Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Peel en Maas

Erfgoedverordening gemeente Peel en Maas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePeel en Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingErfgoedverordening gemeente Peel en Maas
CiteertitelErfgoedverordening gemeente Peel en Maas
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Erfgoedverordening Peel en Maas 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 3.16 van de Erfgoedwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

10-10-2023

gmb-2023-448670

1894/2023/2779796

Tekst van de regeling

Intitulé

Erfgoedverordening gemeente Peel en Maas

DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS

 

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders nr. 1894/2023/2779796;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 3.16 van de Erfgoedwet;

 

Gehoord de beraadslagingen.

 

BESLUIT

 

 

Vast te stellen de Erfgoedverordening gemeente Peel en Maas

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

 

  • 1.

    bevoegd gezag:

    bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1. eerste lid van Omgevingswet.

  • 2.

    monument:

    • a.

      onroerende zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap, zijn cultuurhistorische waarde of zijn archeologische waarde;

    • b.

      terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder a.

  • 3.

    archeologisch monument:

    monument, bedoeld in onderdeel b, onder 2.

  • 4.

    cultuurgoed:

    roerende zaken die deel uitmaken van cultureel erfgoed. Een verzameling cultuurgoederen bestaat uit objecten die vanuit cultuurhistorisch of wetenschappelijk oogpunt bij elkaar horen.

  • 5.

    gemeentelijk monument:

    monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 6.

    gemeentelijk erfgoedregister:

    de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument of beschermd gemeentelijk archeologisch monument aangewezen zaken.

  • 7.

    rijksmonument:

    onroerend monument, dat is ingeschreven in het Rijksmonumentenregister.

  • 8.

    kerkelijk monument:

    onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente, parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst.

  • 9.

    gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht:

    stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 16 van deze verordening.

  • 10.

    gemeentelijk beschermd cultuurgoed:

    cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid van deze verordening.

  • 11.

    gemeentelijk beschermde verzameling:

    verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid van deze verordening.

  • 12.

    gemeentelijke adviescommissie:

    gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet, genaamd Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Deze commissie heeft in ieder geval tot taak te adviseren over de aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, voor zover het andere dan archeologische monumenten betreft. Binnen deze commissie zijn enkele leden deskundig op het gebied van monumentenzorg, die in ieder geval worden betrokken bij de advisering over een rijksmonument.

  • 13.

    cultuurhistorisch onderzoek:

    een onderzoek resulterend in een schriftelijke rapportage naar de architectuurhistorische, bouwhistorische, interieurhistorische, kleurhistorische, tuin- of landschapshistorische, historisch-stedenbouwkundige, wetenschappelijke en/of cultuurhistorische ontwikkeling en waarde van een beschermd rijks- of gemeentelijk monument of groepen van onroerende zaken en/of terreinen.

  • 14.

    archeologisch onderzoek:

    in schriftelijke rapportage vastgelegd veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.

  • 15.

    gemeentelijke archeologische waardenkaart:

    topografische kaart van het gemeentelijke grondgebied of delen van dit grondgebied, waarop de archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven.

  • 16.

    plan van aanpak:

    plan dat weergeeft hoe een archeologische uitvoerder de vragen zoals omschreven in het programma van eisen denkt te gaan beantwoorden.

  • 17.

    programma van eisen:

    programma dat door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteld voor het ontwerp en de uitvoering van archeologisch onderzoek.

  • 18.

    eigenaren:

    degenen die in de openbare registers als eigenaren en zakelijk gerechtigden van een onroerend monument zijn ingeschreven;

  • 19.

    het college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas.

  • 20.

    minister:

    minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 21.

    selectiecriteria:

    door de raad vastgestelde criteria te hanteren bij procedures ter aanwijzing van een onroerend monument tot beschermd gemeentelijk monument of een terrein tot beschermd gemeentelijk archeologisch monument.

  • 22.

    omgevingsvergunning:

    vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 23.

    beschermd object:

    een object dat van algemeen belang is wegens zijn ruimtelijk-historische samenhang en/of architectuurhistorische, architectonische, bouwhistorische en/of cultuurhistorische waarden. De beschermde objecten hebben een beschermde status, onderverdeeld in verschillende waarde categorieën.

  • 24.

    beeld ondersteunend object:

    bescherming voor- en straatgevel. Deze waarde categorie heeft een basiskwaliteit en is daardoor beeld- en of ruimtelijk ondersteunend.

  • 25.

    beeld bepalend object:

    bescherming exterieur, zoals beschreven in de redengevende omschrijving. Deze categorie is beeld bepalend binnen het aanzicht van een straat of gebied.

  • 26.

    karakteristiek object:

    bescherming in- en exterieur. Uitgebreide redengevende omschrijving van het exterieur is verplicht evenals een bouwhistorisch onderzoek bij grote wijzigingen waardoor op dat moment ook het interieur in beeld wordt gebracht. Deze categorie betreft objecten die opvallen binnen het aanzicht van een straat of gebied of die een zeer bijzondere vormgeving kennen.

  • 27.

    waardevol cultuurhistorisch element:

    dit cultuurhistorische elementen die van bijzondere waarde zijn zoals kerken, kruisen en kapellen, transformatorhuisjes, waterpompen en dergelijke. onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een monument in goede staat te brengen dan wel in de bestaande staat te houden en/of toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen.

  • 28.

    restauratie:

    werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die het onderhoud, bedoeld in artikel 1 onder d van deze verordening te boven gaat.

  • 29.

    bouwhistorisch waardevolle elementen:

    historische constructies of elementen in het interieur of interieur van een historisch gebouw, die vanwege ouderdom, gaafheid en zeldzaamheid van bouwhistorische en cultuurhistorische waarden zijn.

Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

  • 2.

    Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:

    • a.

      gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed. Dit zijn de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en de redengevende beschrijving van het beschermde gemeentelijke monument en van het beschermde gemeentelijke archeologisch monument, waarbij zo nodig die onderdelen worden genoemd waarop de bescherming met name is gericht.

    • b.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijks beschermd stads- en dorpsgezicht.

    • c.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van gedeputeerde staten ontvangen instructies als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding provinciaal monument, provinciaal archeologisch monument of provinciaal beschermd stads- en dorpsgezicht.

Hoofdstuk 2. Aanwijzing gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

Artikel 3. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermd cultuurgoed.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermde verzameling.

  • 3.

    Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een gemeentelijk beschermd cultuurgoed of een gemeentelijk beschermde verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vragen burgemeester en wethouders advies aan een commissie als bedoeld in artikel 4.18 van de Erfgoedwet.

  • 4.

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      door de minister beschermde cultuurgoederen en beschermde verzamelingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, en

    • b.

      cultureel erfgoed dat is aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 4. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, wijzigen of intrekken. Artikel 3, derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als:

    • a.

      door de minister beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, of

    • b.

      beschermd cultureel erfgoed op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

  • 3.

    Voordat burgemeester en wethouders beslissen om een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, te wijzigen of intrekken wordt er advies gevraagd aan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 5.

    Het besluit tot intrekking wordt bekend gemaakt met toepassing van artikel 9, tweede en derde lid. De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit ontvangt een afschrift.

Hoofdstuk 3. Aanwijzing gemeentelijk monument

Artikel 5. Aanwijzing als gemeentelijk monument

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een monument of archeologisch monument dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aan te wijzen als gemeentelijk monument.

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      rijksmonumenten, en

    • b.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

  • 3.

    Een besluit tot aanwijzing als gemeentelijk monument, als bedoeld in lid 1, wordt onderbouwd met een redengevende omschrijving. Dit is een letterlijke beschrijving van de uiterlijke kenmerken van het object. De beschrijving omvat ten minste het bouwjaar, bouwstijl en bekende historische gegevens.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een cultuurhistorisch waardevol object dat van algemeen belang is wegens zijn ruimtelijk-historische samenhang en/of architectuurhistorische, architectonische, bouwhistorische en/of cultuurhistorische waarden aanwijzen als beschermd object. De beschermde objecten hebben een beschermde status, onderverdeeld in verschillende waarde categorieën, namelijk:

    • a.

      Beeld ondersteunend object: bescherming voor- en straatgevel.

    • b.

      Beeld bepalend object: bescherming exterieur, zoals beschreven in de redengevende omschrijving.

    • c.

      Karakteristiek object: bescherming in- en exterieur.

    • d.

      Waardevol cultuurhistorisch element: dit zijn cultuurhistorische elementen die van bijzondere waarde zijn zoals kerken, kruisen en kapellen, transformatorhuisjes, waterpompen en dergelijke.

  • 5.

    Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt hij advies aan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit en zo nodig aan een archeoloog. De commissie adviseert binnen 8 weken.

  • 6.

    Het college kan ten behoeve van de aanwijzing van een monument als beschermd monument of beschermd object bepalen, dat cultuurhistorisch onderzoek wordt verricht.

Artikel 6. Voornemen tot aanwijzing

  • 1.

    Een voornemen om toepassing te geven aan artikel 5, eerste lid, wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.

  • 2.

    Voordat een kerkelijk monument wordt aangewezen, voeren burgemeester en wethouders overleg over het voornemen met de eigenaar.

Artikel 7. Voorbescherming

  • 1.

    De bescherming van hoofdstuk 4 is van overeenkomstige toepassing op het monument of archeologisch monument ten aanzien waarvan een voornemen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, is bekendgemaakt.

  • 2.

    De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister of het besluit om het object niet te registreren in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 8. Advies gemeentelijke adviescommissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 5, eerste en vierde lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Peel en Maas.

  • 2.

    De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

Artikel 9. Beslistermijn en inhoud aanwijzingsbesluit

  • 1.

    Op een aanvraag om aanwijzing dient te worden besloten binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    De aanwijzing bevat in ieder geval de plaatselijke aanduiding van het gemeentelijk monument, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het gemeentelijk monument.

  • 3.

    Het college maakt zijn besluit tot aanwijzing als beschermd gemeentelijke monument of als beschermd gemeentelijk archeologisch monument binnen vier weken na de datum van het besluit schriftelijk bekend aan alle zakelijke gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.

  • 4.

    De zakelijke gerechtigden en degenen die om aanwijzing hebben verzocht kunnen binnen zes weken na de dag van verzending van de kennisgeving bedoeld in het derde lid van dit artikel schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken bij het college.

Artikel 10. Bekendmaking aanwijzingsbesluit aan rechthebbenden en inschrijving

  • 1.

    De aanwijzing wordt schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 11. Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument

  • 1.

    In een spoedeisend geval kunnen burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 8 wordt in dat geval aan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.

  • 2.

    Een aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument vervalt na 26 weken of zoveel eerder als burgemeester en wethouders een besluit hebben genomen over de aanwijzing, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

  • 3.

    Hoofdstuk 4 is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat zakelijk gerechtigden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.

Artikel 12. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van gemeentelijke monumenten en voorlopige gemeentelijke monumenten wijzigingen aanbrengen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 2.

    Als de wijziging ziet op het schrappen uit het register is hoofdstuk 3 van overeenkomstige toepassing, tenzij het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 3.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumenten-register of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

Hoofdstuk 4. Bescherming gemeentelijk monument

Artikel 13. Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument

Het is verboden een gemeentelijk monument of beschermd object te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.

Artikel 14. Omgevingsvergunning gemeentelijk monument en beschermde objecten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders een gemeentelijk monument of een beschermd object:

    • a.

      te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen, of

    • b.

      te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt;

    • b.

      alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument of beschermd object dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft;

    • c.

      het binnen een monument dat als begraafplaats in gebruik is met inachtneming van de monumentale waarden:

      • plaatsen van grafmonumenten, met inbegrip van het tijdelijk verwijderen daarvan en het bijwerken van het opschrift;

      • doen van begravingen of as bijzettingen, of;

      • ruimen van graven waarvan het grafmonument niet is beschermd als gemeentelijk monument.

  • 3.

    In de volgende gevallen kan er een uitzondering worden gemaakt op het bepaalde in lid 1:

    • a.

      een beschermd object in de waarde categorie “karakteristiek”.

      Deze waarde categorie betreft integraal beschermd erfgoed van Peel en Maas, inclusief het interieur. Een omgevingsvergunning is van toepassing voor wijzigingen aan de interne structuur en waardevolle interieurelementen, wijzigingen aan het exterieur zoals de gevelafwerking en sloop of gedeeltelijk afbreken.

    • b.

      een beschermd object in de waarde categorie “beeld bepalend”.

      Deze waarde categorie betreft de bescherming van het exterieur, zoals beschreven in de redengevende omschrijving. Deze categorie is beeldbepalend binnen het aanzicht van een straat of gebied. Een omgevingsvergunning is enkel van toepassing bij onder andere de gevelafwerking en bij sloop of gedeeltelijk afbreken. Hiervoor geldt dezelfde bescherming als karakteristieke bouwwerken met dien verstande dat alleen de buitenzijde beschermd is en wel het gedeelte dat vanaf de openbare weg zichtbaar is (façadezorg). Deze delen zijn beschreven in de redengevende omschrijving.

    • c.

      een beschermd object in de waarde categorie “beeld ondersteunend”.

      Deze waarde categorie betreft de bescherming van de voor- /straatgevel. Deze categorie heeft een basiskwaliteit en is daardoor beeld- en of ruimtelijk ondersteunend. Een omgevingsvergunning is enkel van toepassing bij sloop of gedeeltelijk afbreken.

    • d.

      een beschermd object in de waarde categorie “waardevol cultuurhistorisch element”.

      Voor deze waarde categorie geldt dezelfde bescherming als voor een karakteristiek object. Dit betekent dat er een omgevingsvergunning van toepassing is voor wijzigingen aan interne structuur en waardevolle interieurelementen, wijzigingen aan het exterieur zoals de gevelafwerking en sloop of gedeeltelijk afbreken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid, of een plicht tot het melden van handelingen bedoeld in het tweede lid.

  • 5.

    Burgemeester en wethouder kunnen van de aanvrager aanvullende gegevens verlangen, zoals de rapportage van een bouwhistorisch of archeologisch onderzoek.

Artikel 15. Weigeringsgronden

  • 1.

    De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet.

  • 2.

    Een omgevingsvergunning voor een kerkelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.

Hoofdstuk 5. Aanwijzing gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Artikel 16. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- of dorpsgezichten aanwijzen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, bedoeld in artikel 8, eerste lid. Artikel 8, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist binnen 26 weken na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Een aangewezen gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijks beschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 5.4 van de Omgevingswet.

Artikel 17. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stad- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 16, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 18. Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

  • 3.

    Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Hoofdstuk 6. Handhaving en toezicht

Artikel 19. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met artikel 13 of met het bepaalde krachtens artikel 14, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 20. Toezichthouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijst de ambtenaren aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 21. Intrekken oude verordening

De Erfgoedverordening Peel en Maas 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 22. Overgangsrecht

  • 1.

    Een krachtens Erfgoedverordening Peel en Maas 2014 aangewezen en geregistreerd gemeentelijke monumenten, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen en bezwaren die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de Erfgoedverordening Peel en Maas 2014.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeerregel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Erfgoedverordening gemeente Peel en Maas.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 oktober 2023.

de griffier,

drs. E.J.C. Apeldoorn-Feijts

de voorzitter,

W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Toelichting

Het gemeentelijk erfgoedbeleid verandert. De bundelingen van wetgeving in één Erfgoedwet en de invoering van de Omgevingswet stimuleren zowel een meer integraal gemeentelijk erfgoedbeleid als de erkenning dat erfgoed een integraal onderdeel is van (de kwaliteit van) de fysieke leefomgeving.

De gemeente Peel en Maas heeft er daarom voor gekozen om vooruitlopend op de Omgevingswet erfgoedbeleid te ontwikkelen. Daarbij is gekozen om de bescherming van erfgoed te laten plaatsvinden middels waarde categorieën en niet middels een gemeentelijke monumentenstatus. Dit is (tijdelijk) vastgelegd in deze verordening. Zodra de Omgevingswet in werking treedt en er een overgang plaatsvindt naar het gebruik van een omgevingsplan worden de objecten die nu beschermd zijn middels de Erfgoedverordening gemeente Peel en Maas opgenomen in het omgevingsplan.

 

De bescherming heeft ook betrekking op enkele grotere gebouwen waarvan de instandhouding en herbestemming niet zonder steun van gemeente en provincie mogelijk is. De provincie Limburg subsidieert alleen erfgoed dat formeel is aangewezen tot gemeentelijk monument. Om deze reden voorziet deze verordening in de mogelijkheid om gemeentelijke monumenten aan te wijzen.