Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024 |
Citeertitel | Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Wageningen (1e wijziging).
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 09-10-2023 | D23.1148682 |
Artikel 4. Rapportage over onderzoeksplan
Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken over de realisatie van het in artikel 3 lid 1 bedoelde onderzoeksplan.
Artikel 213a van de Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een zelfonderzoek door het college. Onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid – bijvoorbeeld op het gebied van milieu, leefbaarheid, openbaar vervoer en huisvesting – is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met deze onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten, en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen.
Ook dient het college periodiek te onderzoeken of de inrichting van de gemeentelijke organisatie (in brede zin: de personeelsformatie, de informatievoorziening, de administratieve organisatie etc.) en het gemeentelijk middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet.
Het college is verplicht de onderzoeken te verrichten en hiervan verslag uit te brengen. De verordening die de raad vaststelt, conform artikel 213a van de Gemeentewet, bevat de kaders voor deze onderzoeken. De raad bepaalt op hoofdlijnen de regels waaraan het college moet voldoen. De raad stelt ook vast hoe hij bij de onderzoeken betrokken wordt en daarover geïnformeerd wordt.
De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur geschieden primair door de raad en het college zelf. Daarnaast doet de rekenkamer onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en beheer. De rekenkamer kan op grond van het gestelde in artikel 213a, derde lid, van de Gemeentewet gebruik maken van de onderzoeksresultaten van het college. Ook kan de rekenkamer zo nodig een tweede oordeel geven, als ze van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet worden gegeven.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
Artikel 2. Onderzoeksfrequentie
In artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door burgemeester en wethouders gevoerde bestuur. De raad stelt vast met welke frequentie het college deze onderzoeken moet uitvoeren. Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid.
De onderzoeken naar de doelmatigheid hebben betrekking op de prestaties en de uitvoering van het gemeentelijk beleid en het beheer van gemeentelijke middelen. En richten zich op de gemeentelijke taken en de procesgang. Daar waar dit is belegd bij de organisatie zelf, geeft het onderzoek ook direct inzicht in de doelmatigheid van (onderdelen van) de organisatie. Daar waar dit geheel of gedeeltelijk is belegd bij derden, geeft het onderzoek mogelijk minder of slechts indirect inzicht in de doelmatigheid daarvan.
Om te verzekeren dat er permanente aandacht is voor doelmatigheid, moeten jaarlijks onderzoeken naar prestaties, taakuitvoering en organisatieonderdelen worden uitgevoerd. Een jaarlijkse frequentie heeft als bijkomend voordeel dat er in de onderzoeksthema’s beter en sneller op actuele ontwikkelingen rond doelmatigheid ingespeeld kan worden.
De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het beleid dat in de programma's of paragrafen van de begroting is geformuleerd. Dit lid sluit overigens geen onderzoek uit naar de doeltreffendheid beleid dat niet in de programma's of paragrafen van de begroting is geformuleerd, maar geeft wel het hoofdaandachtsgebied aan.
Het college stelt jaarlijks een onderzoeksplan op voor het komende jaar.
Het onderzoeksplan moet een beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt.
Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen.
Het onderzoeksplan wordt uiterlijk 31 december aangeboden aan de raad. De raad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het college vastgesteld.
In het tweede lid is aangegeven wat in ieder geval globaal moet worden opgenomen in het onderzoeksplan.
Het onderwerp van onderzoek wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.
De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad en college), onderdelen van de organisatie en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdvak en de te onderzoeken organen, organisatie-onderdelen en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren zo duidelijk mogelijk worden aangegeven.
Hier wordt aangegeven welke onderzoeksmethode per onderzoek wordt gebruikt. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma's, aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Dat kunnen meetbare en telbare prestaties zijn. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen in enigerlei vorm en andere 'zachtere' meetmethoden. Naast de vraag of de doelstellingen zijn gehaald kan worden onderzocht of dat gebeurd is met een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van benchmarking.
Er wordt een inschatting van de duur van het onderzoek gegeven, eventueel onderverdeeld in fasen.
Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien het ambtelijke apparaat de onderzoeken uitvoert, moeten in het onderzoeksplan waarborgen worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de evaluatie en de eventuele aanbevelingen voor verbetering worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek zelf mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderwerp van onderzoek. De evaluatie en de eventuele aanbevelingen voor verbetering daarentegen moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderwerp van onderzoek.
Tot slot wordt aangegeven welke budgetten in de programmabegroting beschikbaar zijn en kunnen worden ingezet voor de uit te voeren onderzoeken.
Artikel 4. Rapportage over onderzoeksplan
De paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma's. Het ligt voor de hand om in deze paragraaf eveneens te rapporteren over de realisatie van het onderzoeksplan voor de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.
Artikel 5. Verslaglegging over onderzoeken en verbeterplan
Met de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in verslagen voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, eerste lid, van de Gemeentewet. En vervolgens aan de raad aangeboden zie het derde lid.
Ook moeten de verslagen volgens artikel 197, tweede lid, van de Gemeentewet worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die tijdens het betreffende verslagjaar zijn afgerond.
Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering. Daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van het verslag.
Bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het college bepaalt dan ook of het op basis van de uitkomsten van het onderzoek nodig is om een verbeterplan op te stellen, en stelt het – indien van toepassing – op.
Het verslag en, indien van toepassing, het verbeterplan wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.
Tot slot volgt dat een verbeterplan moet leiden tot actie. Het is het college dat beleidsmatige en/of organisatorische maatregelen neemt tot verbetering.