Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie van gemeente Sittard-Geleen (artikel 212 Gemeentewet)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening financieel beleid, beheer en organisatie van gemeente Sittard-Geleen (artikel 212 Gemeentewet)
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Sittard-Geleen, 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Sittard-Geleen”, vastgesteld door de raad op 13 november 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-2023nieuwe regeling

05-10-2023

gmb-2023-446088

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie van gemeente Sittard-Geleen (artikel 212 Gemeentewet)

Getiteld

 

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie van gemeente Sittard-Geleen (artikel 212 Gemeentewet)

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • team: iedere organisatie-eenheid die op grond van het organisatiebesluit een eigen resultaatverantwoordelijkheid heeft;

  • netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • programma: de programma’s zijn onderdeel van het programmaplan. Een programma is in BBV gedefinieerd als “een samenhangend geheel van activiteiten”' en moet in deze verordening gelezen worden als een verzameling van taakvelden.

  • grote projecten: een door de gemeenteraad (hierna: de raad) aangewezen project waarop de Regeling Grote Projecten van toepassing is verklaard. Grote projecten zijn doorgaans complexe projecten die zich kenmerken door een meerjarige looptijd en meervoudige risico’s. Doorslaggevend in de aanwijzing van een groot project is niet zozeer het financieel belang of de betrokkenheid;

  • opgave: een doel bestaande uit maatschappelijke effecten respectievelijk resultaten waarvan de realisatie vanuit samenhang en integraliteit bij meerdere interne en externe partijen ligt. Opgaven worden gestuurd vanuit de beleidscyclus;

  • prestatie: een opgeleverd product, dienst of project dat moet bijdragen aan een doel. Prestaties worden gestuurd vanuit de p&c cyclus;

  • product: een als zodanig in de programmabegroting omschreven verbijzondering van activiteiten en prestaties;

  • budgetregeling: de budgetregeling spitst zich toe op de uitvoering van de begroting en de uitvoering van eerder vastgesteld beleid en geeft regels ten behoeve van de relatie tussen college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) en ambtelijke organisatie. De regeling beoogt het budgethouderschap mede in relatie tot de mandatering duidelijk te regelen;

  • taakvelden: een uniforme indeling van de toerekening van baten en lasten naar wettelijk gemeentelijke taken. Deze indeling is voorgeschreven vanuit het BBV om tot betrouwbare informatie voor interne sturing en externe vergelijkbaarheid te komen;

  • rechtmatigheid: de overeenstemming van beleid en bestuur met de begroting en met relevante wet- en regelgeving, zoals gemeentelijke verordeningen;

  • doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en bedoelde maatschappelijke gevolgen worden bereikt met minimale inzet van middelen, of met de te gebruiken middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt;

  • doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en bedoelde maatschappelijke gevolgen van het beleid echt worden behaald;

  • rechtmatigheidsverantwoording: de toelichting in de jaarrekening waarin het college aangeeft in hoeverre de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten, alsmede de balansmutaties, rechtmatig tot stand zijn gekomen;

  • bedrijfsvoering: de eigen bedrijfsprocessen nodig voor de realisatie, beheersing en aansturing van beleidsdoelstellingen uit de eigen programma’s. Het betreft beleidsmatige processen (primair) en ondersteunende processen (secundair) en de sturing en beheersing ervan;

  • Planning & Control-cyclus (P&C-cyclus): de cyclus voor het sturen, beheersen en verantwoorden van het geplande en uitgevoerde beleid.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Indeling van de begroting

  • 1.

    De raad stelt met het vaststellen van de begroting voor die raadsperiode vast:

    • Een programma-indeling;

    • Over welke onderwerpen de raad kaders wil stellen en geïnformeerd wil worden door extra paragrafen.

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma vast:

    • De taakvelden inclusief eventuele onderverdelingen, en

    • De beleidsindicatoren en kengetallen voor het meten en het afleggen van verantwoording over de doelen en resultaten van het gemeentelijke beleid

  • 3.

    Het voorstel van het college bevat ten minste:

    • a.

      de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

    • b.

      de kengetallen welke de inzichtelijkheid van de financiële positie van de gemeente bevorderen;

    • c.

      een adequate toelichting op de prognose in de tijd en op de onderlinge samenhang van de kengetallen in relatie tot de financiële positie over een periode van zes jaar (zijnde het voorgaande jaar, het lopende jaar en de vier komende jaren);

    • d.

      de financiële kengetallen conform kadernota weerstandsvermogen en risicobeheer

  • 4.

    Voor door de raad aangewezen grote projecten en nieuwe investeringen geldt dat de Regeling grote projecten gemeente Sittard-Geleen wordt gevolgd waarin o.a. is opgenomen hoe de sturing, monitoring, verantwoording en interactie tussen het college en de raad plaatsvindt.

Artikel 3. Planning- en controlcyclus

  • 1.

    Voor aanvang van een begrotingsjaar stelt de raad, op voorstel van het college, een overzicht vast m.b.t. de jaarlijkse P&C-cyclus (spoorboekje). Hierin zijn de data opgenomen voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de kadernota (begin raadsperiode), kaderbrief (jaarlijks), de tussentijdse programmarapportages en de begroting met de meerjarenraming.

  • 2.

    In de P&C-cyclus worden de wettelijke termijnen en de gewenste voorbereidingstijd van vijf weken voor de raad in acht genomen. Hierop gelden twee uitzonderingen:

    • Voor de begroting geldt een voorbereidingstijd van 6 weken;

    • Voor de laatste programmarapportage in de cyclus geldt een voorbereidingstijd van twee weken. De verkorte voorbereidingstijd is van belang zodat de laatste begrotingswijzigingen kort tegen jaareind worden opgesteld om de begrotingsrechtmatigheid te borgen.

  • Uitgangspunten van de P&C-cyclus zijn:

    • de eerste programmarapportage en de kadernota of kaderbrief;

    • de jaarrekening;

    • de tweede programmarapportage, de begroting en de belastingmaatregelen;

    • de derde programmarapportage.

      De data worden toegelicht en vastgesteld in het spoorboekje P&C cyclus maar in onvoorzienbare omstandigheden kan van deze uitgangspunten worden afgeweken.

  • 3.

    Voor door de raad aangewezen grote projecten verloopt conform de Regeling grote projecten gemeente Sittard-Geleen.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden per programma de baten en lasten per taakveld weergegeven onder het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en van de overhead.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

    • van nieuwe investeringen het benodigde investeringskrediet per investering weergegeven;

    • voor lopende investeringen wordt het goedgekeurde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven;

    • inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie, in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt de uitputting van de goedgekeurde investeringskredieten en de actuele raming van de totale baten en lasten per investering weergegeven.

Structurele (meerjarige) lasten worden gedekt door structurele baten.

Om de raad in staat te stellen een beeld te vormen van de mate waarin sprake is van een structureel en reëel evenwicht, wordt het overzicht “incidentele baten en lasten” opgesteld. Dit overzicht bevat alle afwijkingen (op boekingsniveau) van € 50.000 of meer afzonderlijk gespecificeerd.

Hierin wordt aangegeven of het budget een incidenteel of structureel karakter heeft waarbij de hoofdregel is dat alle baten en lasten structureel zijn. Bij uitzondering kan een baat of last incidenteel zijn waarbij de volgende zaken in volgorde leidend zijn:

  • 1.

    De aard: de soort of eigenschap van een begrotingspost binnen een taakveld in eerste instantie bepalend of de post incidenteel of structureel is;

  • 2.

    De looptijd: enkel incidenteel wanneer bij besluitvorming een duidelijke en onvoorwaardelijke einddatum bekend is. Bij onduidelijkheid treedt de hoofdregel in werking;

  • 3.

    De materiële beïnvloeding: ondergrens waarboven posten incidenteel kunnen zijn. De grens hiervoor is € 50.000.

Een post komt in aanmerking om als incidenteel te worden beschouwd indien deze voldoet aan alle drie de bovenstaande voorwaarden.

 

Alle stortingen en onttrekkingen aan de reserves zijn in principe van incidentele aard.

Artikel 5. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De kadernota wordt in het jaar na de verkiezingen aangeboden en de raad stelt deze kadernota vast.

  • 2.

    Het college biedt de raad een kaderbrief aan, in de jaren dat er geen kadernota wordt opgesteld. De kaderbrief is een voorstel voor het actualiseren van het beleid en de financiële kaders uit de kadernota als gevolg van autonome ontwikkelingen, genomen besluiten en voortgang van uitvoering. De raad stelt deze kaderbrief vast.

  • 3.

    In de begroting wordt in het onderdeel Algemene dekkingsmiddelen een post onvoorzien opgenomen voor de begroting als geheel.

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad keurt met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma goed.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan welke nieuwe projecten en investeringen onder de “Regeling grote projecten gemeente Sittard-Geleen” vallen en volgens die regeling worden behandeld. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie goedgekeurd.

  • 3.

    Het college informeert de raad als verwacht wordt dat:

     

    • De lasten van een programma de begrote lasten zullen overschrijden;

    • De investeringsuitgaven van een investeringskrediet het vastgestelde investeringskrediet zal overschrijden;

    • De baten van een programma de verwachtte baten zullen onderschrijden.

    Bovenstaand betreft enkel significante afwijkingen. Een afwijking is significant als het verschil groter is dan 3% met een minimum van € 100.000.

    In het geval dat een afwijking zich met zekerheid gaat voordoen, is er sprake van actieve informatieplicht. In dat geval is een afzonderlijk raadsvoorstel vereist met een begrotingswijziging om de afwijking op te vangen.

    In het geval dat een afwijking een prognose en daarmee een signaal betreft, is er sprake van passieve informatieplicht. In dat geval wordt gerapporteerd middels de tussentijdse programmarapportage volgens de reguliere P&C-cyclus.

  • 4.

    Bij de behandeling van de tussentijdse programmarapportages in de raad (zie: artikel 3 lid 2 jo. artikel 7, lid 1) doet het college voorstellen voor:

    • het wijzigen van de begrote baten en lasten;

    • het wijzigen van vastgestelde investeringskredieten;

    • het bijstellen van het beleid;

    • de vorming van reserves en voorzieningen;

    • (indien nodig) het wijzigen van het vastgestelde investeringskrediet voor meerjarige investeringen op grond van actuele ramingen.

    Voor het oplossen van tegenvallers, voor zover deze geen autonoom karakter hebben, binnen bestaande budgetten wordt onderstaande volgorde gehanteerd:s

    • 1.

      oplossing binnen het taakveld;

    • 2.

      oplossing binnen het programma;

    • 3.

      oplossing binnen de totale begroting;

    • 4.

      oplossing door middel van een ombuigingsopdracht/ taakstelling.

  • 5.

    In geval van een investering lopende over meerdere jaren is een overschrijding van het budget over één jaarschijf toegestaan zolang het aannemelijk is dat het totale, meerjarige investeringskrediet niet wordt overschreden.

  • 6.

    “Niet bestede middelen”, “meevallers” en “onderuitputting op uitgevoerde zaken”, worden voor zover ze betrekking hebben op taakvelden, projecten en programma’s, “restbudgetten” genoemd. Op restbudgetten drukken geen verdere verplichtingen meer voor de taak waarvoor ze beschikbaar zijn gesteld. Restbudgetten worden eerst ingezet voor het opvangen van tegenvallers volgens bovenstaande opsomming (zie: artikel 6 lid 4). Vervolgens vallen restbudgetten vrij.

  • 7.

    Wijzigingen in het kader van bedrijfsvoering, welke op concernniveau budgettair neutraal verlopen, worden ambtelijk goedgekeurd, verwerkt, en hoeven niet meer specifiek in tussentijdse rapportage meegenomen te worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan aanpassing van de salariskosten als gevolg van cao-ontwikkelingen.

Artikel 7. Tussentijdse programmarapportage

Het college informeert de raad door middel van tussentijdse programmarapportages. Deze rapportages zijn inhoudelijk en financieel en gaan over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar. Deze rapportages volgen de indeling van de begroting en zijn in feite een voorlopige prognose van het jaarresultaat en bieden een mogelijkheid tot het bijstellen van de begroting.

  • 1.

    De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma uitgesplitst naar de programma’s;

    • b.

      het totale saldo van de baten en lasten volgende uit onderdeel a;

    • c.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • d.

      het resultaat volgende uit de onderdelen b en c; en

    • e.

      voorstellen voor nieuwe en/of aanvullende investeringskredieten.

  • 2.

    In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de originele ramingen van de baten en lasten van programma’s in de begroting toegelicht.

    In de financiële samenvatting van de rapportage worden alle bijstellingen groter dan € 50.000 afzonderlijk gepresenteerd en toegelicht.

Artikel 8. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen

Het college besluit niet over:

  • a.

    de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 5 mln. voor zover de raad hier niet eerder via expliciete besluitvorming toestemming voor heeft gegeven;

  • b.

    het verstrekken van investeringsbijdrage, leningen, waarborgen en garanties groter dan € 0,5 mln.

    Bij het aangaan van investeringsbijdrage leningen, waarborgen en garanties kleiner dan € 0,5 mln. is het voldoende de raad te informeren tijdens een raadsronde;

Artikel 9. EMU-saldo

Het college moet de raad informeren over een aanpassing van de begroting wanneer het Rijk bericht dat het collectieve aandeel van de gemeenten in het EMU-tekort hebben overschreden (artikel 3, lid 6 Wet houdbare overheidsfinanciën). Het college stelt een begrotingswijziging voor wanneer het een aanpassing nodig acht.

Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording.

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van een percentage tussen 0 en 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan de rapportagegrens nader toegelicht.

  • 4.

    De raad stelt de verantwoordings- en rapportagegrens vast tijdens de vaststelling van het controleprotocol voor de jaarrekeningcontrole.

Artikel 11. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan tijdens de behandeling van het controleprotocol voor de jaarrekeningcontrole. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Hierin worden ook mogelijke uitsluitingen van interne regels toegelicht.

Artikel 12. Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van de exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 13. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Het college zorgt voor en legt de regels vast voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 4. Financieel beleid

Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het college biedt de raad minstens eenmaal per 4 jaar een kadernota waardering en afschrijving vaste activa aan. De raad stelt deze kadernota vast. In deze kadernota zijn de spelregels voor de bedrijfsvoering van de vaste activa weergegeven. Deze spelregels houden ten minste in de activerings- en waarderingsgrondslagen, afschrijvingstermijnen en afschrijvingsmethodieken en rentelasten.

Artikel 15. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen. Dit betreft private en publieke vorderingen.

  • 2.

    Voor de openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. De beoordeling van de toereikendheid van de voorziening bij jaarrekening is leidend voor de werkelijke omvang van de voorziening. Openstaande vorderingen hebben betrekking op:

    • a.

      onroerende zaakbelasting;

    • b.

      precariobelasting;

    • c.

      hondenbelasting;

    • d.

      toeristenbelasting;

    • e.

      reclamebelasting;

    • f.

      parkeerbelasting;

    • g.

      rioolheffing;

    • h.

      afvalstoffenheffing.

Artikel 16. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een kadernota reserves en voorzieningen aan. Deze kadernota wordt door de raad behandeld en vastgesteld. Het doel van deze kadernota is het bepalen van de uitgangspunten hoe gemeente Sittard-Geleen omgaat met reserves en voorzieningen en daarmee goed inzicht te geven in de financiële positie van de gemeente.

  • 2.

    In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 3.

    Bij een voorstel voor de instelling van een reserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van reserve;

    • d.

      de maximale looptijd.

  • 4.

    Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 17. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. De kostprijs houdt verband met:

    • de prijzen die de gemeente bij overheidsbedrijven en derden in rekening brengt;

    • de tarieven van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht.

Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    In de kostprijs zitten onder andere:

    • Directe kosten;

    • Overheadkosten. De berekening van de overhead wordt toegelicht in de kadernota overhead;

    • Rente van inzet vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor financiering betrokken activa. De berekening van de rente wordt toegelicht in de kadernota vaste activa;

  • 3.

    De raad stelt de kaders en regels over overhead vast in de kadernota overhead. Deze kadernota wordt iedere 4 jaar herzien en vastgesteld door de raad.

Artikel 18. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Er wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt. Dit is ten alle tijden passend binnen de wet- en regelgeving zoals de regels over staatssteun en de Wet Markt en Overheid.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

  • 4.

    Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten een voorstel voor een raadsbesluit. In dit besluit wordt het publiek belang van deze activiteiten wordt gemotiveerd. In dit besluit wordt ook een onderbouwing van het risicoprofiel gegeven en, indien nodig, het treffen van een aansluitende reservering.

Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de publiekrechtelijke gemeentelijke tarieven voor belastingen, rechten, heffingen en leges.

  • 2.

    Het college biedt de raad aan de kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden, de huren, en de erfpachten via een toelichting bij de betreffende uitgangspunten in de programmabegroting. De raad stelt deze kaders vast via een separate memo.

  • 3.

    Het college legt een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders voor aan de raad via een memo. Vervolgens kan de raad de wijziging vastleggen via een raadsbesluit.

Artikel 20. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden minimaal twee en maximaal vier prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • b.

      het uitzetten van overtollige middelen buiten de schatkist gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen die minimaal voldoen aan de voorwaarden die zijn benoemd in de ministeriële Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

    • c.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden;

    • d.

      de financieringsfunctie heeft bij de gemeente als primair doel het financiële risicobeheer.

  • 2.

    Het college draagt zorg om bij het verstrekken van leningen, garanties en risicodragend kapitaal zo veel mogelijk zekerheden te bedingen om het financiële risico zo veel mogelijk te verminderen. Dit is zeker als het om grote bedragen gaat, iets om op te letten. Het verstrekken van leningen, garanties, en risicodragend kapitaal worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van leningen, garanties, en risicodragend kapitaal uit hoofde van de publieke taak bedingt het college zekerheden, indien mogelijk. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van de leningen, garanties, en risicodragend kapitaal.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een garantie wordt een voorziening ten laste van de begroting gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie loopt. Als er geen voorziening is gevormd in de begroting, doet het college vooraf aan de garantieverlening een voorstel aan de raad voor een begrotingswijziging.

  • 4.

    Het college mag achtervangovereenkomsten afsluiten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Dit houdt in dat de gemeente garant staat voor leningen aangegaan door woningcorporaties met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw zolang:

    • de woningbouwcorporatie werkzaam is in gemeente Sittard-Geleen, en;

    • de lening wordt aangegaan voor een project dat wordt uitgevoerd in gemeente Sittard-Geleen.

Hoofdstuk 5. Paragrafen

Artikel 21. Lokale heffingen

De paragraaf lokale heffingen bevat informatie over diverse gemeentelijke belastingen en heffingen en gaat het in op de consequenties van de gemeentelijke woonlasten druk voor de inwoners van de gemeenten. In deze paragraaf in de begroting neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

  • a.

    de kostendekkendheid van de heffingen (inclusief eventuele kruissubsidiëring);

  • b.

    het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

  • c.

    de (ontwikkeling van de) lastendruk voor woningen en niet woningen.

Artikel 22. Financiering

De paragraaf financiering bevat informatie over de ontwikkelingen en resultaten met betrekking tot de treasury functie. Dit houdt in het optimaal verkrijgen, inzetten en beheersen van financieringsmiddelen. In deze paragraaf in de begroting en de jaarstukken neemt het college in ieder geval op:

  • a.

    de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille;

  • b.

    inzicht in de rentelasten, het renteresultaat en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte, op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 23. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1.

    De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat informatie over hoe de gemeente Sittard-Geleen de schadelijke gevolgen voor het bestaande beleid door (financiële) risico’s wil beheersen. Weerstandsvermogen is een maatstaf om te beoordelen hoe risico’s kunnen worden opgevangen zonder dat de continuïteit in gevaar komt. De kaders hiervoor worden vastgelegd in de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing. In deze nota worden ook de financiële kengetallen genormeerd en toegelicht. Deze kadernota wordt iedere 4 jaar herzien en vastgesteld door de raad

  • 2.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

    • a.

      een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

    • b.

      een inventarisatie van de risico's;

    • c.

      het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's;

    • d.

      een kengetal voor de:

      • netto schuldquote;

      • netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;

      • solvabiliteitsratio;

      • grondexploitatie;

      • dekkingsgraad van het risicoprofiel;

      • structurele exploitatieruimte; en

      • belastingcapaciteit

    • e.

      een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.

Artikel 24. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft toelichting aan het beheer en onderhoud van openbare ruimte, gebouwen, havens en interne bedrijfsmiddelen. In deze paragraaf in de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud en hoe dit in te lopen.

    • c.

      Bij de begroting wordt elk beheersplan geactualiseerd middels een (jaarlijkse) evaluatie.

  • 2.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een geactualiseerd onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het integraal onderhoudsplan vast.

  • 3.

    Het college biedt de raad tenminste eens in 6 jaar een beleidsplan Stedelijk Watermanagement/Gemeentelijk Rioleringsplan aan. In het plan is de gezamenlijke visie op het afvalwaterbeheer in de regio opgenomen. Uitgangspunt is dat voldaan wordt aan de wettelijke planverplichting uit de Wet Milieubeheer. De raad stelt het plan vast.

  • 4.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

Artikel 25. Bedrijfsvoering

  • 1.

    De paragraaf bedrijfsvoering geeft toelichting over de belangrijkste bedrijfsvoering processen binnen de gemeente. De bedrijfsvoering van de gemeente draagt zorg dat alle medewerkers goed in positie zijn om mee te werken aan de realisatie van de opgaven uit de begroting en de dienstverlening naar de inwoners en ondernemers.

  • 2.

    In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

    • a.

      de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

    • b.

      de kosten van inhuur derden;

    • c.

      de huisvestingskosten;

    • d.

      de automatiseringskosten;

    • e.

      de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant;

    • f.

      toelichting op alle rechtmatigheidsafwijkingen beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording alsmede de rechtmatigheidsafwijkingen die de rapportagegrens (artikel 10 lid 3) te boven gaan. Er wordt een toelichting gegeven over welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

    • g.

      een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

    • h.

      geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt, op basis van een tweejaarlijkse rapportage frauderisicoanalyse.

Artikel 26. Verbonden partijen

  • 1.

    De paragraaf verbonden partijen geeft toelichting over de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk- en financieel belang heeft. De kaders hiervoor worden vastgelegd in de kadernota verbonden partijen. Deze kadernota wordt iedere 4 jaar herzien en vastgesteld door de raad.

  • 2.

    In deze paragraaf in de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval van elk van de verbonden partij op:

    • a.

      de naam en vestigingsplaats;

    • b.

      het openbaar belang dat wordt gediend;

    • c.

      mutaties in het belang van de gemeente;

    • d.

      het eigen- en vreemd vermogen per 1 januari en 31 december;

    • e.

      het resultaat.

Daarnaast wordt via de rapportages in de reguliere P&C-cyclus gerapporteerd over de verbonden partijen waarbij de diepgang van informatieverstrekking afhankelijk is van het financieel en/of bestuurlijk belang.

Artikel 27. Grondbeleid

  • 1.

    De paragraaf grondbeleid geeft toelichting over het beschikbaar krijgen van grond voor het realiseren van ruimtelijke doelstellingen om daarmee gewenste maatschappelijke rendementen te behalen of om te helpen die rendementen mogelijk te maken. De kaders hiervoor worden vastgelegd in de kadernota grondbeleid. Deze kadernota wordt iedere 4 jaar herzien en vastgesteld door de raad.

  • 2.

    In deze paragraaf in de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

    • het verloop van de grondvoorraad;

    • de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies- / winstverwachtingen;

    • de relaties van het grondbeleid met de programma's.

      Voor zover de grondexploitatie een groot project betreft of gedienstig is aan een groot project, is de Regeling grote projecten gemeente Sittard-Geleen van toepassing.

  • 3.

    De grondprijzenbrief bevat de vastgestelde uitgifteprijzen voor zowel maatschappelijke grond als intern door te leveren grond. Het college stelt jaarlijks de grondprijzenbrief vast, in het geval dat er significante wijzigingen hebben plaatsgevonden. Deze wijzigingen hebben betrekking op veranderingen in wetgeving, stijging of daling van de grondprijzen, schaarsheid van aanwezige gronden en de sociale kavelprijzen.

Artikel 28. Openbaarheid

  • 1.

    De paragraaf openbaarheid besteedt aandacht aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van de Wet Open Overheid en doet in de jaarlijkse verantwoording verslag van de uitvoering ervan, mede in relatie tot de beleidsvoornemens.

  • 2.

    In deze paragraaf in de begroting en de jaarstukken neemt het college, volgens artikel 3.5 Wet open overheid, ten minste op:

    • a.

      De informatie die op grond van de artikelen 3.1, 3.3 en hoofdstuk 4 van de Wet open overheid openbaar is gemaakt;

    • b.

      De informatiehuishouding;

    • c.

      Het aanwijzen en in dienst hebben van een contactpersoon als bedoeld in artikel 4.7 van de Wet open overheid;

    • d.

      De besteding van subsidie voor de uitvoering van de wet open overheid;

    • e.

      De eventuele andere activiteiten benodigd uitvoering van de Wet open overheid.

  • 3.

    Op grond van artikel 3.3, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid openbaar gemaakte informatie bevat per categorie van informatie ten minste:

    • a.

      Op grond van welk artikel van de Wet open overheid de informatie openbaar is gemaakt;

    • b.

      Het jaar waarin de openbaarmaking van de informatie naar verwachting verplicht is;

    • c.

      Een omschrijving van de versterkte informatie;

    • d.

      Het aantal documenten dat openbaar is gemaakt;

    • e.

      Het platform waarop de documenten openbaar zijn gemaakt.

Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 29. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de teams;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, verplichtingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording door het college over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie. Daarnaast de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 30. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten conform de budgetregeling;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

  • j.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst;

  • k.

    het beleid en de interne regels voor de naleving van de relevante fiscale wet- en regelgeving door middel van een fiscaal statuut.

Artikel 31. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatig totstandkoming van financiële beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de paragraaf rechtmatigheidsverantwoording of paragraaf bedrijfsvoering. Bij afwijkingen neemt het collegemaatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het collegemaatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 3.

    De uitvoering van de interne controle geschiedt op basis van het Interne Beheersing Kader. In dit kader geeft het college inzicht in de reikwijdte, de ontwikkelrichting en de formele randvoorwaarden voor interne controle als onderdeel van het managementcontrolframework van Sittard-Geleen.

  • 4.

    Een frauderisicoanalyse wordt 2 keer per jaar uitgevoerd. In deze analyse wordt periodiek de inschatting gemaakt van het risico dat financiële overzichten afwijkingen van materieel belang zouden kunnen bevatten die het gevolg zijn van fraude. Het college stelt deze frauderisicoanalyse, onder geheimhouding, ter beschikking aan de commissie Begroting & Verantwoording.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 32. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt, na vaststelling, in werking vanaf 1 november 2023. De bepalingen in deze verordening zijn met terugwerkende kracht van toepassing op het gehele verslagjaar 2023 en verder.

  • 2.

    De verordening “Financiële verordening gemeente Sittard-Geleen”, vastgesteld door de raad op 13 november 2019, wordt ingetrokken.

Artikel 33. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 november 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Sittard-Geleen, 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 5 oktober 2023.

De griffier

Mr. N.A.P.G. Bisschoff

De voorzitter

mr. J.Th.C.M. Verheijen