Organisatie | Gulpen-Wittem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasury statuut gemeente Gulpen – Wittem 2023 |
Citeertitel | Treasurystatuut en Rentenota gemeente Gulpen-Wittem 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-10-2023 | nieuwe regeling | 28-09-2023 | G.23.01927 |
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 juni 2023 inzake bovengenoemd onderwerp.
Dit statuut is een kaderstellende nota en bevat de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie in de gemeente Gulpen-Wittem. De uitvoeringsregels zijn gebaseerd op landelijke wetgeving en de kaders die zijn vastgelegd in de financiële verordening. Geldende wettelijk kaders zijn (1) Wet Financiering Decentrale Overheden en bijbehorende ministeriële regelingen, (2) Gemeentewet, (3) Besluit Begroting en Verantwoording, (4) Wet Houdbare overheidsfinanciën, (5) de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden, (6) ‘Regeling Uitzettingen Derivaten Decentrale Overheden’ en Europese regelingen aangaande staatssteun en de Wet Markt en Overheid.
Het treasurystatuut van de gemeente Gulpen-Wittem heeft tot doel een formeel kader te scheppen waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de organisatie dienen plaats te vinden. In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen en ondersteuning te bieden aan het uitvoeren van de publieke taken van de gemeente. Meer specifiek zal de continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden. De gemeente Gulpen-Wittem houdt zich bij de uitvoering van de financieringsfunctie aan de kaders, zoals onder andere gesteld binnen de Wet Financiering Decentrale Overheden (“Wet FiDo”) en de ‘Regeling Uitzettingen Derivaten Decentrale Overheden’ (“RUDDO”).
Artikel 4 Uitgangspunten risicobeheer
Een van de elementen van treasury is het beheren en beheersen van de risico’s, waarbij de volgende risico’s onderscheiden kunnen worden: rente-, liquiditeits- en valutarisico. Hierbij kent ieder risico zijn eigen beheersmaatregelen, welke onderstaand worden toegelicht. Door middel van het periodiek formuleren van een rentevisie en het anticiperen hierop wordt getracht de risico’s, welke veroorzaakt worden door de markt, te beperken.
Met betrekking tot risicobeheer op verstrekte leningen en garanties gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Bij uitzettingen dient onderscheid gemaakt te worden in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen (van overtollige liquide middelen) uit hoofde van de treasuryfunctie.
Artikel 4A Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak
Zoals in artikel 2 aangegeven, stelt de wet FiDo, dat de gemeente leningen en garantstellingen slechts mag verstrekken uit hoofde van de publieke taak. Teneinde het verstrekken van geldleningen en/of het verstrekken van garanties af te bakenen, stelt het college van burgemeester & wethouders beleidsregels op, waarin de regels waaraan het verstrekken van een geldlening of een garantie moeten voldoen, staan genoemd. Op basis van de beleidsregels is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om, binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders, invulling te geven aan de publieke taak.
Artikel 4B Uitzettingen uit hoofde van treasuryfunctie
Overtollige middelen dienen conform de wet Schatkistbankieren te worden uitgezet bij de Nederlandse Staat; eveneens biedt de Wet Schatkistbankieren ruimte aan decentrale overheden om onderling van en aan elkaar te lenen.
Een vernieuwde BBV-notitie Rente heeft tot doel (te stimuleren) dat gemeenten alleen de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken, waarbij ook een verdere harmonisatie tussen gemeenten en daarmee de vergelijkbaarheid nagestreefd worden.
Rentekosten zijn de kosten die de gemeente maakt om over voldoende liquide middelen te beschikken. De rentekosten bestaan uit rentekosten van langlopende leningen (lang vreemd vermogen) en kortlopende leningen (kort vreemd vermogen). Rentetoerekening wordt toegepast om de lasten van het benodigd vermogen toe te rekenen aan de taakvelden in de begroting en jaarrekening. Deze toerekening vindt plaats op basis van de bepalingen in de BBV notitie rente. Gemeente Gulpen-Wittem rekent geen rente toe aan reserves (conform het advies van de commissie BBV).
De rentetoerekening is van belang voor het nemen van investeringsbeslissingen en voor het bepalen van de prijsstelling van die taakvelden van de gemeente waar deze rentelasten door worden veroorzaakt. De rentekosten moeten verplicht worden toegerekend aan de taakvelden op basis van een renteomslag.
Belangrijk is te onderkennen dat niet sprake is van één, maar van meerdere rentepercentages, te weten:
De rekenrente voor (middel)lange leningen, waarmee wordt gerekend bij het opstellen van de liquiditeitsprognose: onderdeel van het, onder a genoemde renteomslag-model van de BBV is dat de ‘geprognosticeerde rente op nieuwe leningen’ vermeld dient te worden: deze rente is een gevolg van de financieringsbehoefte, die resulteert uit de gemeentelijke liquiditeitsprognose. Het rentepercentage dat geldt voor het aantrekken van aanvullende financieringsbehoefte betreft een verwachting, waarbij onder andere wordt rekening gehouden met de, voor zover bekend zijnde, forward 10-jaars SWAP-rente van BNG, RABO, ABN AMRO en ING voor zowel de bekende toekomstige renteherzieningen (van de bestaande leningen), als voor de financieringsbehoefte, die resulteert uit de liquiditeitsplanning van de gemeente;
De rekenrente voor kortlopende schulden, waarmee wordt gerekend bij het opstellen van de liquiditeitsprognose: eveneens wordt in het onder a genoemde renteomslag-model van de BBV vermeld de ‘geprognosticeerde rente op korte financieringen’: ook deze vloeit voort uit de financieringsbehoefte als afgeleide van de liquiditeitsplanning, waarbij het rentepercentage eveneens een verwachting is, die mede gebaseerd wordt op, de voor zover bekend zijnde gemiddelde verwachte driemaands rente van BNG, RABO, ABN AMRO en ING’; het gedeelte van de geprognosticeerde financieringsbehoefte dat met korte middelen gefinancierd kan worden is onderhevig aan de grenzen zoals gesteld in de wet FiDo (Wet Financiering Decentrale Overheden).
Renteaanpassingen worden behalve bij het opstellen van de begroting ook tijdens het lopende begrotingsjaar meegenomen; als het financiële mutaties betreft die een aanvullende liquiditeits-behoefte veroorzaken (investeringen, subsidies, projecten etc) dient rente bij het afzonderlijke voorstel te worden geraamd op basis van de in de begroting gehanteerde renteomslag, dit hoeft echter alleen indien het betreffende rentebedrag hoger is dan € 20.000 per jaarschijf.
Financiering is een deelfunctie van treasury en omvat de activiteiten die gericht zijn op het beheren van de liquiditeitsposities en het voorzien in de benodigde liquiditeiten voor de realisatie van voorgenomen investeringen en exploitatie, waarbij het zowel gaat om financiering tot 1 jaar (geldmarkt) alsook om financiering langer dan 1 jaar (kapitaalmarkt), alsmede het onderhouden van de relatie met financiële instellingen.
De basis voor het zo adequaat en efficiënt mogelijk aantrekken van voldoende financiering, zowel kort als lang, wordt gevormd door de rentevisie van de gemeente en de meerjarige liquiditeitsprognose, waarbij gestreefd wordt naar optimalisatie van het (rente-)resultaat.
Voor de financieringsfunctie gelden de volgende richtlijnen:
het aantrekken van financiering geschiedt tegen zo gunstig mogelijke condities en wordt zodanig gekozen dat deze passen binnen het prudente risicobeleid; de gemeente zal minimaal offertes opvragen (welke schriftelijk worden vastgelegd) bij de huisbankier én één andere partij (zijnde een andere bank, financiële instelling of makelaar) alvorens een financiering wordt aangetrokken;
Artikel 8 De Wet HOF (Houdbare Overheidsfinanciën)
In het kader van de Wet HOF wordt jaarlijks bij de begroting een berekening van het EMU-saldo opgenomen.
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht1 te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;
Administratieve organisatie en interne controle
Artikel 11 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
Artikel 12 Taken en verantwoordelijkheden
De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in de tabel in bijlage 2.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Gulpen-Wittem in zijn vergadering van 28 september 2023.
de raadsgriffier,
mr. R. Reichrath
de voorzitter,
ing. N.H.C. Ramaekers-Rutjens
Toelichting op de artikelen in het treasurystatuut
In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven.
In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten in de Schatkist. De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.
De gemeente loopt de volgende financiële risico’s: renterisico’s, interne liquiditeits-risico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken.
De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan onder andere uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt en effectief mogelijk uit te voeren.
De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat en streeft naar zo hoog mogelijke rente-opbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”).
De Wet FiDo geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft enerzijds de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen en anderzijds het prudente karakter van (overige) uitzettingen. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasuryfunctie”.
De bevoegdheid om iets, al dan niet, tot de publieke taak te rekenen berust bij het college van burgemeester en wethouders, een en ander binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders. Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet FiDo stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Derivaten zijn beperkt toegestaan en voor een nadere uitwerking wordt verwezen naar bijlage 5.
Het gemeentelijke rentebeleid is gebaseerd op de BBV-notitie Rente. Doelstelling van de BBV notitie is (1) het bevorderen van een eenduidige handelwijze (harmonisatie) met betrekking tot rente door gemeenten, (2) het stimuleren dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en (3) het eenduidig inzichtelijk maken (transparantie) van de wijze waarop de gemeenten met rente omgaan.
Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rente-wijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente. Om een grens te stellen aan korte financiering (met een looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDo de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties (lees: stijgingen) in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten.
Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille.
Afstemming op de liquiditeitsplanning beoogt middelen te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.
Een rentevisie is een toekomstverwachting over de renteontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren.
Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2a lid 2 van de Wet FiDo nadrukkelijk niet toegestaan. Om de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd. Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg tussen geldnemer en geldgever worden vastgesteld.
Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury goede relationele banden aan te houden met vooraanstaande financiële partijen om steeds toegang te hebben tot de geld- en kapitaalmarkt. Minimaal eens in de 4 jaar zal de beoordeling van het huisbankierschap plaats hebben.
Tussenpersonen hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. Om dit te ondervangen stelt de gemeente als eis dat tussenpersonen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.
Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door betaaldata af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen moet aantrekken teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren. Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden.
Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Het treasurystatuut kent een expliciet delegatie- en mandateringspatroon: deze regelt welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben.
Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, is in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen om een eenduidige functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling, uitvoering, administratie en controle hierop.
De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasury-activiteiten zijn in artikel 12 respectievelijk artikel 13 beschreven. De toekenning van de genoemde taken en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.
De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral plaats op ambtelijk niveau, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden vindt de vereiste functiescheiding plaats tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.
De tabel (bijlage 4) in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1 en 2), beleidsmatige informatie (punt 3) en verantwoordingsinformatie (punt 4 en 5). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.
In dit statuut wordt verstaan onder:
Schatkistbankieren: Voor decentrale overheden betekent schatkistbankieren dat overtollige middelen aangehouden dienen te worden in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Dit houdt in dat overtollige liquiditeiten niet langer bij bijvoorbeeld banken (en daarmee) buiten de schatkist mogen worden aangehouden. Ook is toegestaan dat decentrale overheden gelden onderling bij elkaar uitzetten.
Treasury-functie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer.
Gemeentewet: Regelt de bevoegdheden van raad en college. Tevens geeft artikel 212 aan dat gemeenten verplicht zijn een financiële verordening op te stellen. In deze verordening is o.a. vastgelegd dat regels met betrekking tot de financieringsfunctie zijn vastgelegd in het voorliggende treasurystatuut.
Bijlage 5 Toegestane Rente-derivaten
In de “Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden”, die onderdeel uitmaakt van de ‘Wet FiDo” wordt een aantal randvoorwaarden gesteld aan het gebruik van derivaten, waarvan wellicht de meest alomvattende is, dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico's.
De gemeente geeft een meer concrete invulling aan de algemeen geldende richtlijnen van ‘RUDDO’ door een limitatieve opsomming te geven van de toegestane derivaten. Ook voor de gemeente Gulpen-Wittem geldt expliciet, dat de betreffende instrumenten uitsluitend zullen worden ingezet ter vermindering van mogelijke renterisico’s.
De volgende rentecontracten kunnen gebruikt worden voor beheersing van de korte rente:
Roll-overkrediet: een (middel-) lange lening met een variabele rente op basis van de Euribor (Euribor staat voor ‘Euro Interbank Offered Rate’ en is het rentetarief waartegen Europese banken elkaar leningen in euro's verstrekken. Iedere werkdag om 11:00 C.E.T. wordt het Euribor rente tarief officieel vastgesteld.)
Indien men leent kan men middels dit instrument waarborgen, dat de rente van de lening ‘aan de bovenzijde’ is afgetopt, maar dat ook de rente naar beneden is begrensd: hierdoor beweegt de te betalen rente tussen twee grenzen.
De volgende instrumenten kunnen gebruikt worden voor de beheersing van de lange rente:
Swaption; wanneer men nog niet direct een ‘Interest Rate Swap’ wenst af te sluiten, maar men is wél van mening dat de rente op een aantrekkelijk niveau ligt en men wil een rentestijging wenst uit te sluiten, dan men een optie kopen op een Interest Rate Swap. Men betaalt hiervoor weliswaar een premie, maar men heeft het voordeel dat men (1) is verzekerd tegen een hogere rente, (2) men de optie kan (maar niet moét) uitoefenen en (3) indien de onderliggende lening niet doorgaat, men de optie weer kan verkopen. Het “risico” is aldus beperkt tot de te betalen premie.
Lening danwel deposito met een forward stortingsdatum: hierbij wordt een lening of deposito afgesloten met een stortingsdatum die in de toekomst ligt; dit vanuit het streven om de lening c.q. het deposito zo goed mogelijk te laten aansluiten op de liquiditeitsplanning, teneinde het renteresultaat (voor de gemeente) zo positief mogelijk te laten zijn en mogelijke renterisico’s uit te sluiten.