Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Brunssum

Beleidsregels van de burgemeester van Brunssum houdende gebiedsontzeggingen Brunssum 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBrunssum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels van de burgemeester van Brunssum houdende gebiedsontzeggingen Brunssum 2023
CiteertitelBeleidsregels gebiedsontzeggingen Brunssum 2023
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Brunssum 2022
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-10-2023nieuwe regeling

28-09-2023

gmb-2023-443485

202318224

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels van de burgemeester van Brunssum houdende gebiedsontzeggingen Brunssum 2023

De Burgemeester van Brunssum,

Gelet op artikel 2:1 b van de Algemene Plaatselijke Verordening Brunssum 2022 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregels gebiedsontzeggingen Brunssum 2023’

 

1. Juridisch kader

Op grond van artikel 2:1 b van de Algemene Plaatselijke Verordening Brunssum 2023 (verder te noemen APV), eerste wijziging kan de burgemeester iemand een verwijderingsbevel (ofwel verblijfsontzegging) resp. een gebiedsontzegging opleggen.

 

Een gebiedsontzegging is: een bevel om zich te verwijderen en verwijderd te houden uit een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied gedurende een bepaalde tijd. Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd voor maximaal zes maanden.

 

De gebiedsontzegging kan de burgemeester alleen opleggen voor zijn/haar eigen gemeente.

 

Het college heeft op grond van het eerste lid van artikel 2:1 b APV gebieden aangewezen waar in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen en goederen, de verkeersvrijheid of veiligheid en de gezondheid of zedelijkheid aan personen een gebiedsontzegging kan worden opgelegd (hierna: het gebied).

 

Artikel 2:1 b van de APV luidt als volgt:

 

Artikel 2:1 b Verblijfsontzegging (snel mensen verwijderen)

  • 1.

    In het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen en goederen, de verkeersvrijheid of veiligheid en de gezondheid of zedelijkheid kan het college een gebied aanwijzen waar door politieambtenaren aan een persoon, die zich bevindt op de weg of plaats, die deel uitmaakt van dit gebied, gedurende de uren daarbij genoemd, het bevel kan worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester:

    • a.

      aan de persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het eerste lid, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd;

    • b.

      aan de persoon, aan wie eerder een verbod als bedoeld onder a is opgelegd, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste zes maanden, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd.

  • 3.

    De burgemeester beperkt het in het tweede lid, onder a en b genoemde verbod of de daarin genoemde termijn als dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

  • 4.

    Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het tweede lid, onder a en b.

De APV biedt de mogelijkheid voor de burgemeester om op te treden tegen lichtere vormen van overlast, waar (nog) geen sprake is van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde of van een herhaaldelijke verstoring van de openbare orde.

 

Naast de in deze beleidsregel beschreven bevoegdheden beschikt de burgemeester over aanvullende bevoegdheden op grond van de Gemeentewet.

Zo is er de zogenaamde ‘lichte bevelsbevoegdheid’ artikel 172, derde lid, Gemeentewet. Dit houdt in dat de burgemeester bevoegd is bij acute verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde. De wetgever heeft deze bevoegdheid in het leven geroepen voor situaties waarin de geldende regelgeving, waaronder lokale regelgeving, geen voorziening bevat voor een concreet openbare ordeprobleem en waarbij snel ingrijpen is vereist.

In een acute situatie waarin relschoppers bijvoorbeeld de openbare orde bij een evenement ernstig verstoren blijven de strafrechtelijke aanhouding, andere bevoegdheden op grond van de APV (bestuurlijk ophouden etc.), de noodrechtbevoegdheden (artikelen 172 en 175-176a Gemeentewet) de meest geëigende bevoegdheden.

Daarnaast bieden de artikelen 172a en b Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast/ Wet MBVEO) de burgemeester bevoegdheden om op te treden tegen zwaardere vormen van overlast gevend gedrag met een langduriger patroon van herhaaldelijk of ernstig overlast gevend gedrag dan wel een ernstige verstoring van de openbare orde.

 

De gebiedsontzeggingen op grond van de APV kunnen in mandaat door de politie en handhavers van het team Veiligheid, Handhaving en Toezicht worden opgelegd. Bij de gebiedsverboden op grond van de Wet MBVEO is geen mandatering mogelijk.

2. Openbare orde belang

De gemeente Brunssum zet hoog in op openbare orde en veiligheid. Onacceptabele overlast wordt actief tegengegaan. De focus ligt daarbij allereerst op preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. Desondanks blijven overlastsituaties in bepaalde delen van de gemeente aanhoudend aandacht vragen.

 

De openbare orde is de normale gang van het maatschappelijk leven op een bepaalde plaats en onder de gegeven omstandigheden. Wanneer iemand zich zodanig gedraagt of anderen tot zodanig gedrag brengt, dat de gang van het maatschappelijk leven op een bepaalde plaats naar de omstandigheden abnormaal wordt, dan verstoort hij de openbare orde, ongeacht of de andere ter plaatse aanwezige personen in enig opzicht zijn tegenstanders dan wel zijn medestanders zijn.

 

Het begrip ‘openbare orde’ is een plaatsgebonden fenomeen: wat normaal gesproken op die bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip als normaal gezien wordt. Of strafbare feiten zijn gepleegd is niet bepalend voor het antwoord op de vraag of sprake is van verstoring van de openbare orde.

 

Brunssum heeft te maken met drugsgerelateerde overlast, jeugdoverlast en andere figuren die met name in Brunssum-Centrum overlast veroorzaken, strafbare feiten plegen en intimiderend gedrag vertonen.

 

In het kader van het waarborgen van de openbare orde en veiligheid in Brunssum worden diverse maatregelen genomen om de veiligheid in het centrum te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn cameratoezicht, veiligheidsverlichting, een hoog niveau van het onderhoud van de buitenruimte, toezicht en handhaving door boa’s en stadswachten en afspraken omtrent de inzet van politie. Ondanks de inspanningen blijven zich regelmatig (ernstige) ordeverstoringen voordoen.

 

In de gemeente Brunssum wordt in het bijzonder met grote regelmaat overlast ervaren, veroorzaakt door een aanzienlijke groep jeugdigen. Deze jeugdigen zijn afkomstig uit de gemeente Brunssum en omliggende gemeenten. De overlast bestaat onder andere uit mishandelingen, vernielingen, baldadigheid, diefstallen, verkeersgevaarlijk gedrag, intimidatie, geluidsoverlast, alcohol- en drugsoverlast alsmede provocerend gedrag naar burgers, bezoekers van de gemeente, ondernemers en politie. Deze maatregelen hebben tot nu toe weliswaar geleid tot een lichte afname van de overlast, maar aan de hand van deze beleidsregels is het mogelijk vormen van overlast, waaronder jeugdoverlast in het centrum van Brunssum meer adequaat aan te pakken.

 

Teneinde de (jeugd)overlast efficiënter te kunnen aanpakken kan gebruik worden gemaakt van een extra instrument, het opleggen van gebiedsontzeggingen aan overlastgevers. De algemene plaatselijke verordening van de gemeente Brunssum biedt deze mogelijkheid. Deze gebiedsontzeggingen bieden politie en boa’s de mogelijkheid om notoire en incidentele overlastgevers die strafbare feiten en/of openbare orde verstorende handelingen verrichten een verwijderingsbevel te geven, en bij herhaling of overtreding van dat bevel, tijdelijk de toegang tot een aangewezen gebied binnen de gemeente Brunssum te ontzeggen.

 

De gemeente Brunssum volgt met deze beleidsregel het advies van de politie, eenheid Limburg, basisteam Brunssum/Landgraaf en de werkwijze van enkele buurgemeenten om het toepassen van gebiedsontzeggingen mogelijk te maken voor het bewaken en het herstel van de openbare orde.

 

Ook voor andere situaties waar er sprake is van overlast gevende situaties kan er een verwijderingsbevel en/of gebiedsontzegging worden opgelegd aan personen die strafbare feiten en/of openbare orde verstorende handelingen verrichten.

3. Gebieden

Het college heeft gebieden aangewezen waar aan personen een gebiedsontzegging kan worden opgelegd. Deze gebieden zijn respectievelijk:

 

  • Gebied 1: Brunssum-Centrum

    Prins Hendriklaan – Rumpenerstraat – Lindeplein – Koutenveld – Pastoor Savelbergstraat – Wilhelminastraat (Bijlage 1)

     

    Gebied 2: Treebeek

    Bestaande uit: Markt – Marktstraat – Marebosjesweg – Schildstraat – Koolweg – Treebeekplein – Uranusstraat – Pleinstraat – Maanstraat – Sterrenstraat – PlanetoÏde – Wijenweg – ABC-straat (Bijlage 2)

     

    Een specifiek aan te duiden plaats

    Een nader te duiden plaats en deze te voorzien van specifieke kenmerken

Een gebiedsontzegging geldt in beginsel voor het gebied waarbinnen het strafbare feit en/of de openbare orde verstorende handeling heeft plaatsgevonden.

 

Dit gebied wordt in het besluit tot het opleggen van de gebiedsontzegging genoemd/ nader omschreven.

 

Het toepassen van het gebiedsontzeggingen-beleid past binnen de doelstelling tot het creëren van een veilige woon-, werk- en leefomgeving.

 

Het college heeft de kaart met de daarin opgenomen gebieden vastgesteld. Daarnaast heeft het college de omschrijving van de respectievelijke gebieden vastgesteld in het Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen Brunssum 2023.

 

Indien een strafbaar feit en/of openbare orde verstorende handeling plaatsvindt tijdens een B of C evenement wordt een gebiedsontzegging opgelegd waarbij voor het gebied aansluiting wordt gezocht bij het evenemententerrein dan wel het gebied waar het evenement plaats vindt. Een ruimer gebied is mogelijk indien noodzakelijk.

4. Uitgangspunten en waarborgen gebiedsontzegging

De burgemeester heeft op grond van artikel 2:1 b APV de mogelijkheid om overlastveroorzakers uit een gebied te weren door een gebiedsontzegging op te leggen. De maatregel is een zwaar middel om overlast in een gebied tegen te gaan. Aangezien het verbod diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer moet een besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging goed worden gemotiveerd.

 

Een gebiedsontzegging kan alleen worden opgelegd aan een persoon die een of meerdere van de hieronder in hoofdstuk 5 genoemde feiten heeft begaan (hierna: overtreder).

 

Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd indien:

  • -

    aan de overtreder tenminste eenmaal een verwijderingsbevel als bedoeld in artikel 2:1 b eerste lid van de APV is gegeven, of

  • -

    aan de overtreder eerder een gebiedsontzegging is gegeven, zoals bedoeld in artikel 2:1 b tweede lid van de APV.

Bij het opleggen van een gebiedsontzegging APV wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen kenbaar te maken. Dit gebeurt in beginsel direct. De overtreder wordt gehoord over zijn belang om in het gebied waarvoor de gebiedsontzegging kan gaan gelden aanwezig te zijn. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het proces-verbaal. Tevens wordt betrokkene medegedeeld dat bezwaar en voorlopige voorziening tegen de gebiedsontzegging APV mogelijk is.

 

Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, dan kan in de gebiedsontzegging een route opgenomen worden. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Doorgaans zal het daarbij gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties. Het is de betrokken persoon in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven route te bereiken.

 

In het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging wordt aangegeven op welk feit of feiten de gebiedsontzegging is gebaseerd, alsmede voor welk tijdvak en gebied de ontzegging geldt.

 

Het besluit tot gebiedsontzegging wordt aan de betrokken persoon uitgereikt. De uitreiking (locatie, tijdstip etc.) wordt vastgelegd in een proces-verbaal. Een gebiedsontzegging treedt in werking op het moment dat deze aan de betrokken persoon wordt uitgereikt. De gebiedsontzegging wordt direct op naam van de betrokken persoon geregistreerd.

 

De teamchef van de politie zal uiterlijk op de 1e maandag na het in (onder)mandaat genomen besluit tot het geven van een verwijderingsbevel dan wel het opleggen van een gebiedsontzegging, alle stukken die betrekking hebben op het besluit, toezenden aan de burgemeester.

5. Feiten

Hieronder wordt aangegeven voor welke feiten een gebiedsontzegging kan worden opgelegd. De duur van de gebiedsontzegging is afhankelijk van de ernst van het gepleegde feit.

 

Feitentabel

 

Categorie 1 – Lichte feiten

 

Samenscholing en ongeregeldheden Artikel 2:1 APV

Overtreding gebiedsontzegging Artikel 2:1 b APV

Ordeverstoring bij evenement Artikel 2:26 APV

Ordeverstoring in horecabedrijf Artikel 2:31 APV

Betreden gesloten woning of lokaal Artikel 2:41 APV

Plakken en kladden Artikel 2:42 APV

Betreden van plantsoenen e.d. Artikel 2:45 APV

Hinder door bromfietsen Artikel 2:46 APV

Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen Artikel 2:47 APV

Verboden drankgebruik Artikel 2:48 APV

Verboden gedrag bij of in gebouwen Artikel 2:49 APV

Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten Artikel 2:50 APV

Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling Artikel 2:73 APV

Straatprostitutie Artikel 3:9 APV

Natuurlijke behoefte doen Artikel 4:8 APV

Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen Artikel 5:11 APV

Crossterreinen Artikel 5:32 APV

Achterlaten van straatafval Artikel 26 Afvalstoffenverordening van de gemeente Brunssum

Baldadigheid / straatschenderij Art. 424 Sr

Ordeverstoring in dronkenschap Art. 426 Sr

In kennelijke staat van dronkenschap op Art. 453 Sr

Verboden toegang onbevoegde straat bevinden Art. 461 Sr

 

Categorie 2: Zware feiten

 

Drugshandel op straat Artikel 2:74 APV

Openlijk drugsgebruik Artikel 2:74a APV

Handel c.q. bezit harddrugs Art. 2 Opiumwet

Handel c.q. bezit softdrugs Art. 3 Opiumwet

Openlijke geweldpleging Art. 141 Sr

Negeren van bevoegd gegeven ambtelijk bevel Art. 184 Sr

Belediging ambtenaar in functie Art. 266 jo. 267 Sr

Bedreiging Art. 285 Sr

Eenvoudige mishandeling of vechten Art. 300 Sr

Eenvoudige diefstal Art. 310 Sr

Vernieling Art. 350 Sr

Dragen verboden wapens Art. 13, 26 of 27 WWM

Wederspannigheid Art. 180 Sr

Wederspannigheid in vereniging Art. 182 Sr

Opruiing Art. 131 Sr

Afsteken vuurwerk Art. 2.3.6 Vuurwerkbesluit

Bezit van vuurwerk Art. 1.2.4 Vuurwerkbesluit

Overtreden ge- of verbod noodverordening Art. 176 Gemeentewet

Negeren (licht) burgemeestersbevel Art. 172, leden 2 en 3 Gemeentewet

Deelnemen aan aanval/ vechterij Art. 306 Sr

Geweld tegen hulpverleners of andere ambtenaren in functie Art. 304 Sr

Huisvredebreuk Art. 138 Sr

Lokaalvredebreuk Art. 139 Sr

 

Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden maar er moet wel een relatie zijn met de openbare orde. Zo zullen bedreigingen in een winkel of een horeca-inrichting wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een gebiedsontzegging. Tevens kunnen strafbare feiten die zich afspelen in een voor het publiek toegankelijke inrichting (zoals een café of discotheek) de basis zijn voor een gebiedsontzegging.

6. Duur van de gebiedsontzegging

De gebiedsontzegging duurt ingeval van een licht feit:

 

  • -

    bij een eerste constatering 4 x 24 uur

  • -

    bij een tweede constatering binnen één jaar 8 x 24 uur

De gebiedsontzegging duurt ingeval van een zwaar feit:

 

  • -

    bij de eerste constatering 14 x 24 uur

  • -

    bij de tweede constatering binnen één jaar 28 x 24 uur

Als een gebiedsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een gebiedsontzegging geldt, gaat de nieuwe gebiedsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging.

 

Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn af te wijken van het hierboven genoemde en een gebiedsontzegging voor bijvoorbeeld langere duur of meerdere gebieden of voor de gehele gemeente opleggen. Indien de burgemeester besluit hiervan af te wijken dient dit te worden gemotiveerd in het besluit.

7. Handhavingsarrangement Minderjarigen

In de jeugdgroepen zoals eerder beschreven bevinden zich vaak minderjarigen. Dit is een zeer onwenselijke ontwikkeling. Om de jongeren te ondersteunen dan wel te corrigeren wordt er gewerkt met een zogenaamde ‘’drietrapsraket’’. Jeugd die in beeld komt wordt allereerst besproken in het jeugd preventie platform (JPP) waarbij een diversiteit aan partners aansluit. Hierin wordt besproken welke partner welke stappen gaat ondernemen. Vervolgens krijg de jeugdige een STOP-gesprek met politie en gemeente. Indien de jeugdige op straat ongewenst gedrag vertoont kan deze jeugdige ook een HALT-verwijzing krijgen. Mocht de overlast dan nog niet gestopt zijn wordt de jeugdige mogelijk geprioriteerd voor een persoonsgerichte aanpak van het Veiligheidshuis om te voorkomen dat ze verder afglijden. Deze werkwijze is niet uitputtend. Het werken met jongeren vraagt maatwerk per casus. In het JPP wordt dan ook concreet bepaald wat een bepaalde jeugdige nodig heeft.

8. Mandatering bevoegdheid

De burgemeester mandateert de uitoefening van zijn bevoegdheid tot het opleggen en uitreiken van de zogenoemde kortdurende gebiedsontzeggingen aan:

 

  • 1.

    de teamchef van de politie, eenheid Limburg, basisteam Brunssum/Landgraaf die de bevoegdheid heeft tot het verlenen van ondermandaat aan de functionarissen van de politie en

  • 2.

    aan bijzonder opsporingsambtenaren (BOA) van het Team Veiligheid Toezicht en Handhaving, afdeling Bestuurszaken, gemeente Brunssum.

De uitwerking van het mandaat aan de politie is geregeld in het “Mandaatbesluit gebiedsontzeggingen Brunssum 2023”.

 

De politie en boa’s van de gemeente Brunssum leggen aan de burgemeester via het Team Veiligheid Toezicht en Handhaving binnen de gemeentelijke organisatie, een afschrift over van de in mandaat uitgereikte gebiedsontzeggingen.

 

Indien een persoon binnen zes maanden na het opleggen van deze gebiedsontzegging opnieuw ‘in de fout gaat’, wordt door de politie c.q. handhavers/boa’s een proces-verbaal of bestuurlijke rapportage overlegd aan de gemeente.

9. Formulier

Er is een formulier gemaakt voor het opleggen van de kortdurende gebiedsontzeggingen. Daarbij geldt dat er een keuze moet worden gemaakt voor de duur van de gebiedsontzegging. Tevens wordt er op het formulier aangegeven voor welk gebied de gebiedsontzegging van toepassing is. Tevens wordt er een kaartje bijgevoegd waarop de gemeentegrenzen, als ook de wijken zijn aangegeven. Indien een gebiedsontzegging wordt gegeven voor een ander gebied, bijvoorbeeld een bepaalde speelplaats, park, etc. moet dit duidelijk worden omschreven. Indien een gebiedsontzegging voor een bepaald evenement wordt gegeven, moet dit ook duidelijk worden omschreven op het formulier.

 

In alle gevallen moet het voor de persoon in kwestie duidelijk zijn voor welk gebied de gebiedsontzegging geldt. Tot slot geldt dat indien iemand woont, werkt of aangewezen is op zorg in het betreffende gebied, daarvoor een looproute wordt gegeven. Ook dit dient te worden aangegeven op het formulier.

Het formulier en het kaartje dat wordt gebruikt voor het opleggen van een kortdurende gebiedsontzegging is opgenomen in de bijlagen.

10. Toezicht en handhaving

De politie houdt toezicht op de naleving van opgelegde gebiedsontzeggingen. Ook kunnen buitengewone opsporingsambtenaren en toezichthouders in dienst van de gemeente Brunssum toezien op de naleving. Overtreden van de gebiedsontzegging is strafbaar op grond van de APV.

 

De bevoegdheid tot het opleggen van een langere gebiedsontzegging is niet gemandateerd en voorbehouden aan de burgemeester.

11. Overgangsregeling

Verwijderingsbevelen en gebiedsontzeggingen die zijn opgelegd voor de ingangsdatum van deze beleidsregel blijven ook na inwerkingtreding van deze beleidsregels van toepassing.

12. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

 

Deze beleidsregels zullen worden aangehaald als ‘Beleidsregels gebiedsontzeggingen Brunssum 2023’.

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Brunssum op 28 september 2023.

De burgemeester van Brunssum

W.J.F. van de Rijt

BIJLAGE 1  

BIJLAGE 2