Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Subsidieregeling Ongedocumenteerden Amsterdam 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Ongedocumenteerden Amsterdam 2024
CiteertitelSubsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt van rechtswege op 1 januari 2025.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-10-2023nieuwe regeling

10-10-2023

gmb-2023-449839

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Ongedocumenteerden Amsterdam 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 3, tweede lid, van Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023,

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2024

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AVIM: de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel;

  • b.

    bijzondere doelgroepen: doelgroepen in de opvang zoals vermeend minderjarigen, ouderen, LHBTIQ+, slachtoffers mensenhandel, etc.;

  • c.

    casemanager: draagt zorg voor de individuele begeleiding en activering van de ongedocumenteerden bij het realiseren van een duurzame oplossing;

  • d.

    casusregie: het ondersteunen bij en monitoren van door casemanagers te behalen gestelde doelen en bewaken van termijnen zoals genoemd in het perspectiefplan en Handboek;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    convenant: het door het college op 2 april 2019 ondertekende Convenant Pilot-LVV in gemeente Amsterdam;

  • g.

    DT&V: Dienst Terugkeer & Vertrek;

  • h.

    handboek: het gepubliceerde Handboek programma ongedocumenteerden Amsterdam;

  • i.

    GGD: Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam;

  • j.

    IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

  • k.

    ketenregie: samenwerking tussen Amsterdamse partners, gemeentelijke en landelijke overheden, verantwoordelijk voor effectieve uitvoering van het Uitvoeringsplan en Convenant;

  • l.

    MRT: Multi Review Team, escalatietafel voor vastgelopen casuïstiek;

  • m.

    ongedocumenteerden: vreemdelingen zonder recht op verblijf en rijksopvang;

  • n.

    opvang: 24-uursopvang voor ongedocumenteerden;

  • o.

    penvoerder: de organisatie die namens een samenwerkingsverband een aanvraag indient en verantwoordelijk is voor de verantwoording van de subsidie;

  • p.

    perspectiefplan: een plan waarin het persoonlijk perspectief en de activiteiten en doelen staan beschreven waar de ongedocumenteerde aan gaat werken om dat perspectief te realiseren en op welke termijn er verwacht wordt het perspectief te bereiken en op welke termijn er tussentijdse evaluatiemomenten worden ingepland.;

  • q.

    samenwerkingsverband: een afspraak tussen twee of meerdere rechtspersonen neergelegd in een overeenkomst die betrekking heeft op de gezamenlijke uitvoering van activiteiten zonder dat hiervoor een aparte rechtspersoon is opgericht;

  • r.

    uitvoeringsplan: het door het college op 11 december 2018 vastgestelde Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden: werken aan een duurzaam perspectief.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is om een duurzaam perspectief te creëren voor ongedocumenteerden in of buiten Nederland door het subsidiëren van activiteiten gericht op opvang, begeleiding en participatie van ongedocumenteerden in Amsterdam.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

De volgende activiteiten zijn subsidiabel:

  • a.

    intake, screening en casusregie en ketenregie;

  • b.

    woonbegeleiding;

  • c.

    juridische begeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding;

  • d.

    toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding;

  • e.

    participatie aanbod;

  • f.

    aanvullende begeleiding van bijzondere doelgroepen.

Artikel 5 Intake, screening en casusregie en ketenregie

Ten behoeve van de activiteit intake en screening, casusregie en ketenregie kan het college subsidie verlenen waarbij wordt begrepen onder:

  • 1.

    Intake en screening en casusregie:

    • a.

      het verzamelen van persoonsgegevens van ongedocumenteerden en verwerken van deze gegevens in een geautomatiseerd systeem;

    • b.

      het beoordelen of iemand tot de doelgroep behoort zoals beschreven in het Uitvoeringsplan en nader uitgewerkt in het handboek;

    • c.

      het informeren van de ongedocumenteerde over het doel van het Uitvoeringsplan, werken aan perspectief, de meewerkcriteria en de opties die er zijn: juridisch perspectief, toekomst oriëntatie en terugkeer of doormigratie;

    • d.

      het informeren en adviseren van de ongedocumenteerde over alternatieve opvang, medische voorzieningen en andersoortige ondersteuning;

    • e.

      het organiseren van activiteiten gericht op het in kaart brengen van de zelfredzaamheid en medische situatie van de ongedocumenteerde, waarbij nauw wordt samengewerkt met de GGD;

    • f.

      het organiseren van activiteiten gericht op het vaststellen van de identiteit van de ongedocumenteerde, waarbij nauw wordt samengewerkt met de AVIM;

    • g.

      het beoordelen of iemand tijdens de intake- en screeningfase opvang nodig heeft, waarbij nauw wordt samengewerkt met de GGD;

    • h.

      het plaatsen van ongedocumenteerden in een passende opvanglocatie waarbij nauw wordt samengewerkt met medewerkers die verantwoordelijk zijn voor woonbegeleiding;

    • i.

      het uitreiken van formulieren en brieven aan ongedocumenteerden in geval van toelating tot, weigering van of beëindiging van opvang;

    • j.

      het organiseren en inhoudelijk voorbereiden van het lokaal samenwerkingsoverleg (LSO) en overige casus overleggen mede op basis van informatie die is vergaard uit de intake en screening;

    • k.

      waar gewenst, overdragen van ongedocumenteerde aan voorliggende voorziening, bijvoorbeeld bij niet in aanmerking komen voor het programma ongedocumenteerden;

    • l.

      het als eerste contactpersoon fungeren voor ongedocumenteerde die is toegelaten tot het programma wanneer hij of zij (nog) geen begeleidende organisatie heeft;

    • m.

      het warm overdragen van ongedocumenteerde aan het bij de ongedocumenteerde passende traject en de toegewezen casemanager;

    • n.

      als casusregisseur verantwoordelijk voor het ondersteunen bij en monitoren van door de casemanagers te behalen gestelde doelen en bewaken van termijnen zoals genoemd in het perspectiefplan en Handboek;

    • o.

      het ondersteunen van casemanagers bij het realiseren van perspectief voor de ongedocumenteerde, bijvoorbeeld bij het opschalen van zaken en het wegnemen van belemmeringen;

    • p.

      het samen met partners zorgen voor heldere communicatie naar ongedocumenteerden en andere betrokkenen.

  • 2.

    Ketenregie:

    • q.

      het organiseren van activiteiten gericht op het stimuleren van de voortgang van de uitvoering van het Uitvoeringsplan en Convenant

    • r.

      het monitoren van trends en onderzoeken naar effectiviteit;

    • s.

      het organiseren van samenwerking met Amsterdamse partners, gemeentelijke en landelijke overheden, onder andere ter uitvoering van het Convenant, waaronder ook verstaan wordt het beslechten van geschillen tussen samenwerkende partijen of lastige casuïstiek.;

    • t.

      het verzorgen van rapportages ter evaluatie van de uitvoering van het Uitvoeringsplan en Convenant.

Artikel 6 Woonbegeleiding

Ten behoeve van de activiteit woonbegeleiding kan het college subsidie verlenen voor:

  • a.

    het stimuleren van ongedocumenteerden naar zelfbeheer;

  • b.

    het zorgdragen voor veiligheid en saamhorigheid voor de ongedocumenteerden en het voorkomen van overlast voor omwonenden;

  • c.

    het ondersteunen van ongedocumenteerden bij praktische aspecten op het gebied van financiën, budgettering en het voeren van een huishouden;

  • d.

    het ondersteunen van ongedocumenteerden bij het maken van verbinding met de buurt en daarbij optreden als contactpersoon voor buurtbewoners;

  • e.

    het geven van algemene informatie aan ongedocumenteerden met betrekking tot de opvang;

  • f.

    het signaleren van medische en/of psychische problemen van ongedocumenteerden en waar nodig doorverwijzen naar de casemanager;

  • g.

    bijdragen aan door de casemanager gestelde doelen zoals vastgelegd in het perspectiefplan;

  • h.

    het motiveren van de ongedocumenteerde om te (blijven) werken aan het perspectief met voldoende aandacht voor de duur en eindigheid van de opvang.

Artikel 7 Juridische begeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding

Ten behoeve van de activiteit juridische begeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding kan het college subsidie verlenen voor:

  • a.

    het onderzoeken van het juridisch perspectief van de ongedocumenteerde binnen een redelijke periode;

  • b.

    het vormen van een oordeel over het juridisch perspectief van de ongedocumenteerde en vastlegging hiervan in het perspectiefplan;

    • i.

      bij juridisch perspectief: het bepalen van het traject van juridische begeleiding en vastlegging in een perspectiefplan;

    • ii.

      bij geen juridisch perspectief: het traject van juridische begeleiding beëindigen in overleg met de ongedocumenteerde en het voeren van een overdrachtsgesprek met de ongedocumenteerde en de begeleider van de organisatie die het traject overneemt (toekomstoriëntatie/terugkeer);

  • c.

    het samen met de ongedocumenteerde opstellen van een perspectiefplan gericht op het bereiken duurzaam juridisch perspectief en actueel houden van het perspectiefplan;

  • d.

    het coördineren van de integrale uitvoering van het perspectiefplan waarbij nauw contact is met organisaties die beschikken over informatie die relevant kan zijn om het doel in perspectiefplan te bereiken, bijvoorbeeld de IND en terugkeerorganisaties;

  • e.

    zorgvuldige dossiervorming en systematisch vastleggen van informatie over de voortgang en resultaten van de gestelde doelen zoals vastgelegd in het perspectiefplan;

  • f.

    het motiveren van de ongedocumenteerde om te (blijven) werken aan het perspectief met voldoende aandacht voor de duur en eindigheid van de opvang;

  • g.

    het bieden van maatschappelijke begeleiding en organiseren van een aanbod dat bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de ongedocumenteerde;

  • h.

    zorgen voor heldere communicatie naar de ongedocumenteerde over de mogelijkheden en de stappen die worden gezet;

  • i.

    het voordragen van beëindiging van opvang en begeleiding en de ongedocumenteerde hierover informeren;

  • j.

    het tijdig opschalen van casuïstiek naar (bijvoorbeeld) het MRT, waarbij nauw wordt samengewerkt met de organisatie die subsidie ontvangt voor de activiteit intake & screening, casusregie en ketenregie.

Artikel 8 Toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding

Ten behoeve van de activiteit toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding kan het college subsidie verlenen voor:

  • a.

    het samen met de ongedocumenteerde opstellen van een perspectiefplan dat gericht is op toekomstoriëntatie of terugkeer naar het land van herkomst en dit perspectief binnen een periode van maximaal anderhalf jaar te (doen) realiseren;

  • b.

    het samen met de ongedocumenteerde actueel houden van het perspectiefplan;

  • c.

    het coördineren van de integrale uitvoering van het perspectiefplan waarbij nauw contact is met andere organisaties die informatie hebben die relevant kan zijn om het doel in het perspectiefplan te bereiken (bijvoorbeeld de DT&V of juridische organisaties);

  • d.

    zorgvuldige dossiervorming en systematisch vastleggen van informatie over de voortgang en resultaten van de gestelde doelen zoals vastgelegd in het perspectiefplan;

  • e.

    het bieden van maatschappelijke begeleiding en organiseren van een aanbod dat bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de ongedocumenteerde;

  • f.

    het motiveren van de ongedocumenteerde om te (blijven) werken aan het perspectief met voldoende aandacht voor de duur en eindigheid van de opvang;

  • g.

    het organiseren van activiteiten gericht op het realiseren van duurzame terugkeer naar landen herkomst van de ongedocumenteerden;

  • h.

    het bieden van maatschappelijke begeleiding en organiseren van een aanbod dat bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de ongedocumenteerde;

  • i.

    het voordragen van beëindiging van opvang en begeleiding en de ongedocumenteerde hierover informeren;

  • j.

    het tijdig opschalen van casuïstiek naar (bijvoorbeeld) het MRT, waarbij nauw wordt samengewerkt met de organisatie die subsidie ontvangt voor de activiteit intake & screening, casusregie en ketenregie;

  • k.

    het houden van toekomstoriëntatie gesprekken en organiseren van bijbehorende activiteiten en vastlegging hiervan in het perspectiefplan;

  • l.

    het vormen van een oordeel over het terugkeer perspectief van de ongedocumenteerde en vastlegging hiervan in het perspectiefplan;

  • m.

    zorgen voor heldere communicatie naar de ongedocumenteerde over de mogelijkheden en de stappen die worden gezet.

Artikel 9 Participatie aanbod

Ten behoeve van de activiteit participatie aanbod kan het college subsidie verlenen voor:

  • a.

    het organiseren van activiteiten die de individuele doelen van de ongedocumenteerde ondersteunen, waarbij aandacht is voor zelfredzaamheid, persoonlijke ontwikkeling en inclusie van de doelgroep in Amsterdam;

  • b.

    het betrekken van de doelgroep bij het ontwikkelen van het aanbod aan activiteiten, waardoor wordt aangesloten op de (individuele) behoeften van de doelgroep;

  • c.

    het informeren van de doelgroep over het aanbod aan activiteiten in de stad;

  • d.

    het betrekken van Amsterdammers om een bijdrage te leveren aan het aanbod aan activiteiten en op deze manier iets te betekenen voor de doelgroep.

Artikel 10 Aanvullende begeleiding van bijzondere doelgroepen ongedocumenteerden

In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 6, 7 en 8 hierboven kan het college ten behoeve van de aanvullende begeleiding van bijzondere doelgroepen subsidie verlenen voor:

  • a.

    het organiseren van activiteiten die bedoeld zijn om bijzondere doelgroepen binnen het programma Ongedocumenteerden beter te ondersteunen bij het bereiken van de duurzame oplossing;

  • b.

    het bieden van aanvullende maatschappelijke begeleiding en organiseren van een aanbod dat bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de ongedocumenteerde.

Artikel 11 Subsidieplafond

  • 1)

    Het college stelt voor de periode van 1 januari 2024 tot 1 juli 2024 de volgende subsidieplafonds vast:

    • a)

      intake, screening en casusregie en ketenregie € 457.620,=;

    • b)

      woonbegeleiding € 2.664.500;

    • c)

      juridische begeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding € 559.321,=;

    • d)

      toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding, casemanagement en maatschappelijke begeleiding € 485.235,=;

    • e)

      participatie aanbod € 193.047,=;

    • f)

      aanvullende begeleiding van bijzondere doelgroepen € 105.200,=.

  • 2)

    Het college kan voor het tweede half jaar van het jaar 2024 een apart plafond vaststellen voor de in artikel 4 genoemde gezamenlijke activiteiten en dat tezamen met de deelplafonds voor de te onderscheiden activiteiten.

  • 3)

    Indien een deelplafond voor een activiteit niet volledig wordt aangewend, dan kan het college bepalen dat het resterende bedrag wordt toegevoegd aan een of meerdere van de andere deelplafonds.

Artikel 12 Verdeelsleutel subsidieplafond

  • 1.

    Indien het totaalbedrag van de te verlenen aanvragen hoger is dan het desbetreffende subsidieplafond, wordt subsidie verleend op basis van, en in volgorde van de ranglijst, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 2.

    De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      Inhoudelijke visie: de mate waarin de aanvrager in zijn/haar visie en het daaruit volgende activiteitenplan kan aantonen dat de activiteiten bijdragen aan het doel van deze subsidieregeling en de behoefte van degene voor wie de activiteiten bedoeld zijn; (20 punten)

    • b.

      Kennis en ervaring: de mate waarin de aanvrager beschikt over kennis, ervaring en affiniteit met de doelgroep en het onderwerp waar deze subsidieregeling betrekking op heeft; (20 punten)

    • c.

      Werkwijze: de mate waarin de aanvrager zorgvuldigheid, snelheid, efficiency, transparantie, maatwerk en vernieuwing zal toepassen in de aanpak, communicatie, en samenwerking; (20 punten)

    • d.

      Financiën en begroting: de mate waarin de activiteiten kosteneffectief zijn, waarbij wordt gekeken naar de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag, het bedrag dat direct ten goede komt aan de activiteiten en het bedrag dat besteed wordt aan overhead (organisatiekosten en dergelijke); (20 punten)

    • e.

      Samenwerking: de mate waarin de aanvrager in zijn/haar visie aangeeft op welke wijze hij/zij gaat samenwerken met de andere partijen uit het uitvoeringsplan; (15 punten)

    • f.

      Netwerk in de stad: de mate waarin de aanvrager een visie heeft om contacten in de stad op te doen en externe samenwerkingsverbanden te vormen op het terrein waar subsidie voor wordt aangevraagd; (5 punten)

  • 3.

    Voor de subsidiabele activiteiten genoemd in artikel 5 wordt voor de uitvoering één organisatie op basis van rangschikking volgens criteria zoals opgenomen in deze regeling, geselecteerd;

  • 4.

    Voor de subsidiabele activiteit genoemd in artikel 4 onder lid b wordt per locatie voor de uitvoering één organisatie op basis van rangschikking volgens criteria zoals opgenomen in deze regeling, geselecteerd;

  • 5.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde activiteit en hetzelfde aantal punten worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond per activiteit wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste kosten als eerste gehonoreerd.

Artikel 13 Vaststelling op basis van realisatie

In het geval een aanvrager twee of meerdere van de in artikel 4, a tot en met g, van deze regeling gemelde subsidiabele activiteiten uitvoert, is, indien de realisatie lager is dan in de beschikking tot subsidieverlening betreffende specifieke activiteiten is bepaald, compensatie tussen de verleende activiteiten mogelijk, mits het college daarvoor voorafgaand schriftelijke toestemming heeft verleend en het totale voor deze gezamenlijke activiteiten aan deze aanvrager verleende subsidiebedrag niet wordt overschreden.

Artikel 14 De aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een rechtspersoon zonder winstoogmerk.

  • 2.

    In geval van een samenwerkingsverband dient één van de betrokken partijen als penvoerder de aanvraag namens het samenwerkingsverband in en draagt deze de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de activiteiten, het rapporteren over de voortgang en het indienen van de aanvraag tot vaststelling.

  • 3.

    Aanvragen kunnen worden ingediend voor de uitvoering van één, meerdere of alle activiteit(en).

Artikel 15 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 6, tweede lid, van de ASA 2023 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • a.

    een beschrijving hoe de activiteiten invulling geven aan de criteria als genoemd in artikel 12, tweede lid van deze regeling;

  • b.

    een beschrijving hoe met de activiteiten concrete resultaten worden bereikt voor de ongedocumenteerde en hoe deze worden gemeten;

  • c.

    een beschrijving en onderbouwing van de gekozen methodiek(en).

  • d.

    het beleid dat van toepassing is op de aan de organisatie verbonden medewerkers en vrijwilligers ten aanzien van deskundigheidsbevordering op het terrein waar deze subsidieregeling betrekking op heeft;

  • e.

    het minimum en het maximum aantal ongedocumenteerden waarvoor de activiteiten worden ingezet;

  • f.

    een sluitende begroting en een ingevulde format financiën.

Artikel 16 Aanvraagtermijn subsidies

De aanvraag voor een subsidie voor het eerste half jaar van 2024 dient vóór 13 november 2023 te worden ingediend bij het college en de aanvraag voor een subsidie voor het tweede half jaar van 2024 ingediend vóór 1 april 2024.

Artikel 17 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 8, tweede lid, van de ASA 2023 weigert het college een subsidie te verlenen als:

  • 1.

    de activiteiten niet bijdragen aan het doel van deze regeling en de daarin beoogde resultaten of;

  • 2.

    de kosten niet samenhangen met uitvoering van de activiteiten.

Artikel 18 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 en 10 van de ASA 2023, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1.

    de gesubsidieerde activiteit wordt uitgevoerd conform het Uitvoeringsplan, het Convenant en deze regeling;

  • 2.

    de subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit op alle niveaus relevante informatie en rapportages opgeleverd kunnen worden;

  • 3.

    de subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken die tot doel hebben inzicht te verkrijgen in de effectiviteit, kwaliteit en efficiëntie van de activiteiten;

  • 4.

    de subsidieontvanger levert op 1 juli 2024 een inhoudelijke voortgangsrapportage en dient inzicht te geven in de voortgang van de gesubsidieerde activiteit;

  • 5.

    indien meerdere organisaties voor dezelfde activiteit subsidie krachtens deze regeling toegekend krijgen, is de subsidieontvanger verplicht om met die andere organisatie(s) nauw samen te werken.

Artikel 19 Looptijd regeling

Deze regeling treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad en vervalt van rechtswege op 1 januari 2025, de subsidies die zijn verleend op basis van deze regeling, worden vastgesteld op basis van deze regeling.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering 10 oktober 2023

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen deel

Met het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ werd de ambitie gepresenteerd om voor ongedocumenteerden 24-uursopvang te organiseren waarbinnen wordt gewerkt aan perspectief. Het coalitieakkoord geeft verschillende kaders voor de opvang. Zo zijn er 500 plekken beschikbaar, is de maximale verblijfsduur anderhalf jaar en wordt gedurende de opvang gewerkt aan perspectief. In het najaar van 2018 is een Uitvoeringsplan opgesteld dat tot stand is gekomen in nauwe samenwerking met landelijke en lokale partners, vrijwilligers en ongedocumenteerden. Dit Uitvoeringsplan is 11 december 2018 vastgesteld door het college. Het Uitvoeringsplan is nader uitgewerkt in het Handboek programma ongedocumenteerden Amsterdam.

 

De belangrijkste elementen van het nieuwe beleid voor ongedocumenteerden zijn:

  • De Amsterdamse opvang werkt op een transparante wijze, communiceert op heldere wijze met partners en ongedocumenteerden en betrekt hen bij de uitvoering.

  • De Amsterdamse opvang is gericht op een duurzaam perspectief voor de ongedocumenteerde. Het is geen permanente opvangplek, maar een veilige omgeving waar mensen in staat worden gesteld om aan toekomstperspectief te werken. Van de mensen die hier worden opgevangen wordt dan ook verwacht dat zij actief werken aan het vormgeven van hun eigen toekomst, in of buiten Nederland. Daarvoor krijgt elke ongedocumenteerde een casemanager.

  • Er wordt een uitgebreide intake gedaan, zodat we een goed beeld hebben van de situatie van een ongedocumenteerde om een beslissing te nemen over plaatsing.

  • Bij de huisvesting wordt zoveel mogelijk uitgegaan van zelfbeheer. Hiervoor wordt woonbegeleiding ingezet en wordt de ongedocumenteerde met leefgeld ondersteund.

  • De juridische begeleiding wordt versterkt, zodat sneller duidelijk is of rechtmatig verblijf in Nederland een reële optie is of niet.

  • Er komt versterkte ondersteuning voor mensen die de keuze hebben gemaakt om hun vertrek naar het land van herkomst voor te bereiden.

  • Om zelfredzaamheid en deelname aan de Amsterdamse samenleving te bevorderen wil de gemeente met partners onderzoeken hoe ongedocumenteerden zo goed mogelijk gebruik kunnen maken van voorzieningen in de stad.

  • Amsterdammers, zoals buurtbewoners, worden betrokken bij de uitvoering en de inzet van vrijwilligers wordt gefaciliteerd en gewaardeerd.

  • De opvang is niet vrijblijvend. Gedurende de opvang werkt de ongedocumenteerde aan zijn/haar perspectief. Tijdens een periodieke evaluatie wordt aan de hand van criteria door een casemanager vastgesteld of er voldoende wordt gewerkt aan perspectief.

  • Wanneer de ongedocumenteerde niet voldoende werkt aan perspectief, kan de opvang en begeleiding worden beëindigd. De casemanager, in samenspraak met alle uitvoerende organisaties, bereidt dit besluit voor. Bij de uiteindelijke beslissing over het beëindigen van de opvang wordt het vier-ogenprincipe toegepast.

Juridische kaders

De Vreemdelingenwet 2000 vormt het wettelijk kader met betrekking tot voorzieningen voor al dan niet uitgeprocedeerde vreemdelingen; daarmee is de staatssecretaris als enige verantwoordelijk. Er is geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling die de gemeente de bevoegdheid geeft, of verplicht, enige opvang of voorziening te bieden.

 

Doordat vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang niet altijd terugkeren naar hun land van herkomst worden Rijk en gemeenten geconfronteerd met de problematiek van deze vreemdelingen die zich in gemeenten bevinden en daar een beroep doen op voorzieningen. In het Regeerakkoord “Vertrouwen in de Toekomst” van 10 oktober 2017, het Interbestuurlijk Programma en de Integrale Migratieagenda is bepaald dat Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV’s) zullen worden ontwikkeld. Daartoe is op 29 november 2018 een samenwerkingsafspraak met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gesloten. Het doel is dat gemeenten en het Rijk intensief samen gaan werken om een landelijk netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen te realiseren voor migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang. Door hen te begeleiden naar zelfstandige terugkeer, doormigratie of, indien aan de orde, legalisering van verblijf, wordt ook de bijbehorende zorg- en/ of veiligheidsproblematiek aangepakt.

 

Centraal in het programma LVV staat een aantal pilot-LVV’s waarin lokaal en regionaal de samenwerking tussen betrokken organisaties vorm krijgt en verschillende instrumenten en werkwijzen worden beproefd die een bijdrage aan de doelstelling leveren. Met het Rijk is afgesproken dat de pilot loopt tot 1 juli 2022. De opbrengst van de pilot-LVV’s vormt mede de inhoudelijke basis voor een uiteindelijk te sluiten bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten. Amsterdam is gevraagd een pilot LVV te worden en heeft daartoe het Convenant Pilot-LVV in gemeente Amsterdam ondertekend, waarin de afspraken en uitgangspunten rondom de pilot-LVV’s zijn uitgewerkt en vastgelegd.

 

Om er geen enkele twijfel over te laten bestaan dat op basis van de Vreemdelingenwet 2000 onderdak en begeleiding kan worden geboden aan vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf zoals hierboven bedoeld zal een wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in procedure worden gebracht. Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor een beperkte periode onderdak te bieden aan vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf, waarbij ook gemeenten een taak kunnen krijgen. In afwachting van de implementatie van dit wetsvoorstel is het noodzakelijk – mede ter uitvoering van het regeerakkoord en de samenwerkingsafspraken die tussen de rijksoverheid en de VNG op 29 november 2018 tot stand zijn gekomen - dat de gemeenten met een pilot-LVV de middels een convenant aan hen toebedeelde werkzaamheden in de pilot-LVV ter hand kunnen nemen.

 

Het is aan de gemeente, in overleg en samen met de diverse partijen, te besluiten een ongedocumenteerde die zich meldt, onderdak en individuele begeleiding te bieden conform dit uitvoeringsplan. In de praktijk zullen de betrokken partners zoals beschreven in het Uitvoeringsplan inhoudelijk adviseren wie wordt toegelaten tot de opvang (en samen met ongedocumenteerde een perspectiefplan opstellen), wie wordt geweigerd (met redenen omkleed) en wie wordt beëindigd (met redenen omkleed). De gemeente zal dit met een standaardformulier vastleggen.

 

Bij gebreke van een specifieke publiekrechtelijke bevoegdheid tot het verstrekken van deze voorzieningen zijn de besluiten die conform dit uitvoeringsplan ten aanzien van een ongedocumenteerde worden genomen geen besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, maar aan te merken als feitelijke handelingen jegens de ongedocumenteerden, die hen in hun hoedanigheid van vreemdeling raken, en derhalve feitelijke handelingen in de zin van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

 

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft aan gemeenten een machtiging verleend voor het verrichten van feitelijke handelingen die verband houden met de toelating tot de pilot-LVV, het verblijf in de pilot-LVV en het beëindigen van het onderdak in de pilot-LVV Tevens wordt mandaat verleend voor zo ver vereist en mogelijk voor het nemen van beslissingen op bezwaarschiften en het afhandelen van ingediende (hoger) beroepschriften tegen eventuele besluiten.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel is een aantal begripsomschrijvingen of anders: definities opgenomen. Deze definities gelden alleen voor deze verordening.

 

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023

In dit artikel is de toepasselijkheid van de ASA 2023 geregeld. De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

 

Artikel 3 Doel subsidieregeling

De Subsidieregeling ongedocumenteerden Amsterdam 2023 biedt het juridisch kader voor het college om subsidie te verlenen voor de uitvoering van activiteiten die bijdragen aan het doel van het Uitvoeringsplan. Deze subsidieregeling is aanvullend op de subsidieverordening ASA 2023, de beleidsmatige uitgangspunten voor de LVV zijn daarbij leidend en worden hier en daar aangevuld.

 

De uitvoering van de activiteiten zijn tevens een pilot voor de ontwikkeling van het landelijke netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen die als doel hebben bestendige oplossingen te vinden voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

De inrichting en het technisch beheer van de opvanglocaties die door de gemeente Amsterdam geleverd worden is geen subsidiabele activiteit. Het college wijst op basis van subsidieaanvragen per opvanglocatie aan de hand van de kenmerken van de betreffende locatie(s) één organisatie aan voor de subsidiabele activiteit woonbegeleiding als omschreven in artikel 6 van deze regeling.

 

Artikel 10 Aanvullende begeleiding van bijzondere doelgroepen ongedocumenteerden

Het gaat hierbij om activiteiten gericht op aanvullende begeleiding van bijzondere doelgroepen zoals bijvoorbeeld vermeend minderjarigen, ouderen, LHBTIQ+, slachtoffers mensenhandel etc. Dit ter aanvulling op de activiteiten woonbegeleiding, casemanagement juridisch en terugkeerbegeleiding ten behoeve van het bereiken van duurzaam perspectief voor de ongedocumenteerde in het kader van de pilot LVV en in de gemeentelijke opvang

 

Artikel 12 Verdeelsleutel subsidieplafond

Aanvragen worden gerangschikt op basis van aantal behaalde punten. Voor de aanvraag die voldoen aan de overige bepalingen geldt de toekenning op basis van het aantal behaalde punten. Aanvragen die op basis van hun rangschikking bij honorering zouden leiden tot overschrijding van het subsidieplafond worden niet gehonoreerd.

 

013Scoringsformulier subsidieaanvragen Ongedocumenteerden 2023

Toon volledige tabel

Criteria

Beschrijving/Toelichting in de aanvraag

Aantal behaalde punten

Toelichting

Inhoudelijke visie

 

(zie art 12 lid 2.a)

 

0 - 20

De mate waarin de aanvrager in zijn/haar visie en het daaruit volgende activiteitenplan kan aantonen dat de activiteiten bijdragen aan het doel van deze subsidieregeling en de behoefte van degene voor wie de activiteiten bedoeld zijn.

beschrijving van de doelstellingen van de aanvrager;

 

hoe wordt met de activiteiten aangesloten bij behoeften van de ongedocumenteerden;

 

hoe wordt met de activiteit(en) aangesloten bij de behoeften en de doelstellingen van de gemeente;

 

beschrijving van de activiteit(en) en hoe de doelstellingen zullen worden gerealiseerd.

Kennis & Ervaring

 

(zie art 12 lid 2 b)

 

0 - 20

De mate waarin de aanvrager beschikt over kennis, ervaring en affiniteit met de doelgroep en het onderwerp waar deze subsidieregeling betrekking op heeft.

toelichting van de doelgroep;

 

toelichting hoe de activiteiten zullen bijdragen aan het perspectief van de ongedocumenteerden;

 

hoe wordt met de activiteiten aangesloten bij behoeften van de ongedocumenteerden;

 

toelichting ervaringen met de doelgroep;

 

toelichting resultaten van eerder uitgevoerde activiteiten;

 

beschrijving/toelichting hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerder uitgevoerde activiteiten.

Werkwijze

 

(zie art 12 lid 2 c)

 

0 - 20

De mate waarin de aanvrager zorgvuldigheid, snelheid, efficiency, transparantie, maatwerk en vernieuwing zal toepassen in de aanpak, communicatie, en samenwerking.

eigentijdse en creatieve aanpak;

 

hoe de resultaten geborgd worden of hoe de activiteit wordt voortgezet na afloop van de subsidie;

 

aanpak moeilijk te bereiken doelgroepen;

 

beschrijving hoe wordt omgegaan met (persoons)gegevens.

Financiën & Begroting

 

(zie art 12 lid 2 d)

 

0 - 20

De mate waarin de activiteiten kosteneffectief zijn, waarbij wordt gekeken naar de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag, het bedrag dat direct ten goede komt aan de activiteiten en het bedrag dat besteed wordt aan overhead (organisatiekosten en dergelijke).

sluitende begroting;

 

welk deel van de begroting komt ten goede aan de doelgroep en wat is de overhead (blijkt uit de begroting);

 

kostprijs per persoon/traject.

Samenwerking

 

(zie art 12 lid 2 e)

 

0 – 15

De mate waarin de aanvrager in zijn/haar visie aangeeft op welke wijze hij/zij gaat samenwerken met de andere partijen uit het uitvoeringsplan.

beschrijving/toelichting hoe samen wordt gewerkt met andere organisaties en overheidsinstanties;

Netwerk in de stad

 

(zie art 12 lid 2 f)

 

0 - 5

De mate waarin de aanvrager een visie heeft om contacten in de stad op te doen en externe samenwerkingsverbanden te vormen op het terrein waar subsidie voor wordt aangevraagd.

Totale puntenscore

Max. 100 punten

 

Artikel 13 Vaststelling op basis van realisatie

In het geval een aanvrager twee of meerdere subsidiabele activiteiten van deze regeling uitvoert, en er sprake is van een overschot voor de een activiteit en een tekort op een andere activiteit, dan is, compensatie tussen de verleende activiteiten mogelijk, mits het college bij de beschikking daarvoor toestemming heeft gegeven, het totale voor de gezamenlijke activiteiten aan deze aanvrager verleende subsidiebedrag niet wordt overschreden en het expliciete bij de aanvraag van de vaststelling van de subsidie wordt verantwoord.

 

Artikel 15 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

De beschrijving van hoe invulling wordt gegeven aan de criteria dient per criterium te worden gemaakt. De beschrijving moet concreet zijn en aansluiten op het Uitvoeringsplan.