Organisatie | Gulpen-Wittem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Gulpen-Wittem 2023 |
Citeertitel | Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Gulpen-Wittem 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-10-2023 | nieuwe regeling | 28-09-2023 | G.23.01928 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gulpen-Wittem;
overwegende dat openbare lichamen uitsluitend ten behoeve van de publieke taak geldleningen en garanties voor geldleningen kunnen verstrekken;
overwegende dat het aanbeveling verdient beleidsregels vast te stellen inzake het verstrekken van leningen en garanties door de gemeente;
Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Gulpen-Wittem.
garantie: onder garantie wordt in dit document verstaan een borgstelling (ook wel borgtocht genoemd) of een garantie; de garantie wordt afgegeven door de gemeente Gulpen-Wittem ten behoeve van een door de aanvrager bij een financiële instelling aan te trekken lening ter meerdere zekerheid tot nakoming van de verplichtingen die hieruit voortvloeien;
Artikel 3: Inhoudelijke criteria
De te financieren zaken moeten nodig zijn in het kader van de uitvoering van een publieke taak in de gemeente Gulpen-Wittem. Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijk beleid en het openbaar belang. Tevens moet er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel worden gediend. De gemeenteraad geeft door middel van de vaststelling van de gemeentebegroting, de begrotingswijzigingen en beleids-nota’s het richtinggevende en budgettaire kader. De bevoegdheid om iets, al dan niet, tot de publieke taak te rekenen berust bij het college van burgemeester en wethouders, een en ander binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders.
Een lening wordt niet verstrekt indien de te financieren zaken niet voldoende zekerheid bieden voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie of lening. Dit betekent dat in geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, bij voorkeur het recht van hypotheek wordt verleend en voor roerende zaken een recht van pand wordt verleend.
Artikel 4: Financiële criteria
Specifiek voor sport geldt dat er wordt samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Zonder medewerking van dit Fonds wordt voor sport-financiering in beginsel geen lening of borgstelling door de gemeente verstrekt. Deze stichting biedt naast een borgstelling van 50% ook een aanvullende toetsing zoals een sporttechnische keuring en een jaarlijkse controle van de begroting en jaarrekening. Er wordt aansluiting gezocht bij de eisen aan een borgstelling van het SWS.
Conform artikel 7 ‘Informatieplicht’ van de Financiële Verordening gemeente Gulpen-Wittem kunnen besluiten ten aanzien van ‘leningen, waarborgen en garanties groter dan € 100.000’ pas genomen worden nadat de Raad is geïnformeerd en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Artikel 6: Overige criteria en uitgangspunten
De hoogte van het in rekening te brengen rentepercentage en administratiekosten wordt bepaald op basis van het debiteurenprofiel en de leningsmodaliteiten. Hierbij wordt rekening gehouden met de regelgeving rondom staatssteun en kan sprake zijn van een toeslag op de rente voor marktconformiteit. Tevens geldt dat alle uit de aanvraag voortvloeiende kosten (notariskosten, uren en eventuele overige kosten) voor rekening zijn van de aanvrager.
De aanvrager moet instemmen met een aantal voorwaarden, waarbij te denken valt aan voorafgaande toestemming van de gemeente voor een bepaalde juridische handelingen zoals statutenwijziging, wijziging bestemming van het onderpand of het verder bezwaren danwel vervreemden van het onderpand door de aanvrager gedurende de contractperiode.
Het kan voorkomen dat een aanvrager de gemeente verzoekt om een vroegere lening of gemeentegarantie in het kader van herfinanciering opnieuw af te geven c.q. te verlengen. In zulks geval zal de aanvraag tot verlenging van de lening of garantie gelijk beoordeeld worden als ware het een nieuwe aanvraag; hierbij zijn de beleidsregels en voorwaarden voor garanties en leningen van toepassing, zoals deze gelden op het moment van de verlenging.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Gulpen-Wittem in zijn vergadering van 28 september 2023.
de raadsgriffier,
mr. R. Reichrath
de voorzitter,
ing. N.H.C. Ramaekers-Rutjens
Artikelsgewijze toelichting op de beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Gulpen-Wittem 2023
Toelichting bij artikel 2 en 3.
Een garantie of een geldlening wordt slechts verleend ter behartiging van een gemeentelijke publieke taak. Wat wel of niet tot de publieke taak en het publiek belang wordt gerekend, verschilt naar gelang het beleidsveld, het tijdstip en de omstandigheden. In deze context past dus geen statische definitie van de begrippen ‘publieke taak’ en ‘publiek belang’, zodat dit ook niet is opgenomen in de begripsomschrijvingen.
Een gemeentelijk publiek belang kan betrekking hebben op onder meer sport en recreatie, kunst, cultuur, welzijn, onderwijs, zorg of veiligheid binnen de gemeente, monumentenzorg van monumenten binnen de gemeente of gemeentelijke infrastructuur. Daar waar de activiteiten het gemeentelijk publiek belang overstijgen, verstrekt de gemeente geen garanties. Zodoende wordt voorkomen dat de gemeente te veel financiële risico’s loopt en zich buiten haar taakveld begeeft.
Het garant staan voor leningen ten behoeve van de financiering van een woning dient bijvoorbeeld uitdrukkelijk geen publieke taak. Particulieren kunnen zich hiervoor wenden tot de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen.
Garantstelling vraagt onder meer om een beoordeling van de financiële positie van de instelling. De instelling moet in staat zijn gedurende de looptijd van de garantie de rente- en aflossings-verplichtingen jegens de geldverstrekker na te komen en de vergoeding aan de gemeente te voldoen die samenhangt met de garantstelling. Een en ander moet onder meer blijken uit een sluitende meerjarenbegroting en de liquiditeitspositie van de aanvrager
Uitgangspunt is ook dat de gemeentegarantie een laatste redmiddel is: voor zover een waar-borgfonds garant wil staan of er een andere voorliggende voorziening is, is er geen noodzaak voor een gemeentegarantie. Waarborgfondsen verstrekken niet alleen garanties maar adviseren instellingen ook inhoudelijk over voorgenomen investeringen en stemmen de financiering daarop af. Deze fondsen zijn erop ingesteld om de risico-ontwikkeling te beheersen en adequate maatregelen te treffen.
Landelijk is een aantal waarborgfondsen werkzaam waar garantstellingen van instellingen kunnen worden ondergebracht. Voor risico’s vervullen de gemeenten een zogenoemde achtervangpositie. Dit houdt in dat gemeenten pas in een laat stadium worden aangesproken in het uiterste geval dat het waarborgfonds een nadeel niet volledig kan opvangen.
De gemeente heeft niet als doel te verdienen op de uitgezette leningen. De hoogte van de rente op een lening heeft direct financiële consequenties voor zowel de gemeente als de ontvangende partij. Dit vraagt om een zorgvuldige en passende rentebepaling. Hierbij is het niet mogelijk om één bindende regel voor te schrijven, die algemeen van toepassing is; immers, de hoogte van het rentetarief bestaat naast een basistarief (waartegen de gemeente zelf de gelden kan aantrekken) uit een opslag. Deze opslag wordt per lening vastgesteld en bestaat uit een behandelprovisie, daarenboven een toeslag voor het debiteurenrisico en een mogelijke additionele toeslag op basis van de modaliteiten van de lening (hierbij dient gedacht te worden aan looptijd, aflossingsschema, zekerheden, achterstelling en dergelijke).
Teneinde de schijn van (mogelijke) staatssteun te voorkomen moet steeds sprake zijn van een marktconforme rente.
Welk tarief marktconform is, wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de rentes die banken en kredietverstrekkers voor een soortgelijke lening vragen.
Gemeentegaranties moeten voldoen aan de Europese regelgeving. Voorkomen moet worden dat sprake is van staatssteun als bedoeld in artikel 87, eerste lid, van het EG-verdrag. Hiervan is sprake als er overheidssteun wordt verleend die ten goede komt aan bepaalde ondernemingen of producties waarbij een niet marktconform voordeel wordt verschaft aan die ondernemingen en waarbij sprake is van (dreigende) vervalsing van mededinging op de gemeenschappelijke markt en ongunstige beïnvloeding van de tussenstaatse handel. Bij garantieverlening ten behoeve van amateurinstellingen en garantieverlening ten behoeve van instanties zonder winstoogmerk die wettelijke overheidstaken vervullen, zal dit niet aan de orde zijn. Dit kan echter wel aan de orde zijn bij garantieverlening ten behoeve van bepaalde ondernemingen.
Gelet op de (complexe) definitie van staatssteun, de zgn. “de-minimis”- vrijstelling * en verschillende andere vrijstellingsverordeningen, de jurisprudentie en mededelingen van de Commissie zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld of sprake is of zou kunnen zijn van staatssteun, en zo ja, of de garantieverlening moet worden gemeld bij de Europese Commissie. In het bijzonder is daarbij de Mededeling van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun in de vorm van garanties van belang. Indien aan de daarin genoemde voorwaarden is voldaan, geldt een generieke vrijstelling en behoeft de garantieverlening niet te worden gemeld bij de Europese Commissie. Voor zover de garantieverlening moet worden gemeld bij de Europese Commissie, geldt een standstill-bepaling: de garantie kan niet worden verleend zolang de Europese Commissie niet akkoord is (onder voorwaarden).
* Ad “De-minimis”-vrijstelling: Steun die verstrekt wordt op basis van een de-minimisverordening, heeft volgens de Europese Commissie maar beperkt effect op het handelsverkeer tussen lidstaten. De-minimissteun voldoet daardoor niet aan het vijfde staatssteuncriterium, dat er sprake moet zijn van een grensoverschrijdend effect. Hierdoor wordt niet aan alle cumulatieve criteria van het staatssteunverbod (art. 107 lid 1 VWEU) voldaan. De-minimissteun vormt daarom geen staatssteun en is dan ook vrijgesteld van de aanmeldingsplicht bij de Europese Commissie. Als de steunmaatregel van een decentrale overheid aan alle voorwaarden van een de-minimisverordening voldoet, is de steun dus toegestaan en kan die gewoon worden verstrekt.