Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Laren

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Laren inhoudende regels omtrent tegengaan van een onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat op grond van artikel 2.81 van de Algemene Plaatselijke Verordening Laren 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Laren inhoudende regels omtrent tegengaan van een onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat op grond van artikel 2.81 van de Algemene Plaatselijke Verordening Laren 2023
CiteertitelBeleidsregel opleggen vergunningplicht ex artikel 2.81 APV Laren 2023
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 174 van de Gemeentewet
  2. artikel 2.81 van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2023
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-10-2023nieuwe regeling

18-10-2023

gmb-2023-450116

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Laren inhoudende regels omtrent tegengaan van een onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat op grond van artikel 2.81 van de Algemene Plaatselijke Verordening Laren 2023

 

De burgemeester van Laren,

gelet op het bepaalde in artikel 174 van de Gemeentewet en artikel 2.81 van de Algemene Plaatselijke Verordening Laren 2023,

Besluit de volgende beleidsregel vast te stellen:

Beleidsregel opleggen vergunningplicht ex artikel 2.81 APV Laren 2023

1. Inleiding

Sinds een aantal jaar is naast de strafrechtelijke en fiscale aanpak ook bestuursrechtelijk optreden een belangrijk instrument geworden in het tegengaan van ondermijning. Eén van de instrumenten die gemeenten tot hun beschikking hebben, is het introduceren van een vergunningstelsel. De gemeenteraad maakt hiervoor gebruik van haar autonome verordende bevoegdheid en geeft, in het belang van de openbare orde, veiligheid en/of leefbaarheid, de burgemeester de bevoegdheid tot het introduceren van een vergunningplicht. Net zoals al jaren een vergunningplicht bestaat voor het exploiteren van een horecazaak of een coffeeshop, kan de burgemeester ook een vergunningplicht opleggen voor panden die kwetsbaar zijn voor criminele inmenging of voor gebieden die qua leefbaarheid en veiligheid onder druk staan. Het betreft hier dus geen vergunningplicht in het belang van economische ordening, maar uitsluitend in het belang van openbare orde en veiligheid.

In art. 2.81 van de APV van Laren is een bepaling opgenomen op grond waarvan de burgemeester panden kan aanwijzen waarvoor een bijzondere vergunningplicht gaat gelden, om daarmee een onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat tegen te gaan. Door het van toepassing verklaren van het vergunningstelsel van artikel 2.81 APV op het bij een dergelijk incident betrokken pand waarin een onderneming is gevestigd, kan een Bibob toets worden gedaan, waarbij onderzocht wordt of de betrokken exploitant betrokken is bij criminele activiteiten en/of ondermijning. Als uit het Bibob onderzoek blijkt dat er sprake is van bezwaren tegen de betrokken exploitant, kan de vergunning geweigerd worden, waarna het deze exploitant verboden is om zijn onderneming in dat pand voort te zetten.

2. Doelstelling

Het doel van de vergunningplicht is het verminderen van de druk op de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid. Door bonafide ondernemers aan te trekken en te steunen in hun bedrijfsvoering en criminaliteit te weren uit legale economische sectoren, worden de leefbaarheid, openbare orde en veiligheid in de directe omgeving van de gebouwen versterkt en wordt een bonafide ondernemersklimaat bereikt. De vergunningplicht, door middel van het aanwijzen van een gebouw, gebied of bedrijfsmatige activiteit, kan om meerdere redenen zorgen voor een bonafide ondernemersklimaat:

• Preventieve werking: Er gaat een algemene preventieve werking uit van de vergunningplicht. Het moeten aanvragen van een vergunning kan een extra drempel zijn voor criminelen om hun onderneming te vestigen in de gemeente Laren. Het stimuleert pandeigenaren om hun verantwoordelijkheid te nemen en om uitsluitend bonafide ondernemers in hun panden te laten vestigen. Ook worden exploitanten zich meer bewust van de problematiek van ondermijnende criminaliteit.

• Meer regulering en toezicht mogelijk: De vergunningplicht biedt de mogelijkheid om extra eisen te stellen ter bescherming van de openbare orde, veiligheid, leefbaarheid en een bonafide ondernemingsklimaat, en om daarop te handhaven. Op grond van de APV kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken als blijkt dat door de betrokken onderneming de openbare orde of de leefbaarheid - door banden tussen de daar actieve ondernemer en het criminele milieu - onder druk komt te staan.

• Meer aan de voorkant: In plaats van alleen achteraf op te treden, bijvoorbeeld door een pand (tijdelijk) te sluiten, maakt de vergunningplicht het mogelijk om de vestiging van malafide ondernemers van tevoren te voorkomen. Bij de aanvraag voor een vergunning kan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob) worden ingezet. Dit geeft de mogelijkheid om onderzoek te verrichten naar de geldstromen en de financiering van de onderneming, naar eventuele criminele antecedenten van de exploitant(en) en naar zijn relaties die van invloed kunnen zijn op de exploitatie. Exploitanten die deze toets niet doorstaan, krijgen geen vergunning en mogen niet exploiteren of moeten vertrekken. Dit leidt uiteindelijk tot een veiligere buurt met een goed woon- en ondernemersklimaat.

3. Vergunningstelsel 3.1 Categorieën

Op grond van artikel 2.81 APV kan een vergunningstelsel worden ingesteld. In deze beleidsregel wordt besloten dat er 3 verschillende categorieën denkbaar zijn waarbij gebruik kan worden gemaakt van de bevoegdheid om een vergunningplicht op te leggen. Ter inleiding: categorie 1 en 2 zijn repressieve toepassingen van het vergunningsstelsel en worden achteraf opgelegd. Categorie 3 heeft een preventieve toepassing omdat dit situaties betreft waarbij er bij risicovolle gebieden of bedrijfstakken een vergunningplicht als barrière wordt opgelegd en er nog geen concrete signalen zijn op het gebied van ondermijnende criminaliteit. Hieronder wordt dit verder uitgewerkt.

Categorie 1:

Wanneer er in of bij dat pand excessief geweld en/of excessieve geweldsmiddelen worden gebruikt zoals explosieven of andere wapens in de zin van artikel 2 (categorie 1 t/m 4) van de Wet wapens en munitie.

Indien er sprake is van categorie 1 dan kan achteraf een vergunningplicht opgelegd worden met als doel om te kunnen onderzoeken wie de exploitant(en) en of beheerder(s) is/zijn en of zij mogelijk onderdeel zijn van een crimineel netwerk. In deze situatie mag de onderneming, in beginsel, open blijven tijdens de aanvraagprocedure. Een tijdelijke sluiting van het pand op andere gronden gedurende een periode van 4 weken en eventuele verlengingen daarvan, blijft mogelijk. Als de vergunning na op het opleggen van een vergunningsplicht niet onmiddellijk wordt aangevraagd dan kan dat reden zijn om de tijdelijke sluiting met vier weken te verlengen. De afweging hiervan zal mede afhangen van de inhoud van de bestuurlijke rapportages van de politie.

Categorie 2:

Wanneer wij signalen vanuit de politie of een tip van het Openbaar Ministerie krijgen dat een exploitant zich begeeft in het georganiseerde ondermijnende criminele milieu.

Uit een bestuurlijke rapportage blijkt dat er sprake is van betrokkenheid van de exploitant(en) en/of beheerder(s) bij georganiseerde criminaliteit. De vergunningplicht wordt zo spoedig als mogelijk opgelegd, gevolg door een onmiddellijke sluiting in afwachting van het besluit op de aanvraag om vergunning. Bij de beoordeling van de aanvraag om vergunning zal altijd om advies gevraagd worden op grond van de Wet bibob.

Categorie 3:

Wanneer er sprake is van een bepaald gebied of een bepaalde bedrijfstak erom bekend staat dat er veel ondermijnende criminaliteit plaats vindt.

Indien er sprake is van categorie 3 dan blijkt uit informatie vanuit de politie of het Openbaar Ministerie dat het gebied of bedrijfstak veelvuldig wordt ingezet bij ondermijnende criminaliteit. Op basis van deze informatie kan de keuze worden gemaakt om deze gebieden of bedrijfstak vergunningplichtig te maken.

Dit geldt ook wanneer er sprake is van een bijbehorend bouwwerk dat onderdeel is van een onderneming zoals een bijgebouw, garagebox of andere bijbehorende gebouwen waarin criminele handelingen worden uitgevoerd. De vergunningplicht wordt zo spoedig als mogelijk opgelegd. Tijdens de afwachting van het besluit op de aanvraag om vergunning blijft de onderneming open.

3.2 Exploitatie zonder vergunning

Met het opleggen van de vergunningplicht voor een pand worden bepaalde bedrijfsmatige activiteiten vergunningplichtig. Deze activiteiten mogen niet plaatsvinden zonder een exploitatievergunning. Als er toch bedrijfsactiviteiten plaatsvinden zonder vergunning zal de burgemeester gebruikmaken van de bevoegdheid om het pand waar de bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden te sluiten door middel van het toepassen van bestuursdwang. Bij de aanwijzing van een pand als vergunningplichtig worden de exploitant(en) en eigenaar/eigenaren van het pand geïnformeerd over de invoering van de vergunningplicht. De exploitantkrijgt een termijn om een vergunning aan te vragen, tenzij sprake is van een situatie zoals hierboven beschreven onder Categorie 2. .

3.3 Afwezigheid beheerder

Als de aard van de lokaliteit zich leent voor een beheerder dan wordt als voorwaarde wordt gesteld dat een op de vergunning genoemde exploitant of beheerder aanwezig is wanneer het bedrijf wordt geëxploiteerd. Deze persoon is voorts verantwoordelijk

voor de bedrijfsvoering. Bovendien wordt diegene geacht de openbare orde in en rondom het bedrijf te bewaken.

Bij het overtreden van de voorschriften van de exploitatievergunning en/of wanneer de exploitant/ leidinggevende niet aanwezig is dan wordt er een last onder dwangsom opgelegd. De hoogte van de dwangsom kan variëren. Bij de eerste overtreding wordt een dwangsom van € 2.500,- opgelegd. Bij elke volgende overtreding wordt dit bedrag verhoogd met € 2.500,- . Bij de 1e overtreding bedraagt de dwangsom € 2.500,-, bij de 2e overtreding bedraagt de dwangsom € 5.000,-, bij de 3e overtreding bedraagt de dwangsom € 7.500,- enzovoorts. Gelijktijdig wordt de vergunning voor bepaalde tijd ingetrokken. Bij een volgende overtreding wordt de vergunning voor onbepaalde tijd ingetrokken.

3.4 Sluitingsbevoegdheid

Indien er ernstige geweldsincidenten plaatsvinden in, in de directe omgeving of vanuit het pand, of indien daar drugs, wapens en/of explosieven worden aangetroffen, dan blijft de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid bevoegd om gebruik te maken van de bevoegdheid om de sluiting van een bedrijf te bevelen op grond van artikel 2.80 APV, artikel 13B Opiumwet, artikel 172 lid 3 en/of 174A Gemeentewet.

3.5 Lex silencio positivo

Gelet op de openbare orde en veiligheid, waarvoor dit vergunningstelsel wordt geïntroduceerd, is het onwenselijk om een vergunning van rechtswege te verlenen voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en deze toets is voltooid. Zoals in artikel 1.10 van de APV is bepaald, geldt de lex silencio positivo niet bij vergunningaanvragen op grond van artikel 2.81 APV.

4. Slotbepalingen 4.1 Belangenafweging

De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over de aanwijzing, vergunningverlening en handhaving het belang van de ondernemer en overige belanghebbenden af tegen dat van het algemene belang. De strijd tegen een malafide ondernemersklimaat en de belangen bij leefbaarheid, veiligheid en openbare orde wegen daarbij zwaar.

4.2 Afwijken beleidsregel

In individuele gevallen kan gemotiveerd worden afgeweken van dit beleid en kan zowel een lichtere als een zwaardere maatregel worden opgelegd. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om excessieve situaties en/of cumulatie van overtredingen. Meegewogen wordt de ernst van de situatie en/of de mate waarin de overlast voor de openbare orde wordt veroorzaakt.

4.3 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na publicatie daarvan in het Gemeenteblad. Dit besluit wordt aangehaald als Beleidsregel opleggen vergunningplicht ex artikel 2.81 APV Laren 2023.

Aldus vastgesteld op 18 oktober 2023

De burgemeester van Laren,

Nanning Mol