Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wageningen

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWageningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024
CiteertitelVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Wageningen (1e wijziging).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 213a van de Gemeentewet
  2. Referendumverordening Wageningen 2006
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

09-10-2023

gmb-2023-442064

D23.1148682

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024

De raad van de gemeente Wageningen;

 

Gelezen:

het voorstel aan de raad, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 5 september 2023;

 

gelet op:

  • artikel 213a van de Gemeentewet;

  • artikel 3 lid 1 en artikel 4 lid 1 van Referendumverordening Wageningen 2006;

Besluit

 

  • 1.

    De Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024 vast te stellen;

  • 2.

    De vaststelling van de onder 1 genoemde verordening aan te merken als een referendabel besluit als bedoeld in de Referendumverordening Wageningen 2006.

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    doelmatigheid: de mate waarin bepaalde prestaties zijn of worden gerealiseerd en taken zijn of worden uitgevoerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of een hogere kwaliteit is of wordt bereikt met een gelijkblijvende inzet van middelen;

  • 2.

    doeltreffendheid: de mate waarin bepaalde geleverde prestaties en uitgevoerde taken bijdragen of hebben bijgedragen aan het realiseren van de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid;

  • 3.

    organisatie: de ambtelijke organisatie van de gemeente Wageningen.

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

  • 1.

    Het college onderzoekt jaarlijks de doelmatigheid van bepaalde prestaties, van de uitvoering van bepaalde taken en van (onderdelen van) de organisatie.

  • 2.

    Het college toetst jaarlijks de doeltreffendheid van (delen van) de programma’s en/of paragrafen van de begroting.

Artikel 3. Onderzoeksplan

  • 1.

    Het college zendt jaarlijks uiterlijk 31 december een onderzoeksplan naar de raad voor de in het erop volgende jaar te verrichten interne onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

  • 2.

    In het onderzoeksplan wordt per intern onderzoek globaal aangegeven:

    • a.

      het onderwerp van onderzoek;

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek;

    • c.

      de onderzoeksmethode;

    • d.

      doorlooptijd van het onderzoek;

    • e.

      de wijze van uitvoering.

  • 3.

    In het onderzoeksplan wordt aangegeven welke budgetten in de programmabegroting kunnen worden ingezet voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4. Rapportage over onderzoeksplan

Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken over de realisatie van het in artikel 3 lid 1 bedoelde onderzoeksplan.

Artikel 5. Verslaglegging over onderzoeken en verbeterplan

  • 1.

    De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een verslag. Het verslag bevat tenminste een evaluatie van de uitkomsten en eventuele aanbevelingen voor verbetering.

  • 2.

    Op basis van het verslag stelt het college indien nodig een verbeterplan op.

  • 3.

    Het verslag en het verbeterplan worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

  • 4.

    Het college neemt op basis van het verbeterplan beleidsmatige en/of organisatorische maatregelen.

Artikel 6. Intrekking oude regeling

De Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Wageningen (1e wijziging), vastgesteld op 13 december 2007 en in werking getreden op 1 januari 2008, wordt ingetrokken.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wageningen 2024.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 oktober 2023

de voorzitter,

de griffier,

Toelichting

Algemeen

Artikel 213a van de Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een zelfonderzoek door het college. Onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid – bijvoorbeeld op het gebied van milieu, leefbaarheid, openbaar vervoer en huisvesting – is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met deze onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten, en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen.

 

Ook dient het college periodiek te onderzoeken of de inrichting van de gemeentelijke organisatie (in brede zin: de personeelsformatie, de informatievoorziening, de administratieve organisatie etc.) en het gemeentelijk middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet.

 

Het college is verplicht de onderzoeken te verrichten en hiervan verslag uit te brengen. De verordening die de raad vaststelt, conform artikel 213a van de Gemeentewet, bevat de kaders voor deze onderzoeken. De raad bepaalt op hoofdlijnen de regels waaraan het college moet voldoen. De raad stelt ook vast hoe hij bij de onderzoeken betrokken wordt en daarover geïnformeerd wordt.

 

Relatie met rekenkamer

De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur geschieden primair door de raad en het college zelf. Daarnaast doet de rekenkamer onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en beheer. De rekenkamer kan op grond van het gestelde in artikel 213a, derde lid, van de Gemeentewet gebruik maken van de onderzoeksresultaten van het college. Ook kan de rekenkamer zo nodig een tweede oordeel geven, als ze van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet worden gegeven.

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

In artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door burgemeester en wethouders gevoerde bestuur. De raad stelt vast met welke frequentie het college deze onderzoeken moet uitvoeren. Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid.

 

Eerste lid

De onderzoeken naar de doelmatigheid hebben betrekking op de prestaties en de uitvoering van het gemeentelijk beleid en het beheer van gemeentelijke middelen. En richten zich op de gemeentelijke taken en de procesgang. Daar waar dit is belegd bij de organisatie zelf, geeft het onderzoek ook direct inzicht in de doelmatigheid van (onderdelen van) de organisatie. Daar waar dit geheel of gedeeltelijk is belegd bij derden, geeft het onderzoek mogelijk minder of slechts indirect inzicht in de doelmatigheid daarvan.

Om te verzekeren dat er permanente aandacht is voor doelmatigheid, moeten jaarlijks onderzoeken naar prestaties, taakuitvoering en organisatieonderdelen worden uitgevoerd. Een jaarlijkse frequentie heeft als bijkomend voordeel dat er in de onderzoeksthema’s beter en sneller op actuele ontwikkelingen rond doelmatigheid ingespeeld kan worden.

 

Tweede lid

De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het beleid dat in de programma's of paragrafen van de begroting is geformuleerd. Dit lid sluit overigens geen onderzoek uit naar de doeltreffendheid beleid dat niet in de programma's of paragrafen van de begroting is geformuleerd, maar geeft wel het hoofdaandachtsgebied aan.

 

Artikel 3. Onderzoeksplan

 

Eerste lid

Het college stelt jaarlijks een onderzoeksplan op voor het komende jaar.

Het onderzoeksplan moet een beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt.

Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen.

 

Het onderzoeksplan wordt uiterlijk 31 december aangeboden aan de raad. De raad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het college vastgesteld.

 

Tweede lid

In het tweede lid is aangegeven wat in ieder geval globaal moet worden opgenomen in het onderzoeksplan.

 

Tweede lid, onder a

Het onderwerp van onderzoek wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.

 

Tweede lid, onder b

De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad en college), onderdelen van de organisatie en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdvak en de te onderzoeken organen, organisatie-onderdelen en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren zo duidelijk mogelijk worden aangegeven.

 

Tweede lid, onder c

Hier wordt aangegeven welke onderzoeksmethode per onderzoek wordt gebruikt. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma's, aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Dat kunnen meetbare en telbare prestaties zijn. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen in enigerlei vorm en andere 'zachtere' meetmethoden. Naast de vraag of de doelstellingen zijn gehaald kan worden onderzocht of dat gebeurd is met een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van benchmarking.

 

Tweede lid, onder d

Er wordt een inschatting van de duur van het onderzoek gegeven, eventueel onderverdeeld in fasen.

 

Tweede lid, onder e

Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien het ambtelijke apparaat de onderzoeken uitvoert, moeten in het onderzoeksplan waarborgen worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de evaluatie en de eventuele aanbevelingen voor verbetering worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek zelf mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderwerp van onderzoek. De evaluatie en de eventuele aanbevelingen voor verbetering daarentegen moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderwerp van onderzoek.

 

Tweede lid, onder f

Tot slot wordt aangegeven welke budgetten in de programmabegroting beschikbaar zijn en kunnen worden ingezet voor de uit te voeren onderzoeken.

 

Artikel 4. Rapportage over onderzoeksplan

De paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma's. Het ligt voor de hand om in deze paragraaf eveneens te rapporteren over de realisatie van het onderzoeksplan voor de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

 

Artikel 5. Verslaglegging over onderzoeken en verbeterplan

 

Eerste lid

Met de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in verslagen voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, eerste lid, van de Gemeentewet. En vervolgens aan de raad aangeboden zie het derde lid.

Ook moeten de verslagen volgens artikel 197, tweede lid, van de Gemeentewet worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die tijdens het betreffende verslagjaar zijn afgerond.

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering. Daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van het verslag.

 

Tweede lid

Bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het college bepaalt dan ook of het op basis van de uitkomsten van het onderzoek nodig is om een verbeterplan op te stellen, en stelt het – indien van toepassing – op.

 

Derde lid

Het verslag en, indien van toepassing, het verbeterplan wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.

 

Vierde lid

Tot slot volgt dat een verbeterplan moet leiden tot actie. Het is het college dat beleidsmatige en/of organisatorische maatregelen neemt tot verbetering.