Organisatie | Oosterhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Klachtenverordening gemeente Oosterhout |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2023 | nieuwe regeling | 26-09-2023 |
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
De verordening verstaat onder:
Klacht: Een mondelinge of schriftelijke uiting van ongenoegen richting een bestuursorgaan over de wijze waarop een bestuursorgaan, diens voorzitter of een lid daarvan, of een persoon werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens een natuurlijk persoon of rechtspersoon heeft gedragen. Nadrukkelijk wordt hieronder niet verstaan een bezwaar of beroep tegen een inhoudelijk besluit.
Gedraging: Het in een concreet geval jegens een natuurlijk persoon of rechtspersoon handelen of nalaten te handelen door een bestuursorgaan, de voorzitter of een lid daarvan of een ambtenaar. Een gedraging door een ambtenaar kan tevens worden aangemerkt als een gedraging van het voor die gedraging verantwoordelijk bestuursorgaan. Onder gedraging wordt niet begrepen die jegens een (andere) ambtenaar.
Commissie Ombudsman: Het onafhankelijke orgaan, waaraan een verzoeker een verzoekschrift kan voorleggen, indien de verzoeker niet tevreden is over de interne klachtafhandeling door het bestuursorgaan. Het betreft hier de (regionale) Commissie Ombudsman Oosterhout, als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening.
De klachtbehandeling kent een eerste, interne, fase en een tweede, externe fase:
Fase 1 Interne klachtafhandeling
Indien een klager zich persoonlijk of schriftelijk met een klacht tot een bestuursorgaan wendt, wordt door de ontvanger getracht de klacht direct, informeel, op te lossen en de klager tevreden te stellen. De klager wordt altijd gewezen op de mogelijkheid om formele behandeling in eerste fase te doorlopen.
Behandeling van de klacht, zoals beschreven in hoofdstuk 2 van deze verordening;
Fase 2 Externe klachtafhandeling
3. Formele behandeling in tweede fase (tweedelijn):
Indien de klager niet tevreden is met de uitkomst van de formele behandeling in eerste fase, kan de klager de klacht voorleggen aan de Commissie Ombudsman Oosterhout. Hierop is hoofdstuk 3 van deze verordening van toepassing.
HOOFDSTUK 3: DE BEHANDELING DOOR DE COMMISSIE OMBUDSMAN (Tweede fase klachtafhandeling)
Artikel 17 Onderzoeksbevoegdheden
De commissie is in het kader van het onderzoek van een verzoek bevoegd bij het betrokken orgaan c.q. betrokken personen alle inlichtingen dan wel bescheiden op te vragen die zij daartoe nodig acht. Het betrokken orgaan c.q. betrokken personen zijn verplicht aan de commissie die inlichtingen en bescheiden te verstrekken, behoudens het gestelde in lid 2 en 3.
Bescheiden die op grond van enige wettelijke bepaling niet openbaar kunnen worden gemaakt en bescheiden die een zodanig geheim karakter dragen, dat openbaarmaking daarvan naar het oordeel van het betrokken bestuursorgaan het gemeentelijk belang ernstig zou kunnen schaden, kunnen worden verstrekt onder de voorwaarde dat het geheime karakter daarvan door de commissie wordt gewaarborgd. Van ernstige schade aan het gemeentelijk belang is in elk geval geen sprake indien ingevolge de Wet open overheid de verplichting bestaat een verzoek om informatie, vervat in deze bescheiden, in te willigen.
De commissie kan, voor zover dit naar haar oordeel ten behoeve van het onderzoek is vereist, zonder toestemming alle plaatsen, met uitzondering van woningen, betreden waar het bestuursorgaan wiens gedraging wordt onderzocht zijn taak verricht. Voor het betreden van woningen is toestemming van de bewoner vereist.
Artikel 18 Rapportage en oordeelsvorming commissie
De commissie deelt alvorens haar onderzoek te beëindigen, haar bevindingen schriftelijk mee aan het betrokken bestuursorgaan, degene op wiens gedraging het verzoek betrekking heeft en de verzoeker. Zij worden daarbij, conform artikel 9:35 Awb, in de gelegenheid gesteld binnen een door de commissie vastgestelde termijn schriftelijk op die bevindingen te reageren.