Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de raad van de gemeente Edam-Volendam regelende de delegatie van bevoegdheden, het adviesrecht en de participatie in het omgevingsrecht (Regeling adviesrecht, delegatie en participatie Edam-Volendam) |
Citeertitel | Regeling adviesrecht, delegatie en participatie Edam-Volendam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | raadsvoorstel bijlage 1 van raadsvoorstel bijlage 2 van raadsvoorstel |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 27-01-2022 | Z21097354/80-2021/ |
De raad van de gemeente Edam-Volendam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 september 2021;
gelet op de artikelen 2.8, 16.15a en 16.55 van de Omgevingswet, de artikelen 10:13 tot en met 10:19 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 156 van de Gemeentewet;
ingevolge artikel 16.15 en 16.15a van de Omgevingswet de gemeenteraad in gelegenheid gesteld wordt om aan het bevoegd gezag of een ander bestuursorgaan advies uit te brengen over een aanvraag om een omgevingsvergunning in door de gemeenteraad aangewezen gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit;
de gemeenteraad ingevolge artikel 16.55, zevende lid, van de Omgevingswet gevallen van activiteiten kan aanwijzen waarin participatie van en overleg met derden verplicht is voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is, kan worden ingediend;
Artikel 1. Begripsomschrijving
In dit besluit wordt verstaan onder:
buitengebied: het werkingsgebied van beheersverordening Buitengebied Edam-Volendam (NL.IMRO.0385.BHVbuitengebiedEV-vg01) en het werkingsgebied van het bestemmingsplan Buitengebied Zeevang 2016 (NL.IMRO.0385.BuitengebiedZ2016-VG02), welke thans ingevolge artikel 4.6 van de Invoeringswet Omgevingswet gelden als deel van het omgevingsplan;
Artikel 2. Adviesrecht van de gemeenteraad: aangewezen gevallen als bedoeld in artikel 16.15a, aanhef en onder b, onder 1, Omgevingswet
De in artikel 1 van Bijlage A opgenomen gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zijn door de gemeenteraad aangewezen als bedoeld in artikel 16.15a, aanhef en onder b, onder 1, van de Omgevingswet.
Artikel 3. Participatieplicht: aangewezen gevallen als bedoeld in artikel 16.55, zevende lid, Omgevingswet
De in artikel 2 aangewezen gevallen zijn tevens aangewezen als gevallen van activiteiten waarin participatie van en overleg met derden verplicht is voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is.
Artikel 4. Delegatie van de bevoegdheid tot vaststellen van delen van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.8 van de Omgevingswet
Aldus besloten door de gemeenteraad van
Edam-Volendam in zijn openbare vergadering
d.d. 27 januari 2022,
de griffier,
mr. M.van Essen.
de voorzitter,
L.J. Sievers.
Bijlage A als bedoeld in de artikelen 2 en 4: Buitenplanse omgevingsplanactiviteit & binnenplanse wijzigingsbevoegdheden
De gemeenteraad wordt in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over aanvragen om een omgevingsvergunning voor de volgende gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:
Indien een bestemmingsplan een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid bevatte, kan het college van burgemeester en wethouders het omgevingsplan met overeenkomstige toepassing van die binnenplanse wijzigingsbevoegdheid wijzigen mits de binnenplanse wijzigingsbevoegdheid en het te wijzigen deel van het omgevingsplan direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet deel uitmaakte van hetzelfde bestemmingsplan.
Bijlage B als bedoeld in artikel 3, tweede lid: Leidraad participatie (bij ruimtelijke initiatieven)
Opgesteld door (Beleidsmedewerker Ontwikkeling & Projecten)
Voorgelegd aan de stuurgroep Omgevingswet d.d. 30 augustus 2021
Voorgelegd aan het college van B&W d.d. 7 september 2021
Vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 14 oktober 2021
De gemeente Edam-Volendam vindt het belangrijk dat inwoners en ondernemers meer vooraf worden betrokken bij de initiatieven die gevolgen hebben voor hoe zij wonen en werken. Daarvoor is de notitie Participatiebeleid Edam-Volendam opgesteld.
In maart 2016 is de Omgevingswet aangenomen met als uitgangspunt om het omgevingsrecht inzichtelijker te maken voor burgers, ondernemers en overheden. Het idee is dat er door het verminderen van het aantal regels, meer ruimte ontstaat voor initiatieven. Met deze wetswijziging heeft de wetgever vier verbeterdoelen voor ogen en om daarop aan te kunnen sluiten zijn de kernwaarden van onze organisatie hier op de volgende manier aan gekoppeld:
Integrale besluitvorming <-> Verbinden
Bestuurlijke afwegingsruimte <-> Leiderschap
Snellere en betere besluitvorming <-> Wendbaar
Vanuit de Omgevingswet wordt vroegtijdige participatie bij ruimtelijke initiatieven verwacht om tijdig belangen, meningen en creativiteit op tafel te krijgen. Initiatiefnemers kunnen verschillend zijn. Het kan ook de gemeente zijn die het initiatief neemt tot een bepaald project. De wet schrijft niet voor welke vorm participatie moet hebben. Daar zijn het bevoegd gezag en de initiatiefnemer vrij in. Ze kunnen eigen keuzes maken voor de inrichting van een participatieproces. Logisch, want de locatie, het soort besluit, de omgeving en de betrokkenen zijn elke keer anders.
Gemeenten, provincies en waterschappen moeten aangeven hoe ze hun eigen participatiebeleid hebben ingevuld. De gemeente Edam-Volendam heeft met de notitie Participatiebeleid beschreven hoe participatie vorm wordt gegeven en welke eisen de gemeente daarbij stelt. In de notitie Participatiebeleid is ook een leidraad aangekondigd waarmee initiatiefnemers vanuit de kaders van de notitie een praktisch stappenplan krijgen waarmee zij hun participatieproces kunnen invullen. Participatie geeft inwoners en ondernemers een stem. Zorgt voor het horen van alle belangen. En leidt tot een zorgvuldige afweging in de besluitvorming.
Participatie vervangt in geen geval de (wettelijk vastgelegde) mogelijkheden voor inspraak, bezwaar en beroep tegen besluiten van de lokale overheid. Dit laatste blijft een recht van iedere inwoner.
Participatie lukt niet zonder perspectief en kader. Vooraf moet duidelijkheid bestaan over de rollen, taken en de verwachtingen van betrokkenen en over de inhoud en het proces van de participatie. Daarom is een leidraad ontwikkeld die de initiatiefnemers behulpzaam kan zijn bij de inrichting van hun participatieproces. Deze leidraad is geen formeel-juridische vereiste, maar is bedoeld als informele handreiking.
Wij vragen initiatiefnemers de uitgangspunten in de notitie en de leidraad als richtsnoer te benutten voor het participatieproces. Bij de aanvang van het participatieproces wordt het plan van participatie aan de gemeente voorgelegd en samen met de initiatiefnemer besproken. De uitwerking van het participatieproces komt in het verslag dat aan het eind van het traject aan de gemeente wordt verstrekt.
De Leidraad Participatie biedt handvatten om tot een goed participatieproces te komen en helpt de gemeente naar een goede (juiste) afgewogen besluitvorming.
Wel merken we op dat een goed doorlopen participatieproces niet gelijk staat aan een 100% draagvlak voor het initiatief. Het doel van participatie is om in een vroegtijdig stadium inzicht te krijgen in de zorgen en ideeën van direct omwonenden en nagedacht wordt of/hoe hier het beste invulling aan gegeven kan worden.
Ieder initiatief krijgt zijn eigen aanpak.
Een klein initiatief zal niet per se alle stappen hoeven door te lopen maar er wordt wel verwacht dat er een verslag wordt gemaakt over hoe belanghebbenden zijn betrokken en wat met hun inbreng is gedaan.
De gemeente maakt gebruik van de participatieladder, deze wordt toegelicht in het volgende hoofdstuk. Deze brengt rangorde aan in de mate van participatie en maakt onderscheid naar rollen en verantwoordelijkheden van participanten en initiatiefnemer. Hoe hoger op de ladder, hoe meer invloed de participanten krijgen. Bij ruimtelijke initiatieven zal co-productie de hoogste trede zijn van participatie. Voorbeelden van meebeslissen als participatievorm, zoals bij initiatieven Right to Challenge, vallen buiten deze leidraad. De initiatiefnemer motiveert waarom bij een bepaald initiatief voor een bepaalde trede wordt gekozen.
De treden van de participatieladder
De initiatiefnemer bepaalt het onderwerp van het gesprek. Aan de participanten wordt gevraagd om hun mening en opvattingen over of visie op een bepaald initiatief. De deelname is relatief kort en weinig inspannend. De vrijheid van de initiatiefnemer om de resultaten te gebruiken is relatief groot. Rol participant: Geconsulteerde.
De initiatiefnemer bepaalt het onderwerp van het gesprek. Deelnemers krijgen informatie, overleggen daarover en komen tot een advies aan de initiatiefnemer. Deelname vergt een redelijke tijdsinvestering van de belanghebbenden of geïnteresseerden. Bij adviesraden zelfs een substantiële. Deelnemers nemen een duidelijke verantwoordelijkheid. Ze zijn aanspreekbaar op hun advies. De initiatiefnemer kan weliswaar (een deel van) het advies naast zich neerleggen, maar moeten wel uitvoerig te beargumenteren waarom ze dat doen. Rol participant: Adviseur.
Deelnemers dragen bij aan de planvorming. Samen met de initiatiefnemer werken ze voorstellen uit. Deelnemers investeren relatief veel tijd en nemen een duidelijke verantwoordelijkheid. Ze zijn (mede-)aanspreekbaar op de geleverde voorstellen. De initiatiefnemer moet het resultaat zwaar mee laten wegen in de afweging en veel aandacht geven aan terugkoppeling naar de deelnemers over het effect van hun inbreng.
Rol participant: Samenwerkingspartner.
Besluitvorming wordt mede aan de betrokkenen gedelegeerd. De initiatiefnemer verbindt zich aan deze besluiten. Inwoners nemen zelf beslissingen binnen het kader dat de gemeenteraad stelt. De raad geeft dan gecontroleerd en onder strikte voorwaarden bevoegdheden aan een groep inwoners. Vanzelfsprekend moeten dan zaken als representativiteit (in de zin van gelegitimeerde vertegenwoordiging), verantwoording en controle goed zijn geregeld. Rol participant: Medebeslisser.
Participatieladder en bestuurlijk handelen
De ambities zijn: Zo vroeg mogelijk in het proces een zo hoog mogelijke vorm van participatie samen met alle belanghebbenden.
De participatieladder is beschreven vanuit het perspectief van de inwoner. Het bestuur is en blijft verantwoordelijk voor de besluitvorming. Bij een hoge mate van participatie geldt echter wel dat de vrijheid van bestuurlijk handelen wordt beperkt. Het betrekken van inwoners suggereert dat een deel van de verantwoordelijkheid wordt overgedragen. De controle op een goed proces wordt dan belangrijk, terwijl bij een lagere mate van participatie de rol van volksvertegenwoordiger belangrijker is. Het is dan ook van belang dat de initiatiefnemer een participatie verslag ingediend bij de gemeente, zodat de gemeente (vaak het bevoegd gezag) dit mee kan wegen in de besluitvorming over het initiatief.
Ieder initiatief krijgt zijn eigen aanpak. Er wordt maatwerk geleverd om de betrokkenheid en participatie zo goed mogelijk te faciliteren.
In de eerste instantie heeft een initiatiefnemer een idee op een locatie. Dat idee kan door de gemeente getoetst op wenselijkheid en kansrijkheid. Het resultaat van die toets geeft de initiatiefnemer inzicht of/hoe het initiatief door de gemeente verder gefaciliteerd wordt en onder welke voorwaarden (denk hierbij aan het sluiten van een intentieovereenkomst of een verwijzing naar een vervolg loket).
Nadat een initiatiefnemer het voornemen bij de gemeente kenbaar heeft gemaakt, maakt hij/zij een omgevingsanalyse en/of stakeholdersanalyse. Dit geeft een beeld van de impact van het voornemen. In deze analyse brengt de initiatiefnemer de verschillende belangen rondom een initiatief in beeld en maakt hij een inschatting van mogelijke botsingen van belangen.
De initiatiefnemer doet een voorstel voor participatie. De gemeente adviseert. Dit is de basis voor het verdere plan van participatie. De initiatiefnemer beschrijft de kaders van de participatie:
Het onderstaande algemeen afwegingskader is een hulpmiddel om te bepalen welke mate van participatie het meest geschikt is. Hoe vaker ‘sterk’ van toepassing is, hoe groter de kans dat het onderwerp zich leent voor een hogere trede van de participatieladder.
Het formuleren van de kernboodschap. Het gaat daarbij niet alleen om wat we willen vertellen maar juist om wat een ander wil weten of kan horen. Om kernboodschappen te formuleren ga je in de schoenen van de doelgroep(en) staan. Wat weten belanghebbenden wel en wat weten ze niet? Welke emoties spelen er? De kernboodschap houdt rekening met en geeft antwoord op de vragen die de doelgroep naar verwachting stelt. Dit is van belang voor het communicatieplan. Deze stap is alleen voor de grootschaliger initiatieven van belang, te bepalen in overleg met de gemeente.
Het maken van een participatieplan. Dit plan bepaalt wie waarbij betrokken wordt en hoe omgegaan wordt met de input naar betrokkenen en gemeente.
Participatie is in een ruimtelijk project een doorlopend iets, dus wat je in iedere fase doet. Een participatieplan moet in de initiatieffase opgeleverd worden en elke volgende fase ge update worden.
Het participatieplan bevat de volgende onderwerpen:
De initiatiefnemer maakt een verslag van de resultaten van de participatie en dient deze tijdig n bij de gemeente (voordat de bestuurlijke besluitvorming plaats vindt. Bij een ruimtelijk project is dat aan einde van de ontwerpfase, voordat de planologische procedures worden gestart). Dit bevat de belangrijkste inbreng van participanten en
Ook geeft de initiatiefnemer gemotiveerd aan welke adviezen en keuzes uit het participatietraject wel en niet zijn overgenomen bij de uitwerking van het initiatief. Daarnaast staan in het verslag eventuele minderheidsstandpunten.
De initiatiefnemer draagt er zorg voor dat de participanten tijdig verslag krijgen van wat er met hun inbreng is gedaan.
De participatie eindigt met een evaluatie van het participatieproces met alle partijen die hebben deelgenomen. Aan alle betrokkenen is gemotiveerd aangegeven of en hoe hun inbreng is verwerkt in de verdere uitwerking van het initiatief.
Het verslag van de participatie maakt onderdeel uit van de stukken die bij de gemeente worden ingediend in het formele besluitvormingstraject.
Standaardvragen bij participatie