. De politie past de controle en handhaving in de dagelijkse werkzaamheden, met eventuele ondersteuning van Boa's. De manier waarop hier op wordt toegezien is verankerd in het gemeentelijke handhavingsbeleid.

Op 2013 is de handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen gemeente Sluis vastgesteld. Op basis van het criterium 2.3 van de Kwaliteitscriteria Professionalisering van de Handhaving moet elke handhavingorganisatie een sanctiestrategie opstellen. Binnen de gemeente Sluis streven we zoveel mogelijk uniformiteit na in werkwijzen en uitvoeringsdocumenten. Naast het integrale handhavingplan Zeeuws Vlaanderen 2013-12016 is er daarom de handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen, als onderdeel van de sanctiestrategie. In het handhavingplan worden in hoofdstuk 6 diverse bestuursrechtelijke maatregelen aangegeven, waaronder het opleggen van een dwangsom. Om bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom zo uniform mogelijk te werk te gaan is de handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen vastgesteld.

Voor wat betreft het terrassenbeleid gelden de sancties zoals opgenomen in bijgevoegde tabel.

 

5.2. Overgangsrecht

Een bestaande gevestigde openbare inrichting met een geldige exploitatievergunning op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels heeft het recht op voortzetting van de exploitatie van dat terras op de wijze zoals die in de vergunning is vastgelegd, voor de duur van de geldigheid van die vergunning. Vanaf het moment dat dit nieuwe beleid is vastgesteld zijn deze nieuwe regels van toepassing voor aanvragen voor nieuwe exploitatievergunningen, verlengingen en wijzigingen van bestaande (aflopende) exploitatievergunningen.

Indien de ondernemer recentelijk heeft geïnvesteerd in bijvoorbeeld terrasmeubilair kan de burgemeester besluiten om deze ‘oude’ situatie langer in stand te laten, tot een (eventueel in overleg met de ondernemer) nader te bepalen tijdstip. Deze situatie kan dus in strijd zijn met onderhavig terrassenbeleid

 

5.3. Hardheidsclausule

Aangezien het onmogelijk is om alle zaken, die betrekking hebben op de exploitatie van horecaondernemingen te voorzien of vast te leggen in beleidsregels, is de burgemeester bevoegd met behulp van de zogenaamde hardheidsclausule af te wijken van de beleidsregels (artikel 4:84 van de Awb). Van de hardheidsclausule mag gebruik worden gemaakt voor zover de toepassing van het beleid leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard en voor het leveren van maatwerk. In de gevallen waarin deze beleidsregels niet of onvoldoende voorzien, beslist de burgemeester.

 

5.4. Intrekking oude beleid

De nota Terrassenbeleid gemeente Sluis 2008 wordt ingetrokken per datum van de inwerkingtreding van dit beleidsstuk.