Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 (Deel A) en de Bomenstructuur (Deel B)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGroenstructuur Lansingerland 2016-2026 (Deel A) en de Bomenstructuur (Deel B)
CiteertitelGroenstructuur Lansingerland 2016-2026 (Deel A) en de Bomenstructuur (Deel B)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Structuurvisie Lansingerland

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-10-2023nieuwe regeling

27-10-2016

gmb-2023-451646

BR1500133

Tekst van de regeling

Intitulé

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 (Deel A) en de Bomenstructuur (Deel B)

De raad van de gemeente Lansingerland;

 

Overwegende dat

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026

  • Een kompas is voor de (her-)inrichting, behoud en beheer van groenstructuren.

  • Het duurzaam groenbeheer ondersteunt.

  • Kaders geeft voor burgerparticipatie en zelfbeheer.

Gelet op

  • De structuurvisie 2010-2025

  • Visiedocument ‘Op weg naar 2040’

Besluit(en)

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 (Deel A) en de Bomenstructuur (Deel B) vast te stellen.

 

Deel A

1. INLEIDING

De gemeente wil een aantrekkelijke gemeente zijn om in te wonen, te werken en te recreëren. Zij wil een groene gemeente zijn met een groenstructuur waarin veel te beleven is, die mensen, dieren en planten met elkaar verbindt. Ook wil de gemeente een mooie groenstructuur waarin het groen duurzaam behouden wordt. De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 vervult deze wensen en biedt kansen en kaders voor het behouden en bouwen aan groenstructuren.

 

In de inleiding zal achtereenvolgens aan bod komen:

  • 1.

    Wat is Groenstructuur Lansingerland 2016-2026?

  • 2.

    Wat is het doel van de Groenstructuur Lansingerland 2016- 2026?

  • 3.

    Waarom Groenstructuur Lansingerland 2016-2026?

  • 4.

    Hoe is de Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 tot stand gekomen?

  • 5.

    Wat is het belang van groen?

  • 6.

    Hoe wordt de Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 gebruikt?

  • 7.

    Voor wie is Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 bedoeld?

  • 8.

    Hoe is de Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 opgebouwd?

  • 9.

    Wat is de relatie met andere plannen?

  • 10.

    Wat is het vervolg op Groenstructuur Lansingerland 2016- 2026?

1.1 WAT IS GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016-2026?

 

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 is een kompas voor de inrichting, renovatie en beheer van groenstructuren. In het document zijn de belangrijkste structuren aangaande het groen vastgelegd. Hierbij wordt ingespeeld op de verschillen in ligging, omvang, samenhang, functie, historische betekenis van het groen en water en op gebruikswensen. De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 is een uitwerking van de “Structuurvisie 2010-2025” en het visiedocument “Op weg naar 2040”.

 

1.2 WAT IS HET DOEL VAN DE GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016-2026?

 

Het doel van de Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 is het vaststellen van de belangrijkste structuren om de huidige kwaliteiten zichtbaar te maken en zo te behouden. Het vormt een toetsingskader voor het beoordelen van ruimtelijke plannen en projecten. De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 zet in op het ontwikkelen van een duurzaam groenbeleid met het behoud van bestaand groen, ontwikkeling van een duurzaam bomenbestand, versterking van ecologische waarden en biodiversiteit en de vergroting van de samenhang tussen groene en blauwe structuren.

 

1.3 WAAROM GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016-2026?

 

De gemeente Lansingerland geeft in haar structuurvisie aan dat zij een groene en aantrekkelijke gemeente wil zijn om in te wonen, te werken en te recreëren. Een goede groenstructuur is tevens een belangrijke drager van de ruimtelijke kwaliteit en vergroot de aantrekkingskracht als uitloopgebied voor de inwoners van de metropool gemeenten Rotterdam en Den Haag.

De afgelopen jaren is gebleken dat er een eenduidig en consequent kompas mist voor de aanleg, het beheer en onderhoud van groen. Dat heeft op veel plekken geleid tot een keurig onderhouden groenareaal, maar op verschillende plekken heeft dat ook geleid tot ad hoc ingrepen die de kwaliteit van het groen negatief beïnvloeden en waarbij de samenhang op een hoger niveau ontbreekt. Ook is gebleken dat bij groot onderhoud van het openbaar gebied het kader voor groen niet altijd duidelijk is.

Om meer sturing te geven aan dergelijke ingrepen en de ambitie van een groene en aantrekkelijke gemeente te verwezelijken heeft de Raad gevraagd de Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 op te stellen.

 

1.4 HOE IS DE GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016-2026 TOT STAND GEKOMEN?

 

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 is tot stand gekomen door een co-productie van het gemeentelijk team, het maatschappelijk kader en betrokken overheden. Tevens zijn de uitkomsten van het burgerpanel (T14.10706) meegenomen.

 

Gemeentelijk team:

  • Beleidsmedewerker (B&O), stedenbouwkundige (RO), recreatie (RO), programmaleider water, omgevingsvergunning (VV&H)

Maatschappelijk kader:

  • Natuurvereniging Rotta, Fietsersbond, Cultuurhistorische vereniging, Bomenridders;

Betrokken overheden:

  • Hoogheemraden Delfland en Schieland en Krimpenerwaard, provincie Zuid-Holland.

1.5 WAT IS HET BELANG VAN GROEN?

 

  • Groen geeft de gemeente een gezicht, het verschaft de gemeente identiteit.

  • Groen bevordert gezondheid, onderzoek van Alterra heeft uitgewezen dat groen een positieve invloed heeft op het welzijn van de mens. Mensen met een groene woonomgeving voelen zich niet alleen gezonder, ze zijn ook gezonder (bron: Groen is gezond!), NIVEL en Alterra, 2012)

  • Groen verbetert de leefbaarheid van de gemeente. Veel mensen ervaren groen als prettig, zeker in een stenige omgeving. Ook vergroot het de sociale cohesie (bron: Niet bij rood alleen: Buurtgroen en sociale cohesie, Alterra-rapport 2070).

  • Groen maakt de gemeente meer waard. Een goede groenstructuur vergroot de aantrekkelijkheid van de gemeente, mensen vestigen zich hier graag, de waarde van het onroerend goed stijgt en hiermee ook de WOZ-waarde;

  • Groen bergt en zuivert water. In tijden van klimaatverandering en steeds groter wordende hoosbuien is het nodig om water (tijdelijk) te kunnen bergen;

  • Groen is goed voor de leefomgeving. Groen vangt diverse afvalstoffen af uit de lucht (fijnstof), reduceert geluid, reduceert hittestress en geeft zuurstof af aan de omgeving.

  • Groen biedt ruimte voor de natuur. Groenstructuren zijn de “wegen” voor dieren en planten, deze bieden ruimte voor migratie en foerageergebied.

1.6 HOE WORDT DE GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016-2026 GEBRUIKT?

 

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 wordt gebruikt als kompas. Het biedt kaders en inspiratie voor het ontwerp, uitvoering en beheer van groen. Het kader geeft de samenhangende groene structuren weer en daarmee de kwaliteiten. De invulling van de structuren zal worden aangepakt waarbij zoveel mogelijk wordt meegelift met integrale projecten (‘werk met werk maken’).

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 zet de lijnen uit voor de komende tien jaar. Over 4 jaar wordt het document geëvalueerd en waar nodig aangepast op de nieuwste kennis en ontwikkelingen.

 

1.7 VOOR WIE IS GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016-2026 BEDOELD?

 

Het document is ten eerste bedoeld voor het Programma Groen van de gemeente Lansingerland; groenbeheer, -herinrichting en bij vragen voor zelfbeheer is het een kader. Daarnaast geeft de Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 de ontwikkelkansen weer en de aansluiting op de cultuurhistorische basis in de groenstructuur (bijv) voor RO, beleidsmakers, plannenmakers en uitvoerders.

De structuur is ook voor externen, inwoners en bedrijven die ontwikkelingen nastreven in de gemeente of ruimtelijke plannen maken binnen de grenzen van de gemeente Lansingerland.

 

1.8 HOE IS DE GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016- 2026 OPGEBOUWD?

 

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 spreekt zich uit over de groenstructuur binnen de gemeente en beschrijft de gewenste verschijningsvorm van deze. Dit is gedaan op een drietal niveaus:

  • Op het niveau van de hele gemeente, de hoofdstructuur. Op dit niveau worden de grote groengebieden, open weidegebieden, doorgaande waterstructuren en groenstructuren langs hoofdwe- gen en parkstructuren in beeld gebracht. Belangrijk onderdeel op dit niveau is de cultuurhistorische onderlegger van de gemeente.

  • Op het niveau van kernen, de dorpstructuur. De gemeente kent een drietal kernen. Hierbij worden de ontsluitingsroutes, de polderlijnen en de parken in beeld gebracht.

  • Op het niveau van de wijken, de wijkstructuur. Lansingerland kent zestien wijken en vele buurten. Op het niveau van de wijken en buurten worden de hoofdlijnen uitgezet.Op dit niveau worden de structuren aangestipt die buurtoverstijgend zijn.

1.9 WAT IS DE RELATIE VAN DE GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016-2026 T.O.V. ANDERE PLANNEN?

 

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 bevindt zich tussen de uitvoeringsdocumenten van het Programma groen en de structuurvisie van het team ruimtelijke ontwikkeling. Dit document moet de vertaalslag maken van een abstractere structuurvisie naar concrete uitvoerings- en beheerplannen die per buurt opgesteld worden bij een renovatie. Bij het opstellen van concrete plannen wordt gebruikt gemaakt van de uitgangspunten opgesteld in de LIOR (Leidraad Inrichting Openbare Ruimte).

 

Documenten: Van abstract naar concreet

  • 1.

    Abstracte beleidsdocumenten vanuit Ruimtelijke Ordening: structuurvisies

  • 2.

    Groenstructuur Lansingerland 2016-2026

  • 3.

    Groenvisies per buurt

  • 4.

    Beheerplannen

  • 5.

    Uitvoeringsplannen

1.10 WAT IS HET VERVOLG OP DE GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND 2016-2026?

 

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 biedt een stevige basis waarop verder voortgeborduurd kan worden. Op projectniveau biedt het document de kaders voor een verdere verdiepingsslag, op andere niveaus biedt het kansen voor nieuwe ontwikkelingen of werkwijzen. Onderstaand zijn een aantal richtingen beschreven die voort kunnen komen uit de Groenstructuur Lansingerland 2016-2026.

De renovatie van groen wordt momenteel in projecten per buurt opgepakt. Veel groenstructuren zijn buurtoverstijgend en worden dus maar ten dele aangepakt. Hierdoor ontstaat een versnipperd beeld langs een lange groenstructuur. De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 biedt kansen om naast het renoveren op buurtniveau, ook projecten op het niveau van een gehele groenstructuur op te pakken. De gemeente wil verduurzamen en onderzoekt manieren om dit te doen. De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 draagt op verschillende niveaus bij aan dit streven: tot het duurzaam beheren van de openbare ruimte en de inkoop van goed plantgoed tot bewustwording bij burgers over groen.

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 biedt inspiratie voor het verder vergroten van de ecologie en biodiversiteit binnen de gemeente. De ruimtelijke structuren bieden kansen om gebieden fysiek met elkaar te verbinden en om ecologische methoden van groenbeheer verder te ontwikkelen.

Ons klimaat verandert. Het regent intenser, de hitte in het bebouwde gebied neemt toe. Dit heeft gevolgen als wateroverlast, gezondheidsproblemen, lagere concentratie en productie door warmteoverlast. Klimaatverandering is een globale ontwikkeling, maar bij het zoeken naar oplossingen gaat het juist om lokale maatregelen. Groenstructuren kunnen een goede bijdragen leveren aan het klimaatbestendig maken van leefgebieden. De Groenstructuur Lansingerland 2016- 2026 biedt een raamwerk bieden voor het klimaatbestendig maken van de gemeente.

 

1.11 LEESWIJZER

 

De Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 is opgebouwd uit module A en B. In hoofdstuk 3 wordt deze opbouw nader toegelicht.

 

Deze module beschrijft achtereenvolgens de uitgangspunten voor Groenstructuur Lansingerland 2016-2026. Hoofdstuk 3 gaat in op het gebruik en opbouw van Groenstructuur Lansingerland 2016- 2026. Hoofdstuk 4 behandelt de hoofdstructuur, de visie en de uitgangpunten voor verdere uitwerkingen.

 

2. UITGANGSPUNTEN GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND

Onderstaand worden de belangrijkste uitgangspunten opgesomd die de pijlers van Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 vormen. Deze uitgangspunten zijn benoemd tijdens de workshops met belanghebbenden en de gemeente en komen verder voort uit de Structuurvisie 2010-2025 en het visiedocument “Op weg naar 2040”.

 

1.Focussen op hoofdstructuren

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 focust zich op de hoofdstructuur van het landschap, de dorpen en de wijken in Lansingerland. Dit betekent primair dat de belangrijkste en gezichtsbepalende structuur van gemeente Lansingerland (beleidsmatig) wordt versterkt.

 

2.Focussen op cultuurhistorie en kenmerkende structuren (veelal watergangen)

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 focust zich op de cultuurhistorische waarden en kwaliteiten van de gemeente. Uit burgerpeilingen blijkt dat groot belang wordt gehecht aan leesbare historische structuren. De leesbaarheid van de ontstaansgeschiedenis van het landschap wordt behouden en versterkt in Groenstructuur Lansingerland 2016-2026. De herkenbaarheid van watergangen speelt hierbij een grote rol.

 

3.Zorgen voor samenhang en herkenbaarheid, verbinden en beleven

De openbare ruimte heeft vele functies. Het is dè ontmoetingsplek van de samenleving, het is de plek voor vele economische en maatschappelijke activiteiten, voor transport en vervoer en voor ontspanning, de plek waar kinderen spelen en opgroeien, bewoners en bezoekers genieten van groen, water en buitenlucht. Uitgangspunt van Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 is samenhang en herkenbaarheid te creëren in de ruimtelijke groenstructuren die bij de diverse functies horen.

 

4.Inzetten op duurzaamheid, duurzaam behouden

Uitgangspunt van Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 geeft uitwerking aan duurzaamheid op het gebied van groen. In onderhavig document worden uitspraken gedaan over duurzaamheid en hoe duurzaamheid in het groen verder vormgegeven kan worden.

 

5.Inzetten op de versterking van de ecologie

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 zet nadrukkelijk in op de versterking van de ecologie in Lansingerland. In de doorlopende groenstructuren en de grotere groenplekken zijn kansen voor een verdere ontwikkeling van de ecologie.

 

6.Koppeling water en recreatief gebruik

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 maakt een koppeling met de waterstructuur en doet uitspraken over watergangen, oevers, taluds en bijbehorende groenstroken. Ook zal het een koppeling maken met recreatie.

 

7.Beschermen en ontwikkelen boomstructuren

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 doet uitspraken over bestaande en gewenste boomstructuren. Bomen zijn belangrijk voor mensen en dieren. In Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 wordt de bomenstructuur uiteengezet.

 

8.Afstemmen huidig groenbeeld op gewenst beeld

Een deel van de huidige groenstructuren zijn niet in overeenstemming met de ambities verwoord in Groenstructuur Lansingerland 2016- 2026. Uitgangspunt is dat gewenste ingrepen gekoppeld worden aan lopende of integrale projecten.

 

3. HANDLEIDING: OPBOUW VAN DE GROENSTRUCTUUR LANSINGERLAND

3.1 MODULES

 

Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 is opgebouwd uit twee modules:

 

  • Module A Introductie en groenstructuren

  • Module B Bomenstructuur

Module A geeft een introductie op Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 en beschrijft de hoofd-, dorps- en wijkstructuren en visie op deze structuren.

 

In module B beschrijft de bomenstructuren

 

3.2 STRUCTUREN

 

De groenstructuur draagt in belangrijke mate bij aan de identiteit van elke kern. In samenspel met de historie van de kern, de landschappelijke ondergrond, stedenbouwkundige structuur en infrastructuur is groen bepalend voor de uitstraling en leefbaarheid binnen de kern. De gewenste groenstructuur komt voort uit de karakteristiek van het dorp, de bestaande groenstructuren en de visie.

De visie op de groenstructuur focust zich op drie niveaus:

  • Hoofdstructuur

  • Dorpstructuur

  • Wijkstructuur

Per niveau is een legenda opgesteld van ruimtelijke entiteiten die geduid worden in de visie. De entiteiten komen voort uit de analyses van het landschap, de kernen, de wijken en de buurten volgens de “lijnen, vlakken en punten systematiek”. Deze systematische ordening wordt ook in module B aangehouden. De definities van de entiteiten zijn beschreven in bijlage 2.

 

Hoofdstructuur

De hoofdstructuren zijn de bovenliggende structuren op het niveau van de hele gemeente. Deze structuren komen voort uit de analyse van de opbouw van het landschap zoals beschreven in hoofdstuk 4.

 

Entiteiten hoofdstructuur:

  • Vlakken: Natuur- en recreatiegebieden, parken

  • Lijnen: Dijklinten, boezemlinten, boezemvaarten, Landscheiding, dwarsverbanden, tochten en autonome infrastructuur

  • Punten: Kernen, dorpentrees vanaf de provinciale weg, cultuurhistorische elementen

Dorpstructuur

De dorpstructuur kenmerkt zich door een netwerk van groenblauwe (landschappelijke) structuren, plekken en een herkenbare ontsluitingsstructuur waarmee de afzonderlijke wijken van de kernen worden ontsloten.

 

Entiteiten dorpstructuur:

  • Lijnen: Polderlijnen, ontsluitingsroutes

  • Punten: Park of groene knoop

Wijkstructuur

De kernen beschikken over een fijnmazige structuur van wijkstraten, groenzones, parkjes en plantsoenen waarmee de afzonderlijke wijken een eigen sfeer uitstralen.

 

Entiteiten wijkstructuur:

  • Lijnen: Groenblauwe structuren, wijkstraten, groencorridors

  • Punten: Buurtentrees, tuinkamers, parkjes, parkeerhoven

Met deze niveaus worden de belangrijkste en meest gezichtsbepalende structuren van Lansingerland behandeld. Vooral de hoofdstructuur wordt uitgewerkt en toegelicht in hoofdstuk 4. De dorp- en wijkstructuur wordt niet nader toegelicht. In § 4.2 worden wel de structuren op drie niveaus toegelicht in de visie.

 

◀ Ruimtelijke entiteiten

4. HOOFDSTRUCTUUR

Dit hoofdstuk geeft inzicht in de ontstaansgeschiedenis van het landschap van Lansingerland en geeft de groenstructuren van de gemeente weer.

 

4.1 ANALYSE

4.1.1 OPBOUW VAN HET LANDSCHAP

 

Ontstaan van het landschap

De ondergrond van de gemeente Lansingerland laat zich het best vergelijken met de bodem van de Waddenzee. Op het pleistocene zand is vanaf het jaar 9500 voor Christus de opbouw in lagen onder invloed van de zee ontstaan. Dit landschap van getij en geulen vormt de ondergrond van het huidige Lansingerland. Deze geulen zijn op de bodemkaart goed terug te zien, maar ook in de hoogtekaart is een microreliëf waarneembaar dat deze ontstaansgeschiedenis aantoont.

 

Op deze laag heeft zich honderden jaren voor Christus een meters dikke laag veen gevormd. Deze veenkoepel was groot en besloeg een gebied van de Oude Rijn tot ver voorbij Amsterdam. Het water dat vanaf de veenkoepel afstroomde vormde veenrivieren, de Rotte is hier een mooi voorbeeld van. Op deze laag veen heeft zich 30 jaar voor Christus de zogenoemde Gantellaag afgezet. Deze laag gevormd door een inbreuk van de zee heeft veel sediment in het gebied gebracht en kende in het grondgebied van Lansingerland zijn uiterste bereik. Tot ruim 1000 jaar na Christus is de veengroei in dit gebied doorgegaan. Een royale veenlaag bedekte alle bodemlagen en vormde één grote veenkoepel.

 

Occupatie

In de hiervoor beschreven tijdsperiode heeft de mens zich meerdere malen gevestigd. Definitieve vestiging die in het maaiveld nog waarneembaar is, vindt plaats vanaf 1000 jaar na Christus. De mens vestigde zich op diverse plekken. Routes door het veengebied hebben zich noord zuidwaarts door het gebied ontwikkeld. Deze routes zijn veelal als lijnen gebruikt om het achterliggende gebied te gaan ontginnen. Het veengebied is in gebruik genomen als akkerland en later weidegebied. Het gebied is door de ontginning onderhevig geraakt aan bodemdaling, hierdoor werden de landbouwgebieden steeds natter en meer onbruikbaar. Dit in combinatie met de groeiende vraag naar energie (lees: brandstof dus turf). Het gebied werd totaal afgegraven.

 

De kaart van 1750 laat mooi zien hoe waterrijk dit gebied was. Vanaf ongeveer 1800 zijn de waterplassen drooggemalen en ingepolderd, zoals bijvoorbeeld de Noordpolder bij Berkel en Rodenrijs.

De hoger gelegen gebieden vanuit de Gantellaag, Kleihoogt en Oudeland, zijn ook vroeg geoccupeerd. Het proces van bemalen en inpolderen heeft zich langzaam uitgerold over het hele gebied en het hele gebied is ingepolderd geraakt.

 

De oorspronkelijke ontginningslijnen zijn tot op de dag van vandaag aanwezig als hooggelegen linten in het landschap. Dit zijn de oorspronkelijke routes, met de oorspronkelijke watergang en een grondlichaam van de oorspronkelijke veenlaag. Op de kaart van 1900 is mooi te zien hoe de occupatielijnen in het landschap liggen. Tot op de dag van vandaag zijn dit de ruimtelijke dragers van het gebied. De gebieden tussen die ruimtelijke dragers waren in die periode weids en open en veelal in gebruik als weidegebied. Op de kaart van 1950 is goed te zien dat in de flanken van de linten tuinbouwontwikkelingen plaatsvinden. De ontwikkelingen strekken zich de open polder in.

Vanaf de midden jaren 1980 is begonnen met de ontwikkeling van grootschalige uitbreidingen. De gevolgen zijn goed zichtbaar in de kaart van 2000. De lijnen van het oorspronkelijke landschap dienden als kader voor nieuwe dorpsuitbreidingen. Binnen dit kader werd deze structuur echter losgelaten. De stedenbouwkundige structuur, architectuur zijn opgezet volgens het gedachtengoed van die tijd.

 

Huidig beeld

Het huidige landschap laat een sterk bebouwd landschap zien. De drie kernen zijn sterk uitgebreid en het tussenliggende open landschap is grotendeels verglaasd met glastuinbouw. Daarnaast is het gebied doorsneden met vele infrastructurele lijnen: A12, HSL, ZoRo- busverbinding, diverse provinciale wegen, metro, toekomstige A13- A16, hoogspanningstracé, spoorlijn Den Haag-Gouda. Al deze lijnen zorgen voor een versneden landschap. Tezamen met de stedelijke bebouwingsdruk maakt dat de groene kwaliteiten behoorlijk onder druk staan. De afgelopen jaren zijn er forse investeringen gedaan in het groenblauwe netwerk binnen en buiten de gemeente (Vlinderstrik en Groenzoom) om deze groene kwaliteiten te behouden, te verbinden en te versterken.

◀ Kaartvergelijkingen

4.1.2 HOOFDGROENSTRUCTUUR

In één zin bestaat de hoofdgroenstructuur van Lansingerland uit grote aaneengesloten groengebieden in de flanken van de gemeente en een raster van verbindingen in het hart van de gemeente met af en toe een markant puntelement.

 

Het landschap van Lansingerland laat zich goed beschrijven aan de hand van de “vlakken, lijnen en punten systematiek”.

  • De vlakken in de groenstructuur worden gevormd door groengebieden. Deze vlakken zijn van belang voor de afwisseling en verbinding tussen bebouwd en onbebouwd gebied en voor de ruimtelijke en functionele kwaliteit van woon- en leefomgeving. De vlakken met groen worden gevormd door de grote aaneengesloten groen- en recreatiegebieden aan de flanken van de gemeente en het Annie M.G. Schmidtpark in het midden van de gemeente.

  • De lijnen in de groenstructuur omvatten de groenvoorzieningen gekoppeld aan lineaire elementen als wegen, linten, steilranden en waterlijnen. Deze lijnen vormen een raamwerk en vormen de hoofdgroenstructuur. De lijnen zijn onderverdeeld in infrastructuur en landschappelijke lijnen. De landschappelijke lijnen zijn geënt op de oorspronkelijk lijnen van het landschap, zoals de boezemwateren, kleiplateaus en de Landscheiding. De infrastructurele lijnen zijn de veelal recentelijk aangelegd. Zij hebben geen relatie met het onderliggende landschap. Uitzondering hierop vormt de N209, deze is gedeeltelijk op het boezemlint aangelegd.

  • De punten in de groenstructuur zijn op zichzelf staande (groen) elementen op bijzondere plaatsen, altijd gekoppeld aan het raamwerk.

Lagenbenadering hoofdgroenstructuur

 

DE VLAKKEN

De grote aaneengesloten groengebieden kunnen onderverdeeld worden in twee gebieden, enerzijds het recreatiegebied langs de Rotte en anderzijds het westelijke deel, de Groenblauwe slinger, dat ingericht is als een agrarisch natuur- en recreatiegebied met hoofdzakelijk extensief beheerde graslanden en water/moeraspartijen.

 

Groen- en recreatiegebieden

 

Langs de Rotte

Op de flanken van de Rotte ligt een omvangrijk gebied met een aaneenschakeling van recreatie- en agrarische gebieden. Aan de oostkant van Bleiswijk liggen de Bleiswijkse Zoom en Bleiswijkse Fles. Zuidelijk hiervan liggen de meer intensieve recreatiegebieden.

In het noorden boven Bleiswijk vormt de Bleiswijkse Fles de ‘groene’ verbinding tussen de Rottemeren en Zoetermeer.

De gebieden laten zich kenmerken door een sterke afwisseling tussen beplanting en openheid. Bosschages, graslanden en waterpartijen wisselen elkaar af. Markant in het gebied is de Rotte en de wegen die, deels met bebouwing, aanzienlijk hoger liggen in het landschap. De verschillende watergangen hebben gedeeltelijk ook een tussenniveau. Dit alles maakt dat het watersysteem van het Nederlandse polderlandschap mooi zichtbaar is. In dit landschap hebben diverse recreatieve voorzieningen een plek gekregen.

 

Groenblauwe slinger

De Groenblauwe slinger is een aaneenschakeling van (vijf deelgebieden) natuur- en recreatiegebieden tussen de stedelijke gebieden rond Den Haag en Rotterdam en sluit aan op de EHS (Ecologische Hoofdstructuur). Elk deelgebied heeft zijn een eigen kenmerken en karakteristieken, met natuur, water en ruimte voor recreatie en landbouw.

Het deelgebied op de westelijke flank van de gemeente Lansingerland omvat de Bergboezem en de Groenzoom. Het huidige beeld wordt gekenmerkt door open landerijen, afgewisseld met kassen en tuinbouw. Het gebied grenst aan de nieuwbouwwijken van Pijnacker, Berkel en Rodenrijs en de werkgebieden van Berkel en Rodenrijs.

 

De Groenblauwe slinger wordt binnen de gemeente verder begrenst en/of doorsneden door diverse N-wegen en door de metro (Randstadrail). In het gebied liggen een aantal cultuurhistorische, ecologische en recreatief zeer interessante elementen. Zo grenst de Groenzoom in het noorden en in het zuiden aan het boezemlint van Berkel en Rodenrijs en liggen er een aantal oude kades, zoals de Strikkade. Ook liggen er in dit gebied een tweetal bijzondere verhogingen, de Kleihoogt en het Oude Land. Verder vormen delen van zeven verschillende polders de Groenblauwe slinger.

 

De Groenzoom (Groenblauwe slinger) is onlangs heringericht en ingebruik genomen. Het gebied is een afwisseling van water, rietlanden en graslanden en af en toe beplanting. Met fietspaden, kanoroutes, voetpaden en ruiterpaden wordt het gebied ook toegankelijk gemaakt voor recreatie.

 

Parken

In Lansingerland is in de hoofdstructuur één park aanwezig: het Annie

M.G. Schmidtpark. Het park onderscheidt zich van de andere aanwezige parken binnen de gemeente door de schaal en de ligging langs de hoofdstructuren HSL en Landscheiding.

 

Het Annie M.G. Schmidtpark is in 2015 opgeleverd. Dit park is ter compensatie aangelegd voor de aanleg van de HSL. Het park is langgerekt en is opgespannen tussen de HSL en de Landscheiding. De inrichting is landschappelijk vormgegeven met veel openheid richting de Landscheiding en een meer besloten beplanting richting de HSL. De inrichting bestaat hoofdzakelijk uit boomgroepen en boomgaarden, natuurlijke borders, grasvelden en speelplekken. De open velden kunnen gebruikt worden voor evenementen. In het noordelijk deel van het park is er gelegenheid voor sport en spel, zoals een cooperbaan en een voetbalveld en er zijn speelplekken met speeltoestellen. Op het centrale deel ligt het zwembad ‘De Windas’. In het zuidelijk deel is er ruimte voor natuurlijk spelen.

 

Open plekken

Een relatief groot oppervlak van Lansingerland is bebouwd. Op enkele plekken in het buitengebied zijn (nog) open stukken waar mooie vergezichten te vinden zijn. De meeste open gebieden in het landschap zijn echter bestemd voor woningbouw, bedrijven en/of glastuinbouw. Deze zullen in de toekomst bebouwd gaan worden. Een andere deel is bestemd als natuur- en/of recreatiegebied. De openheid zal hier in de toekomst ook (gedeeltelijk) verdwijnen.

 

Uitzonderingen hierop zijn onder andere de bergboezem ter plaatse van het Westmeer, de Molenplas en Oude Leesche plas en enkele agrarische gebieden, vooral ten oosten van Kruisweg.

De bergboezem is een bijzonder gebied dat diende als extra waterretentie. De boezem werd benut als het overtollig water uit de omgeving niet op de boezem uitgemalen kon worden. De langgerekte ovale droogmakerij bleef daarom onbewoond en is daardoor open en relatief kleinschalig verkaveld met verschillende kavelrichtingen.

 

Kleiplateau

Kenmerkend voor de westkant is het samenstel van droogmakerijen en kleiplateau’s met verschillende kavelrichtingen. Er is een hoogteverschil van enkele meters tussen het maaiveld van de eigenlijke droogmakerij en de omringende dijken en het bovenland. Opvallend is het hoogteverschil binnen de droogmakerij tussen het kleiplateau en de omgeving. Het hoogteverschil is duidelijk zichtbaar door een steilrand.

 

DE LIJNEN

De lijnen in Lansingerland zijn onder te verdelen in noord-zuid georiënteerde lijnen en oost-west georiënteerde lijnen. Noord-zuid liggende historische lijnen: de boezemlinten van Kruiswijk en Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk en Bergschenhoek, de Landscheiding en de Rotte. Die laatste maakt deel uit van een groter recreatiegebied (zie vorige paragraaf).

Oost-west verbindingen zijn in Lansingerland historisch gezien spaarzamer. De Hoeksekade, het dwarsverband van Kruisweg en de Lange Vaart zijn historische voorbeelden hiervan. Met de doorontwikkeling van de polder zijn er diverse dwarsverbanden bij gekomen, zoals de Groendalseweg en de Merenweg.

 

Boezemlinten

De linten van Kruisweg, Bleiswijk, Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs liggen enkele meters verheven boven het maaiveld van de aanpalende polders. Het ruimtelijke kenmerk van het lint wordt vooral gevormd door de boezemwatergang, de doorgaande wegenstructuur en de doorgaande bebouwingsstructuur op het talud met riante tuinen en grote bomen op privéterrein. Naar de historische kern toe verdicht de bebouwing, richting het landschap wordt de structuur opener en liggen er soms ook open graslanden aan het lint.

 

Boezemlinten Bleiswijk en Bergschenhoek

De boezemlinten van Bleiswijk en Bergschenhoek hebben nog gedeelten in het agrarisch en open landschap liggen. Dat maakt dat er vanaf het lint riante vergezichten zijn. Typisch voor de linten van Bleiswijk en Bergschenhoek is de verstrengeling tussen de N209 en het historisch lint, soms ligt de N209 op het lint (dus hoog in het landschap), soms er net naast en soms op afstand (zie ook kaartbeeld op pagina 24). Als de N209 dichtbij het boezemlint ligt speelt de groenstructuur van de doorgaande weg een belangrijke rol in het beeld.

 

Nabij het centrum van Bleiswijk en Bergschenhoek ligt de boezem om het historische centrum, hier is de bebouwing steviger aangezet. In de kern van Bleiswijk staat een bomenrij langs de boezem. Het groen- blauwe beeld wordt bepaald door de boezemvaart, de groene oevers, de privétuinen en daar waar de ruimte is het zicht op het landschap.

 

 

Boezemlint Berkel en Rodenrijs

Het ruimtelijke beeld van het lint van Berkel en Rodenrijs wordt gevormd door de hoge ligging van de boezemwatergang, de doorgaande wegenstructuur en de doorgaande bebouwingsstructuur met riante tuinen. Langs het lint van Berkel en Rodenrijs zijn op een paar plekken ‘onderwegen’ ontstaan; de Noordersingel en Zuidersingel. Hier ligt aan de westzijde van de boezem een met bomenrijen aangeplante parallelweg op ongeveer honderd meter afstand. Het tussenliggend gebied was, is soms nog, tuinderij. Thans worden deze zones veelal verkaveld met woningen.

In de hoofdstructuur is de oostelijke zijde van de boezem dichter bebouwd dan de westelijke zijde. Nabij het centrum is ook de westzijde bebouwd. In het centrum ligt de boezemvaart om het historisch centrum. Het groenblauwe beeld van het boezemlint wordt vooral bepaald door de boezemvaart, de groene oevers en de privétuinen.

 

Landscheiding

De Landscheiding is een belangrijke groenstructuur die de gemeente doorsnijdt. Historisch gezien was de Landscheiding geen sterk, ruimtelijk markant element. Het was een kade in het landschap en het markeerde de grens tussen twee watersystemen, en daarmee tussen twee waterschappen. In de huidige tijd is de omgeving van de Landscheiding sterk verstedelijkt en de structuur van de Landscheiding gefragmenteerd. Het landschap en de Landscheiding zijn soms krachtig en zichtbaar aanwezig en op andere delen is deze nauwelijks nog herkenbaar.

Het deel van de Landscheiding van het Annie M.G. Schmidtpark tot aan de rand van Zoetermeer is als lijn in het landschap nog goed herkenbaar. Hier markeren de aanwezige bomen de lijn. Wel is het historisch karakter van de lijn marginaal, door een ligging tussen de kassen en de recentelijke toevoeging van een busbaan. Al met al staat de continuïteit van de Landscheiding onder druk.

 

Dwarsverbanden

Thans zijn er enkele dwarsverbanden in het landschap aanwezig, maar deze hebben vaak geen sterke groenstructuur of recreatieve betekenis. De dwarsverbanden vormen veelal lange lijnen in het landschap.

 

Een aantal dwarsverbanden is goed herkanbaar door een zichtbare watergang of een stevige boomstructuur, andere dwarsverbanden zijn nauwelijks herkenbaar en liggen verscholen tussen de kassen. De Boterdorpseweg is een voorbeeld van een herkenbaar dwarsverband met een driedubbele bomenrij met doorgaande weg en fietspaden. Het dwarsverband van de Limiettocht heeft een verschijning van een brede watergang zonder bomen of infrastructuur. Door beplantingen op de kop van de watergang is dit dwarsverband minder herkenbaar.

 

In diverse beleidsdocumenten, bijvoorbeeld in de structuurvisie, is de ambitie opgenomen om meer dwarsrelaties te leggen. Deze dwarsverbanden zijn essentieel voor de blauwgroene, ecologische en recreatieve dooradering van het stedelijk weefsel van Lansingerland.

 

De structuurvisie geeft aan dat dwarsverbanden essentieel zijn voor het totale groene netwerk van Lansingerland. De groene flanken kunnen pas optimaal ecologisch en recreatief functioneren als ze goed verbonden zijn met het stedelijk weefsel van Lansingerland.

De dwarsverbanden worden op drie niveaus beschouwd, ruimtelijk (landschappelijk, groen), ecologisch en recreatief.

 

Autonome infrastructuur

Op de gemeentegrond van Lansingerland is de laatste jaren veel infrastructuur aangelegd. De HSL, de metro (Randstadrail) en diverse N-wegen. Deze lijnen liggen autonoom in het landschap (een gedeelte van de N-wegen vormt hierop een uitzondering en ligt op historische lijnen). Met andere woorden ze negeren het landschap. De visie is wellicht geweest om zoveel mogelijk van het bestaande landschap te sparen. Op delen is dat goed gelukt, maar op andere delen kan men zich afvragen of met de aanleg van nieuwe infrastructuur ook een nieuw landschap aangelegd had moeten worden. Bij de aanleg van deze infrastructuur is veel aandacht geschonken aan de passeerbaarheid van de nieuwe lijnen: er liggen relatief veel tunnels waardoor de bestaande landschappelijke lijnen kunnen doorlopen.

▲ Thema punten

DE PUNTEN

De laatste laag in de groenstructuur wordt gevormd door de punten, de bijzondere plekken in de gemeente. Dit zijn veelal historische plekken die iets vertellen over het ontstaan van Lansingerland.

 

Historische dorpskernen

De gemeente kent drie historische dorpskernen: Bleiswijk, Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs en twee buurtschappen: Kruisweg en Noordeinde. De dorpskernen zijn zeer herkenbaar in het totale stedelijke weefsel, de buurtschappen liggen aan het boezemlint en zijn minder direct herkenbaar.

Bleiswijk, Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs hebben allemaal een sterk baken in de vorm van de kerk met een toren. Hier omheen liggen diverse historische panden, straatjes en pleinen. De kernen liggen allemaal hoog in het landschap, op boezemniveau. De dorpskernen worden omringd door de boezem, dit is een sterke historische begrenzing van de kern. In de huidige situatie is deze boezem bij alle dorpskernen slecht herkenbaar en zichtbaar. Vaak staan er glasbakken of containers, beplantingen en zijn de watergangen overbouwd. De bebouwing in de kern is zeer divers en oogt vaak rommelig. De groenstructuur is veelal afwezig of ondersteunt de bebouwde structuur nauwelijks. Recentelijk is in het centrum van Bleiswijk een doorgaande beplanting van leilinden aangebracht die een positieve uitzondering vormt hierop.

 

Het buurtschap Kruisweg heeft geen echte kern. Het bestaat uit een aantal straten aangesloten op het oude lint. De boezem is beperkt zichtbaar doordat deze veelal verborgen ligt achter bebouwing. Ten westen van Kruisweg wordt industriepark Prisma ontwikkeld, aan de oostkant ligt een agrarisch open landschap van akker- en weilanden. De ontwikkeling van het industriepark en de herinrichting van de N209 heeft gevolgen gehad voor de ontsluiting en uitstraling van het buurtschap. Het ligt nu wat verloren te midden van de grootschalige ontwikkelingen. Het buurtschap Noordeinde ligt op het boezemlint van Berkel en Rodenrijs. Ook dit buurtschap heeft geen echte kern. Het buurtschap bestaat uit een lintbebouwing langs de boezemvaart.

 

Dorpentrees vanaf de provinciale weg

Van oudsher waren de boezemlinten de belangrijkste ontsluitingsroutes voor Bleiswijk, Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs. De N- wegen zijn aangelegd om de kernen beter te ontsluiten. De N209 is deels op het boezemlint gelegd. Ter plaatse van Bleiswijk en Bergschenhoek ligt de weg om de dorpen heen. Hierdoor zijn belangrijke dorpentrees ontstaan. Berkel en Rodenrijs wordt voornamelijk ontsloten vanaf de N471. Aan deze weg liggen twee belangrijke dorpentrees voor deze kern. Voor alle dorpentrees geldt dat zij een sterke identiteit missen. Hierin ligt een ontwikkelkans voor verbetering van de identiteit en herkenbaarheid van de dorpsentrees.

 

Cultuurhistorische elementen

De cultuurhistorische elementen zijn herinneringen aan de ontstaansgeschiedenis van dit landschap. De molens en molengangen wijzen op de ontwatering van het gebied en dus de ligging beneden NAP. De Valk is een markante molen op een markante plek, aan de rand van de polder met het Ackerdijkse plassengebied in de rug. Het hele ensemble met de boerderij is waardevol.

Aan de limiettocht ligt een molengang die goed herkenbaar is in het landschap met molenstompen en bijbehorende beplanting.

 

4.2 VISIE

 

De gemeente Lansingerland heeft de ambitie om uit te groeien tot een aantrekkelijke parkstad waar het goed wonen, werken en recreëren is. Waar groen- en recreatiegebieden goed zijn ontsloten en deze intensief worden gebruikt door de lokale en regionale inwoners. Waar mooie groenstructuren zijn gerealiseerd met aandacht voor historische en ecologische waarden. Waar het water, de lintbebouwingen en andere historische structuren duidelijk herkenbaar zijn in de gemeente. En waar wijken veel openbaar groen en ruimte hebben.

 

Algemene uitgangspunten voor de visie zijn:

  • Behoud, versterken en ontwikkelen van een robuuste groenstructuur;

  • Behoud en versterking herkenbaarheid van het landschap en cultuurhistorie als onderlegger;

  • Behoud en versterken recreatieve en ecologische kwaliteit van de groenstructuren;

  • Het creëren en versterken van eenheid en samenhang;

  • Versterken herkenbaarheid en verbetering oriëntatie;

  • Behoud of verbeteren zicht op het water;

  • Bevorderen van eigen identiteit per wijk;

  • Behoud en ontwikkeling groenplekken als sociale ontmoetingsfunctie;

  • Behoud en versterking van groene verbindingen tussen gebieden.

 

Dit vertaalt zich op de volgende wijze naar de entiteiten. De entiteiten worden hierna afzonderlijk toegelicht wat deze zijn en hoe er mee om te gaan. De indeling van de entiteiten volgt de “lijnen, vlakken en punten systematiek” in hoofd-, dorps- en wijkstructuur.

 

HOOFDSTRUCTUUR

 

Groen- en recreatiegebieden

De groen- en recreatiegebieden hebben elk hun eigen karakter dat voorkomt uit het landschap en hun geschiedenis. Heldere, groene structuren begeleiden de recreant vanuit de kernen en van buiten de gemeente naar de open agrarische gebieden, de waterkant van de Rotte of de bosgebieden. Er is volop ruimte voor ecologie.

  • >

    Behoud, ontwikkelen en versterken verbindingen met het buitengebied;

  • >

    Versterken ecologie

  • >

    Behouden openheid van de agrarische gebieden

Parken

Het Annie M.G. Schmidtpark is een groot stadspark met een bijzondere en centrale ligging in de gemeente. Het park is een lokaal uitloopgebied voor jong en oud. Hier kan men voetballen, spelen of een terrasje pakken bij één van de uitspanningen. Het park is afwisselend door de verschillen in karakter en sfeer. Het is een park in de groei.

  • >

    Verbeteren van de toegankelijkheid

  • >

    Behouden verschillen in karakter en sfeer

Dijklinten

Het dijklint langs de Rotte is het meest waardevolle lint binnen de gemeente. Het is een belangrijke historische structuur die de ontstaansgeschiedenis van Lansingerland afleesbaar houdt. Het beeld op de dijk is van wuivende rietkragen, water, monumenten en cultuurhistorisch waardevolle elementen.

  • >

    Behoud van de hoge ligging van de Rotte, de dijk en de lintbebouwing

  • >

    Behoud en versterken vrije doorzichten op het achterland en het water

Boezemlinten

Binnen Lansingerland strekken zich twee langgerekte en parallel aan elkaar gelegen boezemlinten van noord naar zuid door de gemeente uit. De boezem, de weg en de bebouwing liggen hoog in het land- schap. Het beeld van de boezemlinten is wisselend. Daar waar de provinciale weg op het boezemlint ligt is een robuuste groenstructuur. Daarbuiten dringt zich het beeld op van een brede watergang met aanliggende groene tuinen. Het groene karakter wordt in sterke mate bepaald door private tuinen en erven.

  • >

    Behouden van de hoge ligging van de boezem, de weg en de bebouwing

  • >

    Inzetten op versterking groene karakter van tuinen en erven

  • >

    Behoud en versterken vrije doorzichten op het achterland en het water

Boezemvaarten

De boezemvaarten liggen hoog in het landschap. Open lijnen met lange vergezichten bepalen hier het beeld.

  • >

    Behouden hoge ligging van de boezem

  • >

    Behoud en versterken vrije doorzichten op het achterland en het water

Landscheiding

De Landscheiding is van oudsher een waterkerende dijk of kade in het landschap tussen twee verschillende peilgebieden. De naam Lansingerland is ontleed aan de landscheiding (“lansingh” tussen Delfland en Schieland) en vandaar essentieel voor haar identiteit. Een bomenstructuur begeleidt de historische lijn en recreatieve route.

  • >

    De identiteit van de landschappelijke lijn moet behouden blijven

  • >

    Toekomstige ontwikkelingen in de nabijheid van de lijn (bebouwing of infrastructuur) hebben in maat en schaal respect voor de historische identiteit

  • >

    Versterken bomenstructuur

Dwarsverbanden

De dwarsverbanden zijn onderdeel van het landschappelijk systeem van oude ontginningslijnen. De dwarsverbanden zijn essentieel voor de groenblauwe, ecologische en recreatieve dooradering van de gemeente Lansingerland. Zij begeleiden de recreatieve routes met mooie boomstructuren of laten de oude ontginningslijnen zien door de open lijnen en vergezichten.

  • >

    Behouden van het landschappelijke karakter

  • >

    Meer dwarsverbindingen ontwikkelen t.b.v. blauwgroene, ecologische en recreatieve dooradering van Lansingerland

  • >

    Ontwikkelen bomenstructuur langs de recreatieve routes

  • >

    Behouden en versterken van open lijnen met lange vergezichten

  • >

    Inzetten op versterking groene karakter van tuinen en erven

Tochten

De tochten vormen onderdeel van het netwerk van waterlopen binnen de gemeente, ook zij zijn onderdeel van de oude ontginningslijnen. Open lijnen en vergezichten laten deze structuren helder zien.

  • >

    Behoud historische lijnen

  • >

    Behoud en versterken vrije doorzichten over het water

Autonome infrastructuur

Deze bovengemeentelijke infrastructuur ligt autonoom in het landschap, niet aan de historische ondergrond gerelateerd. Zij doorsnijden het landschap, negeren het oorspronkelijke landschap.

  • >

    Geen relatie zoeken met het oorspronkelijke landschap

  • >

    Versterking van de eenheid en samenhang van de infrastructuur;

Historische dorpskernen

De historische dorpskernen vormen het hart van de dorpen. Zij zijn ontstaan op het knooppunt van het lint en één of meer zijstraten. Het hoge water, de bebouwing en de bijzondere (vorm)bomen bepalen het beeld.

  • >

    Behoud historische karakter en eigen identiteit

  • >

    Versterken zicht op het water

Dorpentrees vanaf de provinciale weg

De dorpentrees vormen de overgang van de regionale ontsluitingswegen naar de bebouwde kom. De entrees zijn het ‘visitekaartje’ van de kernen.

  • >

    Versterken herkenbaarheid en verbetering oriëntatie van de kernen;

  • >

    Aantrekkelijk en logische vormgegeven entrees

  • >

    Een ‘welkom’ naar de kern

Cultuurhistorische elementen

De cultuurhistorische elementen zijn herinneringen aan de ontstaansgeschiedenis van het landschap en de gemeente.

  • >

    Met zorg de cultuurhistorische elementen inpassen in het landschap

  • >

    Behoud en versterken bereikbaarheid, zichtbaarheid en beleefbaarheid

DORPSTRUCTUUR

 

Polderlijnen

De polderlijnen zijn restanten van het oorspronkelijke landschap binnen de kern. Het water is goed zichtbaar. Deze groenblauwe lijnen hebben een parkachtige invulling. De polderlijnen zijn verbonden met andere groenblauwe structuren binnen de gemeente voor vergroting van de ecologie.

  • >

    Behoud historische waterstructuren en leesbaarheid landschap

  • >

    Versterken zicht op het water

  • >

    Versterken van de ecologie

Ontsluitingsroutes

De ontsluitingsroutes binnen de kernen zijn helder en rustig vormgegeven. Ze zijn duidelijk als ontsluitingsroute herkenbaar. Stevige boomstructuren begeleiden deze routes.

  • >

    Versterken herkenbaarheid en verbetering oriëntatie

  • >

    Het creëren en versterken van eenheid en samenhang

  • >

    Versterken bomenstructuur

  • >

    Inzetten op groene erfafscheidingen langs de route

Park of groene knoop

De parken of groene knopen zijn van belang op het niveau van de kern. Hier komt men vanuit de gehele kern naar toe om te wandelen, te spelen of te genieten van de bijzondere bomen. De parken of groene knopen hebben elk een eigen identiteit en zijn groen en verzorgd ingericht. De parken en groene knopen zijn verbonden met andere groenblauwe structuren binnen de gemeente voor vergroting van de ecologie.

  • >

    Versterken van de eigen identiteit van de plek

  • >

    Behouden van groene karakter

  • >

    Behouden en versterken (zicht)verbindingen met de buurt

WIJKSTRUCTUUR

 

Groenblauwe structuren

De groenblauwe structuren zijn een netwerk van groenblauwe lijnen, verspreid liggend in de wijken en vaak verbonden met het raamwerk van polderlijnen op het dorpsniveau. Deze groenblauwe lijnen hebben een landschappelijk karakter.

De polderlijnen zijn verbonden met andere groenblauwe structuren binnen de gemeente voor vergroting van de ecologie.

 

  • >

    Versterken en behouden landschappelijk karakter

  • >

    Versterken zicht op het water

  • >

    Versterking van de ecologie

Wijkstraten

Deze buurtoverstijgende straten of ontsluitingsroutes van buurten hebben een kleinschalige groenstructuur. Het groene beeld in de straten zorgt voor een aantrekkelijke, groene leefomgeving dat identiteit geeft aan de wijk. De wijkstraten zijn veilig en overzichtelijk ingericht.

  • >

    Versterken groene beeld in de straten

  • >

    Versterken herkenbaarheid en verbetering oriëntatie

  • >

    Versterken bomenstructuur

  • >

    Inzetten op groene erfafscheidingen

Groencorridors

Deze brede, groene ruimtes tussen bebouwingsblokken hebben een kleinschalig karakter en een groene uitstraling. Extra functies, zoals spelen, zijn aan de groencorridors toegevoegd. De groencorridors zijn veilig en overzichtelijk ingericht.

  • >

    Behouden van groene karakter

 

Buurtentrees

De entrees naar buurten zijn herkenbare plekken vanaf de ontsluitingsroutes. Zij hebben een groene en aantrekkelijke uitstraling.

  • >

    Markeren entrees tot de buurt

  • >

    Versterken van herkenbaarheid van de entrees tot de buurt

Tuinkamers, parkjes en parkeerhoven

Deze plekken zorgen voor kleinschaligheid en groene ruimtes op buurtniveau. Ze versterken de identiteit van de buurt. De parkjes zijn weldadig groen met veel bomen. De tuinkamers zijn een ‘verlenging’ van de eigen tuin: vrolijke beplantingen bepalen het beeld. De parkeerhoven zijn verhardingen met robuuste groene randen.

  • >

    Behouden van kleinschaligheid en ruimte op buurtniveau

  • >

    Versterken identiteit van de buurt

  • >

    Behouden van groene karakter

  • >

    Zelfbeheer door burgers is mogelijk mits de algehele tuinkamer een samenhangende eenheid blijft, dus geen versnippering van beheer

Recreatieve verbindingen

De recreatieve verbindingen voegen zich naar de beschreven structuren. Zij zijn onderdeel van de groenstructuur en ‘veranderen van kleur’ naar gelang de locatie van de recreatieve route.

 

4.3 RESUMÉ UITGANGSPUNTEN

 

Deze paragraaf zet een samenvatting van de uitgangspunten vanuit de visie uiteen.

 

HOOFDSTRUCTUUR

 

Entiteiten:

  • Vlakken: Natuur- en recreatiegebieden, parken

  • Lijnen: Dijklinten, boezemlinten, boezemvaarten, Landscheiding, dwarsverbanden, tochten en autonome infrastructuur

  • Punten: Kernen, dorpentrees en cultuurhistorische elementen

Uitgangspunten:

  • Behoud, versterken en ontwikkelen van een robuuste groenstructuur;

  • Versterken herkenbaarheid en recreatieve kwaliteit van de dwarsverbanden;

  • Behoud, versterken en ontwikkelen landschappelijke karakteristieken;

  • Respect voor oorspronkelijke, cultuurhistorische lijnen (leesbaarheid landschap);

  • Het creëren en versterken van eenheid en samenhang;

  • Versterken herkenbaarheid en verbetering oriëntatie;

  • Behoud en versterken recreatieve en ecologische kwaliteit van de groenstructuren.

DORPSTRUCTUUR

 

Entiteiten:

  • Lijnen: Polderlijnen, ontsluitingsroutes

  • Punten: Park of groene knoop

Uitgangspunten:

  • Behoud, versterken en ontwikkelen van een samenhangende groenstructuur;

  • Behoud en versterking herkenbaarheid van het landschap als onderlegger;

  • Versterken continuïteit groenblauwe structuur en behoud of verbeteren zicht op het water;

  • Versterking van de eenheid en samenhang van de infrastructuur;

  • Versterken van de continuïteit, herkenbaarheid en verbeteren orientatie;

  • Behoud, ontwikkelen en versterken verbindingen met het buitengebied;

  • Behoud en versterken recreatieve en ecologische kwaliteit van de groenstructuren.

WIJKSTRUCTUUR

 

Entiteiten:

  • Lijnen: Groenblauwe structuren, wijkstraten, groencorridors

  • Punten: Buurtentrees, tuinkamers, parkjes, parkeerhoven

Uitgangspunten:

  • Behoud, versterken en ontwikkelen van het groene beeld in de straten;

  • Versterken samenhang en herkenbaarheid doorgaande routing, verbetering oriëntatie;

  • Bevorderen van een aantrekkelijke, groene leefomgeving;

  • Bevorderen van eigen identiteit per wijk;

  • Behoud en ontwikkeling groenplekken als sociale ontmoetingsfunctie;

  • Behoud en versterking van groene verbindingen tussen gebieden.

 

Deel B Bomenstructuur

 

1. INLEIDING

De gemeente Lansingerland draagt zich uit als een groene gemeente. Om het groen duurzaam in stand te houden is de Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 opgesteld. Binnen de groenstructuren vraagt de bomenstructuur specifieke aandacht. Vandaar dat ervoor is gekozen de bomenstructuur in een separate module onder te brengen.

 

De Groenstructuur is opgebouwd uit twee modules.

  • Module A Introductie en groenstructuren

  • Module B Bomenstructuur

Leeswijzer

Hoofdstuk 2 gaat in op de bomenstructuur van Lansingerland. Het beschrijft de algemene visie op bomen en bomenstructuur, de technische kwaliteitseisen, het beheer en de richtlijnen bij afwegingen rondom beheer of behoud van bomen.

 

2. BOMEN

 

2.1 INLEIDING

 

Lansingerland is trots op haar bomen. Ze vertegenwoordigen een grote waarde voor gezondheid, leefbaarheid, regulerende functies en uitstraling. Bewoners vinden dat bomen de belangrijkste bijdrage leveren aan de groene uitstraling van hun woonomgeving (bron: burgerpeiling 2014, I&O Research).

 

Van oorsprong is het landschap van Lansingerland open en weids, bomen hadden hier veelal alleen een functie als windscherm. Alleen in de doorgaande linten, rond de boezem, in historische dorpskernen en de erven stonden bomen. Tegenwoordig zijn bomen meer en meer een onderdeel van het dagelijkse beeld van Lansingerland. In de woonwijken zijn boomstructuren vaak een essentieel element van de dagelijkse beleving en leveren zij een bijdrage aan de herkenbaarheid en identiteit van de leefomgeving.

 

Om waardevolle bomen en boomstructuren in de toekomst te behouden is een heldere koers nodig. De ambitie voor de bomenstructuur is; het huidige bomenbestand op peil houden en waar mogelijk uit te breiden. Dit hoofdstuk beschrijft hoe de gemeente wil omgaan met bomen.

 

Doel

De bomenstructuur kent drie doelen:

  • 1.

    Het kenbaar maken van de ruimtelijke ambitie voor bomen in de gemeente;

  • 2.

    Het ontwikkelen van een duurzame bomenstructuur;

  • 3.

    Het beschermen van bomen.

Bomenstructuur

Bomen worden bezien op verschillende schaalniveaus: algehele bomenstructuur tot individuele boom. Daarom valt de bomenstructuur in een aantal onderdelen uiteen:

  • A)

    Algemene visie op bomen | § 2.2 ;

  • B)

    Visie op bomen en boomstructuren | § 2.3 ;

  • C)

    Technische kwaliteitseisen van bomen | § 2.4;

  • D)

    Beheer van bomen | § 2.5;

  • E)

    Bomen en burgers | § 2.6.

Het schema op de volgende pagina geeft weer waar elk onderdeel van de bomenstructuur is uitgewerkt.

 

Totstandkoming

De bomenstructuur is tot stand gekomen door een co-productie van het gemeentelijk team van de afdelingen Beheer & Onderhoud, Ruimtelijke Ordening en Vergunningverlening & Handhaving.

 

2.2 ALGEMENE VISIE OP DE BOMEN

 

Bomen zijn belangrijk voor de gemeente Lansingerland. Door hun omvang en levensduur zijn het de belangrijkste groenelementen in de gemeente en volwassen uitgegroeide bomen hebben een hoge waarde. De gemeente vindt het belangrijk een heldere en consistente koers te varen. Deze module voorziet hierin. Per onderdeel van de bomenstructuur wordt de ambitie uitgesproken hoe we dit organiseren.

 

B)Bomen en boomstructuren

Boomstructuren leveren een bijdrage aan de identiteit van Lansingerland. Zij dragen bij aan de herkenbaarheid, de logica en continuïteit van landschappelijke structuren. De gemeente heeft de ambitie boomstructuren te herstellen en te ontwikkelen, zodat een samenhangende groenstructuur ontstaat, passend bij het landschap en grondslag.

 

Ambitie: Een heldere bomenstructuur, zodat bomen bijdragen aan de herkenbaarheid en identiteit van de leefomgeving.

 

C)Technische kwaliteitseisen van bomen

Vanaf 1970 is het inwoneraantal van Lansingerland explosief gegroeid. Ook de hoeveelheid bomen is sindsdien snel toegenomen. Een aantal van deze bomen veroorzaakt nu overlast of heeft geen ruimte om verder te groeien. Om deze situaties in de toekomst te vermijden wil de gemeente richtlijnen voor aanleg en beheer van bomen, zodat bomen kunnen uitgroeien tot mooie, gezonde exemplaren.

 

Ambitie: Duidelijke richtlijnen voor de aanleg, zodat bomen tot wasdom kunnen komen en beheerknelpunten voorkomen worden.

 

D)Beheer van bomen

De gemeente wil dat bomen kunnen uitgroeien tot een vitale volwassen bomen. Hiervoor wil zij een beheerstrategie voor bomen en duidelijke regels voor het uitvoeren van het bomenbeheer.

 

Ambitie: Deskundig beheer van bomen, zodat bomen duurzaam worden behouden

 

E)Bomen en burgers

 

Ambitie: helder zijn over wat kan en mag ten behoeve van een goede communicatie tussen burgers en gemeente

 

 

Duurzame bomen

In de bomenstructuur spreken we over duurzame bomen. Duurzame bomen zijn bomen die:

  • vitaal zijn (of door investering weer vitaal kunnen worden); én

  • een lange levenscyclus hebben, traaggroeiend zijn ( >60 jaar); én

  • een levensverwachting hebben van nog minimaal 10 jaar; én

  • kunnen uitgroeien tot het eindbeeld door (een investering in) juiste boven- en ondergrondse groeiplaatsomstandigheden.

De gemeente wil duurzame bomen. Deze bomen hebben de kans om zich te ontwikkelen en uit te groeien tot waardevolle bomen en boomstructuren voor Lansingerland.

 

Er zijn verschillende duurzaamheid doelen te behalen met bomen. Dit kan bijvoorbeeld op het vlak van CO2 reductie, levensduur, inheemse soorten, ecologische waarde, afstemming met de levensduur van de overige inrichting van de openbare ruimte of afgestemd met de houdbaarheid van de visie op de buitenruimte.

 

Waardevolle bomen

Waardevolle bomen dragen bij aan het dorpsschoon van de gemeente. Waardevolle bomen vertegenwoordigen hoge waarden op het gebied van leeftijd, omvang, zeldzaamheid of cultuurhistorie. Zij kunnen monumentale bomen zijn, maar ook bomen die een karakteristieke plek binnen het dorp of het buitengebied markeren. Waardevolle bomen zijn door de gemeente geplaatst op de lijst; Beschermingwaardige bomenlijst gemeente Lansingerland.

 

Hiërarchie

Waardevolle bomen hebben de hoogste status binnen de gemeente. De bomen in de hoofd- en dorpsstrucuur vormen de ruggegraat van Lansingerland en hebben hierom een hogere status dan bomen in de wijkstructuur. Bomen in de wijkstructuur hebben op hun beurt weer een hogere status dan overige bomen in de buurten.

 

  • 1.

    Beschermwaardige bomen

  • 2.

    Bomen in hoofdstructuur

  • 3.

    Bomen in dorpstructuur

  • 4.

    Bomen in wijkstructuur

  • 5.

    Overige bomen

Waarde van bomen

Door de maatschappelijke waarde en het besef dat ze essentieel zijn voor een goed fysiek leefklimaat zijn bomen de belangrijkste groenelementen in de gemeente.

 

Bomen zijn van grote waarde, omdat ze:

  • een positieve invloed hebben op het welzijn en de gezondheid van bewoners;

  • stof-, rook- en roetdeeltjes (fijnstof) afvangen;

  • zuurstof produceren;

  • CO2 (kooldioxide) opnemen;

  • temperatuurextremen matigen (hittestress tegengaan);

  • wind kunnen breken;

  • bij piekregenbuien zorgen voor goede afvoer van hemelwater;

  • voor een hogere economische waarde van huizen zorgen;

  • zorgen voor esthetische verrijking en daarmee voor verbetering van de leefomgeving;

  • gezichtsbepalende herkenningspunten zijn;

  • dragers van de structuren zijn;

  • dragen bij aan biodiversiteit en bieden ecologische kansen.

Verschillen tussen wijken en buurten

De gemeente kent veel wijken en buurten in verschillende stedenbouwkundige opzet. De verschillen in uitstraling zijn gewenst, zij geven identiteit en herkenbaarheid aan de wijk.

Bij aanplant van bomen moet goed gekeken worden naar de (oorspronkelijke) stedenbouw. Bomen kunnen door vorm en kleur een grote bijdrage leveren aan de gewenste onderscheiding van wijken en buurten.

 

Uitvoering van de bomenstructuur

Planvorming

Bomen moeten een standaard onderdeel zijn van de planvorming binnen de gemeente. Op elk schaalniveau kunnen bomen een bijdrage leveren aan de leefomgeving.

 

Herinrichting

Door aanwezigheid van kabels en leidingen, regels en richtlijnen uit de LIOR en de Keur kan het voorkomen dat er geen mogelijkheid is tot het (opnieuw) aanplanten van bomen. In deze gevallen kan bekeken worden of bomen elders aangeplant kunnen worden.

 

Budget

Het beheer en onderhoud van bomen is opgenomen in de gemeentelijke begroting.

 

 

2.3 VISIE OP BOMEN EN BOOMSTRUCTUREN

 

Ambitie: Een heldere bomenstructuur, zodat bomen bijdragen aan de herkenbaarheid en identiteit van de leefomgeving

 

Inleiding

Zoals eerder gezegd is Lansingerland van oorsprong geen boomrijke gemeente. Het landschap was open en weids. Alleen in de doorgaan de linten, rond de boezem, in historische dorpskernen en de erven stonden bomen. Tegenwoordig zijn bomen meer een onderdeel van het beeld in de gemeente en dragen zij bij aan de herkenbaarheid en identiteit van de leefomgeving. Ook leveren bomen een een bijdrage aan de ecologie van de gemeente.

 

Visie

De gemeente wil een bomenstructuur die de oorspronkelijke landschappelijken structuren versterkt en bijdrage levert aan de identiteit van de gemeente.

 

Deze visie wordt uitgewerkt op die niveau’s (zie voor toelichting module A, hoofdstuk 3):

 

  • Hoofdstructuur

  • Dorpstructuur

  • Wijkstructuur

Uitgangspunten bomen in de hoofdstructuur

Bomen in de hoofdstructuur dragen bij aan de ordening, samenhang en geleding van de hoofdwegenstructuur, de cultuurhistorische lijnen en de watergangen op gemeentelijk niveau. Op dit niveau wordt stevig ingezet op behoud en ontwikkeling van boomstructuren.

 

Vlakken - Groen- en recreatiegebieden

De groen- en recreatiegebieden hebben elk hun eigen karakter dat voorkomt uit het landschap en hun geschiedenis; Rottemeren, Vlinderstrik, Groenzoom en het Groene Hart. Heldere, groene structuren begeleiden de recreant door open agrarische gebieden, waterkant van de Rotte en de bosgebieden. Toekomstige ontwikkelingen moeten zich voegen naar het karakter van de gebieden.

  • >

    Behouden openheid van de agrarische gebieden

  • >

    Aanplant van landschappelijke bomen

  • >

    In het bosrijke recreatiegebied Rottemeren is ruimte voor de aanplant van meer bijzondere boomsoorten

Vlakken - Parken

Het Annie M.G. Schmidtpark heeft een diversiteit aan bomen. Hier is nog beperkt ruimte voor de aanplant van bijzondere en grotere boomsoorten, omdat de laatste jaren al veel bomen extra zijn geplant.

  • >

    Aanplanten van bijzondere bomen

Lijnen - Boomstructuren

Bomenstructuren in de hoofdstructuur liggen langs provinciale wegen, dwarsverbanden, zijn gerelateerd aan de boezem (onderwegen) of liggen langs de Landscheiding. Langs deze lijnen staan doorgaan de bomenrijen. Zij geven belangrijke cultuurhistorische lijnen weer of begeleiden de doorgaande provinciale weg.

  • >

    Aanplanten van landschappelijke bomen

Punten - Historische dorpskern

In de historische dorpskernen is ruimte voor meer bijzondere bomen en snoeivormen. Hier staan karakteristieke bomen, zoals leilinden, passend bij een historische dorpskern.

  • >

    Aanplanten bijzondere bomen en vormbomen

Punten - Dorpsentrees vanaf de provinciale weg

De dorpsentrees vanaf de provinciale weg worden gemarkeerd met bijzondere en grote bomen. Hier wordt duidelijk gemaakt waar men van de provinciale weg moet afslaan naar de kern.

  • >

    Aanplanten van bijzondere bomen of boomgroepen

Uitgangspunten bomen in de dorpstructuur

Bomen in de dorpstructuur versterken de herkenbaarheid van het onderliggende landschap in de kern of zorgen voor de herkenbaarheid van de ontsluitingsroutes. Ook versterken zij de identiteit van par- ken en groene knopen. Voor vergroting van de ecologie sluiten deze structuren zo veel mogelijk aan op de bomen in de hoofdstructuur.

 

Lijnen - Boomstructuren

De boomstructuren in de dorpstructuur liggen langs polderlijnen of ontsluitingsroutes. Langs de ontsluitingsroutes staan doorgaande bomenrijen. De bomen langs de polderlijnen markeren en versterken de cultuurhistorische patronen.

  • >

    Aanplanten van bomenrijen langs ontsluitingsroutes

  • >

    Aanplanten van losse bomenstructuur met natuurlijke bomen en incidenteel een accentboom langs polderlijnen

Punten - Park of groene knoop

In de parken en groene knopen worden de meer bijzondere bomen toegepast. Hier is ruimte om bijzondere bomen tot wasdom te laten komen.

  • >

    Aanplanten van bijzondere bomen

Uitgangspunten bomen in de wijkstructuur

De bomen in de wijkstructuur zorgen voor een esthetische verrijking en een verfraaiing van de leefomgeving door een karakteristieke groeivorm, textuur of kleur. De bijzondere variaties van deze bomen zorgen ervoor dat buurten en wijken een eigen herkenbare uitstraling krijgen. Voor vergroting van de ecologie sluiten deze structuren zo veel mogelijk aan op de bomen in de bovenliggende structuren.

 

Lijnen - Boomstructuren

De boomstructuren in de wijkstructuur liggen langs groenblauwe structuren en wijkstraten. Bomen versterken de herkenbaarheid en identiteit van de woongebieden door een uniforme opbouw van boomsoorten en rijen per straat. Langs de groenblauwe structuren is het beeld losser en worden landschappelijke relicten (inheemse boomsoorten van het voormalig landschap) behouden.

  • >

    Aanplanten van losse bomenstructuur met natuurlijke bomen en incidenteel een accentboom langs groenblauwe structuren

  • >

    Aanplanten uniforme opbouw van cultuurlijke boomsoorten per wijkstraat

 

 

2.4 TECHNISCHE KWALITEITSEISEN VAN BOMEN

 

Ambitie: Duidelijke richtlijnen voor de aanleg, zodat bomen tot wasdom kunnen komen en beheerknelpunten voorkomen worden.

 

Voor het behoud van bestaande bomen en een duurzame groei van nieuwe bomen moet tijdens het ontwerp en de uitvoering rekening gehouden worden met de groeivoorwaarden van een boom.

Bomen stellen eisen aan hun omgeving (boven- en ondergronds), zoals voldoende ruimte en een goede kwaliteit van de groeiplaats. Alleen als aan deze voorwaarden wordt voldaan kan een boom, met het juiste beheer, uitgroeien tot het eindbeeld. Maar de omgeving stelt ook eisen aan bomen. Bomen mogen geen of zo min mogelijk overlast geven.

 

Om bomen goed te laten groeien zijn technische richtlijnen voor ontwerp en uitvoering nodig. Deze richtlijnen zijn uitgebreid beschreven in de gemeentelijke LIOR. De LIOR verwijst op zijn beurt door naar het Handboek Bomen (voorheen KBB). Deze paragraaf geeft een beknopt overzicht van de uitgangspunten weer.

 

In het verleden zijn bomen aangeplant die niet voldoen aan de huidige richtlijnen voor nieuw aan te planten bomen. Voor de gemeente Lansingerland is het geen reden bomen, die niet voldoen aan de huidige richtlijnen voor de standplaatsfactoren, zoals boomgrootte, te kappen. Bij herinrichtingen zal echter goed worden gekeken naar de standplaatsfactoren in relatie tot de richtlijnen en zo nodig wordt de keuze voor boomsoort en grootte daarop aangepast.

 

Richtlijnen voor ontwerp

‘De juiste boom op de juiste plek’. Alle richtlijnen voor het ontwerp hebben hun oorsprong in deze eenvoudige uitspraak.

 

Ontwerpen met nieuwe bomen

Prioriteit bij het ontwerpen met bomen is het beoordelen wat de beschikbare boven en ondergrondse ruimte is en wordt de maat van de boom hierop aangepast. Er kan overwogen worden om één grote boom te planten in plaats van veel kleine bomen. Een boom van de 1e orde kan uitgroeien tot een grote, monumentale boom. Kleinere bomen hebben vaak een lagere levensverwachting en zijn sneller versleten.

 

Bovengrondse inrichting groeiplaatsen

De beschikbare ruimte stelt eisen aan de keuze voor een boom. Een jonge boom van de 1e orde kan in een smalle straat de eerste jaren prima groeien, maar geeft onherroepelijk problemen op latere leeftijd. Daarom zijn in de LIOR ruimtelijke richtlijnen opgesteld in relatie tot de boomgrootte. Deze geven bijvoorbeeld de gewenste afstand tot de gevel (de APV de minimale afstand), de afstand tot de openbare verlichting, de afstand tot kabels en leidingen, de opkroonhoogte naast een rijbaan, etc. weer.

 

Ondergrondse inrichting groeiplaatsen

De hoeveelheid doorwortelbare ruimte is van cruciaal belang voor bomen. Deze ruimte wordt gerealiseerd bij aanplant. De grootte van de gewenste ruimte is afhankelijk van de grootte van de boom. Ook dienen bomen op voldoende afstand geplant te worden van kabels en leidingen. De richtlijnen voor de ondergrondse inrichting zijn beschreven in de LIOR.

 

Maaiveldinrichting groeiplaatsen

Met zorgvuldigheid en terughoudendheid worden bomen toegepast in verhardingen. Bomen worden bij voorkeur in beplantingen of gras geplant. Hier hebben ze een betere vochthuishouding en beluchting voor de wortels dan in verharding, ook als een intensieve groeiplaatsverbetering in de verharding mogelijk is.

 

Soortkeuze

Een juiste soortkeuze zorgt mede voor mooie bomen en voorkomt problemen. De gemeente heeft een plantlijst opgesteld van bomen die goed kunnen groeien binnen de gemeente. Deze bomen hebben weinig last van ziekten en plagen, kunnen groeien op de grondsoort, kunnen prima worden opgekroond, etc. Ook wordt er gestreefd naar het toepassen van duurzame boomsoorten.

 

Vormbomen

Vormbomen, zoals leilinden en knotwilgen, hebben extra beheer nodig. Zij vormen gedurende hun hele leven een extra kostenpost. Dit type bomen dient met terughoudendheid te worden toegepast.

 

Plantmateriaal

Het plantmateriaal moet in goede conditie verkeren en voldoen aan het Naktuinbouw Plussysteem. De bomen dienen binnen een straal van 150km rondom Lansingerland te zijn gekweekt in verband met gelijkwaardige klimatologische omstandigheden. Behalve een hogere slagingskans, levert dit ook een bijdrage aan de biologische diversiteit. Dat zorgt ook voor het beperken van transportkilometers en het stimuleren van de regionale markt.

 

Ontwerpen met bestaande bomen

Bij herinrichtingen van de openbare ruimte rondom bomen is het belangrijk af te wegen of bestaande bomen worden ingepast, verplant of gerooid. De keuze hangt af van de locatie (bomenstructuurkaart, beschermwaardige bomenlijst) en de conditie van de boom.

Ontwerpkeuzes uit het verleden die hebben geleid tot een boom die niet goed aansluit bij de gewenste standplaatsfactoren volgens de huidige inzichten, die onderdeel zijn van de bomenstructuur (bijvoorbeeld een boom die te groot is voor de groeiplaats), daarvoor wordt bij herinrichting heroverwogen of de boom in aanmerking komt voor inpassing. In bestaande situaties prevaleert de bestaande boom.

 

Inpassen

Als een boom in aanmerking komt voor inpassing, wordt een bomeneffectanalyse (BEA) opgesteld. Er wordt beoordeeld of de boom duurzaam behouden kan worden binnen het ontwerp. Als blijkt dat het behoud van de boom niet realistisch is, dan zal de gemeente een keuze moeten maken voor het aanpassen van het ontwerp; verplanten, rooien óf de boom vervangen door een beter passende boomsoort.

 

Verplanten

Als een boom in zeer goede conditie is en financiële middelen zijn beschikbaar, dan kan een boom in aanmerking komen voor verplanting. De voorbereiding, het rondsteken van de wortels, dient één jaar voor de verplanting te starten.

 

Rooien

Als inpassen onmogelijk is of de boom in slechte conditie is, kan de boom worden gerooid.

 

De wet en eisen en richtlijnen van derden

In de openbare ruimte kunnen ook andere partijen dan de gemeente eisen stellen aan de inrichting. De aanplant van bomen langs watergangen dient bijvoorbeeld te voldoen aan de Keur van de Hoogheemraadschappen. Het Burgerlijk Wetboek (artikel 5:42) legt de wettelijke minimale afstand van 2m van boom tot gevel vast. In de APV wordt hier van afgeweken. In de bomenverordening artikel 15 is de afstand (zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek artikel 5:42) vastgesteld op 1m.

 

Richtlijnen voor de uitvoering

Planten van bomen

Door in het bestek of werkomschrijving de Standaard RAW bepalingen (CROW) van toepassing te verklaren wordt de juiste aanplant en nazorg geborgd. Als aanvulling wordt ook het Handboek Bomen van toepassing verklaard.

 

Bouwen rond bomen

Bouw- en graafwerkzaamheden en opslag van materialen kunnen invloed hebben op de kwaliteit van bomen en dienen binnen de kroonprojectie voorkomen te worden. Ook dienen bomen tijdens de werkzaamheden beschermd te worden. Deze beschermende werkzaamheden dienen te worden opgenomen in het bestek of werkomschrijving. Het van toepassing verklaren van het Handboek Bomen hiervoor voldoet. Mocht tijdens werkzaamheden onverhoopt schade aan bomen ontstaan dan wordt de veroorzaker aansprakelijk gesteld.

 

Nazorg en plantgarantie

Nazorg en plantgarantie dienen standaard te worden opgenomen in het bestek of werkomschrijving. Hiermee wordt de slagingskans van aangeplante bomen vergroot.

 

Richtlijnen voor planproces

Het is belangrijk dat bomen op tijd in beeld zijn in het planproces. Op deze manier kunnen ze op je juiste wijze worden ingepast. De medewerker belast met de zorg voor bomen dient op de hoogte worden gehouden van (ruimtelijke) ontwikkelingen binnen de gemeente, bijvoorbeeld rioolvernieuwing, aanpassing infrastructuur, nieuwbouw en herstructurering.

 

2.5 BEHEER VAN BOMEN

 

Ambitie: Deskundig beheer van bomen, zodat bomen duurzaam worden behouden

 

In Lansingerland staan 19.788 bomen die worden beheerd door de gemeente (peildatum april 2016). Naast deze bomen staan in de recreatiegebieden gemeentelijke bomen die beheerd worden door andere organisaties.

 

Bomen worden deskundig beheerd door het ontwikkelen en in stand houden van veilige bomen, gezonde bomen, bomen die gaan voldoen aan een gewenst eindbeeld en een gevarieerd bomenbestand in leef- tijd en soorten. Hiervoor zijn een aantal beheersmaatregelen nodig zoals reguliere snoei en vervanging van bomen.

 

De hoofdthema’s over het beheer van bomen worden in deze paragraaf uitgewerkt.

 

Zorgplicht bomen

De zorg omtrent de instandhouding van bomen is, naast publiekrechtelijk, ook privaatrechtelijk geborgd. De zorgplicht van een eigenaar van een boom vloeit voort uit het Burgerlijk wetboek en het daarin opgenomen burenrecht. Een boomeigenaar moet er voor zorgen dat een boom geen inbreuk maakt op rechten van derden, zoals de rechthebbenden van naburige percelen. Voor eventuele schade als gevolg van een boom, is de eigenaar ervan aansprakelijk.

Om te voldoen aan de zorgplicht heeft de gemeente een driejaarlijkse controle (VTA) van het gehele bomenbestand. Tijdens deze inspectie vindt controle plaats op zichtbare gebreken. Naar aanleiding hiervan vindt snoei van bomen of kap van onveilige bomen plaats.

 

Reguliere snoei

Het is niet wenselijk om alleen naar aanleiding van de zorgplicht bomen te snoeien. Door het uitvoeren van planmatige en preventieve zorg voor bomen worden werkzaamheden doelgericht en efficiënt uitgevoerd en worden onderhoudskosten beheerst. Door reguliere snoei worden ook mooie en duurzame boomkronen en structuren ontwikkeld.

De snoeifrequentie voor bomen binnen de bebouwde kom en in het buitengebied is 1 keer per 5 jaar (indien nodig).

 

Duurzame bomenstructuur

De gemeente wil een vitale en duurzame bomenstructuur. Hiervoor streeft zij naar een gedifferentieerde leeftijdsopbouw van bomen en heldere regels voor het uitvoeren van bomenbeheer. Om te komen tot een duurzame bomenstructuur zijn maatregelen nodig: groeiplaatsverbetering, aanplant, vervanging, verjonging, dunnen en kap. Het beheer is allereerst gericht op het behoud van bomen, in het bijzonder deze bomen die vitaal zijn, voldoende ruimte hebben om zich te ontwikkelen en voor bomen die opgenomen zijn op de Bomenkaart.

 

Kap

Bomen met beperkte ontwikkelingskansen worden gekapt, eventueel herplant met nieuwe bomen volgens de actuele ontwerprichtlijnen en technische kwaliteitseisen van bomen óf eventueel herplant op een andere locatie, zie ook paragraaf 2.4 Technische kwaliteitseisen van bomen ‘Ontwerpen met bestaande bomen’.

 

Kandelaberen

Vroeger werden bomen gekandelaberd voor de houtopbrengst. Tegenwoordig heeft het kandelaberen van bomen andere redenen: een ingreep om de boom te redden na een zware storm, een manier om een grote kroon te verkleinen of als vormsnoei (leilindes en knotbomen)

In de eerste twee gevallen is het kandelaberen van bomen ongewenst. Immers de situatie is niet duurzaam en de beheerkosten zijn hoog. In deze gevallen is het kappen en de herplant van een nieuwe (kleinere) boom gewenst.

In het geval van vormsnoei kan kandelaberen wel gewenst zijn. De bijzondere plekken in de gemeente, bijvoorbeeld in de historische dorpskernen, vragen om een bijzonder boombeeld. Hier is ruimte voor vormsnoei. In de rest van de gemeente wordt vormsnoei met terughoudend toegepast.

 

Dunnen

Bomen in boomgroepen worden gekapt wanneer een boom niet verder kan groeien en andere bomen hindert. Hierbij wordt de keuze gemaakt om duurzame bomen te behouden boven snelle groeiers (wijkersblijvers).

 

Behoud

Bomen die zijn opgenomen op de Bomenkaart met een matige groeiplaats, maar met voldoende ontwikkelingsmogelijkheden worden behouden. De groeiplaatsomstandigheden worden verbeterd.

 

Vervanging

Een boom, opgenomen op de Bomenkaart met een toekomstverwachting van minder dan 5 jaar (door ouderdom, ziekte, beschadiging, etc) komt in aanmerking voor vervanging. Bij een bomenlaan of rij jonger dan 20 jaar of op historische belangrijke structuren worden slechte bomen vervangen voor nieuwe bomen van dezelfde soort.

 

Verjonging

Laanboomverjonging vindt bij voorkeur grootschalig plaats per tracé of tracédeel tussen twee kruisende wegen. Bij een uitvalspercentage hoger dan 40% van het aantal bomen in een bomenlaan of rij wordt overgegaan tot een gehele revisie van de laanstructuur. Bij wegreconstructies kan langs het gehele tracé vervroegd laanboomverjonging plaatsvinden.

 

Ziekten en plagen

In Lansingerland vormen ziekten en plagen nauwelijks een bedreiging voor het bomenbestand. Voor alle gemeentelijke bomen met een verhoogde kans op ziekteaantasting of plagen geldt dat deze regelmatig in het veld worden gecontroleerd.

 

Iepziekte

De gemeente hanteert een actief kapbeleid bij de bestrijding van de iepziekte. Zieke bomen worden gekapt en het vrijkomende materiaal wordt afgevoerd naar een gecertificeerd verwerkingsbedrijf. Iepen worden jaarlijks preventief geïnjecteerd.

 

Essentaksterfte

In 2010 is de essentaksterfte voor het eerst officieel vastgesteld in Groningen en sindsdien heeft de schimmel zich razendsnel uitgebreid over Nederland. In het noorden van het land richt essentaksterfte al enorme schade aan. De schimmel groeit in de houtvaten van besmette essen, waardoor de vaten verstopt raken en de takken en bladeren verdrogen en afsterven. Niet alleen zien de kale bomen er troosteloos uit, ze vormen ook een gevaar voor wandelaars en passerend verkeer wanneer dode takken afbreken. Er is op dit moment geen remedie tegen de ziekte. De aanplant van meer gevarieerde bossen, dus verschillende boomsoorten door elkaar, kan op termijn wel helpen om de verspreiding van de ziekte te bemoeilijken

 

Eikenprocessierups

De eikenprocessierups wordt vanwege het gevaar voor de volksgezondheid op plaatsen met een direct risico voor mensen bestreden.

 

Uitvoering bomenbeheer

De aansturing van het bomenbeheer gebeurt door een medewerker van de gemeente. Hiervoor is specifieke (gebieds)kennis en expertise vereist. De medewerker is in het bezit van het certificaat Boomveiligsheidcontroleur (BVC). De uitvoering van het bomenbeheer vindt plaats op basis van een onderhoudsbestek.

 

Bomenbeheerplan

Deze paragraaf ‘Beheer van bomen’ geeft beleidsmatig richting aan het reguliere beheer van bomen. Het is wenselijk om in de toekomst een bomenbeheerplan op te stellen. Dit plan brengt het totale onderhoud van bomen in beeld met exacte aantallen, maatregelen, frequenties, prioriteiten en omgang met ziekten en plagen.

 

2.6 BOMEN EN BURGERS

 

Ambitie: helder zijn over wat kan en mag ten behoeve van een goede communicatie tussen burgers en gemeente

 

Bomen zijn belangrijk voor mensen. Door hun omvang en levensduur zijn het de belangrijkste groenelementen in de gemeente en volwassen uitgegroeide bomen hebben hoge waarden. Bomen dragen bij aan het algemeen belang door hun regulerende, culturele, ondersteunende en productie functies (zie ook paragraaf 2.2 ‘waarde van bomen’).

 

Hinderlijke bomen

Burgers kunnen echter ook overlast ervaren van bomen. Voorbeelden van overlast meldingen zijn: schaduw, bladval, vruchten, luis, wortelopdruk. Deze overlast wordt individueel of algemeen (collectief) ervaren. De gemeente gaat hier verschillend mee om.

 

Individuele overlast

Individuele overlast is subjectief en niet voor iedereen geldend. Waar de één blij is met schaduw, wil de ander zon. Voor de één zijn afgevallen bladeren en bloesem vervuiling van het straatbeeld, voor de ander een seizoenbeleving. De gemeente ziet geen aanleiding op deze vormen van overlast ingrepen te doen. Immers individuele wensen gaan ten kosten van planmatig onderhoud en de effecten op langere termijn, gelet op toekomstige ontwikkelingen.

 

Algemene overlast

Als de overlast door meerdere burgers wordt ervaren, dan spreken we van algemene overlast die van collectief belang is. Bij deze vorm van overlast gaat de gemeente het gesprek aan om belangen, wensen en mogelijkheden te onderzoeken.

 

Afweging bij algemene overlast

Bomen op de beschermwaardige bomenlijst en in de hoofdbomenstructuur zijn van gemeentelijk belang. Verzoeken zullen niet leiden tot aanpassingen van deze structuur. Bij de afweging van gevallen van overlast die algemeen ervaren wordt, zal voor bomen in de dorp- en wijkstructuren wel gekeken worden naar passende maatregelen, waarbij de structuur behouden blijft.

 

Herinrichting

Bij herinrichting van de openbare ruimte worden de standplaatsfactoren beoordeeld of die passend zijn bij de ruimtelijke uitgangspunten en afwegingen die zijn gebundeld in de Leidraad Inrichting Openbare Ruimte, de LIOR, zie daarvoor paragraaf 2.4.

 

Meepraten over bomen

Bij (her-)inrichting biedt de gemeente Lansingerland ruimte voor participatie, waarbij de Bomenstructuurkaart leidend is. In de planvorming kan in samenspraak met burgers passende keuzes worden gemaakt voor bomen in de dorps- en wijkstructuur en de ‘overige bomen’.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland in zijn openbare vergadering van 27 oktober 2016,

de griffier,

drs. Marijke Walhout

BIJLAGEN BEHOREND BIJ MODULE A INTRODUCTIE EN GROENSTRUCTUREN

 

BIJLAGE 1 BRONVERMELDING, BELEID EN ONTWIKKELINGEN

 

Voor de opbouw en inhoud van Groenstructuur Lansingerland 2016-2026 zijn de volgende (beleids)documenten gebruikt:

 

Rapporten

  • Beek & Kooiman Cultuurhistorie e.a., Nota Cultuurhistorie Plus, maart 2011

  • Bekke, M. ter, Integraal beleidskader beheer openbare ruimte, 11 september 2012

  • Beleidsnota snippergroen Gemeente Lansingerland 2013

  • Bureau Waardenburg, Beheervisie bermbeheer gemeente Lansingerland, 4 oktober 2012

  • Bureau Waardenburg, Beschermde soorten gemeente Lansingerland, rapportnummer 12-195, 12 juni 2013

  • DG Groep bv, Beheerplan Groen 2013-2016, gemeente Lansingerland, augustus 2012

  • DLG, Groenblauwe Slinger,

  • Gemeente Lansingerland, afdeling strategische Ontwikkeling, Op weg naar 2040, februari 2009

  • Gemeente Lansingerland, Bomenverordening 2012

  • Gemeente Lansingerland, Welstandsnota, april 2012

  • Hop, M., Vaste planten in het openbaar groen, Wageningen UR

  • Jansen, J. e.a., Structuurvisie, deel a, deel b, deel c, 18-02-2010

  • Kerkhof, M., Lansingerland, een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart, 2009

  • Nelen & Schuurmans, Waterplan Lansingerland, visie deel Ontwerp, 21 oktober 2009

  • Verkade, P., Groen en recreatie Lansingerland, 28 april 2008

  • Voorstel inpassing nieuwe Rijksweg A13/A16, stadsregio Rotterdam

Burgerpanel

  • Resultaten burgerpanel Lansingerland, corsanummer T14.10706, mei 2014

Plankaarten

  • De Groenzoom, plandeel 1, definitief ontwerp, 19 oktober 2010

  • De Groenzoom, plandeel 2, 30 maart 2011

  • De Groenzoom, plandeel 3

  • De Groenzoom, plandeel 5, definitief ontwerp, 13 maart 2012

  • Eendragtspolder

  • Groenzoom, definitief ontwerp, 16 mei 2012

  • GZH, Definitief ontwerp, Bleiswijkse Zoom Noord, mei 2010

  • Voorlopig ontwerp Vlinderstrik

BIJLAGE 2DEFINITIES ENTITEITEN

BIJLAGE 3KAARTEN GROENSTRUCTUREN LANSINGERLAND

BIJLAGEN BEHOREND BIJ MODULE B BOMENSTRUCTUUR

 

BIJLAGE 1BRONVERMELDING

 

  • Gemeente Leusden, Bomenplan 2012 -2021, september 2011

  • Gemeente Lansingerland, Bomenverordening 2012

  • Gemeente Lansingerland, concept LIOR, 13 april 2012

  • Notitie hinderlijke bomen, gemeente onbekend, afd. Groen en gebouwen, november 2003

  • Norminstituut Bomen, Handboek bomen 2014

 

BIJLAGE 2DEFINITIES ENTITEITEN

 

 

 

BIJLAGE 3KAARTEN GROENSTRUCTUREN LANSINGERLAND

 

 

BIJLAGE 4BEGRIPPENLIJST

 

Aanplantmaat 

Stamomtrek van een boom op 1 m hoogte, in centimeters

Accentboom

Solitaire boom die zich door zijn opvallende vorm en verschijning onderscheidt van andere toepaste bomen binnen de gemeente. Voorbeelden van accentbomen zijn de rode beuk of treurwilg

APV

Algemene Plaatselijke Verordening

Bebouwde kom

Een voor de Boswet vastgestelde bebouwde kom, zoals gepubliceerd op 28 maart 2012 door de gemeente Lansingerland

Bomen Effect Analyse (BEA)

Een beoordeling van mogelijke gevolgen van bouw en aanleg voor bestaande bomen

Bomenfonds Lansingerland

Fonds ten behoeve van de uitbreiding en het behoud van de gemeentelijke en private houtopstanden

Boom 1e orde 

> 15m hoog 

Boom 2e orde 

10-15m hoog

Boom 3e orde

< 10m hoog

CROW

Kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer en werk en veiligheid

Duurzame boom

Duurzame bomen zijn bomen die: vitaal zijn én een lange levenscyclus hebben, traaggroeiend zijn ( >60 jaar) én een levensverwachting hebben van nog minimaal 10 jaar én kunnen uitgroeien tot het eindbeeld (juiste boven- en ondergrondse groeiplaatsomstandigheden)

Handboek Bomen

(voorheen KBB) omvat gestandaardiseerde kwaliteitseisen, richtlijnen en normen die van toepassing zijn bij de uitvoering van werkzaamheden in, rond en met bomen, uitgave Norm instituut Bomen

Inheemse soorten

Soorten die van oorsprong thuishoren in Lansingerland 

KBB

Zie Handboek Bomen

LIOR

Leidraad Inrichting Openbare Ruimte, de LIOR bevat alle wettelijke eisen, beleidsregels en richtlijnen die van toepassing zijn voor de inrichting en het beheer van de leefomgeving en de openbare ruimte

Monumentale boom

Boom opgenomen in het Landelijk Register van Monumentale Bomen, heeft een minimale leeftijd van 80 jaar, is voldoende gezond en heeft een levensverwachting van minimaal 10 jaar, voldoet aan één van de volgende criteria: is beeldbepalend voor de omgeving, is cultuurhistorisch waardevol, is dendrologisch waardevol, is natuurwetenschappelijk of ecologisch waardevol, heeft zeldzaamheidswaarde

Naktuinbouw Plussysteem

Verplicht keuringssysteem volgens de voorschriften van de Europese richtlijnen voor teeltmateriaal van bloemisterij-, boomkwekerij- en groentegewassen

Standaard RAW bepalingen

Een uitgebreide set juridische, administratieve en technische bepalingen. Deze bepalingen zijn automatisch van toepassing op alle RAW-bestekken, uitgave CROW

Vormboom

Bomen die al op jonge leeftijd worden geleid en gesnoeid tot een bepaalde vorm, zoals leilinden en knotwilgen. De beheersintensiteit van deze bomen is hoog

VTA

Visual tree assessment (boomveiligheidscontrole). Volgens deze methode kunnen (interne) gebreken ontdekt worden aan de hand van een visuele controle van de boom