Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Nadere regels commissie Omgevingskwaliteit Haarlemmermeer 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels commissie Omgevingskwaliteit Haarlemmermeer 2023
CiteertitelNadere regels commissie Omgevingskwaliteit Haarlemmermeer 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels welstandscommissie Haarlemmermeer 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-10-2023nieuwe regeling

18-07-2023

gmb-2023-442227

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels commissie Omgevingskwaliteit Haarlemmermeer 2023

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer:

 

gelet op artikel 2.5, zesde lid, van de Verordening fysiek domein 2023,

 

Besluit

 

vast te stellen de:

 

Nadere regels commissie Omgevingskwaliteit Haarlemmermeer 2023

 

1. Taakomschrijving

Artikel 1.1 Onafhankelijkheid

  • 1.

    De commissie Omgevingskwaliteit is een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke adviescommissie. De Stichting MOOI Noord-Holland (hierna: MOOI Noord-Holland) is namens de gemeente Haarlemmermeer verantwoordelijk voor de organisatie en het functioneren van de commissie Omgevingskwaliteit.

  • 2.

    De leden zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan de adviezen over ruimtelijke kwaliteit worden beïnvloed.

  • 3.

    Als een commissielid in enige vorm betrokken is bij een te beoordelen plan maakt het lid deze betrokkenheid tijdig kenbaar en wordt het plan behandeld zonder inbreng van het betreffende lid. Van deze formele stap wordt in het advies melding gemaakt. Als de voorzitter van de commissie Omgevingskwaliteit dit nodig acht wordt het betreffende lid vervangen door een invaller of wordt het advies - in overleg met het college - voorgelegd aan een andere onder MOOI Noord-Holland ressorterende commissie Omgevingskwaliteit.

Artikel 1.2 Taakomschrijving

  • 1.

    De commissie Omgevingskwaliteit voert de taken uit die zijn omschreven in artikel 2.5 van de Verordening fysiek domein.

  • 2.

    Ten aanzien van de advisering voor welstand en erfgoed gelden de volgende uitwerkingen:

    • a.

      De commissie Omgevingskwaliteit is de commissie Omgevingskwaliteit van gemeente Haarlemmermeer, conform artikel 12 Woningwet en artikel 15 Monumentenwet 1988. De commissie Omgevingskwaliteit adviseert het college over de welstands- en erfgoedaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning met de activiteit bouwen.

    • b.

      De commissie Omgevingskwaliteit beoordeelt op verzoek van het college of het uiterlijk van een bouwwerk of standplaats in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand en indien van toepassing over de aspecten m.b.t. erfgoed.

    • c.

      De commissie Omgevingskwaliteit is hierbij gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid, nota “Erfgoed omarmen en beleven” en baseert haar adviezen uitsluitend op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria, of op expliciet als welstandscriteria omschreven criteria in andere - als aanvulling op de welstandsnota door de gemeenteraad vastgestelde - beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan en de nota “Erfgoed omarmen en beleven”.

  • 3.

    De commissie Omgevingskwaliteit adviseert het college ook gevraagd en ongevraagd over bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen, erfgoedbeleid en andere relevante plannen met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling en de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente.

  • 4.

    De commissie Omgevingskwaliteit voert onder regie van de gemeente vooroverleg met betrokkenen bij de voorbereiding van plannen.

  • 5.

    De commissie Omgevingskwaliteit overlegt desgevraagd met de betrokken ambtelijke afdelingen, het college en de gemeenteraad over het opstellen van welstands- en erfgoedbeleid en eventueel andere instrumenten voor ruimtelijk kwaliteitsbeleid.

  • 6.

    De commissie Omgevingskwaliteit levert desgevraagd een bijdrage aan het bevorderen van de openbaarheid van het welstands- en erfgoedtoezicht, het maatschappelijk draagvlak voor welstands- en erfgoedtoezicht en het stimuleren van de discussie over ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.

2. Samenstelling

Artikel 2.1 Voordracht, benoeming, zittingstermijn

  • 1.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit worden, na een openbare sollicitatieprocedure door MOOI Noord-Holland, als kandidaat aan het college voorgedragen ter benoeming door de raad.

  • 2.

    Leden van een kwaliteitsteam kunnen rechtstreeks door het college worden voorgedragen ter benoeming door de raad.

  • 3.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit worden benoemd tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 4.

    Door MOOI Noord-Holland wordt een rooster bijgehouden van aftreden leden en van leden die door haar worden voorgedragen.

Artikel 2.2 Voortijdige beëindiging van de benoeming van commissieleden

  • 1.

    De commissieleden kunnen te allen tijde kenbaar maken hun benoeming te willen beëindigen. Zij geven hiervan drie maanden van tevoren schriftelijke kennis aan MOOI Noord-Holland, die dit onverwijld kenbaar maakt aan het college.

  • 2.

    De gemeenteraad kan in voorkomende gevallen, na overleg met MOOI Noord-Holland, de benoeming van een lid of meerdere leden van de commissie Omgevingskwaliteit voortijdig beëindigen, wanneer het betreffende commissielid of -leden naar zijn oordeel niet naar behoren functioneert of functioneren.

Artikel 2.3 Profielschets van alle commissieleden

  • 1.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit moeten geïnteresseerd zijn in de gemeente Haarlemmermeer en de gemeente kennen of willen leren kennen.

  • 2.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit zijn bereid zich te verdiepen in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid in brede zin van de gemeente en baseren zich bij de beoordeling van plannen op het gemeentelijk beleid.

  • 3.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit moeten in staat zijn bouwplantekeningen te lezen en cultureel besef en kennis hebben van de bouwkunst en de geschiedenis van de bouwkunst.

  • 4.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit zijn onpartijdig, dat betekent dat zij geen persoonlijk belang mogen hebben bij de door het college te nemen beslissingen en dat zij hun taak niet met vooringenomenheid mogen vervullen.

  • 5.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit beschikken over voldoende communicatieve vaardigheden om hun oordeel begrijpelijk te verwoorden, met respect voor allen die bij de advisering een rol spelen.

  • 6.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit hebben geen professionele betrokkenheid met de gemeente Haarlemmermeer, zij mogen niet werkzaam zijn bij een bedrijf waarmee de gemeente een raamovereenkomst heeft afgesloten.

  • 7.

    De leden van de commissie Omgevingskwaliteit hebben een geheimhoudingsplicht over de aan hen voorgelegde plannen en beleidsdocumenten, niet zijnde openbare vergunningaanvragen.

Artikel 2.4 Verantwoordelijkheden van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is verantwoordelijk voor het dagelijks functioneren van de commissie Omgevingskwaliteit en bewaakt de deugdelijkheid van de advisering in brede zin.

  • 2.

    De voorzitter geeft leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang van de agenda. In de discussies draagt hij er zorg voor dat alle commissieleden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen. Na de discussie geeft de voorzitter een korte, heldere samenvatting van het uit te brengen advies, als basis voor de schriftelijke uitwerking.

  • 3.

    De voorzitter treedt op als gastheer of -vrouw voor de planindieners, ontwerpers en andere bezoekers.

  • 4.

    De voorzitter organiseert met de commissie Omgevingskwaliteit een jaarlijkse, inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden en heeft hiertoe ten minste eenmaal per jaar een evaluerend overleg met de portefeuillehouder. De uitkomsten van het evaluatiegesprek worden opgenomen in het jaarverslag van de commissie Omgevingskwaliteit.

  • 5.

    De voorzitter onderhoudt de contacten met de pers en andere belangstellenden. Bij een persgesprek is altijd een bij het welstands- en erfgoedtoezicht betrokken derde aanwezig.

Artikel 2.5 Verantwoordelijkheden van de architectleden en overige leden

  • 1.

    De architectleden en overige leden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke kwaliteit van de welstands- en erfgoedadviezen.

  • 2.

    Een architectlid is een geregistreerde architect die zich door opleiding en ervaring kwalificeert om zitting te nemen in de welstandscommissie.

  • 3.

    De architectleden hebben een eigen, actieve beroepspraktijk en hebben ervaring met het beoordelen van ontwerpen van (aanstaande) collega’s in bijvoorbeeld onderwijssituaties of jury’s.

3. Jaarlijkse verantwoording

Artikel 3.1 Jaarverslag

  • 1.

    Het verslagjaar loopt van januari tot en met december. Het jaarverslag wordt jaarlijks vóór 1 juli aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 2.

    Op verzoek van de raad wordt het jaarverslag gepresenteerd tijdens een raadsvergadering of een andere bijeenkomst.

  • 3.

    Het jaarverslag wordt, na aanbieding aan de raad, besproken in een evaluatiegesprek met de portefeuillehouder.

4. Termijn van advisering en vooroverleg

Artikel 4.1 Termijn van advisering

  • 1.

    Bij vergunningaanvragen adviseert de commissie Omgevingskwaliteit binnen vier weken.

  • 2.

    Binnen deze termijnen kan de commissie Omgevingskwaliteit het advies aanhouden als meer informatie of een toelichting van de ontwerper wenselijk is.

  • 3.

    Bij adviesvragen waar (nog) geen sprake is van een vergunningaanvraag geeft de commissie Omgevingskwaliteit aan op welke termijn zij haar advies kan uitbrengen.

5. Openbaarheid en mondelinge toelichting

Artikel 5.1 Openbaarheid van de vergadering

Belangstellenden kunnen de vergadering van de commissie Omgevingskwaliteit bijwonen als toehoorder.

Artikel 5.2 Mondelinge toelichting

  • 1.

    Het geven van een mondelinge toelichting door de indiener van een plan is mogelijk volgens de regeling in deze bepaling.

  • 2.

    Een plantoelichting is bedoeld voor een korte toelichting op de planfilosofie en de gemaakte keuzes in relatie tot de ruimtelijke en maatschappelijke context en het gemeentelijke beleid. De toelichting wordt gegeven voorafgaand aan de beraadslaging door de commissie Omgevingskwaliteit. De voorzitter stelt, afhankelijk van de agenda, de maximale spreektijd vast.

  • 3.

    De mondelinge toelichting kan namens de indiener van een plan gegeven worden door de ontwerper.

  • 4.

    De commissie Omgevingskwaliteit kan de indiener verzoeken om een mondelinge toelichting.

  • 5.

    De gemeentelijke plantoelichter is verantwoordelijk voor de afspraken met betrekking tot mondelinge toelichtingen.

Artikel 5.3 Openbaarheid van de adviezen

De commissie Omgevingskwaliteit adviseert aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag besluit op welke wijze de adviezen van de commissie Omgevingskwaliteit openbaar gemaakt worden.

6. Afdoening onder verantwoordelijkheid

Artikel 6.1 Advisering onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit

  • 1.

    De commissie Omgevingskwaliteit kan de advisering onder haar verantwoordelijkheid overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden.

  • 2.

    Elk architectlid van de commissie Omgevingskwaliteit is bevoegd om onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit de adviezen over aanvragen van ondergeschikt belang af te doen.

  • 3.

    Een ‘kleine commissie Omgevingskwaliteit’ bestaande uit de secretaris en een architectlid van de Commissie Omgevingskwaliteit is bevoegd om onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit de adviezen over aanvragen van ondergeschikt belang af te doen.

  • 4.

    Een lid van de commissie Omgevingskwaliteit is bevoegd om onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit de adviezen over plannen voor het gebied af te doen.

  • 5.

    Een supervisor, wanneer aangesteld door de raad, is bevoegd om onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit de adviezen voor plannen in een gebied waar een vastgesteld beeldkwaliteitsplan geldt, af te doen.

  • 6.

    De commissie Omgevingskwaliteit kan de toetsing van aanvragen van ondergeschikt belang welke voldoen aan de sneltoetscriteria onder haar verantwoordelijkheid overlaten aan een of meerdere daartoe door het college aangewezen ambtenaren van de gemeente.

  • 7.

    De commissie Omgevingskwaliteit kan te allen tijde ad hoc afspraken maken over afdoening onder haar verantwoordelijkheid.

Artikel 6.2 Reikwijdte van de verantwoordelijkheid

  • 1.

    Advisering onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit kan plaatsvinden bij zowel positieve als negatieve adviezen.

  • 2.

    Leden die bevoegd zijn om te adviseren onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit zijn verplicht een adviesaanvraag bij enige vorm van twijfel voor te leggen aan de plenaire commissie Omgevingskwaliteit.

  • 3.

    Leden die bevoegd zijn om te adviseren onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit stellen de commissie Omgevingskwaliteit met een adviezenlijst onverwijld in kennis van de uitgebrachte adviezen.

  • 4.

    Voor afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie Omgevingskwaliteit gelden dezelfde reglementen als voor advisering door de plenaire commissie Omgevingskwaliteit.

7. Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

Artikel 7.1 Schriftelijke advisering en motivering

  • 1.

    De adviezen zijn opgenomen in het verslag van de vergadering. Dit verslag wordt binnen vijf werkdagen na de vergadering digitaal ter kennisname aan het bevoegd gezag gezonden. In de volgende vergadering van de commissie Omgevingskwaliteit worden de adviezen ondertekend en overhandigd aan de gemeentelijke plantoelichter.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan de commissie Omgevingskwaliteit besluiten een advies uit te brengen met een afzonderlijke brief aan het bevoegd gezag.

  • 3.

    Voor wat betreft de formele adviezen geldt:

    • a.

      Het advies geeft aan of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, al dan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand en erfgoed.

    • b.

      Het advies geeft aan op welke welstands- en erfgoedcriteria de beoordeling is gebaseerd.

    • c.

      Motivering van het advies gebeurt in ieder geval bij negatieve adviezen; bij positieve adviezen als er sprake is van een bijzondere situatie waarbij wordt geadviseerd om een plan in afwijking van de van toepassing welstands- en erfgoedcriteria goed te keuren; en bij positieve adviezen als het bevoegd gezag daarom verzoekt.

    • d.

      Het welstandsadvies is niet gericht op zaken die geen betrekking hebben op het welstandstoezicht.

    • e.

      Het welstandsadvies kan worden gecombineerd met suggesties voor beleid of procedurele zaken die naar mening van de welstandscommissie in acht genomen zouden moeten worden. Deze suggesties zijn vrijblijvend en staan duidelijk los van de conclusie van het welstands- en erfgoedadvies zelf.

  • 4.

    Een advies zal nooit zodanig geformuleerd zijn dat één der betrokkenen zich daardoor beledigd of in goede naam of eer aangetast kan voelen.

Artikel 7.2 Conclusie van het advies

Het welstands- en erfgoedadvies kan de volgende conclusies hebben:

  • a.

    Akkoord: Het plan voldoet naar mening van de commissie Omgevingskwaliteit volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria aan redelijke eisen van welstand en regels met betrekking tot erfgoed. Dit advies kan worden gecombineerd met suggesties om het plan op een (nog) hoger niveau te tillen. Deze suggesties zijn vrijblijvend en staan duidelijk los van de conclusie van het welstands- en erfgoedadvies zelf. Het plan komt niet terug in de vergadering van de commissie Omgevingskwaliteit.

  • b.

    Akkoord op hoofdlijnen: Wordt gebruikt bij vooroverleg. De commissie Omgevingskwaliteit staat positief tegenover de ontwikkeling van het schetsplan. Het uit te werken plan moet in een later stadium terugkomen bij de commissie Omgevingskwaliteit voor een definitief advies.

  • c.

    Niet akkoord tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden: Het plan voldoet naar mening van de commissie Omgevingskwaliteit niet aan de beleidscriteria, tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden vastgelegd. De indiener krijgt de gelegenheid het plan binnen de termijn aan te passen. Het plan komt niet terug in de vergadering van de commissie Omgevingskwaliteit.

  • d.

    Niet akkoord, nader overleg: Het plan voldoet naar mening van de commissie Omgevingskwaliteit volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet aan redelijke eisen van welstand en erfgoed.

  • e.

    Niet akkoord: Het plan voldoet naar mening van de commissie Omgevingskwaliteit niet aan de beleidscriteria. Dit betekent dat ingrijpende wijzigingen in het planconcept of de uitwerking van het ontwerp noodzakelijk zijn De negatieve beoordeling wordt beargumenteerd op basis van de criteria.

  • f.

    Aanhouden: Het plan kan niet worden beoordeeld, omdat sprake is van onvoldoende informatie dan wel de commissie Omgevingskwaliteit nader overleg wenst met de aanvrager.

Artikel 7.3 Toelichting op het welstands- en erfgoedadvies

  • 1.

    De indiener van een plan kan een mondelinge toelichting vragen op het advies.

  • 2.

    Deze toelichting wordt in eerste instantie gegeven door de gemeentelijke plantoelichter.

  • 3.

    Als de indiener vervolgens een nadere toelichting wenst kan een afspraak worden gemaakt met de commissie Omgevingskwaliteit.

8. Vergaderorde en werkwijze

Artikel 8.1 Vergadering

  • 1.

    Het vergaderrooster van de commissie Omgevingskwaliteit wordt elk jaar vóór 1 januari door MOOI Noord-Holland opgesteld.

  • 2.

    De gemeentelijke plantoelichter verzorgt, in overleg met de voorzitter, de agendering van de adviesaanvragen.

  • 3.

    De commissiecoördinator verzorgt in overleg met de voorzitter, de agendering van de vergadering als geheel.

Artikel 8.2 Bekendmaking van de agenda

  • 1.

    De data, het tijdstip en de locatie van de vergaderingen van de commissie Omgevingskwaliteit worden door de gemeente gepubliceerd op de gemeentelijke website.

  • 2.

    De agenda wordt twee dagen voorafgaand aan de vergadering commissie Omgevingskwaliteit gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Artikel 8.3 Stemming

  • 1.

    Alle aanwezige commissieleden dan wel hun plaatsvervangers, brengen één stem uit over het uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie Omgevingskwaliteit beslist over het uit te brengen advies bij meerderheid van stemmen.

  • 3.

    Bij staking van de stemmen vraagt de commissie Omgevingskwaliteit een second opinion aan een welstands- en erfgoedcommissie voor Second Opinions van MOOI Noord-Holland. De commissie Omgevingskwaliteit neemt in dergelijke gevallen het advies van de welstands- en erfgoedcommissie voor Second Opinions over.

Artikel 8.4 Vervanging

Als door incidentele verhindering (niet structureel voorkomende afwezigheid wegens andere verplichtingen en onvoorziene afwezigheid wegens overmacht) het quorum ontbreekt, zorgt MOOI Noord-Holland voor gekwalificeerde vervangers.

Artikel 8.5 Onderzoek ter plaatse

De commissie Omgevingskwaliteit stelt een onderzoek ter plaatse in als zij van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8.6 Conceptaanvraag

  • 1.

    Een conceptaanvraag leidt tot een preadvies over een voorgenomen plan. Overleg over een conceptaanvraag vindt plaats voorafgaand aan een eventuele vergunningaanvraag.

  • 2.

    Overleg over een conceptaanvraag vindt plaats binnen de bestaande beleidscriteria. Als een plan niet binnen deze criteria past wordt dit in het preadvies aangegeven.

  • 3.

    Een overleg over een conceptaanvraag kan pas starten nadat duidelijkheid bestaat over de planologische aanvaardbaarheid van het plan. Het gemeentebestuur kan een besluit over afwijking van het bestemmingsplan mede laten afhangen van het preadvies van de commissie Omgevingskwaliteit.

  • 4.

    Overleg over een conceptaanvraag is niet openbaar, tenzij de planindiener en het bevoegd gezag geen bezwaar hebben tegen een openbaar overleg.

  • 5.

    De commissie Omgevingskwaliteit draagt zorg voor consistente beoordelingen in de verschillende planfasen. Preadviezen worden opgenomen in het dossier. De commissie Omgevingskwaliteit geeft aan in welke fase het plan werd beoordeeld en op basis van welke beleidscriteria de aanvraag voor een omgevingsvergunning uiteindelijk zal worden beoordeeld.

  • 6.

    Als een plan tijdens de fase van conceptaanvraag drie keer negatief wordt beoordeeld door de commissie Omgevingskwaliteit en als er tijdens het proces geen noemenswaardige vooruitgang wordt geconstateerd, zal de commissie Omgevingskwaliteit het bevoegd gezag adviseren het overleg over een conceptaanvraag te beëindigen.

  • 7.

    Beëindiging van het overleg over een conceptaanvraag vindt niet plaats als het plan niet ten minste eenmaal door de plenaire commissie Omgevingskwaliteit is beoordeeld.

  • 8.

    Als het overleg over een conceptaanvraag niet binnen een jaar na de laatste beoordeling door de commissie Omgevingskwaliteit, wordt gevolgd door een vergunningaanvraag, wordt de behandeling gesloten. Deze termijn geldt niet als de commissie Omgevingskwaliteit en de indiener van het plan een andere termijn overeenkomen. Een afwijkende termijn wordt opgenomen in het advies.

Artikel 8.7 Planbegeleiding

  • 1.

    Bij het aanstellen van een supervisor of een kwaliteitsteam of vergelijkbare planbegeleiders zal het college zorgdragen voor een heldere taakomschrijving en een goede afstemming tussen de planbegeleider en de commissie Omgevingskwaliteit.

  • 2.

    Het college geeft hierbij in ieder geval aan of de planbegeleider volledig zelfstandig opereert; dan wel in nauwe samenwerking met een lid van de commissie Omgevingskwaliteit dat bevoegd is te adviseren namens de commissie Omgevingskwaliteit; dan wel wordt benoemd als lid van de commissie Omgevingskwaliteit met de bevoegdheid te adviseren namens de commissie Omgevingskwaliteit.

Artikel 8.8 Ontwerpwedstrijden

  • 1.

    Bij een ontwerpwedstrijd of een ontwikkelingscompetitie worden de inzendingen beoordeeld door een speciaal aangewezen jury of beoordelingscommissie. Dit kan nooit de commissie Omgevingskwaliteit als zodanig zijn. Een lid van de commissie Omgevingskwaliteit kan wel op persoonlijke titel worden aangewezen als lid van een jury of beoordelingscommissie.

  • 2.

    De inzendingen van een ontwerpwedstrijd of een ontwikkelingscompetitie kunnen voor een preadvies worden voorgelegd aan de commissie Omgevingskwaliteit.

9. Oordeel van het bevoegd gezag

Artikel 9.1 Deugdelijkheid van het advies

  • 1.

    Het bevoegd gezag vergewist zich ervan dat het aan hem uitgebrachte advies naar inhoud en wijze van totstandkoming deugdelijk is.

  • 2.

    Als dit naar mening van het bevoegd gezag niet het geval is, vraagt hij de commissie Omgevingskwaliteit gemotiveerd om een heroverweging.

Artikel 9.2 Afwijken op inhoudelijke grond

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan op inhoudelijke grond afwijken van het advies als hij tot het oordeel komt dat de commissie Omgevingskwaliteit de van toepassing zijnde beleidscriteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of de commissie Omgevingskwaliteit naar haar oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast.

  • 2.

    Als het bevoegd gezag op inhoudelijke grond afwijkt van het welstand- en erfgoedadvies wordt dit in de beslissing op de vergunningaanvraag gemotiveerd. De commissie Omgevingskwaliteit wordt hiervan op de hoogte gesteld.

Artikel 9.3 Afwijken van het welstands- en erfgoedadvies om andere redenen

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen ondanks strijdigheid met redelijke eisen van welstand en erfgoed, als hij van oordeel is dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard.

  • 2.

    Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen gemotiveerd. De commissie Omgevingskwaliteit wordt hiervan op de hoogte gesteld.

  • 3.

    Het bevoegd gezag zal uiterst terughoudend zijn met het gebruik van deze mogelijkheid, omdat de ruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt wordt geacht aan economische of maatschappelijke belangen.

10. Ondersteuning

Artikel 10.1 Gemeentelijk plantoelichter

  • 1.

    Het college wijst een ambtenaar aan als gemeentelijk plantoelichter aan.

  • 2.

    De gemeentelijke plantoelichter ondersteunt de commissie Omgevingskwaliteit op zodanig wijze dat deze optimaal kan functioneren bij de uitoefening van haar taken als onafhankelijk adviesorgaan van het gemeentebestuur.

  • 3.

    De gemeentelijke plantoelichter is op geen enkele wijze, anders dan informatief, betrokken bij of verantwoordelijk voor de inhoud van de beraadslagingen en de advisering door de commissie Omgevingskwaliteit.

  • 4.

    De gemeentelijke plantoelichter legt wat betreft de organisatorische en budgettaire aspecten verantwoording af aan het college.

  • 5.

    De gemeentelijke plantoelichter is aanwezig bij alle vergaderingen van de commissie Omgevingskwaliteit en fungeert als dagelijks aanspreekpunt van de commissie Omgevingskwaliteit.

  • 6.

    De gemeentelijke plantoelichter onderhoudt de contacten met de betrokken ambtelijke diensten, neemt de adviesaanvragen voor bouwplannen in en bereidt de behandeling van de bouwplannen in de commissie Omgevingskwaliteit voor. Hij controleert of de plannen zijn voorzien van de benodigde gegevens en draagt zorg voor de benodigde informatie over de omgeving, de locatie en het plan, en overigens alle voor de beoordeling relevante informatie.

  • 7.

    De gemeentelijke plantoelichter verzorgt in overleg met de voorzitter de agendering van de adviesaanvragen en draagt er zorg voor dat de commissie Omgevingskwaliteit kan adviseren binnen de voorgeschreven termijn.

  • 8.

    De gemeentelijke plantoelichter maakt de afspraken voor mondelinge toelichtingen, in overleg met de commissiecoördinator.

  • 9.

    De gemeentelijke plantoelichter geeft indieners van plannen een mondelinge toelichting op het advies van de welstandscommissie.

  • 10.

    De gemeentelijke plantoelichter levert desgevraagd gegevens aan voor het jaarverslag van de commissie Omgevingskwaliteit en neemt deel aan het evaluatieoverleg tussen de portefeuillehouder en de commissie Omgevingskwaliteit.

Artikel 10.2 Commissiecoördinator

  • 1.

    MOOI Noord-Holland wijst een commissiecoördinator aan.

  • 2.

    De commissiecoördinator ondersteunt de commissie op zodanige wijze dat deze optimaal kan functioneren bij uitoefening van haar taken als onafhankelijk adviesorgaan van het gemeentebestuur.

  • 3.

    De commissiecoördinator kan zowel een lid van de welstandscommissie zijn als een derde. In dat laatste geval is de commissiecoördinator op geen enkele wijze inhoudelijk betrokken bij of verantwoordelijk voor de inhoud van de beraadslagingen en de advisering door de commissie Omgevingskwaliteit.

  • 4.

    De commissiecoördinator legt wat betreft de organisatorische en budgettaire aspecten verantwoording af aan (de directeur van) MOOI Noord-Holland.

  • 5.

    De commissiecoördinator stelt het vergaderrooster op en draagt zorg voor de organisatorische contacten met de gemeente via de gemeentelijk plantoelichter.

  • 6.

    De commissiecoördinator is verantwoordelijk voor de organisatie van de vergaderingen en is aanwezig bij alle vergaderingen van de commissie Omgevingskwaliteit.

  • 7.

    De commissiecoördinator stelt in overleg met de commissieleden, de adviezen op en zorgt voor de administratieve verwerking daarvan.

  • 8.

    De commissiecoördinator is medeverantwoordelijk voor de deugdelijkheid van de adviezen.

  • 9.

    De commissiecoördinator zorgt bij incidentele afwezigheid van de voorzitter of één van de architectleden voor een gekwalificeerde vervanger.

  • 10.

    De commissiecoördinator verzamelt de gegevens voor het jaarverslag van de commissie Omgevingskwaliteit en neemt deel aan het evaluatieoverleg tussen het gemeentebestuur en de commissie Omgevingskwaliteit.

Artikel 10.3 Adviseur

  • 1.

    Als de aard van een te beoordelen plan dan wel het beleid daartoe aanleiding geeft kan het college op ad hoc of permanente basis specifieke deskundigen als adviseur van de commissie Omgevingskwaliteit aanstellen.

  • 2.

    De adviseur is geen lid van de commissie Omgevingskwaliteit maar wordt voorafgaand aan de beraadslaging in de gelegenheid gesteld zijn visie op het plan te geven. De adviseur neemt geen deel aan de beraadslaging en heeft geen stem in de eindbeoordeling.

11. Financiële vergoeding

Artikel 11.1 Financiële vergoeding

  • 1.

    De door MOOI Noord-Holland voorgedragen commissieleden genieten een door MOOI Noord-Holland te bepalen en te betalen vergoeding en een vergoeding van de reiskosten.

  • 2.

    De overige leden genieten een door de gemeente te betalen presentiegeld overeenkomstig de gemeentelijke vergoedingsregeling voor commissieleden en een vergoeding van de reiskosten.

12. Slotbepalingen

Artikel 12.1 Intrekken oud besluit

De “Nadere regels welstandscommissie Haarlemmermeer 2019” vastgesteld bij besluit van 8 februari 2019, worden ingetrokken.

Artikel 12.2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag waarop het op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 12.3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels commissie Omgevingskwaliteit Haarlemmermeer 2023.