Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westland

Verordening op de heffing en de invordering van TOERISTENBELASTING Westland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWestland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van TOERISTENBELASTING Westland 2023
CiteertitelVerordening Toeristenbelasting Westland 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening toeristenbelasting Westland 2016.

De datum van ingang van de heffing is 1 april 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-10-2023nieuwe regeling

22-03-2023

gmb-2023-442662

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van TOERISTENBELASTING Westland 2023

De raad van de gemeente Westland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 februari 2023, gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

 

gehoord het advies van de raadscommissie Bestuur, Economie, Financieel beleid en Organisatie (BEFO) van 9 maart 2023;

 

BESLUIT

 

Verordening op de heffing en de invordering van TOERISTENBELASTING Westland 2023.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ’toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die recht- matig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, on- der verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde (recreatie)woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

  • 4.

    van degene die tijdelijk als minderjarige in de gemeente verblijft als deelnemer aan een door een school, vereniging, scoutinggroep of andere vorm van vrijwilligersorganisatie georganiseerde groep- sreis, onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders.

  • 5.

    van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als begeleider van minderjarigen als bedoeld in het vierde lid.

  • 6.

    van mensen met een beperking en hun ouders of verzorgers die gebruik maken van de specifieke verblijfsmogelijkheden en activiteiten die worden aangeboden door verenigingen of stichtingen (goede doelen), zonder winstoogmerk.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt berekend over de vergoeding die ter zake van het verblijf in rekening wordt ge- bracht, de toeristenbelasting daaronder niet begrepen.

  • 2.

    Als vergoeding wordt aangemerkt het bedrag dat als verschuldigd wegens logies aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen.

Artikel 5 Belastingtarief

Het tarief bedraagt 5% van de heffingsmaatstaf met een minimum van € 1,25 per persoon per overnachting.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn één maand later.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met vaststelling van de aanslag.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ’Verordening toeristenbelasting Westland 2016’ wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 april 2023.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ’Verordening Toeristenbelasting Westland 2023’.

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 22 maart 2023,

de wnd. griffier

P. van Oosten

de voorzitter

B.R. Arends