Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Instructie protocol huisbezoek Werk en Inkomen Helmond 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInstructie protocol huisbezoek Werk en Inkomen Helmond 2007
CiteertitelInstructie protocol huisbezoek Werk en Inkomen Helmond 2007
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpwerk en inkomen
Externe bijlageBijlagen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens, art. 8
  2. Grondwet, art. 12
  3. Algemene Wet op het Binnentreden, art. 1
  4. Wet Werk en Bijstand, art. 17

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-10-2007nieuwe regeling

10-07-2007

Gemeenteblad, 2007, 53

Collegebesluit, 2007, 0755851

Tekst van de regeling

Intitulé

Instructie protocol huisbezoek Werk en Inkomen Helmond 2007

Het college van burgemeester en wethouders van Helmond

 

besluit

 

Vast te stellen de Instructie protocol huisbezoek Werk en Inkomen Helmond 2007

Voorwoord

Voor u ligt het protocol huisbezoek van de afdeling Werk & Inkomen van de gemeente Helmond.

Met dit protocol willen we bereiken dat voor alle betrokken medewerkers en klanten van Werk & Inkomen duidelijk is wat de werkwijze en rechten en plichten over en weer bij een huisbezoek zijn en het traject wat daar op volgt.

De opgedane praktijkervaringen met huisbezoeken in de afgelopen jaren zijn aanleiding geweest voor dit protocol.

 

Dit protocol is gericht op alle medewerkers binnen W & I die huisbezoeken afleggen in de sfeer van rechtmatigheid en niet uitsluitend voor het team Handhaving Sociale Zekerheid (HSZ).

 

We hopen hiermee duidelijkheid en transparantie te verschaffen naar alle betrokkenen.

Verklarende woorden en begrippenlijst:

W&I = Afdeling Werk & Inkomen gemeente Helmond

WWB = Wet werk en bijstand

EVRM = Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

GW = Grondwet

AWOB = Algemene Wet Op het Binnentreden

AWB = Algemene Wet Bestuursrecht

KM = Klantmanager

THSZ = Team Handhaving Sociale Zekerheid

WOB = Wet Openbaarheid van Bestuur

Medewerkers W&I = Ambtenaren, werkzaam binnen afdeling W&I Helmond die controlebevoegdheden hebben op grond van de WWB

I. Inleiding protocol

Het huisbezoek kan een effectief middel zijn om - bij rechtmatigheid - de woon- en leefsituatie van een klant te onderzoeken. Een voorwaarde is wel dat het huisbezoek op een juiste, zoveel als mogelijk éénduidige, wijze wordt uitgevoerd.

Het huisbezoek als controlemiddel kan zowel bij de aanvraag van een uitkering (poort) als bij een lopende uitkering (beheer) worden toegepast.

 

Dit protocol is bedoeld om duidelijkheid te geven over de relevante wetgeving en de werkwijze die W&I hanteert bij het afleggen van een huisbezoek.

 

Een huisbezoek kan of mag alleen worden verricht door medewerkers W&I, die altijd met z’n tweeën zijn, waarbij minimaal 1 van de 2 een opleiding huisbezoek heeft gevolgd.

II.Soorten huisbezoek

Dit protocol geldt alleen voor huisbezoeken ter vaststelling van de RECHTMATIGHEID.

 

Een huisbezoek kan namelijk ook met een ander doel worden afgelegd.

U kunt hierbij denken aan het ter plekke beoordelen van een aanvraag om bijzondere bijstand of als service omdat de klant door omstandigheden aan huis is gebonden.

 

Een huisbezoek ter vaststelling van de rechtmatigheid kan op 2 verschillende manieren worden afgelegd:

 

  • 1.

    aangekondigd

  • 2.

    onaangekondigd.

 

Bij rechtmatigheid zal een huisbezoek doorgaans onaangekondigd plaats vinden.

 

Wanneer kan een huisbezoek plaatsvinden?

  • 1.

    bij een aanvraag van een uitkering

  • 2.

    tijdens een lopende uitkering.

III. Aanleiding voor een huisbezoek

Aanleiding tot het instellen van een huisbezoek kan bijvoorbeeld zijn:

  • 1:

    onduidelijkheid over de woon- of leefsituatie van de klant;

  • 2:

    onduidelijkheid over de inkomsten- en/of vermogenssituatie van de klant;

  • 3:

    signaal- en risicosturing;

 

De CRvB geeft in de jurisprudentie (CRvB 11-04-2007, nr. 06/5950 WWB, en CRvB 11-04-2007, nr. 06/4398 WWB) aan dat er voor een huisbezoek in beginsel een aanleiding dient te zijn én dat de klant duidelijk geïnformeerd moet zijn over zijn rechten en plichten en toestemming moet geven voor het huisbezoek.

Voor wat betreft het instellen van een huisbezoek zijn verschillende varianten denkbaar. Daarbij valt te onderscheiden de situatie waarin (A) wél sprake is van een concrete aanwijzing waardoor gerede twijfel ontstaat over de opgegeven woonsituatie of (B) waarin géén sprake is van een concrete aanwijzing.

 

A: Wél aanwijzing:

In deze eerste situatie (wél concrete aanwijzing) kan de klant de toegang nog steeds weigeren. Hij of zij is echter op basis van wet- en regelgeving wél verplicht zijn/haar medewerking te verlenen en moet rekening houden met de mogelijke directe consequenties van die weigering (bijvoorbeeld weigering of beëindiging van de uitkering). De klant dient in het geval van een weigering op deze verplichting én de directe consequenties te worden gewezen.

 

Dit kan er toe leiden dat betrokkene de toestemming om de woning te betreden alsnog verleent. Het kan ook leiden tot een blijvende weigering toegang te verlenen waarop de toepasselijke consequentie(s) kan worden geëffectueerd.

 

B: Géén aanwijzing:

In de situatie waarin géén concrete aanwijzing is die leidt tot gerede twijfel over de woonsituatie kan de klant de toegang eveneens weigeren. Aan de weigering kunnen dan géén directe consequenties worden verbonden (bijvoorbeeld weigering of beëindiging van de uitkering). Wél is het mogelijk het onderzoek naar de woonsituatie voort te zetten met andere middelen dan het huisbezoek. De bevindingen van dit onderzoek kunnen uiteindelijk alsnog leiden tot directe consequenties voor de klant in kwestie. Ook kan een vervolgonderzoek er toe leiden dat alsnog concrete aanwijzingen ontstaan wardoor gerede twijfel ontstaat over de woonsituatie. Hierop kan alsnog een huisbezoek worden uitgevoerd als bedoeld onder A.

 

IV.Wettelijk kader

Voordat een woning betreden wordt, is stil gestaan bij de vraag met welke wetgeving rekening dient te worden gehouden.

Belangrijk hierbij is onder andere aan welke formele voorwaarden voldaan moet worden.

 

Los van de formele wetgeving moet rekening gehouden worden met de algemene grondbeginselen, waaronder het subsidiariteitsbeginsel 1 en het proportionaliteitsbeginsel 2; het middel huisbezoek dient in verhouding te staan met het doel wat je wilt bereiken.

 

  • 1.

    Subsidiariteit: indien je de keuze uit verschillende middelen hebt, dien je het lichtste middel in te zetten.

  • 2.

    Proportionaliteit: betekent dat het gebruikte middel in relatie tot het doel moet staan.

 

Het is bijvoorbeeld buiten proporties om een huisbezoek af te leggen ter inzage van bankafschriften om inkomsten uit een dienstbetrekking te controleren; daar zijn immers andere mogelijkheden voor.

Voor het huisbezoek is een aantal artikelen van diverse wetten relevant:

 

Artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens

 

1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.

2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economische welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

 

Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat het afleggen van een onaangekondigd huisbezoek, gezien moet worden als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.

 

Deze inbreuk is volgens de Centrale Raad van Beroep in bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd en dit wordt gebaseerd op artikel 8, lid 2 van het E.V.R.M.

 

Het afleggen van een onaangekondigd huisbezoek is niet in strijd met artikel 8 EVRM indien dit noodzakelijk is ter verificatie van de in het kader van de inlichtingenplicht van artikel 17 lid 1 WWB verstrekte gegevens. Er is in dat geval sprake van een gerechtvaardigde inbreuk van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (zie CRvB 28-09-1999, nr. 97/11877 ABW en CRvB 07-03-2005, nr. 02/3737 NABW). Een onaangekondigd huisbezoek zonder bijzondere aanleiding is echter niet toegestaan (zie CRvB 11-04-2007, nr. 06/5950 WWB).

 

• Artikel 12 van de Grondwet

 

Het binnentreden in een woning tegen de wil van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet bepaald zijn aangewezen. Voor het binnentreden overeenkomstig het voorafgaande lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen.

 

Artikel 12 van de Grondwet zegt dat het binnentreden in een woning tegen de wil van de bewoner alleen geoorloofd is in de gevallen bij of krachtens wet bepaald.

Voor het binnentreden tegen de wil van een bewoner zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen.

Slechts een wet kan uitzonderingen maken op deze bepalingen uit de grondwet.

Zo’n wet die uitzonderingen maakt op de bepalingen uit de Grondwet is de Algemene Wet op het Binnentreden. (AWOB)

 

Nota Bene: In de Nederlandse wetgeving is geen regeling te vinden waarin medewerkers van W&I de bevoegdheid hebben om bij een huisbezoek tegen de wil van de bewoner binnen te treden.

 

Artikel 1 van de Algemene Wet op het Binnentreden

 

Artikel 1

 

1. Degene die bij of krachtens de wet belast is met de opsporing van strafbare feiten of enig ander onderzoek, met de uitvoering van een wettelijk voorschrift of met het toezicht op de naleving daarvan, dan wel een bevoegdheid tot vrijheidsbeneming uitoefent, en uit dien hoofde in een woning binnentreedt, is verplicht zich voorafgaand te legitimeren en mededeling te doen van het doel van het binnentreden. Indien twee of meer personen voor hetzelfde doel in een woning binnentreden, rusten deze verplichtingen slechts op degene die bij het binnentreden de leiding heeft.

 

2. Indien de naleving van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen naar redelijke verwachting ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen, feitelijk onmogelijk is dan wel naar redelijke verwachting de strafvordering schaadt ten aanzien van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, gelden deze verplichtingen slechts voor zover de naleving daarvan in die omstandigheden kan worden gevergd.

 

3. Een persoon in dienst van een bestuursorgaan die zich ingevolge het eerste lid legitimeert, toont een legitimatiebewijs dat is uitgegeven door of in opdracht van dat bestuursorgaan. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de houder en vermeldt diens naam en hoedanigheid. Indien de veiligheid van de houder van het legitimatiebewijs vordert dat zijn identiteit verborgen blijft, kan in plaats van zijn naam zijn nummer worden vermeld.

 

4. De persoon, bedoeld in het eerste lid, die met toestemming van de bewoner wenst binnen te treden, vraagt voorafgaand aan het binnentreden diens toestemming. De toestemming moet blijken aan degene die wenst binnen te treden.

 

De AWOB schrijft onder andere voor dat degene die met de opsporing van strafbare feiten is belast (sociaal rechercheurs) of belast is met enige ander onderzoek (medewerkers W&I), in een woning binnentreedt, verplicht is:

  • 1:

    zich voorafgaand te legitimeren,

  • 2:

    mededelingen te doen omtrent het doel van het binnentreden en

  • 3:

    toestemming te vragen voor het binnentreden in de woning.

 

Indien twee of meerdere personen voor hetzelfde doel in een woning binnentreden, rusten deze verplichtingen slechts op degene die de leiding heeft bij het binnentreden.

 

Deze wet stelt ook eisen aan het legitimatiebewijs. Een persoon in dienst van een overheidsorgaan toont een legitimatiebewijs dat is uitgegeven door het overheidsorgaan waar hij in dienst is.

Het legitimatiebewijs bevat een foto van de houder en vermeldt diens naam en hoedanigheid.

 

Aangezien de WWB zelf geen regelgeving kent omtrent het betreden van woningen zijn de bepalingen uit de AWOB ook van toepassing op medewerkers van W&I die een huisbezoek afleggen.

 

Dit betekent dus dat zij voorafgaand aan het huisbezoek:

  • 1:

    zich dienen te legitimeren;

  • 2:

    het doel van hun komst moeten mededelen en vervolgens;

  • 3:

    toestemming dienen te vragen om de woning te mogen betreden;

  • 4:

    het vastleggen van de toestemming van de klant.

 

Artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand (Inlichtingenplicht)

 

1. De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.

2. De belanghebbende is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.

3. Het college stelt bij de uitvoering van deze wet de identiteit van de belanghebbende vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1 tot en met 3 van de Wet op de identificatieplicht.

4. Een ieder is verplicht aan het college desgevraagd een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs dat is afgegeven op grond van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994 terstond ter inzage te verstrekken, voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.

 

 Tweede nota van wijziging WWB

 

In artikel 17 van de WWB wordt de inlichtingenplicht van de klant genoemd.

Op grond van dit artikel rust op de klant de verplichting om desgevraagd of uit eigen beweging de gemeente te informeren over alles wat van belang is voor de verstrekking van de bijstand. Tevens dient de klant op verzoek medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van de WWB (lid 2).

 

De aangeleverde gegevens dienen onderzocht te worden op juistheid en volledigheid en zonodig kunnen deze gegevens geverifieerd worden door middel van een huisbezoek.

 

Toelichting op de bovenstaande wetsartikelen

 

De grondwet of andere wetten geven geen definitie van het begrip woning. Bij de totstandkoming van de AWOB werd een woning omschreven als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden, alsmede alle ter beschikking en ten gebruik van de bewoner staande besloten ruimten die binnenshuis gemeenschap hebben met de woning, zonder dat daarvoor andermans gebied behoeft te worden betreden.

Bij een woning denkt men in eerste instantie aan een eengezinswoning, flat of etagewoning.

Daarnaast kunnen onder deze omschrijving ook woonwagens, caravans of kajuiten op binnenvaartschepen, hotelkamers, kelders en inpandige garages vallen. Deze plaatsen moeten dan uiteraard wel als woning in gebruik zijn

(artikel 3, lid 6 van de WWB).

 

In een woning kunnen ook meerdere woningen zijn. Deze situatie doet zich voor wanneer de hoofdbewoner 1 of meerdere kamers verhuurt.

De betreffende kamer kan dan alleen betreden worden met toestemming van de kamerbewoner. De kamer wordt namelijk gezien als de woning van de kamerhuurder en in zo'n situatie geldt dan voor medewerkers W&I de eerder genoemde verplichtingen.

 

Het afleggen van een onaangekondigd huisbezoek is niet in strijd met artikel 8 EVRM indien dit noodzakelijk is ter verificatie van de in het kader van de inlichtingenplicht van artikel 17 lid 1 WWB verstrekte gegevens. Er is in dat geval sprake van een gerechtvaardigde inbreuk van het recht op privacy (zie CRvB 28-09-1999, nr 97/1187 ABW en CRvB 07-03-2005, nr 02/3737 NABW) Een onaangekondigd huisbezoek zonder bijzondere aanleiding is echter niet toegestaan.(Rechtbank Amsterdam 07-09-2006, nr: AWB 06/1897 WWB)

 

Toestemming betreden woning

Over de vraag of de bewoner al dan niet toestemming verleent voor het betreden van zijn woning mag geen twijfel bestaan. De bewoner zal op duidelijke wijze kenbaar moeten maken dat hij geen bezwaar heeft tegen het binnentreden. Hij kan dit met woorden of op andere wijze kenbaar maken.

 

Bij twijfel omtrent de toestemming is het uitgangspunt dat er geen toestemming van de bewoner is verkregen.

 

De toestemming ontbreekt altijd bij:

  • afwezigheid van de bewoner;

  • wanneer de bewoner toestemming tot binnentreden weigert;

  • de bewoner niet in de gelegenheid is de toestemming te verlenen;

 

Als men binnentreedt in een woning tegen de wil van de bewoner en zich daarna, na vordering van de rechthebbende, niet aanstonds verwijderd, kan men zich schuldig maken aan huisvredebreuk (art 138 Wetboek van Strafrecht). Wordt dit gedaan door een medewerker in functie dan kan er sprake zijn van ambtelijke huisvredebreuk (art 370 Wetboek van Strafrecht).

 

Het kan voorkomen dat de bewoner in eerste instantie toestemming geeft om de woning te betreden en vervolgens na het betreden van de woning te kennen geeft dat de bezoeker niet meer welkom is.

De bezoeker dient vervolgens na de eerste vordering van de bewoner de betreffende woning te verlaten.

 

Bewoner van de woning

Voor het betreden van een woning wordt toestemming gevraagd aan de bewoner.

Wie wordt nu als bewoner aangemerkt?

Ieder lid van het gezin of andere samenlevingsvorm, ongeacht leeftijd, wordt als bewoner aangemerkt en kan toestemming verlenen om de woning te betreden.

Het is wel van belang dat van het gezinslid inzicht mag worden verwacht in de situatie.

Kan deze de gevolgen overzien? Van bijvoorbeeld een minderjarig kind of een verstandelijk beperkt gezinslid kan en mag dit niet worden verwacht.

 

Het zou kunnen voorkomen dat de ene partner wel toestemming verleent voor het betreden van de woning en de andere partner het binnentreden weigert. In zo'n situatie prevaleert het verbod boven de toestemming. Men moet er dan vanuit gaan dat geen toestemming tot het binnentreden van de woning is verkregen.

 

De klant moet na afloop van het huisbezoek, op basis van de door de medewerker W&I achtergelaten informatie, bekend zijn met diens naam-, functie en contactgegevens. Hiertoe ontvangt de klant een “Kennisgeving Huisbezoek “ (bijlage 7) of, indien de medewerker W&I over een visitekaartje beschikt, kan met het afgeven daarvan worden volstaan.

 

Vastlegging instemming bewoner

Op grond van het Europese verdrag van de rechten van de mens (EVRM) is het noodzakelijk dat bij inbreuk op het huisrecht sprake is van een zogenaamde “informed consent”. Dit begrip houdt in dat de klant zijn toestemming op basis van vrijwilligheid moet verlenen. Deze toestemming moet gebaseerd zijn op volledige en juiste informatie over de reden en doel van het huisbezoek. Tevens moeten hem/haar rechten en plichten rondom het huisbezoek duidelijk zijn.

De bewijslast dat sprake is geweest van een zogenaamd “informed consent” ligt bij de gemeente.

 

Het is in alle gevallen dus van belang dat de toestemming van de klant deugdelijk wordt vastgelegd. Ook hierbij kunnen de eerder beschreven twee situaties worden onderscheiden.

 

A: Wél aanwijzing:

De klant moet allereerst geïnformeerd worden over de reden en het doel van het onderzoek. Hem/haar kan worden meegedeeld dat het niet meewerken aan het onderzoek wél directe consequenties kan of zal hebben. In de praktijk zal dit ook meestal gebeuren om een aanvankelijke weigering tot medewerking alsnog om te zetten in toestemming. Daarnaast is het wijzen op de mogelijke directe consequenties van belang in verband met de transparantie die naar de klant moet worden betracht.

 

In deze gevallen is overigens géén sprake van een “informed consent”. De klant heeft zijn toestemming immers niet op basis van echte vrijwilligheid verleend maar (mede) op basis van de mogelijke directe consequenties. Er is simpelweg sprake van wel of geen toestemming om de woning te betreden.

 

B: Géén aanwijzing:

De klant moet eveneens geïnformeerd worden over de reden en het doel van het onderzoek. Hem/haar moet worden meegedeeld dat het niet meewerken aan het onderzoek geen directe consequenties kan of zal hebben. Slechts wanneer aan deze voorwaarden is voldaan is sprake van een zogenaamd “informed consent” en kunnen de uitkomsten van het onderzoek in bezwaar en beroep stand houden.

 

Vastlegging:

Nogmaals, in beide gevallen moet deugdelijk worden vastgelegd dat de instemming van de klant is verkregen en dat dit op de juiste wijze is gebeurd.

Daartoe kan gebruik gemaakt worden van het formulier Bevestiging toestemming huisbezoek (bijlage 8).

Tevens is het noodzakelijk dat de identiteit van de klant wordt genoteerd en gecontroleerd aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. In de situatie waarin iemand zich niet bekend wil maken en/of géén geldig ID bewijs kan of wil tonen wordt daarvan eveneens notitie gemaakt.

 

Risicoprofielen

Uit de jurisprudentie van de CRvB (11-04-2007, nr.06/4398 WWB) blijkt dat adresonderzoeken weliswaar kunnen worden gebaseerd op risicoprofielen maar dat dit niet per definitie leidt tot een concrete aanwijzing op basis waarvan de woonsituatie gecontroleerd kan worden mét de dreiging van mogelijke consequenties.

Het blijft in zijn algemeenheid echter altijd mogelijk een huisbezoek af te leggen op basis van dergelijke risicoprofielen maar dan uitsluitend met een “informed consent” van de betreffende klant.

Opgemerkt kan worden dat er risicoprofielen denkbaar zijn waarbij voldoen aan het profiel wel voldoende oplevert om tot gerede twijfel over de woonsituatie te komen.

V. Rechten en plichten bij een huisbezoek

De klant, is, op basis van artikel 17, lid 2 WWB, verplicht desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.

 

Indien de klant geen toestemming geeft om zijn woning te betreden of nadat toestemming is verkregen en deze tijdens het huisbezoek weer wordt ingetrokken, zal aan de klant de reden van weigering moeten worden gevraagd.

 

Als geen geldige reden wordt gegeven zal de klant de mededeling krijgen dat in strijd met de inlichtingenplicht van artikel 17 WWB wordt gehandeld. Vervolgens zullen de consequenties aan de klant moeten worden medegedeeld.

 

Het recht op uitkering kan dan namelijk niet worden vastgesteld met als gevolg dat de uitkering van de klant beëindigd of geweigerd wordt. Deze beëindiging of afwijzing zal zo spoedig mogelijk door de klantmanager met een beschikking aan de klant worden bevestigd.

 

Hersteltermijn c.q. bedenktermijn

In situaties waarbij de klant geen medewerking verleent bij een huisbezoek, vervolgens hiervoor geen geldige reden opgeeft en er redelijke vermoedens zijn dat de klant onjuiste informatie verstrekt, bestaat de mogelijkheid dat de medewerker W&I ter plaatse bij:

 

  • een lopende uitkering op basis van artikel 54, lid 1 en 2 WWB en bij

  • een aanvraag van een uitkering,

 

aan de klant een hersteltermijn c.q. bedenktermijn geeft van 10 minuten.

 

In het geval van een lopende uitkering is dit geven van een hersteltermijn, tevens een beschikking op basis van het op 3 april 2006 opgestelde mandaat van de Afdelingsmanager Werk & Inkomen

De medewerker W&I schrijft dan namelijk ter plaatse een beschikking uit krachtens de WWB (bijlage 1) namens Burgemeester en wethouders van Helmond.

 

Bij een aanvraag van een uitkering wordt een brief bedenktermijn (bijlage 6) aan de klant overhandigd.

 

De medewerker W&I bepaalt in alle redelijkheid de tijdsduur betreffende het hersteltermijn c.q. bedenktermijn. Deze tijdsduur bedraagt ongeveer 10 minuten.

De klant krijgt in die tijd de gelegenheid om zijn besluit te heroverwegen en alsnog toestemming te geven voor het afleggen van het huisbezoek. Desgewenst moet de klant de folder “fraude” krijgen (bijlage 4) waarin de rechten en de plichten van de klant kort maar duidelijk staan beschreven.

 

Blijft de klant na de hersteltermijn bij zijn of haar weigering dan zal deze van de medewerker W&I de mededeling krijgen dat het advies zal worden gegeven:

  • de uitkering te beëindigen bij een lopende uitkering, omdat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.

  • de aanvraag van een uitkering af te wijzen.

 

Hiertoe maakt de medewerker W&I een rapport op - met het advies daarin opgenomen. Hij stelt de (beëindiging) beschikking op, laat het door de leidinggevende ondertekenen en zendt deze naar de klant.

 

Wel of geen gesprek met de klant bij W&I

De medewerker W&I kan, naar aanleiding van hetgeen hij geconstateerd heeft bij het huisbezoek en op basis van de onderzoeksgegevens, twee besluiten nemen.

 

1: er hoeft geen gesprek met de klant bij W&I plaats te vinden,

omdat zowel uit de onderzoeksbevindingen bij het huisbezoek zelf, er geen onduidelijkheden en/ of twijfels zijn m.b.t. tot de rechtmatigheid van de uitkering.

De medewerker W&I maakt z.s.m. een rapport op - met het advies daarin opgenomen.

Deze stuurt, indien het advies wordt overgenomen, een beschikking aan de klant waarin de afsluiting van het onderzoek wordt medegedeeld.

 

2: er dient een gesprek plaats te vinden met de klant bij W&I;

omdat op basis van de onderzoeksbevindingen, voorafgaand aan het huisbezoek en/of bij het huisbezoek zelf, er bijzonderheden en/of onduidelijkheden geconstateerd zijn.

 

In dat geval zal de medewerker W&I bij de afsluiting van het huisbezoek met de klant een afspraak maken. De klant krijgt van de medewerker W&I een uitnodigingsbrief waarin de datum en het tijdstip van het gesprek wordt ingevuld en bovendien kunnen daarop bijzonderheden of voorwaarden vermeld worden.

 

Zo kan de klant verzocht worden om met de volgende bescheiden op de dienst te komen:

  • een ingevulde en ondertekende “verklaring omtrent woonsituatie” (bijlage 2)

  • eventuele bescheiden (zoals bijvoorbeeld bank/giroafschriften, polissen etc) die tijdens het huisbezoek zijn aangetroffen.

 

Tijdens het gesprek wordt de ingevulde “verklaring omtrent woonsituatie” ingenomen en doorgesproken en eventueel worden de andere bescheiden met toestemming gekopieerd.

 

Hierna wordt de klant geconfronteerd met de bevindingen uit het onderzoek en eventuele reacties van de klant worden genoteerd.

 

Uit het verslag dat is opgemaakt naar aanleiding van het huisbezoek blijkt een precieze weergave van de feitelijke gang van zaken rond het huisbezoek en blijkt dat onderhavig protocol gevolgd is.

 

Verwacht mag worden dat de klant op vragen een duidelijk antwoord geeft.

De medewerker W&I zal bij onduidelijkheden doorvragen. De klant heeft immers nog steeds de inlichtingenverplichting (art 17 WWB).

 

Bij wijziging en/of twijfels wordt van het gesprek een verslag gemaakt.

De klant wordt daar bij aanvang van het gesprek van op de hoogte gebracht.

De klant kan dan het verslag na afloop doorlezen en voor akkoord tekenen. Ook de medewerker W&I tekent voor akkoord.

 

Als de klant het gespreksverslag niet wenst te ondertekenen, zal dat, onder vermelding van de reden, onder aan het verslag door de medewerker W&I worden vastgelegd. De medewerker W&I stuurt de klant een kopie van het gespreksverslag.

 

Wordt er geen verslag opgemaakt, dan zal de medewerker W&I na afloop van het gesprek een weergave van het gesprek opnemen in rapportage.

 

Duidelijk zal worden aangegeven welke consequenties het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige inlichtingen kan hebben. Dit kan ondersteund worden door de folder “fraude” te verstrekken (bijlage 4).

 

Ook tijdens het gesprek kan het voorkomen dat de klant geen inlichtingen (meer) wil verstrekken of anderszins niet (meer) wil meewerken aan het onderzoek.

Op dat moment moet de medewerker W&I de klant op de hoogte brengen van de inlichtingenverplichting (artikel 17 van de WWB) en kan hij gebruik maken van een hersteltermijn (art 54, lid 2 van de WWB) hetgeen tevens een beschikking is op basis van het op 3 april 2006 opgestelde mandaat van de Afdelingsmanager W&I

 

Tijdens het gesprek wordt de “verklaring omtrent woonsituatie” (bijlage 2) ingevuld.

VI. Besluitvorming

Bij een aanvraag van een uitkering zijn er op basis van de bij het ingestelde onderzoek geconstateerde feiten, twee mogelijkheden:

 

1: de aanvraag kan worden toegekend:

Gebleken is dat de door de klant verstrekte informatie overeenkomt met de feitelijke (vastgestelde) situatie. In het rapport wordt geadviseerd de aanvraag van de uitkering toe te kennen.

 

De klant ontvangt dan van de medewerker W&I een beschikking waarin wordt medegedeeld dat het onderzoek naar de aanvraag is afgehandeld en dat de uitkering wordt toegekend.

 

2: de aanvraag wordt afgewezen;

Op basis van het onderzoek is vastgesteld dat de door de klant verstrekte informatie niet overeenkomt met de feitelijke (vastgestelde) situatie. In het rapport wordt geadviseerd de aanvraag af te wijzen.

 

De klant ontvangt van de medewerker W&I een beschikking waarin wordt medegedeeld dat de aanvraag wordt afgewezen.

 

Bij een lopende (en dus al toegekende) uitkering zijn er, op basis van de bij het ingestelde onderzoek geconstateerde feiten, twee mogelijkheden.

 

1: de uitkering wordt rechtmatig verstrekt:

Als gebleken is dat de klant de uitkering rechtmatig verstrekt krijgt en heeft gekregen, dan wordt in het rapport geadviseerd de uitkering ongewijzigd voort te zetten.

 

De klant ontvangt dan van de medewerker W&I een beschikking waarin wordt medegedeeld dat het onderzoek naar de klant is afgehandeld en dat de uitkering ongewijzigd wordt voortgezet. (bijlage 5).

 

2: de uitkering wordt onrechtmatig verstrekt.

Als op basis van het onderzoek is vastgesteld dat de uitkering van de klant ten onrechte wordt of is ontvangen, wordt door de medewerker W&I een rapport opgemaakt, waarin geadviseerd wordt de uitkering te beëindigen en een herzieningsbeschikking (met mogelijk een berekening van terugvordering) op te maken.

VII. Inzage dossier

De klant heeft in de WOB het recht op inzage van het algemeen klantdossier waaronder dus de rapportage. Alleen bij een lopend fraudeonderzoek zal geen inzage worden toegestaan. Reden daarvoor is dat dit het onderzoek zou kunnen belemmeren.

 

Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten; (Artikel 10, lid 2 onder c)

 

Als de klant het dossier wil inzien, zal hij daartoe een schriftelijk verzoek in moeten dienen, gericht aan de desbetreffende en verantwoordelijke medewerker W&I.

VIII. Uitzondering

Dit Protocol Huisbezoek moet gezien worden als een richtlijn voor de te volgen werkwijze bij huisbezoeken die door de medewerkers W&I worden verricht.

Er kan in bepaalde gevallen en omstandigheden afgeweken worden van dit protocol. Hiervan is sprake als er situaties ontstaan, zoals genoemd in het agressiebeleid van de gemeente Helmond. Daarnaast kan mogelijk bij opsporingsambtenaren de opsporingsbevoegdheid (cautie) conflicteren met de Inlichtingenplicht. De reden daarvoor zal gemotiveerd moeten worden en indien dit het geval geweest is, zal dat in de rapportage van de klant worden opgenomen.

 

Indien de naleving van de in dit protocol gestelde richtlijnen naar redelijke verwachting ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen dan wel feitelijk onmogelijk is, gelden deze richtlijnen slechts voor zover de naleving daarvan in die omstandigheden kan worden gevergd.

Aldus besloten in de vergadering van 10 juli 2007

Burgemeester en wethouders van Helmond,

De burgemeester,

Drs. A.A.M. Jacobs.

De secretaris,

Mr. A.C.J.M. de Kroon.

Bekend gemaakt op:

1 oktober 2007

De secretaris,

Mr. A.C.J.M. de Kroon

Bijlagen  

  • 1.

    Beschikking hersteltermijn lopende uitkering

  • 2.

    Verklaring omtrent woonsituatie

  • 3.

    Oproepbrief

  • 4.

    Folder Fraude

  • 5.

    Brief “ongewijzigde voortzetting.”

  • 6.

    Brief hersteltermijn aanvraag uitkering

  • 7.

    Kennisgeving Huisbezoek

  • 8.

    Formulier Bevestiging toestemming huisbezoek

 

Bijlagen